De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 19 maart pagina 8

19 maart 1905 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AM3TERD AMMEK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1447 nog grootendeels opgewarmde kost. De drie paatoorsportretten bijv. zijn bekend uit Elze viers Maandschrift. Daarin heeft Maria Viola ze destijds bedacht met een bijschrift dat den feilen en voor de katholieke wereld merkwaardigen brochurestijd deed ontbranden, waarin Jan Kalff en Jos.Th. J.Cuypers tegen de kunst kritiek der katholieke bladen te velde trokken, de heer Wierdels het voor haar opnam. Dan bevat de aflevering een krabbel naar Paul Kruger; portretschetsen van Ferdinand Brunetière en Victor de Stuers. Voorts een tweetal woonhuizen aan de Nassaukade te Amsterdam, welke volgens hun ontwerper die het weten kan vooral door hun zeer sober maar ge wild-deftig cachet een indruk maken, die verre van gebruikelijk in de nieuwe buurten is." Alles relatief zijnde op de wereld,kan de ontwerper er niets tegen hebben indien de bewuste huizen gekwalificeerd worden hoogstens als de minst leelijke van hun buurtje. Er is evenwel in de nieuwe wijken van Amsterdam reeds beter. Eindelijk komen eenige meubels, een kerkelijk tegel tableau en een viertal wijwaterbakjes. Ten aanzien van de uitvoering, die noch bijzonder smakelijk, noch bijzonder artistiek is, laten verschillende onzer bestaande kunst periodieken De Tuin verre achter zich. 't Merkwaardigst van deze aflevering is de Inleiding." Daarin zegt de heer Molkenboer zich ten doel te stellen naar zijn beste krachten iets in het belang der kunst bij te dragen. Hij meende op grond van verschillende over wegingen, dat eene uitgave als de zijne van veel nut" kan zijn. Voor wie ? Voor den uit gever of voor de kunst ? Is het eerste bedoeld dan mag zeker n'en déplaise de inleiding deze uitgave als een prospectus beschouwd worden en is het tweede bedoeld, dan getuigt zulks van eene waar deering van 't eigen werk die van stout zelf vertrouwen bewijs geeft. Dat de heer Molkeuboer zelf waarschuwt dat hij zijn werk nog niet als volmaakt" wil aangemerkt zien, is overigens nuttelooze modestie ; de vergissing zou wel niet begaan worden. De inleiding zal aan menigeen die haar met aandacht leest onwillekeurig een gezegde in herinnering brengen : II se croit profond et il n'est que creux." De eene auteur weet groote gedachten op eene eenvoudige en na tuurlijke wijze treffend uit te drukken; de andere put de taal uit om het eenvoudigst denkbeeld vlot te krijgen. De Tuin nu is in zijne inleiding behebt met gekunstelde zegswijzen en simili-diepzinnigheid pour pater Ie bon bourgeois ? ver schijnselen, die wijzen op eene kwaal die men in het Hollandsch groote woorden" en op z'n Pransch pretentie" noemt. Met wat een om haal van woorden wordt bijv. de herleving der kunstnijverheid geschetst. Het ware beter geweest'indien wel prozaïsche maar toch nuttige en noodige auteurstaak l wat meer zorg besteed was aan de korrektie en de taalzuiverheid. En ligt het nu niet voor de hand dat men ook de voortbrengselen van 's heeren Molkenboer's penseel en teekenstift gaat onderzoeken op dezelfde eigenschappen als die van zijn schrijfpen bezitten ? Eenige mogelijke betwijfelingen van het raison d'être van De Tuin worden bij voor baat bestreden maar D iet ontzenuwd. Er worden, aldus zegt zijn uitgever, weliswaar tentoon stellingen gehouden en er bestaan reeds meerdere tijdschriften, maar hoe goed beide manieren van zich met belangstellenden in verbinding te stellen ook zijn mogen, (een makelaar kon dit gezegd hebben!) ze lijken mij voor mijn doel onvoldoende. Ze zijn ieder voor zich, naar mijn oordeel, t eenzijdig!" Welk is dat doel: de uitgever of de kunst? Eene tentoonstelling geeft slechts de kunst werken voor wat ze in dat expositie-lokaal zijn, en dat is dikwijls niet genoeg." En De Tuin dan ? Wel, die geeft ze voor wat ze op bh;. zoo-en-zooveel van De Tuin zijn en dat is blijkens de afbeeldingen van de boekenkast op blz. 14 en 15, of van den spiegel op blz. 16 evenmin altijd genoeg. Een uitvoerig betoog dient den heer Mol kenboer om aan te toonen, dat als we dan al gebruikskunst te kijk zetten en dit moeten we wel doen, omdat dit een eisch van alle werk is, dat ten nutte van velen gedaan werd laat het dan zoo compleet mogelijk zijn, in eene daarbij behoorende omgeving, het werk van lederen kunstenaar als de uiting van n verlangen tot n afge rond geheel bij elkaar gebracht." Maar" vervolgt de schrijver, er is nog beter." Waar een langduriger en geheel complete tentoonstelling om praktische redenen dik wij Is onmogelijk blijkt, en een zelfs vrij uitvoerige maar in een gewoon tentoonstellingslokaal bijeengebrachte verzameling op aesthetische gronden niet altijd te verdedigen valt, daar blijft de mogelijkheid om de kunstwerken in hun feitelijke functie in het leven, de schildering op den muur waarvoor ze bestemd is, de stoel in de kamer waar ze gebruikt wordt, het servies op de tafel van een eet kamer en het tapijt op den vloer waar het dienst doet, te photographeeren en van deze afbeeldingen een reeks prenten te maken die met een begeleidende text, van een be paald streven in woord en beeld, zoo compleet mogelijk kunnen getuigen." En wat wordt nu in De Tuin van alle deze schoone princiepen" verwezenlijkt? Een boekenkast (welks belangrijkste onderdeel, een gesneden kroonlijst, echter op de afbeel dingen met geen mogelijkheid te ontcijferen valt) werd in volkomen isolement gefotogra feerd; een spiegellijst, dito, dito; een muur schildering, dito, dito ; eenige wijwaterbakjes, dito, dito. Dat De Tuin in iets superieur zou wezen aan een onzer bestaande tijdschriften en meer dan deze in het belang der kunst zou kunnen werken is te betwijfelen. De laatste hadden echter uit ontzag voor hunne lezers niet regelmatig vier TheoMolkenboer-nummers" per jaar kunnen doen verschijnen. Acht de heer Molkenboer ze voor zijn doel onvoldoende, dan is daarvan de oorzaak ook eerder veel- dan nzijdigheid. Deze bespreking kan, met het oog op de plaatsruimte, er niet aan denken de inlei ding" steeds op den voet te volgen. Eene kantteekening zij echter nog gemaakt bij de kenschetsing van het kunstleven onzer dagen. Het was als in de eerste dagen der Renais sance." Mogelijk, maar die vergelijking is niet te aanvaarden zonder het voorbehoud dat zij misschien ietwat voorbarig is. Zou er inderdaad wederom zulk een fièvre de génie" in de aderen der kunst branden en niet de geschiedschrijver te zijner tijd een klein verschilpuntje op te teekenen hebben en schrijven: de koorts was er maar niet het genie, de renaissance herhaalde zich met uitzondering van het ongewone talent der kunstenaars ? De heer Molkenboer schrijft wel van die velen van talent die vroeger hun krachten uitsluitend aan de vrije schilder- of beeldhouw kunst gewijd zouden hebben, maar toen ze het groote, prachtige arbeidsveld van de heele decoratieve en de alles-omvattende gebruikskunst voor zich zagen, hebben ze zich met zoo'n lan van jeugdigen ijver tot het bereiken van dat nieuwe gezet, dat zelfs enkelen de kracht, den moed en het enthou siasme vonden op verschillend gebied werk zaam te zijn" om dit te doen met meer vrucht dan een dilettant," daartoe behoort eene grootere mate van talent dan, naar alle waar schijnlijkheid, aan de meerderheid dier bou wende, kunstnijverheid beoefende en fllosofeerende schilders eens zal worden toegekend. De groote en veelzijdige meesters der Renais sance zijn niet op verkleinden schaal te imiteerenofhet gevaar van de parodie, blijkens meer dan n afschrikwekkend voorbeeld, is groot. Hun type werkt slechts in den overtreffenden trap zoo verheven. Hier werden slechts enkele bloempjes uit De Tuin geplukt. Het tuiltje lijkt mij evenwel voldoende om aan te toonen dat de hovenier zijne gaarde ontijdig openstelde. Of deze publicatie veel kan bijdragen tot den voor uitgang van de kunst die niet slechts in en door zich zelve allén bestaat, maar die, als uit een ideaal verhoudingen, complex gegroeid, naar het Ideale Voorbeeld van een Eenheid wijst," dit zal een open vraag blijven ook voor hen, die de troebele diepten dezer kunstdefinitie vermogen te doorzien. Kunst door gezond verstand op de vingers 'gekeken. Voordracht door W. C. A. RIDDERHOF, Den Haag A. W. Segboer. Ziehier een boekje dat zich ten doel stelt de kunstontwikkeling te bevorderen, te wijzen op verkeerdheden in voorwerpen van gebruiks kunst. Het is de in druk verschenen lezing, die gehouden werd te Leiden, Den Haag, Mid delburg en Arnhem, en, waar elders belang hebbende vereenigingen zich tot den heer Ridderhof wenden. Nu lijkt het mij wel van eenig gewicht bij beoordeeling, juist van genoemde lezing te weten, voor welk publiek die gehouden werd, m. a. w. of dit voor leerlingen van een school, voor een eerzaam nutspubliek, ofwel voor een vereeniging van menschen, die zelf geheel buiten eenig kunstbegrip gebleven zijn; want voor hen, die, hetzij in couranten of maandschriften eenigszins de beweging op kunst- en kunstnijverheidsgebied gevolgd heb ben, voor hen zal 's heeren Ridderhofs lezing weinig nieuws gegeven hebben, ja, zij zullen zich gewaand hebben, als bij de lezing van iemand, die een dertig jaar lang in andere gewesten verkeerd heeft en nu zijne vertel lingen voortzet, die hij bij zijn afreize be gon. Waren de heer Ridderhofs meenin gen over een en ander, slechts bij lezin gen gebleven, dan ware het mogelijk dat hij, in den kring zijner hoorders, voor hen onbekende en belangwekkende dingen mededeelde, maar, bij het in druk verschij nen echter, met den wensch, dit boekske onder ieders bereik te brengen, toetst men het ietwat nauwkeuriger en komen we tot de overtuiging, dat de heer Ridderhof het lezend publiek wel /eer achterlijk moet taxeeren of zeer vasthoudend, op wien het frappez, frappez toujours" van toepassing zou kunnen zijn, om nu nog met tal van opmerkingen te komen, die in een beoordeeling van de Nederlandsche Kunstnijverheid door den heer J. R. de Kruyti' in 187H zeer zeker recht van bestaan hadden, maar in 1905 wel wat als uit-den-tijd beschouwd mogen worden, en ook om te veronderstellen, dat ze allen nu zoo maar grifweg zullen aannemen, wat de heer R. neerschrijft. Zoo geloof ik niet dat een ieder maar dadelijk met den heer R. eens is, dat studie van de kunst, toegepast op de nijverheid, als een voorbereidende cursus moet beschouwd worden van de studie der meer op zich zelf staande kunsten. De meeningalszou versieringskunst, eenvoudiger, minder belangrijk, of van lagere orde zijn, als de vrije kunst, om het zoo te noemen, zijn we nu, geloof ik, wel eenigszins te boven, en we zouden kunnen wijzen op zoovele mees ters der Renaissance, vooral in Duitschland en Italië, die naast hunne uitingen op pic turaal gebied, tal van ontwerpen voor ver sieringen gemaakt hebben. Of ook zij, die zich voor reformkleeding interesseeren, het oordeel van den heer R. zullen onderschrij ven : Een gedrongen breed persoon moest zich niet laten verleiden door den modeduivel, 't staat haar niet, maar de vrees, beschuldigd te worden van niet met de mode mee te gaan, als ware dit haast onfat soenlijk, doen haar dergelijke dwaasheden begaan," ik betwijfel het ten sterkste, en ik ge loof dat eenige meerdere kennis van het doel der reformkleeding, van de stroomingen, die ook op dit terrein sinds de laatste jaren merkbaar zijn, van de talrijke geschriften op dit gebied, naast de vele vak- en vereenigingstijdschriften, bijv. het aardige boekje van Anna Muthesius Das eigene Kleid der Frau," den heer R. wel eenigszins zouden overtuigen, dat reformkleeding iets anders inhoudt dan een mode, geschikt voor per sonen met een slanke gestalte. Het schijnt me dan ook toe, dat voorbeelden van leelijke of onjuist aangebrachte versie ringen, die de heer R. hier of daar aangetroilen heeft, hem wel wat aan het generali seeren gebracht hebben ; want desmoushondjes op de vloerldeedjes, de bloemen op stoelzittingen, de pompejaansche blokjes op den vloer, al deze dingen die de heer De Kruyll in 187(1 reeds aanhaalde 1), zij behooren nu wel eenigszins tot de uitzonderingen, en al zal er op versieringsgebied nog te wenschen overblijven, vooruitgang is er zeker merkbaar, misschien wel wat al te veel in de richting van het bij-uitstek-zoo-conslructieve, waar door men schoonheid uit vroeger tijden wel eens voorbij ziet, en waarin dikwijls oneindig meer waarde gelegen is, dan in de pogingen van den tegenwoordigen tijd, die veelal nog slechts als reactie op de laatste vijftig jaren te beschouwen zijn. Zoo stelt de heer R. een Florentijnsche stoel met gesneden rug tegen over een door eenvoud zich'kenmerkend meubel van den heer Strijbos, dit laatste de voorkeur gevend, maar toont u van het eerste een paar zeer leelijke teekeningen en van de andere een aangename photo, waardoor juiste vergelijking, zoo hier ten minste van vergelijlfing sprake kan zijn, zeker niet zuiver mo gelijk is. Ook een modern behangselontwerp, waar echter een geheel anders gedachte lambrizeering onder geplaatst is, geeft u het beeld van gestyleerde bloemvormen; daargelaten nu nog of het begrip dat aan gestyleerde vormen door verschillenden gegeven wordt, m. a. w. of men met rechts en links plaat sing en regelmatige werking der afwijkingen, hiermede klaar is, komt het mij voor, dat hiertoe voorbeelden, die tijden hebben stand gehouden, als de granaatappels in het velours d'Utrecht, de motieven in Perzische weefsels, beter op hunne plaats geweest zouden zijn. Maar het is mogelijk, dat wij te hooge eischen stellen aan een lezing over begrip van versieren, versieringskunst en wat daarmede in verband staat. Wij zouden ook zeker een toelichting met platen uit van Grieken", de plant" en zelfs die uit Foreman Day's aardig boekje al, als zeer onvoldoende en oppervlakkig beschouwen, maar ... het hangt er, zooals ik in het begin opmerkte, zeer van af, tot wie de lezing gericht was, hoewel men toch, zelfs voor volslagen leeken, niet mag nalaten, het beste te geven wat men vermag, zoowel in woord als beeld. R. W. P. DB VKIES JE. l) J. R. de Kruyff: De Nederlandsche Kunstnijverheid", C. L. Brinkman, Amster dam 1876, blz. 59: Zoo zullen naturalistische bouquetten of smoushondjes, die er in de natuur niet voor bestemd zijn, met voeten te worden getreden, in kleur en vorm bedriegelijk nagebootste samenstellingen van puntige blokjes of lijstwerken, waarop men huiverend den voet zet, uit vrees zich te bezeeren en dergelijke patronen meer als tapijtversiering behooren te worden afgekeurd. ArcbitectnnMÉlooBstelliDi (Haagsche Kunstkring). Een kort woord, een enkele meening. Bouwkunst: de kunst van het Rhythme, boven alle de kunst der verhouding versteven muziek? blijvender dan vele andere, daar door scherper en nauwlettender door den tijd gekeurd, wat zullen wij van deze nalaten? Er kwam verbetering, er komt verbetering. Maar wat er voor die verbetering ontstond wie zou 't durven noemen tegenover een anderen stijl? Regen en wind en zon geven schooiien blijvenden gloed en huiselijkheid aan veel maar aan die muren, mager van kleur, wrak van steen, met rare gaten als vensters, wat kan hier zelfs de tijd aandoen? Enkel 'n oogenblik lichts kan 't soms ver fijnen. En als we de straten zien, niet schoon maar te haten leelijk ? ik mocht minder vooruitgang bespeuren, meer schoonheid. En toch, dit is onjuist. Xog wierd alleen de schoonheid in het nieuwe niet ontdekt. Een gracht eens gegraven verdreef een bosch miHtiiimiimmtmiimiii GEBEELDHOUWDE MEUBELS. imaJ.OEGRAAFF-BLARICÜM KUNSTNUVER: HEID- WONINGINRICHTINGEN REGULIER S: GRACHT48-E AMSTERDAM KUNSTNIJVERHEID KEIZERSGRACHT 304 STATIONSTRAAT 15A TE HILVERSUM. J. J. BIESING, Kunsthandel. '8-GRAVENHA.GE, Molenstraat 65,65* en CT. Modern* Schilderijen, Aquarellen en firavures. Panorama-Gebouw. Amsterdam, Plantage. Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil derijen, Perzische Tapijten. Vaste t*r\jxen. Toegang vr\j. * Laat Uwe woning inrichten d«or Nieuwe ontwerpen. Smaakvolle ensembles. Zeer billijke noteering. Foto's en Prijscouranten en Begrootingen gratis. Plaatsing door eigen personeel onder volledige garantie. Vele attesten. MfflI5CH£ tBINNENHUIS ROKlN120-AnSTERDAh MEUBELEN EN-hLJISRAAD N AAR-ONTWE R PEN-VAN BEKENDE-AMBACHTEN 5IER-KLJN5TENAARS MATIGE-PRUZEN-MEUBELEN VAN-ELIGEN-WERKPLAATS COMPLETE WONING-IN .RICHTINGEN, ? ? ? i AmSTERDAQ AARDEWERK EM RK5GHMflBEL XX M STER OP KOPER EM ZINfS. GtB°W.,FELIX MERITIS" ?KEIZER5GRACHT32<t TEL. 2ÖO7 MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS G. & J. COOL, AMSTERDAM. ROTTERDAM. UTRECHT. BLOEMGRACHT 77 DELFT5CHESTRAAT6I BHTSTRAAT30 AARD UIT HOEFSS FABRIEK ! D-HOLAND DEPOT-KALVER5TRAAT-I4-I ZU | inrichting £igen Jfaard. " j L' =sa Salons-, Eet-, Zit- en Slaapk:ain.ers.. s= ? ? Aanbevelingen van eerste Familiën. ? ? Pr#*co*rtntt op aanvrage. Plaatsing Franc». Spuistraat 171, hoek Paleiastraat. Telephoon 614O. J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl