Historisch Archief 1877-1940
DE AM3TERD AMMEK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1447
nog grootendeels opgewarmde kost. De drie
paatoorsportretten bijv. zijn bekend uit Elze
viers Maandschrift. Daarin heeft Maria Viola
ze destijds bedacht met een bijschrift dat den
feilen en voor de katholieke wereld
merkwaardigen brochurestijd deed ontbranden, waarin
Jan Kalff en Jos.Th. J.Cuypers tegen de kunst
kritiek der katholieke bladen te velde
trokken, de heer Wierdels het voor haar
opnam. Dan bevat de aflevering een krabbel
naar Paul Kruger; portretschetsen van
Ferdinand Brunetière en Victor de Stuers. Voorts
een tweetal woonhuizen aan de Nassaukade
te Amsterdam, welke volgens hun ontwerper
die het weten kan vooral door hun zeer
sober maar ge wild-deftig cachet een indruk
maken, die verre van gebruikelijk in de nieuwe
buurten is." Alles relatief zijnde op de
wereld,kan de ontwerper er niets tegen hebben
indien de bewuste huizen gekwalificeerd
worden hoogstens als de minst leelijke van
hun buurtje. Er is evenwel in de nieuwe
wijken van Amsterdam reeds beter. Eindelijk
komen eenige meubels, een kerkelijk tegel
tableau en een viertal wijwaterbakjes.
Ten aanzien van de uitvoering, die noch
bijzonder smakelijk, noch bijzonder artistiek
is, laten verschillende onzer bestaande kunst
periodieken De Tuin verre achter zich.
't Merkwaardigst van deze aflevering is de
Inleiding." Daarin zegt de heer Molkenboer
zich ten doel te stellen naar zijn beste krachten
iets in het belang der kunst bij te dragen.
Hij meende op grond van verschillende over
wegingen, dat eene uitgave als de zijne van
veel nut" kan zijn. Voor wie ? Voor den uit
gever of voor de kunst ?
Is het eerste bedoeld dan mag zeker n'en
déplaise de inleiding deze uitgave als een
prospectus beschouwd worden en is het tweede
bedoeld, dan getuigt zulks van eene waar
deering van 't eigen werk die van stout zelf
vertrouwen bewijs geeft. Dat de heer
Molkeuboer zelf waarschuwt dat hij zijn werk nog
niet als volmaakt" wil aangemerkt zien, is
overigens nuttelooze modestie ; de vergissing
zou wel niet begaan worden.
De inleiding zal aan menigeen die haar
met aandacht leest onwillekeurig een gezegde
in herinnering brengen : II se croit profond
et il n'est que creux." De eene auteur weet
groote gedachten op eene eenvoudige en na
tuurlijke wijze treffend uit te drukken; de
andere put de taal uit om het eenvoudigst
denkbeeld vlot te krijgen.
De Tuin nu is in zijne inleiding behebt met
gekunstelde zegswijzen en
simili-diepzinnigheid pour pater Ie bon bourgeois ? ver
schijnselen, die wijzen op eene kwaal die men
in het Hollandsch groote woorden" en op z'n
Pransch pretentie" noemt. Met wat een om
haal van woorden wordt bijv. de herleving
der kunstnijverheid geschetst. Het ware beter
geweest'indien wel prozaïsche maar toch
nuttige en noodige auteurstaak l wat meer
zorg besteed was aan de korrektie en de
taalzuiverheid. En ligt het nu niet voor de hand
dat men ook de voortbrengselen van 's
heeren Molkenboer's penseel en teekenstift gaat
onderzoeken op dezelfde eigenschappen als
die van zijn schrijfpen bezitten ?
Eenige mogelijke betwijfelingen van het
raison d'être van De Tuin worden bij voor baat
bestreden maar D iet ontzenuwd. Er worden,
aldus zegt zijn uitgever, weliswaar tentoon
stellingen gehouden en er bestaan reeds
meerdere tijdschriften, maar hoe goed beide
manieren van zich met belangstellenden in
verbinding te stellen ook zijn mogen, (een
makelaar kon dit gezegd hebben!) ze lijken
mij voor mijn doel onvoldoende. Ze
zijn ieder voor zich, naar mijn oordeel, t
eenzijdig!"
Welk is dat doel: de uitgever of de kunst?
Eene tentoonstelling geeft slechts de kunst
werken voor wat ze in dat expositie-lokaal zijn,
en dat is dikwijls niet genoeg." En De Tuin
dan ? Wel, die geeft ze voor wat ze op bh;.
zoo-en-zooveel van De Tuin zijn en dat is
blijkens de afbeeldingen van de boekenkast
op blz. 14 en 15, of van den spiegel op blz. 16
evenmin altijd genoeg.
Een uitvoerig betoog dient den heer Mol
kenboer om aan te toonen, dat als we dan
al gebruikskunst te kijk zetten en dit
moeten we wel doen, omdat dit een eisch
van alle werk is, dat ten nutte van velen
gedaan werd laat het dan zoo compleet
mogelijk zijn, in eene daarbij behoorende
omgeving, het werk van lederen kunstenaar
als de uiting van n verlangen tot n afge
rond geheel bij elkaar gebracht."
Maar" vervolgt de schrijver, er is nog
beter."
Waar een langduriger en geheel complete
tentoonstelling om praktische redenen dik wij Is
onmogelijk blijkt, en een zelfs vrij uitvoerige
maar in een gewoon tentoonstellingslokaal
bijeengebrachte verzameling op aesthetische
gronden niet altijd te verdedigen valt, daar
blijft de mogelijkheid om de kunstwerken
in hun feitelijke functie in het leven, de
schildering op den muur waarvoor ze bestemd
is, de stoel in de kamer waar ze gebruikt
wordt, het servies op de tafel van een eet
kamer en het tapijt op den vloer waar het
dienst doet, te photographeeren en van deze
afbeeldingen een reeks prenten te maken
die met een begeleidende text, van een be
paald streven in woord en beeld, zoo compleet
mogelijk kunnen getuigen."
En wat wordt nu in De Tuin van alle deze
schoone princiepen" verwezenlijkt? Een
boekenkast (welks belangrijkste onderdeel, een
gesneden kroonlijst, echter op de afbeel
dingen met geen mogelijkheid te ontcijferen
valt) werd in volkomen isolement gefotogra
feerd; een spiegellijst, dito, dito; een muur
schildering, dito, dito ; eenige wijwaterbakjes,
dito, dito.
Dat De Tuin in iets superieur zou wezen
aan een onzer bestaande tijdschriften en meer
dan deze in het belang der kunst zou kunnen
werken is te betwijfelen. De laatste hadden
echter uit ontzag voor hunne lezers niet
regelmatig vier TheoMolkenboer-nummers"
per jaar kunnen doen verschijnen.
Acht de heer Molkenboer ze voor zijn doel
onvoldoende, dan is daarvan de oorzaak ook
eerder veel- dan nzijdigheid.
Deze bespreking kan, met het oog op de
plaatsruimte, er niet aan denken de inlei
ding" steeds op den voet te volgen. Eene
kantteekening zij echter nog gemaakt bij de
kenschetsing van het kunstleven onzer dagen.
Het was als in de eerste dagen der Renais
sance." Mogelijk, maar die vergelijking is
niet te aanvaarden zonder het voorbehoud
dat zij misschien ietwat voorbarig is. Zou
er inderdaad wederom zulk een fièvre de
génie" in de aderen der kunst branden en
niet de geschiedschrijver te zijner tijd een
klein verschilpuntje op te teekenen hebben
en schrijven: de koorts was er maar niet
het genie, de renaissance herhaalde zich met
uitzondering van het ongewone talent der
kunstenaars ?
De heer Molkenboer schrijft wel van die
velen van talent die vroeger hun krachten
uitsluitend aan de vrije schilder- of beeldhouw
kunst gewijd zouden hebben, maar toen ze
het groote, prachtige arbeidsveld van de
heele decoratieve en de alles-omvattende
gebruikskunst voor zich zagen, hebben ze
zich met zoo'n lan van jeugdigen ijver tot
het bereiken van dat nieuwe gezet, dat zelfs
enkelen de kracht, den moed en het enthou
siasme vonden op verschillend gebied werk
zaam te zijn" om dit te doen met meer vrucht
dan een dilettant," daartoe behoort eene
grootere mate van talent dan, naar alle waar
schijnlijkheid, aan de meerderheid dier bou
wende, kunstnijverheid beoefende en
fllosofeerende schilders eens zal worden toegekend.
De groote en veelzijdige meesters der Renais
sance zijn niet op verkleinden schaal te
imiteerenofhet gevaar van de parodie, blijkens
meer dan n afschrikwekkend voorbeeld, is
groot. Hun type werkt slechts in den
overtreffenden trap zoo verheven.
Hier werden slechts enkele bloempjes uit
De Tuin geplukt. Het tuiltje lijkt mij evenwel
voldoende om aan te toonen dat de hovenier
zijne gaarde ontijdig openstelde. Of deze
publicatie veel kan bijdragen tot den voor
uitgang van de kunst die niet slechts in en
door zich zelve allén bestaat, maar die, als
uit een ideaal verhoudingen, complex gegroeid,
naar het Ideale Voorbeeld van een Eenheid
wijst," dit zal een open vraag blijven ook voor
hen, die de troebele diepten dezer
kunstdefinitie vermogen te doorzien.
Kunst door gezond verstand op de vingers
'gekeken. Voordracht door W. C. A.
RIDDERHOF, Den Haag A. W. Segboer.
Ziehier een boekje dat zich ten doel stelt
de kunstontwikkeling te bevorderen, te wijzen
op verkeerdheden in voorwerpen van gebruiks
kunst.
Het is de in druk verschenen lezing, die
gehouden werd te Leiden, Den Haag, Mid
delburg en Arnhem, en, waar elders belang
hebbende vereenigingen zich tot den heer
Ridderhof wenden.
Nu lijkt het mij wel van eenig gewicht
bij beoordeeling, juist van genoemde lezing
te weten, voor welk publiek die gehouden
werd, m. a. w. of dit voor leerlingen van een
school, voor een eerzaam nutspubliek, ofwel
voor een vereeniging van menschen, die zelf
geheel buiten eenig kunstbegrip gebleven zijn;
want voor hen, die, hetzij in couranten of
maandschriften eenigszins de beweging op
kunst- en kunstnijverheidsgebied gevolgd heb
ben, voor hen zal 's heeren Ridderhofs lezing
weinig nieuws gegeven hebben, ja, zij zullen
zich gewaand hebben, als bij de lezing van
iemand, die een dertig jaar lang in andere
gewesten verkeerd heeft en nu zijne vertel
lingen voortzet, die hij bij zijn afreize be
gon. Waren de heer Ridderhofs meenin
gen over een en ander, slechts bij lezin
gen gebleven, dan ware het mogelijk dat
hij, in den kring zijner hoorders, voor
hen onbekende en belangwekkende dingen
mededeelde, maar, bij het in druk verschij
nen echter, met den wensch, dit boekske
onder ieders bereik te brengen, toetst men
het ietwat nauwkeuriger en komen we tot
de overtuiging, dat de heer Ridderhof het
lezend publiek wel /eer achterlijk moet
taxeeren of zeer vasthoudend, op wien het frappez,
frappez toujours" van toepassing zou kunnen
zijn, om nu nog met tal van opmerkingen
te komen, die in een beoordeeling van de
Nederlandsche Kunstnijverheid door den heer
J. R. de Kruyti' in 187H zeer zeker recht
van bestaan hadden, maar in 1905 wel wat
als uit-den-tijd beschouwd mogen worden,
en ook om te veronderstellen, dat ze allen
nu zoo maar grifweg zullen aannemen, wat
de heer R. neerschrijft. Zoo geloof ik niet
dat een ieder maar dadelijk met den heer R.
eens is, dat studie van de kunst, toegepast
op de nijverheid, als een voorbereidende
cursus moet beschouwd worden van de studie
der meer op zich zelf staande kunsten. De
meeningalszou versieringskunst, eenvoudiger,
minder belangrijk, of van lagere orde zijn,
als de vrije kunst, om het zoo te noemen,
zijn we nu, geloof ik, wel eenigszins te boven,
en we zouden kunnen wijzen op zoovele mees
ters der Renaissance, vooral in Duitschland
en Italië, die naast hunne uitingen op pic
turaal gebied, tal van ontwerpen voor ver
sieringen gemaakt hebben. Of ook zij, die
zich voor reformkleeding interesseeren, het
oordeel van den heer R. zullen onderschrij
ven : Een gedrongen breed persoon moest
zich niet laten verleiden door den
modeduivel, 't staat haar niet, maar de vrees,
beschuldigd te worden van niet met de
mode mee te gaan, als ware dit haast onfat
soenlijk, doen haar dergelijke dwaasheden
begaan," ik betwijfel het ten sterkste, en ik ge
loof dat eenige meerdere kennis van het doel
der reformkleeding, van de stroomingen, die
ook op dit terrein sinds de laatste jaren
merkbaar zijn, van de talrijke geschriften op
dit gebied, naast de vele vak- en
vereenigingstijdschriften, bijv. het aardige boekje
van Anna Muthesius Das eigene Kleid
der Frau," den heer R. wel eenigszins zouden
overtuigen, dat reformkleeding iets anders
inhoudt dan een mode, geschikt voor per
sonen met een slanke gestalte.
Het schijnt me dan ook toe, dat voorbeelden
van leelijke of onjuist aangebrachte versie
ringen, die de heer R. hier of daar
aangetroilen heeft, hem wel wat aan het generali
seeren gebracht hebben ; want
desmoushondjes op de vloerldeedjes, de bloemen op
stoelzittingen, de pompejaansche blokjes op den
vloer, al deze dingen die de heer De Kruyll
in 187(1 reeds aanhaalde 1), zij behooren nu
wel eenigszins tot de uitzonderingen, en al
zal er op versieringsgebied nog te wenschen
overblijven, vooruitgang is er zeker merkbaar,
misschien wel wat al te veel in de richting
van het bij-uitstek-zoo-conslructieve, waar
door men schoonheid uit vroeger tijden wel
eens voorbij ziet, en waarin dikwijls oneindig
meer waarde gelegen is, dan in de pogingen
van den tegenwoordigen tijd, die veelal nog
slechts als reactie op de laatste vijftig jaren
te beschouwen zijn. Zoo stelt de heer R. een
Florentijnsche stoel met gesneden rug tegen
over een door eenvoud zich'kenmerkend
meubel van den heer Strijbos, dit laatste de
voorkeur gevend, maar toont u van het eerste
een paar zeer leelijke teekeningen en van de
andere een aangename photo, waardoor juiste
vergelijking, zoo hier ten minste van
vergelijlfing sprake kan zijn, zeker niet zuiver mo
gelijk is.
Ook een modern behangselontwerp, waar
echter een geheel anders gedachte
lambrizeering onder geplaatst is, geeft u het beeld
van gestyleerde bloemvormen; daargelaten
nu nog of het begrip dat aan gestyleerde
vormen door verschillenden gegeven wordt,
m. a. w. of men met rechts en links plaat
sing en regelmatige werking der afwijkingen,
hiermede klaar is, komt het mij voor, dat
hiertoe voorbeelden, die tijden hebben stand
gehouden, als de granaatappels in het velours
d'Utrecht, de motieven in Perzische weefsels,
beter op hunne plaats geweest zouden zijn.
Maar het is mogelijk, dat wij te hooge
eischen stellen aan een lezing over begrip van
versieren, versieringskunst en wat daarmede
in verband staat. Wij zouden ook zeker een
toelichting met platen uit van Grieken",
de plant" en zelfs die uit Foreman Day's
aardig boekje al, als zeer onvoldoende en
oppervlakkig beschouwen, maar ... het hangt
er, zooals ik in het begin opmerkte, zeer van
af, tot wie de lezing gericht was, hoewel
men toch, zelfs voor volslagen leeken, niet
mag nalaten, het beste te geven wat men
vermag, zoowel in woord als beeld.
R. W. P. DB VKIES JE.
l) J. R. de Kruyff: De Nederlandsche
Kunstnijverheid", C. L. Brinkman, Amster
dam 1876, blz. 59: Zoo zullen naturalistische
bouquetten of smoushondjes, die er in de
natuur niet voor bestemd zijn, met voeten
te worden getreden, in kleur en vorm
bedriegelijk nagebootste samenstellingen van
puntige blokjes of lijstwerken, waarop men
huiverend den voet zet, uit vrees zich te
bezeeren en dergelijke patronen meer als
tapijtversiering behooren te worden afgekeurd.
ArcbitectnnMÉlooBstelliDi
(Haagsche Kunstkring).
Een kort woord, een enkele meening.
Bouwkunst: de kunst van het Rhythme, boven
alle de kunst der verhouding versteven
muziek? blijvender dan vele andere, daar
door scherper en nauwlettender door den tijd
gekeurd, wat zullen wij van deze nalaten?
Er kwam verbetering, er komt verbetering.
Maar wat er voor die verbetering ontstond
wie zou 't durven noemen tegenover een
anderen stijl? Regen en wind en zon geven
schooiien blijvenden gloed en huiselijkheid
aan veel maar aan die muren, mager van
kleur, wrak van steen, met rare gaten als
vensters, wat kan hier zelfs de tijd aandoen?
Enkel 'n oogenblik lichts kan 't soms ver
fijnen. En als we de straten zien, niet schoon
maar te haten leelijk ? ik mocht minder
vooruitgang bespeuren, meer schoonheid. En
toch, dit is onjuist. Xog wierd alleen de
schoonheid in het nieuwe niet ontdekt. Een
gracht eens gegraven verdreef een bosch
miHtiiimiimmtmiimiii
GEBEELDHOUWDE MEUBELS.
imaJ.OEGRAAFF-BLARICÜM
KUNSTNUVER:
HEID-
WONINGINRICHTINGEN
REGULIER S:
GRACHT48-E
AMSTERDAM
KUNSTNIJVERHEID
KEIZERSGRACHT 304
STATIONSTRAAT 15A
TE HILVERSUM.
J. J. BIESING,
Kunsthandel.
'8-GRAVENHA.GE,
Molenstraat 65,65* en CT.
Modern* Schilderijen,
Aquarellen en firavures.
Panorama-Gebouw.
Amsterdam, Plantage.
Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil
derijen, Perzische Tapijten.
Vaste t*r\jxen. Toegang vr\j. *
Laat Uwe woning inrichten
d«or
Nieuwe ontwerpen. Smaakvolle ensembles.
Zeer billijke noteering. Foto's en Prijscouranten en
Begrootingen gratis. Plaatsing door eigen personeel
onder volledige garantie. Vele attesten.
MfflI5CH£
tBINNENHUIS
ROKlN120-AnSTERDAh
MEUBELEN
EN-hLJISRAAD
N AAR-ONTWE R PEN-VAN
BEKENDE-AMBACHTEN
5IER-KLJN5TENAARS
MATIGE-PRUZEN-MEUBELEN
VAN-ELIGEN-WERKPLAATS
COMPLETE
WONING-IN
.RICHTINGEN,
? ? ? i
AmSTERDAQ
AARDEWERK
EM
RK5GHMflBEL
XX M STER
OP KOPER EM ZINfS.
GtB°W.,FELIX MERITIS"
?KEIZER5GRACHT32<t
TEL. 2ÖO7
MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS
G. & J. COOL,
AMSTERDAM. ROTTERDAM. UTRECHT.
BLOEMGRACHT 77 DELFT5CHESTRAAT6I BHTSTRAAT30
AARD
UIT
HOEFSS
FABRIEK !
D-HOLAND
DEPOT-KALVER5TRAAT-I4-I
ZU
|
inrichting £igen Jfaard.
" j
L'
=sa Salons-, Eet-, Zit- en Slaapk:ain.ers.. s=
? ? Aanbevelingen van eerste Familiën. ? ?
Pr#*co*rtntt op aanvrage. Plaatsing Franc».
Spuistraat 171, hoek Paleiastraat. Telephoon 614O.
J