Historisch Archief 1877-1940
No. 1448
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
MAGGI" AROMA
OUl t)6 is een eenig beproefd middel
om gerechten, groenten, vleezen, soepen, sausen, ragouts, oogenblikkelijk een krachtigen aangenamen
geur en smaak te geven. Een kleine hoeveelheid is voldoende.
Verkrijgbaar bij alle soliede kruideniers en comestibleshandelaren.
MAGfil's onderscheidingen: 5 groote Prijzen, 30 Gouden Medailles, 6 Eere-Diploma's, 7 Eere-Prijzen, zesmaal buiten mededinging, o. a. 1899 en 1900 Wereldtentoonstelling Parijs.
Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Generaal-Agentuur voor Nederland en Koloni'én PAUI< HORN, Amsterdam.
IS»
iiiiiiiiriiMiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiuHiiiiMiiiiiMiiiii»i>iiMiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiHiiiiii iiiiiumiiiiiiiiiiiiuHiiiiiiiiiiiniiniiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiitimim^
exploitatie op als een gevolg van een ver
keerd toegepaste zuinigheid, hetgeen zich
later weer wreekt in den vorm van nieuwe
armlastigheid. In een rapport wijst de Ver
eeniging tot weezenverpleging in Zeeland op
dit verschijnsel. In antwoord op de vraag
wat het gevolg is van de geringe toelage, die
voor de opvoeding van de hun toevertrouwde
kinderen aan de pleegouders in het algemeen
wordt betaald, wordt gezegd: Dat die kin
deren gedwongen worden zoo spoedig moge
lijk iets mee te helpen verdienen, om 's levens
lasten der pleegouders te helpen verlichten.
Ook gebeurd bet meer dan eens, dat weezen
uit een gezin zonder toezicht bij elkander
worden gelaten. Zij ontvangen dan van het
Armbestuur wekelijks eenige guldens, eenige
brooden en verder ... verder moeten ze maar
zien er te komen. Van controle, opvoeding
of anderszins is geen sprake. Hebben er geen
opzienbare gebeurtenissen plaats, dan is het
Armbestuur tevreden. Armvoogden, kunl gij
u daarmee verantwoorden? Van een vader
wordt meer gevergd dan brood en huisves
ting, ook van u, die den naam armvader
draagt en over armen en weezen gesteld zijt."
Hoe staat het met de vakopleiding na de
schooljaren ? Het is aan het Nationaal Bureau
gebleken, dat in het algemeen voor de jon
gens een geregelde, stelselmatige vakopleiding
wordt doorgevoerd tot het lee, 18, soins 20e
jaarj Wordt in de gunstigste gevallen den
jongens een vrije keus gelaten, de meisje»,
zoo luiden nagenoeg alle inlichtingen, worden
dienstboden." Er wordt over geklaagd, dat
nergens wordt melding gemaakt van een
opleiding tot bewaarschoolonderwijzeres, ver
loskundige, verpleegster, kinderjuffrouw,
strijkster, kookster, hoewel enkele dezer op
leidingen geheel kosteloos zijn en duren tot
het 20e jaar. Er is veel waarheid in deze
klacht. Het beroep van dienstbode is nu niet
van dien aard, dat het bovenaan op de lijst
der uitverkoren betrekkingen moet staan.
Maar van den anderen kant is het dienstbode
zyn nu ook niet zoo afschuwelijk als- wel eens
wordt voorgesteld. Zonder twijfel zijn er
diensten", die slecht genoemd moeten wor
den en.waarin de dienstbode niet
menschwaardig wordt behandeld, maar daartegen
over staan vele goede diensten" waarin de
dienstbode eenigszins als een lid van het
gezin wordt gerekend. Ook moet men niet
vergeten, dat over het algemeen de
financieele zorgen van een dienstbode geringer
zy'n dan die van haar, die een bepaald vak
beoefenen. Hiermede wil ik niet het beroep
van dienstbode als een ideaal beroep schil
deren, dat zij verre, maar ik werp deze be
trekking toch ook niet zoover mogelijk weg,
al betreur ik het, dat menig meisje, dat
hooger had kunnen komen, dienstbode wordt.
Ook hier is het zeker gewenscht individueel
te werk te gaan en niet alle meisjes over
ne kam te scheren.
Wordt er in den regel toezicht gehouden
op de pleegouders ?
Wanneer men nagaat wie met dit toezicht
belast zijn, dan zien wij een bonte verschei
denheid van personen, armmeesters, politie
ambtenaren; diakenen, predikanten, predi
kantenvrouwen, wijkverpleegsters enz. Al
mag in zoo weinige, gevallen dit toezicht goed
genoemd worden gelijk bij de Inrichting voor
Stadsbestedelingen te Amsterdam, die door
gemachtigden bij hunne geregelde bezoeken
van hunne bevindingen een schriftelijk rap
port laat uitbrengen op daartoe bestaande
inspectie-formulieren, in de meeste gevallen
heericht er een algeheele stelselloosheid:
van een geregeld bezoek eens per week of
per maand is geen sprake. Voorts is het
wel eigenaardig, dat bijna nergens, als er
nog van een geregelde inspectie sprake is,
vrouwen daarmede belast zijn ? Gevoelen
deze daartoe geen neiging? Mij dunkt, hier
was juist een terrein waarop vrouwenarbeid
zoo zeer productief zou kunnen zijn.
Zoo heb ik aan de hand van de door het
Nationaal Bureau van vrouwen-arbeid uit
gegeven brochure vermeld hoe in het kort
de toestand der uitbestede weezen is, voor
zoover namelijk de betrekkelijk spaarzame
gegevens dezen toestand duidelijk maken. Het
is werkelijk te hopen, dat er nog meer ge
gevens mogen-worden verzameld, opdat het
meer en meer blijke, dat de stelselloosheid,
die er tot dusver heerscht, op den duur niet
houdbaar is, dat het lot der weezen meer
dere belangstelling verdient, welke belang
stelling dan van zelf zal leiden tot betere
behartiging van de belangen der uitbestede
kinderen.
Kampen. Mr. II. S. VELDMAN.
.Onjuist,
(Ingezonden.}
Geacltte Redactie,
In het nominer van 12 Maart vond ik een
ingezonden stuk van mevrouw Wijnaendts
Francken naar aanleiding van een uitdruk
king in het door Onze Tuin" uitgegeven
geschriftje over 't ontwerp-Loeff. Tot mijn
spijt heeft mevrouw W. F. zich eene zinsnede
, veroorloofd, waartegen ik mij genoopt zie op
te komen, opdat der waarheid geen geweld
worde aangedaan. Ik vond n.l. deze woorden :
Daarin (Onze Tuin) lees ik dat bij de Ver
eeniging Onderlinge Vrouwenbescherming
het Nieuw-Malthusianisme niet veroordeeld
wordt." Daiirop nu stuitte af n in Onze
Tuin" n in de Vereeniging tegen de Pro
stitutie, de door Onderlinge Vrouwenbescher
ming en Middernachtzending zoo zeer
gewenschte samenwerking in het belang van
het buitenechtelijk kind."
De woorden n in de Vereeniging tegen
de Prostitutie" nu zijn onjuist. Die
vereeniging heeft, voor zoover mij bekend, hare
medewerking niet onttrokken, omdat O. V.
het N.-M. niet veroordeelt. De notulen toch
van de vergadering, waarop de kwestie ter
sprake kwam, luiden, wat dit punt betreft,
aldus (zie Maandblad December 1.1. laatste
kolom): Over dit punt ontspint zich eene
discussie, waaruit blijkt, dat de
rechtstreeksche samenwerking van de vereenigingen tot
zoodanige moeilijkheden aanleiding zou geven,
dat het beter is niet op het voorstel in te
gaan, terwijl daarentegen plaatselijk elk vrij
gelaten wordt om samenkomsten te
organiseeren of de zaak op andere wijze te
propageeren."
Voor deze Vereeniging vet valt dus het onware
en het onwaardige.
Met dank voor de verleende plaatsruimte
teeken ik mij hoogachtend,
Uw dw. dr.,
-Re s se n, 12 Mrt '05. H. J. C. PIEESOX.
Namens het hoofdbestuur der Vereeniging
Onderlinge Vrouwenbescherming" deel ik
den schrijver mede, dat onzerzijds is afgegaan
op volkomen betrouwbare berichten dat ia
de bewuste jaarvergadering van de Vereeni
ging tegen de Prostitutie het N. M. tegen de
Ver. O. V. is uitgespeeld, waardoor bij ons,
mede in verband met tal van persoonlijke
feiten voor publicatie niet geschikt de
vaste overtuiging zich had gevestigd dat de
Ver. tegen de Prostitutie zooal niet uitsluitend
daarom dan toch onder sterke suggestie daar
van had gehandeld.
Van de verzekering van ds. Pierson dat dit
niet het geval is, nemen wij thana dankbaar
nota.
Het onwaardig" sloeg trouwens niet op
het niet-samen werken wat ten slotte ieders
volle recht is doch op het verspreiden van
onjuiste beschouwingen, wat de Vereeniging
tegen de Prostitutie" als Vereeniging mei deed.
Den Haag, 17 Maart'05. W. WK. D.
J. W. LANDUÉ, De behandeling der wasch,
het wasi<-hen en strijken. Handleiding
voor huishoud-industriescholen en
huishouding. Almelo, Hilarius i Zoon.
Onder bovengenoemden titel verscheen
onlangs een zeer practisch boekje, dat wel
eene aankondiging verdient. De schrijfster
zegt in hare inleiding wat zij met het boekje
voorheeft, n.l. een beknopt overzicht te geven
van de behandeling der wasch. Hierdoor
kan het als handleiding dienen voor vak
scholen en tevens in de huishouding vele
nuttige wenken geven.
De wasch", is dan ook genomen in den
uitgebreiden zin van 't woord; niet alleen
het opmaken van het platte- en strijkgoed
maar ook (en zeer terecht) de behan
deling van het vuile goed in gewone om
standigheden en in geval van ziekte en
verder de reinigingsmethoden voor
verschil
NMMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMuiiiiiiiiiiiiitiiiiijuiiiiiiiiiiiiliitlimiliiiiimiiiiiliiii
UIT DE NATUUR.
Lente in de stad.
Het is precies een maand geleden, dat ik
u herinnerde, dat de voorlente was geko
men. En zoo als het gewoonlijk gaat is 't nu
ook weer geloopen, de voorlente duurde net
vier weken, men zou er een almanak op
kunnen inrichten. Nn bloeien de allerlaatste
winteraconieten, sneeuwklokjes, crocussen en
elzeboomen; de roode popelbloemen en gele
wilgenkatjes zijn leeggestoven en drijven op
de regenplassen, alleen op een kil of donker
noorderhoekje bengelt nog het allerlaatste
bleeke cylindertje van een hazelaar. De gele
kornoeljebloemen zijn al weer groen, het wilde
geroep en gejaag van de merels en roeken
is bedaard, zij nestelen en vliegen met bek
ken vol mos of takken. De voorlente is
voorbij.
In het korte gras langs de puin- of klei
wegen schitteren gele sterretjes; dat is het
kleine hoef blad, uit de verte gezien net
een kleine paardebloem, maar fijner van
bouw en nog zonder blad; dat ontplooit zich
eerst als de lente al weer bijna om is; de
olmen in de stad bloeien vol op; hun brons
gaat al over in een roode neveltint; de
musschen schudden er gele wolken uit bij
't stoeien en de roeken breken er bloeiende
twijgen uit; alle knoppen zwellen en dringen
uit de winterhulsels, de kastanjes staan viltig
wit boven de neergeslagen teerschubben en
de voorbarigen laten al groengrijze handjes
kijken.
Met de ooievaar is de tjiftjaf aangekomen
uit het zonnige zuiden en zijn zilveren
tingeltje wekt de hommels uit den grond. Witjes
en citroentjes vlogen van morgen in het park
boven de goudleeren krullen van de varens;
een atalanta, prachtig van kleur, of hij zoo
uit de pop en niet uit een stoffige
schuttingreet kwam, zette zich wijdwiekig op een
Maartsch viooltje, dat net openging en een
glanzige bronzen loopkever betrapte ik gister
morgen net toen hij uit het keldergat op
dook en op een draf je den tuin in spanseerde.
Ook de aardwormen hebben den arbeid in
mijn tuintje hervat; overal glimmen de toren
tjes en hun peperhuisjes van dor blad steken
tusschen de omgeslagen crocussen half uit
de aarde op. De zoele lenteregen van Zater
dag heeft opeens al mijn aronskelken aange
zet tot bladontplooien, en de eerste roode
bloempjes van het loiigekruid zijn van daag
opengegaan. Nog staat de helmbloeictros
neergebogen, n zonnig dagje maar en de
fljnbesneden bloempjes steken omhoog. Dan duurt
het geen uur, of een woeste wilde bij met
lange haren langs de scheenen, als weleer
Zwartvoeten en Apachen, stuift er op af.
Hij heet Podalirius; ge kunt hem in elk
tuintje van stad of land verwachten, waar
longekruid of helmbloem bloeit; wit is zijn
kop en woest zijn aard; in zijn uitgelaten
vreugde bonst hij tegen al wat op een bij
lijkt aan ; en zijn lenteroes verblindt hem zoo
sterk, dat hij soms een hommel ofhoningbij
voor zijn wijfje aanziet en zoo lang achter
volgt tot hij zijn vergissing bemerkt.
Door zijn ongedurigheid helpt hij uw bloe
men niet aan zztad, daarvoor zorgt zijn kalmer
wijfje beter; als uw gele primula's bloeien
moet ge er eens op letten of daar 's morgens
tegen een uur of negen niet geregeld zoo'n
Podalirius-vrouw op afkomt om honing te
halen; zij zijn klein en minder harig dan een
hommel, wat grooter en forscher dan een
lende stoffen en weefsels. Ook worden op
merkingen gegeven over materiaal en de
prijzen daarvan. Voor de vakscholen zal het
een zeer welkome handleiding zijn. Dat het
ook voor eene huisvrouw een practische gids
zal kunnen wezen, behoeft mijns inziens geen
betoog. Toch zullen er velen zijn, die dit
betwijfelen en het in strijd noemen met de
eischen van den tijd. Tegenwoordig toch, aal
er gezegd worden, is men bezig er naar te
streven alle be-.igheden, de wasch betreffende
zooveel mogelyk buitenshuis te laten ge
schieden.
Toch is er mijns inziens geen reden voor
om zich niet volkomen op de hoogte te stellen
van de verschillende manieren, waarop de
reiniging kan plaats hebben, om zoodoende
dan te kunnen nagaan en beoordeelen, of
ons waschgoed wel op de juiste wijze behan
deld wordt.
Niettegenstaande dan de wasschen meer
en meer geheel buitenshuis zullen geschieden,
blijven er toch voor de huisvrouw verschil
lende werkjes over, zooals bv.:
1. Het uitzoeken en tellen van de vuile
wasch;
2. Het opmaken van die schijnbaar kleinig
heden, die toch bijzondere zorg vereischen
en wier behandeling in eene wasscherij te
veel tijd zou nemen, bv. zijde, kant, Jaeger
en flanellen ondergoed enz.
Zouden deze werkjes de huisvrouw niet
veel kosten uitsparen, wanneer deze stukken
niet naar de chemische wasscherij behoeven
opgestuurd te worden?
Moge ook dit werkje, evenals vele prac
tische kookboeken, weldra in geen huis
houding ontbreken en velen tot een welkome
zijn.
D e n H a a g. E. TIDEMAN.
Kattie Schratt. Mevrouw Humphry
Hard. ? BerthaAmelie Skram -Alvers.
Kattie Schratt, de gevierde Oostenrijksche
tooneelspeelster, eenmaal de ster" van het
Hofburg-theater te Weenen, was zeer in de
gratie bij de overleden keizerin Elizabeth
van Oostenrijk, die de beroemde artiste aan
haren gemaal Frans Joseph voorstelde. De
grijze keizer heeft den vriendschappelijken
omgang met Kattie Schratt aangehouden.
Haar schranderheid, haar ontwikkeling, haar
inzichten, haar luimige invallen en antwoor
den, worden door den beproefden monarch
aeer gewaardeerd. Wel kost die vriendschap
hém belangrijke sommen, want Kattie is
buitengewoon spilziek. Zij koopt alles wat zij
honingbij. Met een groote stopflesch kunt
ge een wijfje licht vangen; dan kent ge het
diertje voor goed, en elk jaar ziet ge het
met genoegen terugkeeren, net als de boer
ziin ooievaars of zwaluwen. Maar zorg er
voor, dat uw vangflesch van binnen goed
droog is, anders kan zij dadelijk niet meer
wegvliegen, en dan is de schrik wellicht zoo
groot, dat zij niet terugkomt. Een
Podaliriusman te vangen vereischt meer kunst en
vlugheid.
Als uw primula's zoo flink zijn als de mijne,
(ik plant er in 't najaar altijd enkele uit het
wild bij over) hebt ge de volgende week al
ziet, en geeft het aangekochte ten geschenke
aan haar vrienden. De keizer heeft herhaal
delijk Kattie's schulden betaald. Tot dusverre
heeft de actrice in rust, zich nimmer gewaagd
in het labyrinth der politiek.
Op het oogenblik echter brengt zij de ge
moederen van haar Weener relaties en aan
hangers in beroering. In de stad aan den
schoenen, blauwen Donau vertelt men elkan
der met groote opgewondenheid, dat Kattie
Schratt, zoo juist teruggekeerd uit Hongarije,
haar hoofd vol radicale begrippen heeft, en
dat zij in de toekomst wel degelijk haar po
litieke meening zal uitspreken ... Heel grap
pig ! Een storm in een glas water, misschien
wel opzettelijk aangeblazen!
* *
*
Welke pen voerster onzer dagen kan me
vrouw Humphry Ward naar de kroon steken ?
Deze door de Muzen begenadigde roman
schrijfster, is door haar talent in het bezit
geraakt van een steeds toenemend fortuin en,
een frisschen, niet kwijnenden letterkundigen
roem. Sedert het verschijnen van haar roman
Eobert Elsmere, in 1888, was haar naam
als schrijfter gemaakt. Haar jongste roman
The marriage of Kichard Ashe" is zoo juist
verschenen. Volgens het oordeel harer
landgenooten moet dit het beste zijn, wat de
kranige, werkzame, begaafde vrouw leverde.
Mary Augusta Arnold de latere mevrouw
Humphry Ward genoot haar opvoeding in
een geleerden kring, waar meii geestelijken
arbeid hoog hield en liefhad. De vader van
mevrouw Humphry AVard, dr. Arnold van
Rugby, was professor aan de universiteit te
Dublin. Matthew Arnold, dichter en kritikus,
was haar oom.
* *
*
15 Maart j.l. stierf te Kopenhagen Bertha
Amelie Skram, geboren Alvers, de welbekende
Noorsche schrijfster. Zij werd in 1847 te
Bergen geboren en leefde de laatste jaren in
stille afzondering. Haar vader was een rijk
koopman te Bergen, wiens zaken geheel ver
liepen. Hare ervaringen als jongineisje, opge
daan in het ouderlijk huis, waar weelde was
geslonken tot fatsoenlijke armoede, maakten
baar wantrouwend.
Op jeugdigen leeftijd huwde zij een
scheepsgezagvoerder, dien zij, gelijk veel Noorsche,
Zweedsche en Deensche vrouwen plegen te
doen, op zijn reizen volgde. Vrouwen die
haar mannen steeds en overal vergezellen
openbaren óf een groote mate van aanhan
kelijkheid óf van wantrouwen. In den regel
komt zoowel het een als het ander glad-mis
uit voor de vrouw. Het voorwerp harer
koesbloem. Vruchten en zaailingen zijn vrij zeld
zaam, toch heb ik ze meer dan eens gehad;
daartoe moet ee van dezelfde soort tweeërlei
vorm dicht bijeen in den grond zetten,
minstens n plant moet er bij zijn die bloe
men met lange meeïdraden en een korten
stamper draagt; net andersom als de bloemen
van de overige planten, die korte meeïdraden
en een langen stamper moeten hebben.
Die dubbelvorm bij bloemen van dezelfde
soort of dimorphie is bij Primula veris mooi
te zien ; ook bij Longekruid, dat in geen enkel
tuintje van den bloemen- en dierenvriend
ontbreekt. Het belangwekkend verschijnsel
Klein-Hoef blad (Gele bloemen, lijkend op kleine paardebloemen). (Uit de Levende Natuur).
tering, de nimmer verlaten man, vindt het
permanente bijzijn zijner wederhelft zóó druk
kend. dat zijn houding onverschillig, koel en
ondankbaar wordt. De vrouw die on verdroten
de deugd van haren echtvriend bewaakt,
haalt zich vroeg of laat onherroepelijk zijn
afkeer en woede op den hals. De overdreven
volgzaamheid van Bertha Alvers liep op echt
scheiding uit. Omstreeks 1880 trad zij in het
huwelijk met den Deenscben schrijver Erik
Skrain. Haar inzichten over de verhouding
tusschen man en vrouw, openbaarde zij in een
serie romans : Sjur Gabriel. Twee vrienden, S.
G. Myre en Nakomelingen. Haar verhalen
spelen grootendeels in Noorwegen. De don
kerte en verlatenheid der Noorsche
dennenbosscben sombert door haar tafereelen. Haar
boek, Professor Hieronimus, tegen een
Deenschen psychiater gericht, en haar Landverraders,
een aanklacht tegen Noorwegen, hebben de
ontsteltenis en het gerucht verwekt, die de
strijdvaardige schrijfster er van verwachtte.
Het in elkaar opgaan van twee menschen,
van man-en-vrouw wier levens door het
huwelijk aaneengeschakeld zijn, acht Amelie
Skram een puur verzinsel. Om het oordeel
der menschen bekommert deze sombere, wan
trouwende vrouwen-ziel zich hél weinig. Zij
zelf getuigt : Vaak ben ik een naturalistische
schrijfster genoemd. Ik heb er om moeten
lachen, want, of ik naturalist, realist, roman
ticus, of, wat dan ook ben, daarvan heb ik
geen flauw begrip. Ik weet er niets van. Ik
heb getracht, het leven te schilderen, zoo als
ik het zag en opvatte. Daarom moet men mij
in 's hemelsnaam maar nemen, zoo als men
wil. En meer doet ook niets ter zake. Het
nige, wat ik met zekerheid van mijzelve
kan zeggen, is, dat ik den 22 Augustus 1847, te
Bergen geboren werd, als het tweede kind van
den koopman Alvers en zijne echtgenoote."
Wie weet, welke pijnlijke en droeve gedach
ten deze mistroostige vrouw nog in haar
laatste uren kwelden ! Men vond Amelie
Skram dood uitgestrekt op den vloer van het
vertrek, waar zij een geheelen dag in een
zaamheid had doorgebracht. Arme ziel !
CAPRICE.
* *
*
Soep van Brusselsciie spruitjes. 500 gram
spruitjes, l liter bouillon, l deciliter room.
Bereiding: kook de spruitjes gaar in water
met zout, plaats ze daarna op een vergiet
en wrijf ze door een zeef. Kook de
spruitjespuree tien minuten met den bouillon en voeg
den room toe.
Presenteer bij deze soep croutons van ge
fruit brood.
llltlllHimlIlllllllimil
heet in de biologie met een leelijk woord:
verschillend- stijligheid (heterostylie). riet
staat alweer met de kruisbestuiving, waar ik
't al zoo vaak dver gehad heb, in verband.
U vat wel dat een bloem, waarvan de stempel
ver boven zijn meeïdraden uitsteekt zichzelf
niet bestuiven kan : daar moeten vliegende
insecten bij te pas komen ; bij de andere vorm
kan dat wel zult ge zeggen ; toch is dit niet
precies waar ; visch 't zaakje zelf maar eens
uit ; 't is een leuk vice-versa-puzzle om aan
ijverige jongelui op te geven, en ook niet
onoplosbaar, als ge let op 't al of niet ge
lijktijdig klaar" zijn van helmknoppen en
stempels.
Gistermiddag tegen vijven liep ik even
Artis door na van den Ausjtug in den
Weltenraum geprofiteerd te hebben; het regende
warm en zachtjes, uit den grond sloeg een
lauwe voorjaarslucht op, de bloem- en varen
bedden waren al opengedekt; de kommen van
de waterlelies werden net gevuld; de peper
boompjes bloeiden heerlijk rose en wit ; in
de groote frissche grasvelden glom hier en
daar een donker groene plek ran
speenkruidblaadjes; uit de vijvers dreunde het zware
wonderlijke hoe-hoe van de eidereenden, de
talinkjes ratelden, de beo sloeg als een dub
bele lijster en twee mannetjes zanglijsters
duelleerden honderd pas van elkaar, de een
in een eiketop, de ander in een roode ahorn,
die al enkele open bloemen toonde. Uit de
perken steken bloedroode punten en knotsen
uit de zwarte aarde omhoog, pioenen en
polygonums; 't wilde goedje, torkruid en
zevenblad speelt no deg baas nu de tuinlui de
handen zoo vol hebben ; ik wou dat ze den
heelen zomer geen tijd hadden om te wieden
en te schoffelen. Dan verhuisden de tjiftjaf
en de roodborstjes en de tuinfluiters niet elk
jaar uit Artis naar de voormalige Ooster
begraafplaats om daar te nestelen.
Niet dat ik daar geen toegang heb of het
er niet mooi is, 't is er althans in dit jaar
nog een paradijs voor de zangvogels; er zullen,
in ons land te minste, niet veel steden zijn,
waar midden in de drukte zoo'n vogellustoord
te vinden is. In Londen en Berlijn worden
ze zoo aangelegd en daar broeden al nachte
galen en zwartkopjes; maar zoo gevoelig voor
natuurschoon zijn wij hier nog niet.
Verleden jaar hebben wij er nestjes gefo
tografeerd van allerlei aardig zanggoed, maar
niet n broedsel van de tien is grootgebracht;
alles wat bereikbaar was werd er uitgehaald
door de straatjeugd. Als in 't najaar of het
volgende opgeruimd wordt onder de verwil
derde kruipheesters en de klimopkluwens die
er nu bodem, zerken en struiken overdekken,
zullen de vogels als ze willen gaan nestelen
vreemd staan te kijken; dan moesten in
Artis, in 't Ooster- en in 't Vondelpark van
die mooie wilde nestplekjes voor de zangers
gereserveerd worden; dat heb ik al jaren ge
leden aangeraden, maar de tuinlui zweren nu
eenmaal bij schoffel en hark, dat zit in 't
Hollandsch bloed ; ze zouden een park dage
lijks afstoü'en en oppoetsen, als 't niet te veel
tijd kostte.
Wie buiten woont, zit heel wat dichter bij
natuur en waarheid, maar, die heeft van
middag ook geen tocht naar Mars en Saturnus
meegemaakt, en evenmin het jongeijsbeertje
zien spelen met zijn moeder ; de hekken
zijn van den dam, ieder mag er bjj staaa
kijken en hooren, hoe lekker 't kleintje de
moedermelk vindt, ja werkelijk, je hoort het
op twintig pas afstand.
E. HEIMASS.