Historisch Archief 1877-1940
No. 1447
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
SOEP ROLLEN
in tabletten & 10 cents,
voor 2 borden voortreffelijke Soep,
geven in korten tijd allén met water smakelijke en gezonde
soepen. Meer dan 25 soorten biedea rijkelijk afwisseling.
Te verkrijgen by kruideniers en comestibleshandelaars.
i» Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Generaal-Agentuur voor Nederland en Koloniën PAUL HORN, Amsterdam.
iifmimfififiiiifiiffiiiiiiiiiifimiiutuimifuitiifiitiffiiH'iftmifniiiNmmiiiiMjifimiiiiiiMiiiM
mannen, Fröbel en Pestalozzi, hebben meer
gedaan tot verheffing van den standaard van
het moederschap, dan millioenen moeders.
En zjj werden bezield door een liefde voor
de ganscbe kinderwereld."
LondeD. J. K. VAN DEK VEER.
De vrouw en het hooger onderwijs. Uit het
Engelsen, van Monseigneur J. L.
SPALDING, bisschop van Peoria, door
ALBERTINE STEENHOFF-SMTJLDERS.
Venlo'o, G. Mosmans Senior. 1904.
Is 't niet Mevrouw De Stael die gezegd
heeft: il feu t juger les crits d'après leur
date?" In elk geval, dit ware woord blijft
even waar, als men 't in dezer voege wijzigt:
men moet de geschriften beoordeelen naar
de omgeving of 't milieu waaruit zij voort
gekomen zijn. Op de hier aan te kondigen
brochure is dat volkomen van toepassing.
Verbeeld u een Roomsch-Catholiek bisschop
die een warm pleidooi houdt voor de ont
wikkeling der vrouw in 't algemeen en voor
een hoogeschool voor meisjes in 't bijzonder.
Hoe is dat mogelyk ? vraagt ge. Maar uwe
verbazing begint te wijken, als ge verneemt
dat die bisschop is een buitengewoon en
voortreffelijk man, gevestigd in America en
dat het Trinity-College, dat hij met warmte
aanbeveelt, is een Americaansche hoogeschool.
De E. Cath. kerk toch heeft een verbazend
vermogen om zich aan te passen aan het
land en volk waaronder zij optreedt. In
Nederland, waar zij in vereeniging met haar
anti-revolutionaire bondgenoot politiek ter
rein te veroveren heeft, slaat zij een mili
tanten toon aan. In Italië, waar zij facile
princeps, is, neemt zij de zaken luchtigjes
op. En in America, het land der staat
kundige en godsdienstige vrijheid, zet zij
zich den vrijheidshoed op 't hoofd. Zoo was
't een R. Cath. bisschop die in 1893 het
parlement der godsdiensten te Chicago o pende.
Zoo is 't een R. Cath. bisschop die hier pleit
voor de bevrijding en ontwikkeling der
vrouw.
En dat inderdaad op sympathieke wijs en
in welsprekende taal. Met een hooggestemde
lofrede op den vooruitgang, dien de 19e eeuw
op allerlei gebied vertoonde, begint hij zijn
betoog. Vooruitgang op stoffelijk gebied,
adres aan stoom en electriciteit, photographje,
spectraal-analyse, Röntgenstralen. Vooruit
gang op geestelijk terrein, blijkens de
reuzenvorderingen van geologie en physiologie, van
taalkunde en sociologie. Vooruitgang ook
hierin dat zij aan de vrouw een gansch andere,
veel hoogere positie schonk.
Toch zijn wij zoo beweert Monseigneur
hier nog niet waar wy wezen moeten. Nog
altijd beweert men, dat de vrouw ongeschikt
is voor ernstige studie; dat de gewoonten,
die zij zich eigen maakt, wanneer zij naar
hoogere ontwikkeling streeft, haar ontevreden
doen zijn met haar eigenlijke taak, onbe
kwaam om echtgenoote en moeder te worden,
en haar zelfs van haar zachtheid, reinheid
en moreele schoonheid doen verliezen, die
haar grootste bekoring is en die zoo noodig
blijft voor de welvaart van een volk."
Tegen die laatste bewering nu komt onze
bisschop met alle kracht in verzet. Goede,
UIT DE NATUUR.
Een nieuwe droogbloeier.
Behalve de van ouds bekende droog
bloeiers, die in 't najaar nog geregeld voor
de vensters van onze bloemwinkels verschij
nen, zijn daar in de laatste jaren ook in 't
voorjaar van die onooglijke kale platte knollen
te zien, welke met evenveel recht droogbloeiers
heeten ; want ook uit die dingen schiet zonder
water of aarde een bloem omhoog.
Deze naam kan dus de plant niet meer
voldoende aanduiden ; we moeten ze daarom
maar met hun waren naam betitelen en spre
ken van Tijloozen en Arums. De eerste heeft
ieder wel eens in bloei gezien; het zijn die
crocusachtvge, fijn rose-lila gekleurde bloemen op
lange witte stelen, die zoo gauw slap ombui
gen ; zoodat er het moois dadelijk af is. Dit
komt doordat er eigenlijk geen bloemsteel is ;
wat een steel lijkt en omvalt, is een deel van
de teere bloem zelf.
Veel langer kan men plezier hebben van
den modernen droogbloeier, de Arum
cornuturn. Een Arum of Aronskelk, van welke soort
ook, is op zichzelf al een veel interessanter
Arum cornutum, veel verkleind.
geestelijke ontwikkeling," zegt hij, zal geen
enkele man of vrouw ruw, onbeschaafd of
onwellevend maken. Integendeel, zij kweekt
juist die eigenschappen en hoedanigheden
aan, welke den beschaafden mensch vormen.
Een vrouw met helder en ontwikkeld ver
stand begaafd, baant zich eerder een weg tot
ieder gezelschap dan zij, wier eenige beko
ring in gladde manieren en verfijnde klee
ding is gelegen ... Alle innige veréeniging
in vriendschap zoowel als in liefde is op
(in) de eerste plaats geestelijk ; e n h o e
beter onderwezen een vrouw is,
hoe meer geschikt zij ook zal zijn,
haar edele r o epi ng als vr o u w en
moeder goed te vervullen.
In iedere gemeenschap trekt het lagere het
hoogere naar beneden, want het is gemakkelijk
om te dalen en moeielijk om te stijgen. Daar
om zal een onwetende vrouw en moeder den
geest van haar man en kinderen verstompen,
terwijl een die ontwikkeld en verstandig is,
een krachtige drijfveer voor hen zal zijn om
zelf vooruit te komen."
Dit alles klinkt volkomen sympathiek en in
heel dit bisschoppelijk pleidooi komt geen
enkele regel voor die een vrijzinnig kind
van dezen tijd niet zou kunnen beamen. Toch
hooren wij dit alles met een zeker wantrouwen
aan overtuigd als wij zijn, dat geloof op ker
kelijk gezag en breede wetenschappelijke ont
wikkeling niet kunnen samengaan. Te meer
omdat op het programma van de Catholieke
hoogeschool voor meisjes, die in 1903 in
America tot stand kwam, onder leiding van
Religieuzen en reeds dadelijk 80 studenten
telde voorop staat: godsdienstleer, H.schri't,
philosophie, kerkgeschiedenis, 't Ligt toch
voor de hand te verwachten dat dit met
andere woorden zeggen wil: R. Cath. dog
matiek, uitlegging van de Vulgata,
middeleeuwsche scholastiek en verheerlijking van
de heilige moederkerk. Doch als we dan
verder op het programma vinden: doode en
levende talen met vergelijkende litteratuur,
geschiedenis, staathuishoudkunde, wis
kunde, natuurkunde, scheikunde, plantkunde,
gezondheidsleer, kunstgeschiedenis, opvoed
kunde, benevens een aparten cursus voor
schilderen en muziek, worden wij weer
eenigszins gerustgesteld.
Als al die vakken goed en grondig onderwe
zen worden, dan bestaat er alle hoop dat men
van de laatstgenoemde tegenover de
eerstvermelde vakken 't zelfde zeggen kan wat
in Victor Hugo's Notre Dame de Paris, de
archidiacre zegt van de boekdrukkunst tegen
over de kerkelijke bouwkunst: ceci tuera
cela". In elk geval leert ons dit bisschoppelijk
pleidooi van nieuws, que Ie monde marche en
dat, onder gunstige omstandigheden de ach
terhoede soms de voorhoede voorbij kan
streven en beschaamd kan maken.
P. H. HUGENHOLTZ Jr.
Plicfcoel".
(Inyezonden).
's - H a g e, 'J Maart '05.
Geachte Redactie.
Mag ik aan de ingezonden stukjes in de
? mummmmmHmiimiiiiuummiiimuHHHUuuumtHtHHmtm
plant dan de regelmatig gevormde leliebloem
van een Tijloos. Aronskelken steken, wat de
biologie of levenswijs betreft, de orchideeën
Doorsnede van den ketel.
naar de kroon ; ;:e behooren om zoo te zeggen
tot de intelectwele1» onder de bloemen.
Wie zoo'n arum-droogbloeier koopt, kan
de knol op de vensterbank leggen ; zich ver
bazen over den snellen groei van de zonder
linge bloem, die meer lijkt op een bont
peperhuis waar een worm uit kruipt, dan op
een bloem; zich ergeren over den minder
aangenamen geur, die 't ding plotseling ver
spreidt en ... het vieze monster zoo gauw mo
gelijk deponeeren op of in de plaats, waar
zulke tot niets meer nutte en onaangename
zaken behooren.
Maar je kunt er ook anders mee handelen, en
den schlechten Mann verachten, der nie bedenkt,
wasz er vollbringt. Om te beginnen kan men
twee van die aruin-knollen koopen en er een
van doorsnijden; dan ziet ge, dat de reus
achtige bloem, die zooveel verbazing wekt,
er niet op- maar er uit groeit; de heele
bloemmachine namelijk zit al netjes opge
borgen in de knol, klein en met weinig kleur
maar ze zit er in ; met een vergrootglas zijn
zelfs enkele onderdeden duidelijk te onder
scheiden. Dat verklaart al iets van het raadsel,
IIIIIHIMIIIMIIIMIMIItlnlIllltMIIlmtllMIIIMIIIIIIIIII
nummers 1440 en 43 het een en ander toe
voegen ?
Dat Vera een goed werk doet met op zulke
misstanden te wijzen zal ieder ten volle bea
men, en het ook met haar eens zijn dat de
winkeliers zelve de handen ineen moeten slaan.
Maar, ook hier geldt het : Waar twee
kijven hebben beide schuld", en de leveran
ciers werken zeer zeker dien slechten staat
van zaken in de hand door de nog veel te
algemeene gewoonte, van koopen op jaarreke
ning niet slechts toe te staan, maar er feitelijk
toe te dwingen. De groote magazijnen be
ginnen tegenover de kleine beurzen wel zoo
welwillend te zijn op verzoek spoedig een
rekening te geven ; maar ik heb nog onlangs
een behanger moeten afdanken, daar verzoe
ken noch vermaningen hem konden bewegen
over het in April geleverde werk eerder dan
na 10 maanden de rekening op te maken
hij had het te druk"- En nog was de man
verwonderd en teleurgesteld verder van de
drukte" van mijn klandisie ontheven te
worden.
Door het altijd in de schuld zijn ontstaat
een onzuivere toestand waaraan vooral de
groote huishoudens waar veel omgaat, veel
te veel gewoon raken. Rekeningen vallen
altijd tegen, men betaalt voor zoover men
missen kan en wat het meeste dringt, en de
rest... uu ja, met die lang uitgestelde reke
ningen heeft het zoo'n haast niet, zij zyn niet
gewend dadelijk betaald te worden, enz., enz.
Want, Vera zal het wel wet mij eens zijn,
dat meer zorgeloosheid dan kwaadwilligheid
in het spel is ; de dame van de antieke kast
(die haar onmiskenbaar zakentalent stellig
beter zou kunnen gebruiken) is al evenzeer
een uitzondering als de bekende winkelier
die een gekochte ham voor elk van zijn klan
ten opschreef daar hij vergeten was voor wie
die ham gehaald was.
En zij betaalden hem allen", luidt het
verhaal, wel wat gechargeerd vermoedelijk,
maar ook een bewijs dat de nauwkeurigheid
van de huishoudelijke administratie over 't
algemeen niet hoog staat aangeschreven.
Dat laatste punt nu bespreek ik reeds uit
voerig in het huishoudelijk maandblad In
en om de keuken", maar wil hier slechts
dit zeggen: Waarom wordt niet bjj meer
leveranciers evenals bij vleeschhouwer en
kruidenier op boekje geleverd (mits die
boekjes dan geregeld gecontroleerd worden,
anders betaalt men toch misschien de ham,
die men niet gehad heeft) of wel al is
het bij benadering boek gehouden ook
van datgene waarover nog geen rekening is
ingekomen? Men kan dan ongeveer weten
hoe men staat en daarmee rekening houden.
Ik wil niet meegaan met wie wel beweren,
dat de winkels speculeren, hop;het roekelooze
koopen op rekening", maar dat er op die
wijze veel roekeloozer gekocht wordt is een
feit, en de heeren leveranciers weten dat
zeer goed, wat rente-verlies kan daar wel af.
Intusschen, er zijn veel winkels en leveran
ciers, die geen groot kapitaal hebben, en
toch met den sleur mee moeten. Voor deze
n voor de afnemers zelve is eeu betere
orde van zaken, en (van weerszijden) teen
juister plichtgevoel zeer zeker gewenscht.
T. C. S.
liiHiinrciinniiiii
IMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIII
hoe een plant zonder wortels groeien kan.
Maar niet geheel; want ook in een droge
tulpenbol is de volledige tulpenbloem met
stamper en meeldraden al in miniatuur ver
borgen en toch moet de bol wortels vormen,
die althans water moeten opnemen, om tot
vollen wasdom te komen. Iets meer overeen
komst met arumknol, vertoonen onze
alledaagsche aardappels, die immers in den kelder
uilloopen; niaar ook die brengen het zonder
water en wortels niet zoo ver als de echte
droogbloeiers.
Behalve bij de groene groeispits is op de
doorsnede niet ver van den bovenkant nog
een groene laag te onderst heitien; dat is do
plek, waaruit groei van blad en wortel moge
lijk is; al het overige is voedingmassa, wit
en nat: het verrastte mij, al verwachtte ik
't wel, bij 't doorsnijden van een schijnbaar
zoo dorre verdroogde knol zooveel vocht te
zien glinsteren ; zoo'n Aruin kan makkelijk
voor droogbloeier spelen, als hij zooveel vocht
verborgen heeft; behalve vocht bevat de
heele bol verder niets anders dan meel, het
voetlsel voor den reuzenbloem, waartoe het
nietige puntje in de groeispits moet uitdijen.
Ieder die onze gewone wilde aronskelken
kent, ziet in de bloem" van onzen
droogbloeier dadelijk den familietrek. Wat wij de
bloem noemen is voor den botanicus niets
dan een hulsel; bij de kleine wilde en de groote
gekweekte aronskelk uit de bloemwinkels is
dat hulsel, de seheede, wit, daarbinnen steekt
een knots, de kolf, omhoog; en onderaan
dezen kolf wijst u de plantkundige de bloe
men van den aronskelk.
Maar ook die bloemen lijken voor ons weer
heelemaal niet op bloemen. Ze zijn dan ook
gereduceerd tot het allernoodzakelijkste:
minieme bolletjes, als een speldeknop, en tot
een ring vereenigd om den steel van de knots,
net eitjes van een ringelrups om een
takje. Iets hooger op weer zoo'n ring van
bloemen, elk bestaande uit een knopje, niets
anders eigenlijk dan het topje van een
uieeldraad; dat eene helmknopje vertegenwoor
digt een heele arumbloeia.
Maar dat geheele samenstel van seheede,
kolf en bloemen is zoo wonderlijk doelmatig
ingericht, alles te zamen functioneert zoo een
drachtig als n hoog ontwikkelde bloem,
dat het een lust is de levende machine in
werking te zien. Daartoe moet evenwel een
bloem geofferd worden, want de mecaniek
werkt in 't verborgen. Wie er zijn
droogbloeier, die nog al duur is, niet voor ver
nielen wil, ziet maar een gewone wilde arons
kelk te krijgen; in bijna al onze
loofbosschen groeien die in menigte; dit j aar al
in 't begin van April, tenminste als Maart
ons geen vorst meer brengt.
Onderaan, waar de witte toet is
saarngegroeid tot een beker, vindt ge binnen in
dien ketel" hetzelfde toestel van twee rin
gen: de onderste bestaande uit
stamperbloemen, dat zijn die waaruit vruchten moeten
Gravin Heient Schweinitz, tandarts.
Dr. Bianka Bienenfeld en Dr. Stéfanie
Eder. Het echtpaar Choate Modes.
Aan de universiteit te Berlijn heeft gravin
Helene Schweinitz met lof het staatsexamen
voor tandheelkunde afgelegd. Zij is de eerste,
Duitsche aristocrate, die zich aan dat vak
wijdt. Helene Schweinitz bezit behalve haar
gra'innen-titel en haar niet fraai-klinkenden
naam, een groote mate van werkkracht en
energie, die haar gelukkig in voldoende mate
het gemis aan fortuin vergoeden. De nu
vier-en-dertigjarige vrouw heeft een sympa
thiek, ernstig gezicht, maar is niet mooi.
Helene Schweinitz werd den Isten November
1870 in Sachsen geboren. Lange jaren was
zij in haar geboorteland en in den vreemde
als onderwijzeres werkzaam. Een vijftal jaren
geleden besloot zij te gaan studeeren. Aan
vankelijk werd zij aan de universiteit niet
toegelaten, omdat zij geen eind-examen gym
nasium of burgerschool had gedaan. Toen
nam zij privaatïessen in Preiburg en
hospiteerde aldaar aan de universiteit, door er
de colleges te volgen. In het bezit van het
verlangde certificaat eindigde zij haar studies
aan de universiteiten te Berlijn, waar zij nu
op kranige wijze door het examen is geko
men. Voorloopig toeft zij te München waar
zij zich waarschijnlijk zal vestigen om tand
heelkunde uit te oefenen.
De twee Oostenrijksche vrouwelijke artsen,
dr. Bianka Bienenfeld en dr. Stéfanie Eder,
hadden er haar zinnen opgezet, haar goed
recht niet prijs te geven. Bravo dames! Het
resultaat heeft voorloopig uw taaie volhar
ding beloond. Wie weet voor hoevelen uwer
vrouwelijke collega's gij het wanhopend-sterke
ijs hebt gebroken. Sedert geruimen tijd is
in Oostenrijk de kwestie aanhangig, of vrou
welijke doctoren geschikt zijn om praktijk
uit te oefenen in ziekenhuizen, en of zij in
aanmerking MOGEN komen te worden aange
steld als geneeskundigen in ziekenhuizen. Ons
vrouwen, lijkt die vraag absurd. Wij zijn
geneigd er drukte-makerij in te zien van de
zijde der autoriteiten, belast met het aan
stellen van geneeskundigen in ziekenhuizen
en leidelijk verzet van mannelijke collega's.
Dr. Bianka Bienenfeld en dr. Stéfanie Eder
hebben zich met haar verzoek en haar be
langen tot de Oostenrijksche regeering gewend.
Beide dames zijn voorloopig als aspiranten
werkzaam. Zij moeten een proeftijd doorma
ken. De eene oefent praktijk uit, in het alge
meene ziekenhuis te Weenen, en de andere
in het Elizabeth-gasthuis. De regeering wil
onderricht worden over de wijze, waarop de
aspiranten zich van haar taak kwijten. Die
inlichtingen zullen ook aan de overige zie
kenhuizen worden verstrekt. Eerst dadrna zal
men al of niet overgaan, de vrouwelijke artsen
definitief aan-te-stellen, op het door haar
gekozen arbeidsveld. J k wilde wel, dat ik
van alles M(> zeker was, als van de gunstige
rapporten die over bovengenoemde dames
zullen worden uitgebracht. Immers, een
vrouw, die in de geneeskunde gestudeerd
heeft, is niet de eerste de beste. Zij is een
vlij««?WmiMMItMMIIlmiMlllllltlllllllllllllllMI IIMMIIIIIIIIIIIIMIIHIflHW
groeien, daarom heeten ze ook wel vrouwe
lijk ; de bovenste ring uit
dichtopeengedrongen helmknoppen gevormd; de
meeldraad-,,bloemen," mannelijk genoemd, omdat
ze de bevruchtende stof leveren. Onder en
boven dezen ring steken stijve draden uit;
vervormde meeldraden; staminodien" heeten
ze in de botanie; die hebben een eigen
aardige taak te vervullen.
Als namelijk de seheede, laten wij leken
nu maar zeggen de bloem," zich op een
koelen voorjaarsavond opent, stroomt er een
geur, dien \vij aaslucht zouden kunnen
noemen, uit de bloem; die geur lokt
een bijzonder aoort vliegjes van verre naar
de bloem. Ze zien het witte glanzige veld;
noch dichterbij gekomen voelen ze een aan
gename warmte, die ook wij menschen met
en zonder thermometer kunnen waarnemen ;
bij tienen bij honderden vaak strijken ze
neer op den knots, die als een rustbank uit
de warme veelbelovende keuken oprijst, en
ze ruiken nu ook een lekkeren honinggeur.
Ze laten zich verleiden om op de
binnenvlakte van de witte kelk over te wippen,
maar die is zoo ijselijk spiegelglad, dat ze
afglijden, dieper en dieper afglijden tot ze
boven de opening van de keuken komen
en neerstorten in een afgrond, bedwelmd
door den sterken geur. Tusschen de stamino
dien door bereiken ze het onderdeel van
den ketel, waar ze goed onthaalde gasten,
maar tevens gevangenen zijn. Ze kunnen
er niet weer uit, een staketsel van stamino
dien verspert hun den weg, misschien
is bovendien de wand hun te glad en sterk
overhellend, of de geur daar boven bedwel
mend. Snijdt ge een luikje in den ketel, dan
ontsnappen er dadelijk honderden te gelijk.
Dus ze willen wel weg maar kunnen niet;
uit den gaven ketel komend worden ze
telKen knol in 't najaar, met wortels, die
er boven uit groeien.
kens teruggeworpen, waardoor dan ook. Waar
schijnlijk komt er nog een lichtkwestie bij.
En nu komt het wonderlijkste. Eerst als
ze rondom bekleefd zijn met honing van
de stamperknopjes, drijven de helmknoppen in
den bovensten ring hun poeder naar buiten;
meteen verdorren op eens de staketsels, geur
en gladheid verdwijnt en de weg is vrij....
tige, ernstige, moedige vrouw vol toewijding.
Anders kiest zij geen vak waarvan zelfopof
fering, moeite en inspanning schering en
inslag zijn. Wanneer zulke sérieuse vrouwen,
voorzien van het vereischte brevet, bij voor
keur ziekenhuizen kiezen als werkkring, dan
meen ik, de zieken te mogen geluk-wenschen,
wanneer die vrouwen als dokters worden
aangesteld in de gasthuizen, waar zij verpleegd
worden.
De Amerikaansche gekant te Londen, Hon.
J. H. Choate, zal zich uit het openbare Ie ven
terugtrekken. In Londen betreurt men zér
het heengaan ran den heer en mevrouw
Choate die een sprookjes reputatie genieten
aangaande hun goede kameraadschap, hun
voorbeeldige echt ver binten is. De Amerikaan
sche gezant telt zijn vrienden bij honderden.
Zijn werkkracht, zijn kunde, zijn onkreuk
bare eerlijkheid en stipte rechtvaardigheid
verwierven hem de algemeene achting. Aan
zijn zijde, was de ambassadrice, mevrouw
Choate voor haar man een trouwe hulpe en
wakkeren steun. Haar tact en beminnelijk
heid, stempelen haar tot een gastvrouw, van
wie een groote bekoring uitgaat. Het ant
woord eens door den hofl'elijken ambassadeur
gegeven, toen men hem vroeg, wie hij het
liefst zou willen zijn, indien hij niet zichzelf
ware, gaat in Engeland nog van mond tot
mond. Terecht. Hoogst vleiend Voor zijne
vrouw, luidde de repliek van den heer Choale:
Dan zou ik het liefst mevrouw Choate's,
tweede man zijn."
* *
*
Bij gelegenheid der grands mariages",
dezen winter te Parijs voltrokken, de
echtverbintenissen der geslachten Guiche met
Grellulhe, de Broglie met Lubersac, La
Rochefoucauld met de Richelieu, heeft men
in zake mode het volgende kunnen waarnemen:
De bruid munt uit door eenvoud. Haar
wit bruidskleed is smaakvol, maar bij het
strenge af, zóó eenvoudig. Het toppunt van
légance en weelderigheid van toiletten wordt
vertoond door de moeders der bruidjes en
bruidegoms. De tegenwoordige bruidsmoeders
zijn jeugdig, vlug, vroolijk en levenslustig.
De gravin Grefi'ulhe en prinses de Broglie
waren bij het huwelijk harer dochters de
schoonste modeplaten die men zich kon
denken. De gravin droeg een veelkleurig
byzantijnsch toilet; de prinses een robe
van abrikoos-kleurig satijn en een lange
fluweelen paletot van dezelfde tint, versiert
met echte kant en zilver borduursel. Rok en
paletot met zibeline omzoomd. Onze groot
moeders, nog gewend aan de donkere, stemmige
fluweelen robe met lange sleep door de moeders
der jonggehuwden gedragen, zouden, indien
zij in de Madeleine bij de huwelijksinzege
ning tegenwoordig wiren geweest deze dames
hebben aangezien voor actrices, optredend
in een wuft, wereldsch stuk. De Engelsche
mode, voorschrijvend dat de bruidsmeisjes
uniforme toiletten dragen, vindt in Parijs
geen bijval. Kik der bruidsmeisjes kleedt
zich naar eigen smaak en goedvinden, wat
het schitterende en veelkleurige van den
bruidsstoet aanmerkelijk verhoogt.
CAVBICE.
UUIIIMIIIIIEIIIIIIMIIIIIIIIIIIIftlllllllHmilllINflllllllflIlflIHMIIIMIIIIIIIÏmM
naar andere aronskelken. De mecaniek is
vrij duidelijk; 't is het oude liedje van de
kruisbestuiving.
Dat alles kunt ge met uw droogbloeier ook
nagaan; en ge begrijpt de beteekenis van den
bedriegelijken geur, een aasstank, die
geenaasDe top van eeu blad, sterk verkleind.
stank is; want er is juist dan nog niets dat
rotten gaat in de bloem. De prachtkleuren van
de seheede der vleeschkleur van de kolf, de
purperen tint met de lichtvlekken in de
ketel, dat alles staat met de bestuiving in ver
band, ook misschien de knotvormige stami
nodien in uw grooten arum ; al weten wij
nog niet van alles het hoe en waartoe.
Gooi na den bloei uw plant ?ooral niet
weg, zet den knol een handdiep buiten in
goede aarde, dan groeit er een prachtige
meterhooge bladsteel uit, gevlekt als een
slaagenhuid en met een curieus mooi blad
op den top. Ik heb mijn beide knollen in 't
najaar na de eerste vorst uitgegraven; ze staan
nu weer op den vensterbank en ze beginnen
het spelletje opnieuw; ze zijn evenwel iets
kleiner en lichter dan verleden jaar. Die
wogen eerst 130 en 150 gram; bij dea bloei,
met de groote bloem er bij, nog maar een 80 gr.
nu weer een kleine honderd. Als ge er gele
genheid voor hebt, leg dan uw droogbloeier een
paar dagen lang vóór den bloei eens op een
weegschaal, een brievenweger b.v. Dan ziet
ge door het stijgen vao de schaal of van den
wijzer, hoeveel de plant aan gewicht verliest
door 't sterke ademen; dat is hier zoo dui
delijk, doordat er immers nog geen groene
bladeren zijn, die voedsel bereiden om het
verlies aan brandstof te vergoeden.
E. HEIMANS.