De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 26 maart pagina 7

26 maart 1905 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No; H48 D K A M S T E R D A M M K R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Mr. ASNOLD KERDIJK. f (Nuai- ile lithiM/ru jilae van Jan Veth). In de korte spanne tij ds van weinige uren, welke de redactie mij kon toestaan, om aan haar vereerend doch bezwarend verzoek te voldoen, eene levensbeschrij ving te geven van den man, wiens naam hierboven werd geplaatst eene be schrijving welke n hem waardig is n zijne talrijke vrienden bevredigt, is een taak, welke ik mij bewust ben, niet te kunnen vervullen. Nochtans vind ik geen vrijheid, de vraag van den redacteur afwijzend te beantwoorden, daarbij reke nende op de toegevendheid van Mr. Kerdijk's vrienden, die ik door het hier volgende vage beeld van die groote, zich in de nederlandsche democratische ge schiedenis scherp afteekenende figuur, waarschijnlijk zal teleurstellen. Want Kerdijk was een groot man in den vollen zin des woords; hij was groot van weten, groot van kennis, groot van werkkracht en van willen. Niet velen zijner tijdgenooten kwamen hem in positief weten op zijn gebied nabij; op het gebied der sociale wetenschap had hij zich eene bijna encyclopaedische kennis verzameld, dank zij zijne eerbied wekkende werkkracht, zijne nimmer ge staakte studie en zijn benijdenswaardig scherp geheugen. Doch dit alles had Mr. Kerdijk mis schien nog niet gebracht tot de positie, welke hij in ons staatkundig en sociaal leven heeft ingenomen, indien niet daarbij zijne persoonlijkheid ware gekomen, waar door óók hij uitstak boven zoo vele ande ren, waardoor het werk, dat hij volbracht, de bewegingen, die hij leidde, de stukken, welke hij schreef, werden gekenmerkt. Van zijn persoon toch ging een eigen aardige bekoring uit: zonder dat men hem, met zijne heftige spreekwijze, zijne hartstochtelijke bewoordingen en gebaren, een vriendelijk" man kan noemen, in den huiselijken zin des woords, was hij toch de oprechte warme vriend van bijna een ieder, die met hem in aanraking mocht komen, waren het slechts weinigen, die, zijne meeningen deelende, niet hartelijke genegenheid voor hem gevoelden. Niet het minst onder de ar beiders, aan wier belangen hij zijn geheele leven, zijne volle werkkracht heeft gewijd, heeft hij zich een breede rij van vrienden en bewonderaars veroverd zon der dit bewust te willen. Zoo in eenig punt, zoo gevoel ik hier, in deze poging, om den karakteristieken persoon van Mr. Kerdijk te beschrijven, de ontzaglijke moeilijkheid, mijne taak te vervullen. Want Kerdijks wezen is niet met juistheid weer te geven: wie hem nimmer heeft gekend, heeft veel gemist, en zal zich ook nimmer een goede voorstelling van dezen grooten man kunnen maken, kan ook niet ten volle gevoelen, hoe groot het verlies is, door ons vaderland, door de nederlandsche democratie met den plotselingen dood van Mr. Kerdijk geleden. Daarvoor moet men met hem hebben mogen samen werken, het voorrecht hebben gehad, door hem te worden bezield, men moet hem hebben hooren spreken, onder zijne bijna weergalooze leiding hebben ver gaderd; want bij al die en dergelijke gelegenheden gevoelde men, dat die man, met zijn heftig temperament, met zijn voortvarend werken was een buitenge woon man, die nog te kort van ons is heengegaan, om den invloed, dien hij heeft uitgeoefend, naar waarde te kunnen bepalen. Dat Mr. Kerdijk eenmaal eene rol zou spelen in ons staatkundig leven, ware misschien te voorspellen geweest, door wie hem als jonge man reeds heeft mogen gadeslaan. Niemand minder dan prof. Opzoomer zou toen zeker gaarne zulk een voorspelling op zich hebben genomen; prof. Opzoomer, die zich bereid getoond heeft, aan het eerste geschrift van beteekenis, dat van Kerdijks hand verscheen, een voor den jongen auteur vleiend voorwoord, ter inleiding van den schrijver, bij het publiek toe te voegen. Dat was in de sinds dien niet vergeten brochure Over de leerplichtigheid," welke kwestie, nu geen kwestie meer, doch een feit toen door hem voor 't eerst duidelijk vóór 't voetlicht van het Neder landsche staatstooneel is gebracht. Dat geschrift, ofschoon nog slechts van de hand van een jong student stammende, trok de aandacht, die het verdiende, o.a.ook die van den heer Lindo (?de oude heer Smits"), die in die publicatie aanleiding vond, den jongen Kerdijk, na zijne pro motie tot mr. in de rechten, aan te raden, zich voorloopig geheel aan de onderwijszaak te wijden. Zoo kwam 't dan ook, dat Mr. Kerdijk aldra na het verlaten der universiteit, in 1873, het ambt van schoolopziener in het district Delft aanvaardde en gedu rende ongeveer vijf jaren heeft vervuld. In diezelfde jaren nam hij de post waar van secretaris der vereeniging Volks onderwijs en van redacteur van het door die vereeniging uitgegeven orgaan. Een man, met geestesgaven en talenten en met een onrustig-werkzamen geest als Mr. Kerdijk kon echter natuurlijk in die ambten, hoezeer ook met liefde door hem vervuld, geen bevrediging vinden. Een ander denkbeeld vatte dan ook post in zijne gedachten: na het volksonderwijs, na de zorg voor de geestelijke behoeften van ons volk, wilde hij sieh nu aan die voor de materieele behoeften wijden. In Engeland had hij de idee van sparen door bemiddeling van de post aangetroffen en hij is 't geweest, die dat denkbeeld van eene rijkspostspaarbank naar ons vaderland heeft overgebracht niet alleen, doch ook het hier in vervulling heeft weten te doen brengen. De organisatie eener Nederlandsche rijkspostspaarbank werd aan hem door de regeering opge dragen ; die opdracht vervuld zijnde, werd hij ook in 1880 inet de directie belast. Vele anderen hadden dit wellicht als hun maarschalksstaf beschouwd; doch niet aldus Mr. Kerdijk, die reeds weinige maanden later weer dat ambt liet varen, om eene nieuwe benoeming te aan vaarden, welke meer met zijne sociale aspiratiën overeenkwam, dan de min of meer zuiver administratieve betrekking van de spaar bank. Van die nieuwe benoeming, secretaris van het Nut, maakte hij zich veel illusie. Door zijnen invloed hoopte hij't Nut, dat toen eene reorganisatie dringend be hoefde, te socialiseeren". Die hoop bleek hem echter alras ijdel, het duide lijkst toen zijn voorstel, een sociaal weekblad" door de maatschappij te doen uitgeven, verworpen werd. Toen richtte hij in 1887, in samenwerking met den uitgever Dr. H. D. Tjeenk Willink te Haarlem,metwien hij reeds doordein!874, mede door hem, opgerichte Vragen de* Tijd* in relatie stond, het Sociaal Week blad zelf op en werd daarvan de bezielde en bezielende redacteur; en zonder twijfel zijn het die beide tijdschriften geweest, die een zeer voornaam deel van zij n leven hebben vervuld en waardoor hij in den hem eigen meer typischen dan mooien stijl, grooten invloed op de ontwikkeling van de verschillende onderdeden van het maatschappelijk vraagstuk heeft uitge oefend. Waar het Nuts-secretariaat hem teleur stelde, liet hij het natuurlijk na enkele jaren weder varen, om weldra, nl. in 1887 tot lid der Tweede Kamer te wor den verkozen, als afgevaardigde van Amsterdam, dat jtoen nog niet in kies districten was vè^eld. Daarvóór was hij intusschen reeds tot lid van den Amsterdamschen gemeenteraad verkozen. Van Kerdijks politieke loopbaan hier ook maar eene eenigermate voldoende schets te geven mag ondoenlijk heeten, waar mij bovendien thans de daarvoor noodige bronnen ontbreken. Wie echter de Handelingen van het tiental jaren, volgende op zijne verkiezing, opslaat, zal daarin vele kolommen, als verslagen van zijne gemeenlijk voortreffelijke scherp zinnige redevoeringen weervinden, en zich dan niet kunnen verbazen, dat een man, die die woorden gesproken heeft, meer dan eens in de gelegenheid is ge weest, eene ministerportefeuille te aan vaarden. Aan die voor eerzuchtigen ver leidelijke aanbiedingen heeft hij echter geen gevolg gegeven om redenen van beginselen. Want waar het zijne poli tieke of sociale beginselen betrof, daar wist Mr. Kerdijk van geen schipperen. Hadde hij dit soms gewild, zoo ware in veel zaken, die hij mede-aanvatte, zijn al tijd-aarzelen minder gevoeld. Want zijne aarzeling was een zijner gebreken, een gebrek echter, dat geheel uit zijne omwankelbare eerlijkheid in zijn behandeling van maatschappelijke vraagstukken voort sproot, een gebrek, dat den hoofdredacteur van ditWeekblad indertijd een zijner meest bekend geworden artikelen in de pen heeft gegeven. Indien Kerdijk eene min aarze lende natuur ware geweest, zoo ware de huidige politieke toestand wellicht een andere, ware de Vrijzinnig-Democratische Bond misschien veel vroeger ontstaan, maar dan had hij ook gehandeld tégen zijne innerlijke overtuiging en dat deed Kerdijk nooit! Met dat al blijft de vorming van dien bond ook een dier scheppingen, waarin Kerdijk een zóór werkzaam aandeel heeft gehad en de totstandkoming er van is medo door hom voorbereid; en wie ooit met Kerdijk in eenige commissie zitting heeft gehad, weet, dat hij zulk een ambt nimmer als eene xinecure beschouwde, doch dat in de resultaten van zulk een lichaam, steeds in meer of mindere mate zijn geest, zijne opvattingen waren terug te vinden. Xoo b.v. ook in ihet in 1897 verschenen Verslag van de Commissie van Onder zoek inzake de afbreuk, door den arbeid in gevangenissen, rijkswerkinrichtingen, en opvoedingsgestichten aan den arbeid in de vrije maatschappij gedaan". ]n dien arbeid van deze commissie, welker voor zitter Mr. Kerdijk was, heeft hij een ruimer aandeel gehad, dan waartoe zijne voorzitterstaak hem zou hebben verplicht. Ondoenlijk mag 't ook heeten in het kort bestek van een opstel als dit, ten volle aan te geven, waarin Kerdijk is werkzaam geweest, welke instellingen of regelingen door hem of met zijn krachtigen steun zijn tot stand gekomen. Want dat zijn er vele en vele; zijn ook de per sonen, die zijner dankbaar gedenken: niet bedoel ik hier in de eerste plaats hen, voor wie Mr. Kerdijk tot leniging van nood in de beurs tastte, doch hen, in wier belang hij eenige regeling tot stand heeft gebracht, waarbij bv.vooral ook moet worden gedacht aan de groote groep van rijksambtenaren, voor wie hij de Vereeniging tot verplichte zekerheidsstelling van rijksambtenaren" heeft op gericht en in verband daarmede de Borgtochtenwet door de Staten-Generaal wist te doen aannemen. Het regelen van deze voor de rijks ambtenaren zoo hoogst belangrijke kwes tie is zeker niet de minste verdienste van den overledene geweest. Lotsverbetering van minder-bedeelden was ook de voornaamste aanleiding tot de opriphting der beide coöperatieve ven nootschappen (copartnerships), waartoe door hem de stoot is gegeven (Drukkerij Trio" en bakkerij de Toekomst" te 's-Gravenhage). Op het gebied der coöpe ratie heeft Kerdijk zich trouwens óók druk bewogen, vooral in zijn jongeren tijd, toen het veld der coöperatie in ons land nog braak lag en hij als apostel voor de coöperatie-idee overal in het land optrad, nadat hij voor 't eerst in 1873, op het eerste coöperatief congres te Utrecht, als zoodanig op den voorgrond trad. De coöperatie was voor hem dan ook een der belangrijkste onderdeelen van de groote sociale kwestie, tot welker oplossing zijne medewerking reeds vroeg, in 1876, werd ingeroepen, toen hij zitting nam in het bekende Comitéter bespre king der Sociale Kwestie". Het sociale vraagstuk is dan ook altijd het voornaamste der politieke en maat schappelijke vraagstukken voor hem gebleven, en het was vooral de woning kwestie, die hem daarbij het meest belang inboezemde, welke hij, naar hij meer malen betuigde, het belangrijkste deel van de sociale kwestie achtte. De bouwvereeniging Jordaan" te Amsterdam, mede door zijn toedoen tot stand gekomen, had niet alleen ten doel betere woningen te bouwen in de stadswijk van dien naam, doch vooral om tot voorbeeld te dienen voor zijne stelling, dat het par ticulier initiatief in deze zaak te zwak was, om voldoende verbetering tot stand te brengen, zoolang onteigening van slechte woningen van overheidswege niet geschieden kon. Dat deze thans, dank zij de Woningwet-Borgesius, wél ge schieden kon, is zeker voor een groot deel ook aan Mr. Kerdijks onverpoosde, krachtige propaganda te danken. Zoo zou ik kunnen voortgaan met het opsommen van tal van zaken, waaraan Mr. Kerdijk zich heeft gewijd, en dat steeds met den ijver en den hartstocht, die al zijn werken" kenmerkte, en toch zou ik onvolledig blijven. De volle omvang van Kerdijks invloed moet nog worden nagevorscht, zal eerst over eenige jaren naar behooren kunnen worden ge waardeerd. Ik wil nog slechts herinneren aan zijn directeurschap van de friesche maatschappij Landontginning"; aan zijn voorzitterschap van de Centrale Commissie voor de Statistiek, als hoedanig hij zóó zeer werd gewaardeerd, dat ten zijnen behoeve alleen een Koninklijk besluit werd uitgevaardigd, dat den voor zitter onthief van de verplichting te 's-£rravenhage woonachtig te zijn; aan zijn arbeid in de nederlandsche afdeeling der Int. Vereeniging voor Arbeids wetgeving", en aan dien als voorzitter der vereeniging Centraal Bureau voor Sociare Adviezen", terwijl bovendien zijn voorzitterschap van de voorlaatste parle mentaire enquête-commissie (het juiste jaar daarvan kan ik thans, tot mijn spijt, wegens gebrek aan bronnen, niet naslaan) niet onvermeld mag blijven. * * * Over hedendaagscbe huisinrichting. I. (rëilhtstrrerde, kahtloyus van Onder den St. Maarten", fabrieken van artistieke meubelen en koperwerk. Haarlem. Reeds meermalen is, ook op de kunstZoo is dus nu aan het leven van dien stoeren werker, dien scherpen denker, dien warmhartigen, eerlijken menschenvriend een einde gekomen. Niet velen zeker zal 't na hem ten deel vallen, na hunnen dood door vriend en tegenstander weinig anders dan met weemoedigen eerbied te worden besproken, want hij was, zooals de Nederlander terecht, met ook haarzelve sierende woorden schreef: een dier mannen, die, hoe hoog de strijd ook ga, steeds, ook bij hun meest besliste antagonisten, den indruk blijven wekken van groote eerlijkheid en integriteit, van warme, onbaatzuchtige liefde voor de algemeene zaak." Dr. J. C. ERINGAARD. Den Haag, 22 Maart 1905. 'i niiiiiiMiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiyiiiiiiiiii iimniiii opzicht werd naar vooruitgang gestreefd. De houtvoorraad, eene prozaïsche maar voor het in technisch opzicht welslagen van het fabrikaat uitermate belangrijke f'aktor, werd met zorg gekweekt. Het personeel groeide allengs aan tot een honderdtal koppen. De outillage van de werkplaatsen staat op de hoogte der moderne techniek Kijkje op het fabrieksterrein met fabriek en monsterkamer, Maarten van Heemskerkstraat te Haarlem. pagina van De Amsterdammer, met in stemming melding gemaakt van werk stukken uit de fabriek van artistiek huis raad Onder den St. Maarten", welke, ge sticht te Zalt-Bommel waar aan den voet van den schoonen toren de naam sprak, thans te Haarlem is gevestigd. Die ingenomenheid was steeds stijgende. Gekonstateerd werd hoe, onder de ener gieke lei ding van den stichter J. A. PoolJr. Bouwkundig-Ingenieur, Onder den St. Maarten" nooit op behaalde lauweren is ingeslapen om na succesvolle krachts inspanning eens uit te rusten. In ieder Een steeds vlietende stroom van meu bels en koperwerken passeert de monster kamers, die in een afzonderlijk gebouwtje op het fabrieksterrein ingericht zijn, op weg naar de afnemers, naar de Haarlemsche show-rooms van Onder den St. Maarten" in de Barteljorisstraat of wel naar hare in de rue Faubourg St. Honor 15 gevestigde Parijsche filiale. Het onderhouden dezer oorspronkelijk door Amstelhoek" gestichte filiale, waar door Onder den Bt. Maarten" direkt de internationale markt betreedt, is eene kloeke daad welke de ervaring moge den Diverse kleine koperwerken.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl