Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1448
het omwerken van vreemde boeken, in
afwachting dat een nieuwe conventie ook
dat zou verbieden."
De heer Veegens noemt de voordeelen
die van het uitsluitend vertalingsrecht
van Nederlandsche werken in het buiten
land worden voorgespiegeld, zóó
hersenschimmig" dat ze geenerlei gewicht
in de schaal leggen. Na een uitvoerig
betoog, dat men goed doet in zijn
geheel te lezen, eindigt mr. Veegens
met te zeggen:
Nederland heeft het vernomen. Het
is tot de Berner Conventie niet toege
treden; allereerst omdat het in het
belaiKj zijner bevolking de aloude vrijheid
van vertaling Van buitenlandsche schrij
vers ni"t wil prijs geven. Het behoort
naar mijn bescheiden meening die vrij
heid te blijven handhaven." 1).
De N. Courant brengt in herinnering
een geestig" woord van Heyermans,
naar aanleiding dezer quaestie aan
dr. Kuyper. Hij schrijft: Excellentie,
ik ben begapt. Wij zouden den minis
ter willen toeroepen: Excellentie laat
u n let beijappen, en deel geen hamers
en beitels uit om het gebouw af te
breken van volksontwikkeling, in een
tijd dat juist voor de ontwikkeling van
ons volk geen offer te groot wordt geacht."
Mocht deze stem veel anderen tot
spreken bewegen, en de heeren leden
van do Eerste Kamer der Staten-Gene
raal inzien, dat van i.^olemmt geen sprake
is, waar zeven van de grootste landen
plus Amerika, ons isolement deelen.
Den Haag. 15. D. (i. v. C.
1) Zie Gids September IS'.io.
Militaria.
Sedert enkele dagen behoort het vierde
tijdperk weer tot het verleden en hebben
de miliciens der nieuwe lichting hunne
intrede in onze kazernes gedaan.
Onze militaire oefeningsterreinen leveren
wederom het schouwspel op van klassen
jonge mannen die, op commando van hun
onderwijzer, in de geheimenissen der aller
eerste evolutiën worden ingewijd.
Neerlands jongelingschap moet dan vooral
worden ingescherpt de beoefening van den
beruc'hteu paradepas, een uitwas van
Germaan-iche afkomst, dat ter onzaliger ure
werd gepoot op onzen bodem. Tieren wil
het uitheemsehe onkruid niet, kunstmatig
moet het worden gekweekt en de lachlust
onzer landgenooten wordt slechts opgewekt
door den aanblik van een troep soldaten
die, op bevel van hun geleider, bij het ont
moeten van een meerdere, plotseling van
gang veranderen en daarbij de meest kod
dige pogingen aanwenden on zich toch
vooral een zoo krijgshaftig mogelijk uiterlijk
te geven.
Licht gebogen beenen, die, met de
voetpunten naar beneden en een weinig naar
buiten gekeerd, dicht langs don grond voor
uit gebracht en op het culminatiepunt der
slingering kort en krachtig worden gestrekt!
Het is fraai gezegd voorwaar doch, in
gemoeJe, wat hebben die fratsen gemeen met
de opleiding voor de oorlogsttiak in verband
met on/.u eigenaardige vaderlandsehc
volksen boden,toestanden 'i
Naaperij van militair
groot-mogendheidsgedoe, anders is het niet. Kri als eerbewijs
zal zoo'n gecommandeerde vei andering van
looj.en al evenmin indruk maken op het
gemoed van onzen Nederlamlscheii
negentienjarigen dienstplichtige als het kinder
achtige, zelfvernedercnde huldebetooii dat
hij, do vrije Hollander, zoozeer afkeurt, ja
verfoeit in den ellendigeu vorniendienst
van den naburigen polizeislaat!
Juist dat in het duister laten rondtasten
omtrent de vraag, op grond waarvan de
noodzakelijkheid van dit of dat bestaat,
maakt, dat dikwijls eene verkorting van
vrijheid en eene onderdrukking der rede
wordt gezien in iets, dat bij opheldering
niets anders zou blijken te zipr dan een op
goede gronden berustende en niet te ver
mijden maatregel."
Bovenstaande regels, waarmede wij ton
volle instemmen, lazen we onlangs in liet
verslag eener militaire bijeenkomst. Doch
in deze zou eeno eventueele opheldering
zeer zeker geen motief verschaften voorde
noodzakelijkheid.
.Niet met drillen worden in onzen tijd
soldaten gevormd die bestand zullen zijn
tegen de zoo uiterst demoraliseeremle in
vloeden, welke de hedendaagsche oorlog
voering zal medebrengen. Geen militaire
dressuur, doch in stede daarvan een
rationeol-militair opvoedkundig systeem. En
daarom behoort onder zooveel meer ballast
die zgn. paradepas te verdwijnen van het
programma, opgesteld door het vastgeroest
militair conservatisme.
* *
Met den aanvrang van het eerste
oef'eningstijdperk begint tevens weer de ver
antwoordelijkheid der
compagniescomniandanto" ? .-j'i de opleiding hunner recruten.
Leze is geheel in hunne handen gelegden
de reglementen en voorschriften waarbor
gen hun werkelijk in deze ceno grooto mate
van zelfstandigheid.
Vreemd mag liet daarom hèeten, dat die
zelfde commandanten nog niet eens de
bevoegdheid bezitten cene beslissing te
mogen nemen omtrent het al of niet passend
zitten van een nieuw kleedingstuk, dat aan
onze jeugdige zonen van Mars bij hunne
aankomst in de kazerne uit de militaire
confectiemagazijnen wordt verstrekt.
Daartoe wordt vooraf de goedkeuring
van den bataljonscommandant vcreischt. De
kapitein is in deze nog onmondig. Die
bcgaafdheden ten opzichte van oog-en maat
begrippen, kleermakerscapaciteiten in 't
algemeer, schijnen dus eerst te worden
verkregen met het bezit van den gouden
kraag. Alzoo wordt hier wél het spreekwoord
bewaarheid dat met het ambt het verstand
wordt verkregen.
In zeer veel zaken is de compagniescom
mandant ten . aanzien van den jongen
milicien de eenigo verantwoordelijke man.
Het hoogste ressort betreffende het al of
niet passend zijn van een jas of broek, dat
echter zetelt een trap liooger. Daar heeft
de kapitein nu weer gén verstand van,
terwijl hij het van tallooze andere gewich
tige dingen maar hebben moet. Begrijpe
wie het kan!
***
Hebben onze niet-militaire landgenooten
wel eens een kijkje genomen in de z.g.n.
militaire arrestkamers? Wij kunnen hun
die kennismaking ten zeerste aanbevelen,
vooral aan onze volksvertegenwoordigers.
Vooraf zij echter gezegd dat zij hun niet
zal meevallen en dat de inrichting daarvan
al heel weinig getuigenis zal afleggen van
de zachtheid en menschlievendheid waar
mede onze militairen op grond der voor
schriften moeten worden behandeld. Stelt
u voor een veelal zeer schaars verlicht
vertrek, of liever gezegd een of ander afge
schoten hok, waarin een houten brits, een
steenen kannetje met drinkwater en eene
hoogst primitieve inrichting, die wij niet
nader zullen aanduiden. Geen verlichting
des avonds, absoluut geen verwarming.
Dikwijls nog een steenen vloer. Alleen
gedurende den nacht een gevulde bcdzak
benevens een of meer dekens. Des daags
alzoo geen enkele gelegenheid tot zitten,
tenzij men die houten canapéals gele
genheid"?daartoe zou willen aanmerken.
Bij verblijf in cachot of provoost gedurende
minder dan twee dagen is absoluut geen
beweging in de open lucht toegestaan. De
eenige lectuur die aan gestraften wordt
vergund bestaat in de exercitiereglementen
en dienstvoorschriften. Indien men nu weet
dat de soldaat daarvan slechts bij hooge
uitzondering is voorzien, dan staat die be
paling gelijk met het verbod van elke
geestelijke bezigheid.
Elke handenarbeid is buitengesloten.
Alzoo is de met opsluiting gestrafte militair
aan het meest heillooze kwaad dut der
doodelijke verveling ten prooi. Verder
bepaalt hetzelfde reglement dat zóó sterk
rechtvaardigheid aanprijst en elke onder
drukking wil zien buitengesloten, dat het
arrest in clo strafkamers zooveel daartoe
de gelegenheid bestaat in eenzame op
sluiting moet worden ondergaan. Bij voor
keur moet dus celstraf worden toegepast!
Indien men nu bedenkt dat de vergrijpen
van speciaal militairen aard zeer dikwijls
niets te makeu hebben met delicten "iu
algemeen maatschappelijke!! zin en men
vergelijkt dan de inrichting der behoorlijk
verlichte en verwarmde cellen onzer ge
vangenissen met do hierboven geschetste
militaire strafkamers, dan moet die verge
lijking al een hoogst zonderling beeld vor
men van de zoo hoog geroemde zachtheid
en vaderlijkheid waarmede onze landskin
deren gedurende hun verplicht verblijf in
de kazerne worden behandeld.
En of zulk eene opsluiting in die viinzige
arrestkamers den delinquent zullen verbe
teren en hem zullen weerhouden zich op
nieuw aan strafbare handelingen schuldig
te maken (zooals het reglement het wil) . . .
wij betwijfelen het ten zeerste.
Ook hier weer een schril contrast tusschen
de schoonklinkende bewoordingen der voor
schriften en ha: e toepassing iu de kille
practijk van het verouderd kazerneleven.
Een woord van verweer.
Iff' Cr.nh'nin neemt zooveel mogelijk de
kans waar, /ijn lezers de ongemanierde
grofheden van het socialistisch hoof'dorgaan,
llrl To//,-, onder de o'>gon to brengen. .Maar
het is nu goud o p weg o'n weldra lessen in
welvoegelijkheid zelfs bij dat orgaan te
moeten opdoen. In het nummer van Don
derdag IU Maart noemt het mijn artikel
over ,,De \Vachtgoldenkwestio" lasterlijk,
een opeenstapeling van holle, gr.oote woor
den en van onwaarheden, in n woord niets
dan mixhi. Want ik vraag, waarom noemt
die redactie onzin mijn betoog, als zij or
een gedeelte van aanhaalt, dat zoo streng
logisch mogelijk gebouwd is r1 Of' meent
zij, dat hare lezers maar botterikken zijn,
die alles kauwen rijp on groen, wat die,
volgens haar eigen inzien, onfeilbare redactie
gelieft op to disschen '' D in is het natuurlijk
aan een doovemansoor praten.
Waarom heeft Hrt ('.-ntn.m niet veeleer
doodeenvoudig gevraagd, zonder die holle
oiit/n van zijn kant: Wat heeft schrijver
bewogen zijn artikel, dat hij den liden Maart
opstuurde, den llMeii Maart te 'aten plnutsen,
ondanks, dat hij nn>e.:l weten, dat het toen
niet meer noidiur was r" Xu heeft //.??/
('ciih'inn gedaan als een mopshondje. dat
keft vóór het getrapt is.
Als materiaal had ik voor mijn artikel
de Oiitlcririjf-iitiri'i/i; waarin niets over
wachtgelden te Ie/en is en de ingezonden
stukken in do l\ullinl/i'ke ^<-/nni/, welke
immer door de christelijke redactie daar
van zóó netjes gerangschikt werden, dat
juist <//'? mannen 't laatste woord hadden,
die meenden, dat, nu ja. do rogecring moge
lijk wel wat voor de wachtgelders zou kunnen
doen, maar hef oige.ilijk gezegd "''k wel
kon nalaten. Den uden Maart kwam ik te
weten, dat de regeering de wachtgelden
i-ii/ilelijk naar bohooren geregeld had door
wijziging van art. .'>!).
7ijn wo er nu;' Waarlijk, er is wel eenige
hoop. Maar er zijn particulieren n katho
lieke bijzondere onderwijzers n mogelijk
veel afgevaardigden, die tnoenen, dat het bij
gevoegd artikel maar een soort aanhangsel
is, zooals een dagbia l wel eens een bijvoegsel
geeft, dat wat het nieuws betreft wel gemist
kan worden; en ciikrl en <</li-<-i' wijl
de i'ogeering het zoo laat en, naar hun
voorkomt, schoorvoetend ingediend beeft:
terwijl dat artikel door do openbare onder
wijzers rechtmatig aangezien wordt, als een
werkelijk essentieel bestanddeel, bij verwer
ping waarvan, de heele wet dient to vallen.
De algeriiepne grief is dus, dat het ministerie
al niet dadelijk bij de indien ing d er onder wij
snovello christelijk is opgetreden, zooals zijn
leus is.
In de Kdlliolicke School van '2, Maart, dat
den onderwijzers eerst ,-j Maart gewordt
stonden wederom ingezonden stukken over
de Wachtgelden," met de mcdedeeling.dat
i) Maart weer over dat onderwerp een stuk
door een openbaar onderwijzer zou opge
nomen worden.
Den 'Jen Maart ook kreeg ik do proef van
mijn artikel, dat ik denzelfden dag corri
geerde en ter opname terugzond. Waarom
ik het liet plaatsen;' (>m de duodeein oudige
reden, wijl ik er een voorgevoel van had,
dat in ons .:ooij<-nniinid bondsorgaan het
artikel van den openbaren onderwijzer weer
afgebroken zou worden dooi- een bijzonder
onderwijzer, die er een staart achteraan zou
binden, gelijk ook inderdaad gebeurd is,
zoodat het weer voor de zoovèelste maal
lijkt op een <luivelbroelsel,inplaats van een
lief, zoet engeltje, gelijk men zou verwrachten
in een blad dat zich Katholiek noemt.
Het Centrum mag mij daarom niet rekenen
onder zijn lève-trompetters, door zijn
redactie gedrild, om met haar de eminente
hoedanigheden uit te toeteren .van de chris
telijke regeering aan do vier hoeken van
ons dierbaar vaderland, daar ik nog steeds
in angstige spanning verkeer, of wel om
bovengenoemde redenen, het ingevoegde
morceau van de onder wijs-novclle-compositie
in de Tweede en Eerste Kamer door een
krachtig ensemble ongewijzigd ten gehoore
gebracht zal worden, zoodat het Staatsblad
het als volkslied zal vereeuwigen.
En is soms liet -Centrum nieuwsgierig
te weten, waarom ik het de eer (watis dat
prulschrijvertjetoch fatterig,hc 'i) niet gunde,
artikel te mogen opnemen, dan komt het,
wijl hij de redactie van dit orgaan eens
gewezen heeft op een malle critiek in haar
courant over l'n. Dirorce van Paul Bourget,
die kant noch wal raakte, zonder zelfs daar
voor een bedankje to hebben ontvangen.
Ondank is 's \vereldsloon".Die stelregel geldt
ook voor een Katholiek Dagblad, dat er zich
op beroemt te strijden voor waarheid en recht.
Breda, IU Mrt 19ü-ï. J. N. A. SMEKKEXS.
P.S. De Katholieke Sc/tool was eerst IU
Maart bekend met de nieuwe regeling. Of
ze zich nu zal bekeeren:1 In alle geval is
ze toi'h een ware owlichtster, niet waar
Centrum '
Waarom niet tegen het
Arbeidscontract ?
Voor den schrijve: van: ..Waarom tegen
i liet Arbeidscontract?" (U. Spiekman, Groene
l Weekblad Maart) staat de overtuiging"
J vast dat niettegenstaande er verbeteringen
j worden voorgesteld voor de positie van den
j indivi lueelen werkman de vakorganisatie
j er in baar ontwikkeling door geschaad zal
; worden." Minder vast dan die overtuiging
j staan" de redenen, waarmede die
overtni| ging wordt verklaard. 'J'eyen het Arbeids
contract moet men zijn, volgens schrijver, om
de regeling der rechtspraak, De rechtspraak
op bet Arbeidscontract kan niet goed zijn
ais ze blijft opgedragen aan een categorie
van rechters, die in deze materie niet dat
sociaal inzicht en gevoel hebben, wat voor
een rechtspraak, wat voor bet rechtsgevoel
der arbeiders noodig is.
Het beu-ijs van de inmji lijkheid der meer
waarde van de leekenreehtspraak voor ont
land heeft Spiekman, evenmin als zijn meer
deskundige lufzangcr op de leekenrecht
spraak 1) kunnen geven. Het voorbeeld van
Duitsehland, België, i'rankrijk, Oostenrijk is
voor ons land van geen doorslaand gewicht.
De volksaard in de eerste drie huiden heeft
veel meer bang naar jnryrecht dan t n ze
landaard ; de arbeidstoestanden n <ie maat
schappelijke u staatkundige- ontwikkeling
in alle vier deze landen zijn in veel onder
scheidend mei en onderscheiden l/uren die
grootneden in ons huid. Vergelijking van
ons land in dit opzicht kan. om de
omjct/jkiri('inl''ijlieiil der sam;-ii-ieilende leden, van
die vergelijking niet anders Jan mank gaan.
Oaze eigen geschiedenis mot de oude
Kechtbank van koophandel (-n met de zeker- ge
brekkig toegepiisle leekenrechlspraak, maar
ook met meer dan daaraaii-gecvemvdigd
</ni/niiftii/e uitkomsten der Beroepsraden voor
de Ongevallenwet, geeft echter deugdelijker
//r»'//N]ULUeriual tegen de Verdediging d.1]1
leekenrechtspraak dan luin eigen benvringe-n
voor de voortretfelijkheid vau bun
lievolingsdenkbeeld. Volgens zeer velen laat onze
< :r"iidn; t echter niet eens leekenree'itspraak
toe. Wanneer <le beer Spiekman in deze belang
rijke twistvnutJ zijn icekenreebtsprauk geeft,
geeft nij alleen een nieuwen bewijsgrond tegen
de deugdelijkheid dtr leekeurcchts;;raak.
Zelfs het deftige beroi-p op lieemskerk's
De practijk der Grondwet'' (voor het ge
mak zonder aanduiding van plaats) kan
nii t gelden tegen het lin //'/bezwaar der tegen
standers van .Ie leekenroclitspraak. De vor
deringen uit bet arbi'iilscon'irecl kunnen zijn
vorderingen, die art. Jol! llrcmln-, l
i,i/</rnk/,?<'/<_//,? verklaart te behooren tot de nil-iln 't-iin'c
bevoegdheid van de m-hii r/:jke /'<<('?'</; de
leden van do rechterlijke macht met recht
spraak belast moeten v.or hun A /vi/, volgens
art. ItJii tiï'itt'/n.-e/, worden a'in
n r///*//'- d- ^(-linpii/-/ ! :/:e tegenstand
De
zich
n»* tegen het leekenbegrip van
leektnrcoh ? spraak : niet-beroepsreehtspraak ; zijn Ie
een vraag van doelmatigheid, enkel tegen
de o\(,i:oM>«'f7//;//if/'/ van een rechtspraak,
waarbij recht zuu worden gesproken door
,, rechters" /«'</ voor het leven aangesteld.
'ii'iji n het Arbeidscontract moet men z. i. zijn
om de regelen der opzegging. ..De
opzeggingstermijn-bepalinge zal i/i-en of weinig ver
betering geven' //?'/-, rrt de heer Spiekman.
Het bewijs'.' Alleen een onnoodige herinne
ring aan den bestaanden toestand, waarin
duor sommige rechtbanken dezelfde goede
uitkomst met Iti'Jl' I>. \V. of i;iet het plaatselijk
gebruik" wordt verkregen, al.s bet «, 'tx'int in rp
aan nl/e rechtbanken dir'n njen'1 i-ntirxc/irijit.
Is het een l/eirijs ti'ijen de i<//2r;/</<'.'i'/*-l-<epaliiig
in het ontwerp dat een arbeider met :in dienst
jaren, 1111 zoo gair-.v op straat kan worden gezet
omdat hij te oud is. Is deze nieuwe
opzcggingsbepaling, waarin yi'inisl wordt de meer-krach
tige waarborg tegen bet plotseling ,, naakt aan
den dijk zetten" van oudere arbeiders, niet een
van de weinige vruchten" der agitatie tegen
bet oude ontwerp? 't Is zeker te prijzen (lat
de ontwerper ter wille van de
(//?//c/Wf/vor(!ini.i*ntie, bereid is geweest, zijn juridisch
gevoel geweld aan te doen, door omschepping
van de oude opzeggingsbepaling; te betreuren
blijft 't, dut geen vorm is gegeven waarin het
viiunln l voor den iudi'.-in'neeleii arbeider in het
oorspronkelijke opzeggingsartikel is geconsoli
deerd. In i' l '; geval is voor den 'nnl'ividKeeh'H
arbeider ook thans de opzeggingsbepaling
niet een vast omschreven wetüg-gewaarborgd
recht op t:j'li<je opzegging een ??(*?'?/,.,?//,./
tegenover den n,i;ekci-e:i, ^iiijcfi-ijcllni
l,tj,nvioiili'/ni toestand op bet stuk der oplegging.
Voor de i'nkm-i/imixiiti,- kun de opzegging een
belemmering zijn. Ken kleine, niet al te
ongemakkelijk aan te brengen wijziging, iu
geval vau collectieve staking (of stakinir der
overwegende meerderheid der arbeider^) in
een bepaalde onderneming geldt voor alle
arbeiders een bepaalde i m luim u m; opzeggings
termijn." zou die belemmering
alleszins-voldoende kunnen verijdelen.
Tegen het kweeken van een stakingsbacil"
li-ii-ft de opzeggingsbepaling niet te worden
gemaakt ; ter verzekering van de rechten en
verplichtingen der beide contractspartijen en
de gerege'dheid fan het bedrijf echter wél Als
zoodanig kan zij in een wétgeordende wet op het
arbeidscontract niet worden gemist. Tegen het
Arbeidscontract moet men z. i. om de boete
bepaling. De boetebepalingen zijn slechts
sanctionneering van een bevoegdheid waarin
veel erger boete opgelegd kunnen warden dan
nu." Het bewijs? De wetsvoor tracht reryelekenmet
den feitelijken toestand op menige strook in de
arbeiderswereld bewijst bet tegendeel van deze
hoogst-ongegronde bewering. De
Kotterdiinscbe voorman inoet wel bizonder slecht op
de hoogte zijn van arbeidstoestanden als bij
niet weet, dat thans boetebedingen tot r er
bocen 1/5 het weekloon geen
zekUaalnheden zijn.
Do verbetering, die de ontwerper na over
leg met de Couirn. v. Rapp. te,ren de ver
wachting van den heer Spiekman [waarom
zou de heer Loeit' nu nog veranderingen aan
brengen '! De oppositie komt nu nog alleen
van de zijde der sociaal-democraten en die der
onafhankelijke vakvereenigingen, en daarvoor
gaat een minister van dit Kabinet natuurlijk
niet uit den weg] nu, nog in de boete bepa
ling zal aanbrengen, zal misschien óók nog
wel voor de angstig-bijziende tegenstanders
van bet Arbeidscontract, het
bi'perk'nigs-kankter duidelijker kunnen maken.
Teijeit het Arbeidscontract moet men na
tuurlijk vooral zijn (z. i) om de inschuiving
in het Burgerlijk Wetboek: Bepalingen ter
bescherming van de arbeiders tegenover de
patroons dient men uit te vaardigen, ver
bodsbepalingen als in de Arbeids- en Veilig
heidswet geen inschakeling van een
arbcidscoontract in het Burgerlijk Wetboek."
Dit advies van dezen dik huldigen
arbeidsrecht-?vers.taander" is in <t'h' beteckeuissen
van het woord ongewenscht. Een goed ver
staander beeft slechts een, half woord noodig,
een slecht verstaander blijkbaar nog meer
dan tien. Zoo vaak is nu toch al duidelijk
gemaakt welk een yroot bei/intelversuhi\ er
is tnsschen een stof als liet Arbeidscon
tract en een stof als de Arbeidswet of de
Veiligheidswet aan den eeneii kant en
hoe. rulkninen fnii't'rfcl/il/iij eigenlijk de in
schakeling in het Burgerlijk Wetboek is
voor het bi'f/iitse! vau de bescherming der
arbeiders en van zijn toepassing aan den
aanderen kant. Het arbeidscontract heeft
enkel aan te geven de a'i/eineene regeling,
waaraan partijen worden gebonden, wanneer
zij overgaan tot bet afsluiten van een
arbeidscimiraet. Buiten die algemeene wettelijke
regeling moeten partijen als -particulieren over
partirul-ere belangen handelende rrij worden
gelaten. De Arbeidswet en de Veiligheidswet
regelen ztlf met het ytzay van den wetyerer,
de algemeen-maatschappelijke verhoudingen; er
is geen gebied vrij voor particuliere inmen
ging; het heele terrein wordt bestreken door
de publiekrechtelijke wet, die verordenend en
ordenend optreedt in een aangelegenheid van
juiYc/'-sociaal karakter. Over de heele. linie
van het arbeidscontract heeft de inschuiving
in het Burgerlijk Wetboek ,'/«?/) eigenlijk
overwegenden invloed.
Strafbepalingen in de beperkte mate die
het noodzakelijk voorkomen vanonnoodig ver
storen van den socialen vrede vordert kun
nen óók met de inschiiiving in het Burgerlijk
Wetboek zijt huil, n. dat wetboek «'orden
gegeven. De rechNpraak kan. geregeld wor
den i/eliei l 'ninfiniitki-lijk van de inschuiving
in het Burgerlijk Wetboek.
De bc .veerde no nlzakelijkheid van de
gelijkheids-beschouwing der beide maatschap
pelijk-ongelijke pa,'tijen, /eiiip'in>?i/e van de
inschakeling, is. zelfs v or den
bartstocbtelijksten tegenstander, onnoodig onjuist. Het
heele, grondkarakter van nor. Arbeidscontract:
lifKi'liefniiinj van den arbeider, komt al in
botsing met de /". i/ei/'i'hfi
gelijkheidsbescbouwing. De uitwerking in de onderdeden (loon
behoud bij ziekte, tegemoetkoming in de
kosten van verpleging aan zieke inwonende
arbeiders, loonbehoud bij niet-verrichten van
arbeid onder sommige omstandigheden,
kosteloozo procedure voor arbeiders m'-'t min Ier
dan /' 4 dagloon; weerlegt herhaaldelijk op
de móest-sprekende, belaas blijkbaar niet
voor een ieder t>;<'W<,''/i//^//v wijze het sprotf/,-/*
van de n.iiO'l:nkelijke gelijkheid ienyeralye van
de inschakeling in bet burgerlijk recht.
On al de door schrijver aangevoerde gron
den'' hoeft men volstrekt niet tegen het
Arbeidscontract te djn. Men hoeft dat op
geen enkelen anderen grond" to zijn, die
in meerdere of mindere mate zijn grond mist.
Integendeel men moet ma' bet Arbeidscon
tract zijn, omdat elke opschuiving van deze
dringende zaak ten nadeele komt der arbeiders;
omdat voor het oogenblik bij don
tegeiiwoordigon stand dor Nederlandscbo vakbeweging
on van do ontwikkeling der Xederlandscho
arbeiders, geen andere regeling kan worden
gegeven, die voor <te-en tijd juister,
dooltreli'ender of handiger is.
Buiten hot e///''tili/ki- gebied van het
Arheidscontiact geeft schrijver in overeenstem
ming met zijn andere, m. i. verkeerde op
vatting der onbegrensdheid vau bel Arbeids
contract, tal van besclnmwingen, die eigenlijk
geen verweer, enkel een bloot vermelden ter
weerlegging zonden behoeven. De hoor Spiek
man kan 't met zijn opvatting van goede
publieke trouw allervredigst overoonbrongen
deze uitlating opzijn ..politieke neven" los to
laten, de vrijzinnig-democraten zijn bozig zich
op sleeptouw te laten nemen door hun ver
knochtheid aan hun overigens zoo knappen
leider prof. Unieker, die vast zit Muizijn proeve
van wetsontwerp". De vrijzinnig-democraten
zonden dus om persoons"-veroering van een
partijgenoot, het belang dor arbeiders [mis
schien zelfs dor" arbeiders] achterstellen'.'
f (et ..boter weten" van een ander to
beirijzeii. zou zelfs voor iemand die nog boter op
de. hoogte van zielkunde was dan dozo schrij
ver, oen ondoenlijke taak zijn. Jiewijze.ii is
echter voor den heer Spiekman blijkbaar
vetbodon weelde; beweren is voldoende.
>iiets echter geeft hem zelfs oen schijn van
recht ook slechts te mogen beicercn, dat de
vrijzinnig-democraten hnn stom voor het
i) Mr. van Kctwich Verschuur (Groene,
Weekblad -D Februari: Rechtspraak in
arbcidsgesuliillen'..
L') De twistgedingen" over schuldvorde
ringen" van art. 15:-! (irontlwot, waartoe ook
de loonvordoringen, de schuldvorderingen uit
bet arbcids'v);^/'«'7 ,'/<>, l, n, worden gerekend
zijn van een geheel ander karakter, om het
proecS'"0/i'(Vi1;/ do loonsvordering, dan de ge
schillen over nilki i r'.in:i':i, rnt<j<i>* de
<>n<jei-aJli ii'.'-(.'t. niet uit een burgerrechtelijk contract.
maar /.?.?uc/i'i1».-' oen /(«/'/'V/.'rechteiijke wet
opu'edtagen aan de ,i J grondwettige
Beroepsraden.
Arbeidscontract laten hooren, oni den wille
van hun partijgenoot die het voon ntwerp
maakte. Het meest-oorspronkelijke" ont
werp, op talrijke punten afwijkend van bet
voorontwerp-Drucker, werd door lieii óók
verdedigd, met minder warmte natuurlijk dan
het betere gewijzigd, en het laatst gewijzigde
zal worden verdedigd ; echter toch verdedigd
omdat de voordeelen, volgens hun eerlijke
onbeïnvloede oi-crtuiging grooter waren dan de
nadeelen. Iu andere partijen moge de heer
Spiekman do zich gul-aanbiedende gelegenheid
hebban gehad, wel uitingen van oen personen
cultus te zien ; in de vrijzinnig-democ'-atifche
partij is hem daartoe rtnvit een enkele gelegen
heid gegeven. Xijn beweren is ongegrond,
onwaar, en beeft niet eens recht op een eer
vol" ontslag. De beer Spiekman c.s. zullen zich
echter van deze bewering moeten ontslaan,
willen xe niet noodzakelijk makeu dat bun
politieke neven, gerechtigd mogen worden
zich te kunnen ontslaan van de achting die
men aan zijn poiitiekcii tegenstander ver
plicht is.
Een oppositie als gevoerd woordt door don
heer Spiekman c.s. moge?wat do herhaalde
mistastingen der leiders niet zoo dadelijk zou
doen denken genomen zijn mi ernstige
overweging, na rijp beraa I." Ze zal blijken
niet aan haar dool ; het belang van de
werkmansklasse van nu en van straks, te kunnen
beantwoorden.
Zoo een oppositie, haar denkbeeldigen
steun vindtnd (of zoekend) in orerdreien voor
stellingen en rerwaaïloozmg der praktijk
kan enkel de- arbeidersklasse schaden, aan
haar aanzien, en vooral aan dat haror leiders
die zoo weinig van de rere.ischte blijken van
helder inzicht en kalm beleid gaven, enutiy
te kort doen.
Die oppositie mogQ niet il tout prix zijn,
het belang dit op het spel wordt gezet is
Balken" riis waard
JVL. Kh'IZEU.
ecuter
Van de gelegenheid, die de Uedacti? mij
welwillend biedt om aan het artikel van den
heer Keizer eenige opmerkingen toe te voe
gen, maak ik gaarne een bescheiden gebruik.
lo. Het ben'/js van de mogelijkheid der
meerwaarde" (sic l S.) van de leekenrechtspraak
voor ons land is niet te geven. Datteeischen
is eenvoudig dwaasheid. Leveren ook de vrij
zinnig democraten ben-ijs voor de meer
waarde" van het algemeen kiesrecht, dat
elders bestaat on niet hier? Natuurlijk niet.
/e zijn er vóór, omdat ze overtuigd" zijn,
dat do arbeidersklasse er rijp voor is. Zóó
zijn wij óók voorde leekenrechtspraak, omdat
wij deze speciaal in deze materie moor ver
trouwen ter bevrediging van hot recht en het
rechtse/roe/. Kr is geen enkele reden, waarom
ónze arbeidersklasse geen geschikte mannen
voor leekenrechters zou kunnen leveren, en
Duitschland on Zwitserland wél. Die min
derwaardigheid bestaat blijkbaar wel st^rk
in do verbeelding van den heer Keizer, die
echter, student zijnde, nooit in do
arbcideraworoM hoeft vorkoord. Wat geen verwijt is
natuurlijk.
2o. Staande boud ik, dat voor don
individueelen arbeider de wettelijke opzeggings
termijn van oen wook weinig verbetering
geven zal. omdat /'// tlt'u rei/* l ook nu deze
termijn usance is. Het feit dat een werkman
met 'M dienstjaren op straat gezet kun wor
den mot f l wook opzegging, is geen ni-n-ijt
tegen dit wetsontwerp, maar oen domonstiatie
van het feit. dat tegen (/<< ergste misstand
het ontwerp geen .schut zal zijn. Do
erkenU'iiis, dat tegenover hot geringe voordeel
voor den individueelen werkman, de opzeg
gingstermijn voor de vakorganisatie oen be
lemmering kan zijn is niet zonder waarde,
vooral waar hij er aan toevoegt (hoewel zijn
juridische autoriteit nu niet zoo bijzonder
Iioog voor mij staat) dat de opzeggingstermijn
in een welgeordende" (!!) wet op het arbeids
contract niet gemist kan worden". Do ge
makkelijk aan te brengen wijziging" waardoor
dit kwaad te verholpen zou zijn, werpt de
Minister in zijn 31. v. A. ver van zich !
lio. Mijn beivering. dat hot ontwerp oen
boete zal toelaten, die thans ongeveer m ryenu
geheven wordt, grond zich op oen ondervin
ding on een onafgebroken verkeer mot arbei
ders uit alle vakken on in alle doilen des
land?, godniondo ! ?"> jaren, on op mijn bezig
heid als ambtenaar van een druk bezocht
Bureau v. Arbeidsrecht gedurende 2 jaren.
Meent de heer Keizer nu , als x'w/cnl in
de. rechten, dat hij b, ter dan ik met de ar
beidstoestanden op do hoogte is, dan buig
ik mij voor cie brutaliteit gaarne neer.
-lo. Niettegenstaande don pseudo-geleerden
uitleg van den hoer Keizer over do vanzelf
sprekendheid, d.it deze stof verwerkt wordt
in hot Burgerlijk Wetboek on zijn van min
achting voor onze bezwaren overvloeiend be
toog vóór die in-chuiving, blijven wij tegen
standers van nieening, dat : a. van die in
schuiving, de noodzakelijke consequentie was
on moest zijn : opzettingstermijn en staangeld,
omdat liet arbeider en patroon tegenover
elkaar stelt als twee particulieren, die als parti
culieren individueel contracteeren en weder
zijds ifaarboriji n moeten hebben ; b. dat, vol
gens den heer Keizer zolf, de vakorganisatie,
waarmee het ontwerp geen rekening houdt,
or daardoor hinder van kan" hebben, waar
onder wij voor geen prijs mogen berusten;
c. dat naar onze meeniug de hier bedoelde
be.ichtrmiia/ der arbeiders, tegen willekeurig
ontslag, togen gedwongen winkelnering, tegen.
andere misstanden, zeer goede ware to rege
len geweest, /onder dat ala equivalent daar
tegenover hadde behoeven te .staan, dat de
arbeiders oen onmisbaar dool van hun
vrijheid van beweging moeten missen.
4o. Mijn, stellig wat al te scherpe, bewering,
dat de vrijzinnig-democraten er allén vóór
zijn, omdat do heer Unieker vast zit aan
zijn eerste oni wei-]), wil ik, inziende dat hot
niet behoorlijk gemotiveerd kan worden,
gaarne terugnemen. Deze tirade word mij
in do pon gegeven door de omstandigheid,
dat, niettegenstaande ongeveer al do onaf
hankelijke vakvereenigingen in ons land, wior
ontwikkeling on werkzaamheid toch door de
vrijzinnig democraten steeds is geprezen, be
vorderd on gewenscht wordt, verklaren dat
zij van wettelijke, opzeggingstermijn en van
staangeld ernstige belemmering zullen
ondervindon, toch de vrijzinnig-democraten dóór
gaat met de regeering te .«tonnen ! Dat is
oen handeling, die ik fccherp critiseer, 011
die later, wanneer -wij, in de vakbeweging,
daarvan do nadeelen ondervinden, zoo bittor
moeilijk moor is to verhelpen '. Meent nu de
heer Keizer, dut hij en zijn partijgcnooten,
bi ter weten wat voor de vakveroenigingeii
bevorderlijk of gevaarlijk is, dan do
vakver