Historisch Archief 1877-1940
No. 1449
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
liefde van den schrijver voor dit onderwerp
nog onverkoeld is, mag men den langen
lermijn 1885?1896 zeker wel toeschrijven
aan den tragen polsslag van het Nut".
Inderdaad, de geheele beweging voor
arbeiderstuinen wordt beheerscht door het spreek
woord : langzaam aan, dan breekt het lijntje
niet. In de g over Kusland leest men: maar
hoewel de industrie in Rusland in de laatste
jaren zeer is vooruitgegaan (door
buitenlandsch kapitaal) is er van werkmanstuinen
geen spoor te vinden in het land, waar ook
op dit gebied de evolutie in denkbeelden
en toestanden uiterst langzaam gaat." Maar
Nederland dan? Aan het slot van het boek;
,,ln Nederland gaan alle goede dingen
langzaam. Nu, wie langzaam gaat, gaat
zeker. Wanneer er maar meer gang komt
ook op dit gebied."
Men voelt hoe het den schrijver te moede
was bij die woorden. Zeker /al hij daarbij
op de laatste 20 jaren'85?'05 hebben terug
geblikt. Wat pover resultaat! In 13 depar
tementen is oen begin gemaakt. In Neder
land gaan goede dingen langzaam. Daarom
doet hij nu met zijn boek een beroep op
het groote publiek, op provinciale en plaat
selijke vereenigingen, op kerkelijke en
burgerlijke armbesturen, kerkvoogdijen en
dijkbesturen, gemeenten en andere openbare
lichamen; ziet, zegt hij, dat is gedaan en
dat is het resultaat. Onderzoekt uu en be
proeft het ook. Het is eenvoudig, min kost
baar en toch blijkens de ervaring zoo doel
treffend middel tot verhooging van het stof
felijk en zedelijk welzijn van den werkman.
n de inleiding heet het: ,,En inderdaad
niet enkele uitzonderingen woonden en
leefden de arbeiders ten platte lande op
treurige wijze. Is het bevreemdend dat het
socialisme met zijn evangelie der ontevre
denheid" steeds meer aanhangers won in
stad en land ? Dankbaar moet worden er
kend, dat dit socialisme het zelfbewustzijn
bij de besten onder de arbeiders heeft op
gewekt, het misbruik en zelfs het gebruik
van sterken drank in sommige streken heeft
doen afnemen en door het oprichten van
vakveroenigingen de ontivikkeling van de
besten der arbeiders krachtig heeft bevor
derd. Maar door het socialisme is de
algenieene toestand niet feitelijk verbeterd. (Ook
niet indirect 'i N.). Met een enkele plaat
selijke uitzondering is het socialisme, even
als de beweging van landnationalisatie,
eene bloot theoretische beweging zonder
praktische uitkomst. In afwachting van don
invloed die van deze theoriën zal uitgaan,
is het raadzaam de aandacht te vestigen
op een instelling van voorzorg, den
arbeiderstuin, waardoor de stoffelijke en zede
lijke toestand van den werkman kan wor
den verbeterd."
De eerste vraag is nu grond to krijgen,
en ménageant la chèvre (den grondeigenaar)
et lo chou (de grondrente). Te Ammorstol
is de huur veel te hoog, hatóen de werklui
toch geen tijd voor het bewerken, liggen
de akkert j os soms een uur van de woning
en zijn dan nog dikwijls slechts met een
schuitje te bereiken. Te Spijkenisse ziet
de werkman er, ondanks den veel te hoogen
huurprijs voordeel in. In Strijen wordt de
grond, waarvoor de verhuurder zelf ? 50 a
f 60 per H.A. betaalt, in kleine stukjes
verhuurd, met het gevolg, dat de II.A. /'200
a f 250 opbrengt. (Charitébien ordonnée
enz.). De verhuring geschiedt voor hoogstens
een jaar en bij voorkeur aan arbeiders
die bij de loonsregeling geen hooge eischen
stellen." (Sic).
Tegenover deze staaltjes staan echter
andere, van nutsdepartementen, armbestu
ren, diaeoniën en particulieren als wijlen
den heer Jansen, Van Weideren baron
Kengers enz. Ot>k eene gemeente, het Bildt,
rekende als huur slechts 4 put. van de
billijk geschatte waarde.
Verder worden genoemd: de
Woningvcreenigirig Openbaar Belang (Lombok) te Arn
hem; de Vincentiusvereeniging, de Duin
commissie te 's-(rravenhage, de
tuingrondverhuring van Recht en Plicht, van de
Oranjebond van Orde. De Vincentiusver
eeniging te 's-Hage heeft het niet goei
gedaan. Zij koos minder gemakkelijk toe
gankelijk broekland, maakte geen voldoende
afscheidingen tusschon de tuintjes en koos
?nimiiiliiiiiimniiiiiiiiiiiiiniiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiniiiiiiiiia
Een slachtoffer van de B- U."
DOOR
F. A. BUIS.
I.
Officieel was hij schrijver bij het regiment,
schrijver niet den titulairen graad van ser
geant-majoor. Niemand bij het korps had
hem jong gekend; zelfs bij de vroegere gene
ratie heette hij reeds de oude Heintz", al
was er nooit een jonge Heintz bij het regi
ment geweest.
Hij was versierd" met het metalen kruis
en met de medaille voor trouwen dienst.
Wanneer en waarom hij was gepensionneerd
en voor onbepaalden tijd werd geëngageerd"
als schrijver, lag voor de meesten in het
duister. Trouwens daar werd niet naar ge
vraagd : wie kon zich het regimentsbureel
denken zonder majoor Heintz, die door de
kapiteins werd geraadpleegd in alle
moeielijke gevallen, en door de luitenants word
gepolst bij de vraag, of de kolonel geen
bez\vaar zou hebben tegen acht of veertien
dagen verlof. Aan de ollicierstafel werd
daarmee wel eens gespot ..jij krijgt geen
verlof, want je hebt Heintz niet lief genoeg
aangekeken," maar ieder luitenant was toch
wel zoo wijs om niets officieel aan te vragen
vóór en alleer Heintz had gezegd: dekolo
nel zal het wel toestaan." Geen
sergeantmajoor zou het wagen er een ander admi
nistratief geloof of geweten op na te houden,
dan dat van den schrijver op het regiments
bureel, en de kapitein-kwartiermeester vroeg
steeds: hoe denkt Heintz er over?"
Heintz was een vleeschgeworden register
op allo aanschrijvingen, besluiten, orders en
bepalingen, wier datum en nummer hij on
middellijk kon opgeven, en bij verschil van
meening, sloeg hij zonder aarzelen een dor
vijftig dikke deelen van het Keeueil Militaire
op, bevattende wetten, besluiten en orders
betreffende de Koninklijke Nederlandsche
Landmacht", om aan te toonen, dat zijn
meening door een aanschrijving of legerorder
werd bevestigd. Dat lïeeueil Militaire scheen
Lij van buiten te kennen: maar wat nog
niet altijd goede huurders. Maar, zoo vraagt
de schrijver, hoe kunt gij de rechte Joseffen
verwachten onder de werklieden der resi
dentie, die in de iioflucht, waarin ook zij
ademen, allerminst liefde tot de natuur en
gehechtheid aan den bodem kunnen onder
houden of leeren ?
Over 't algemeen moeten de huurders der
tuintjes zelf voor de bemesting zorgen. Dit
doet bijv. te Broek in Waterland de bewo
ners met Argus-oogen waken over de toch
al zoo zindelijke dorpsstraat, om bij de hand
te zijn wanneer eenig dier daarop wat laat
vallen.
Men moet voor huurders vooral menschen
kiezen, die een tuin (als werkplaats.) waar
deeren en het tuinwerk kennen en liefheb
ben. Zoo was er in Lombok (Arnhem) oen
agent van politie, die vroeger buiten ge
woond en daar een tuin onderhouden had.
Deze man toelde uitstekende tuinvruchten,
omdat hij 't vak verstond en er lief hebberij
in had. Maar zijn buurman, een kleermaker,
die geen verstand van en geen liefde voor
tuinwerk heeft, oogstte schrale vruehten.
Men vindt in 't boek voorts paragrafen
Over aribeiderstuinen in Engeland, Amerika,
Scandinaviëen Denemarken, Duitschland,
Frankrijk, België, Zwitserland, Spanje, Rus
land en Serviëen Italië. Deze berichten
zijn zeer lezenswaard, mits men met oordeel
leest, en niet generaliseert uit speciale ge
vallen (bijv. uit dat van de werklooze spij
kermakers te Birmingham, die 80 pi. st.
per acre voor hunne aardbeziën maken).
Zijn het in Nederland enkel plattelands
gemeenten, waarin op dit gebied van armen
zorg, hetzij als bedeeling, hetzij preventief,
wordt geliefhebberd, in Amerika doen dit
ook gemeenten als l'hiladclphia, Hoston,
New-York. In Denemarken kweekt men
eigengeërf'de boeren, maar doet niet aan
arbeiderstiiinen. In' Zwelen is de proef
mielukt. In Noorwegen bestaat niets van
dien aard enz. enz.
(irooten lust zou ik hebben om uit de
''/.''/. over Frankrijk, Beluië, Duitselil unl en
Zwitserland nog heel wat over te nemen,
doch men leze het zelf in hot boek: het is
de moeite waard voor ieder die belangstelt
in sociale onderwerpen.
De schrijver belooft dit boek te zullen
doen volgen door een tweede deel, waarin
de inrichting en hot veelzijdig nut dezer
| tuinen worden uiteengezet en do ingebrachte
bezwaren worden weerlegd. Dit is eene
uitnoodigiug om bezwaren in te brengen.
De mijne geef ik hieronder kortheidshalve
in stellingen :
L Als vorm van bedoeling beschouwd,
zullen op deze wijze alweer personen be
voordeeld worden, die het niet het móést
noodig hebben en hoofdzakelijk menschen
van buiton, geboren tuiniers.
2. Als middel tot verhooging van wel
stand beschouwd.
W^ Zijn de loonen to laag dan moeten zij
verhoogd worden.
b. Door iemand in zijn vrijen tijd oen
taak onder toezicht van een opzichter op
te leggen, verkort men zijn rust. (Kust is
niet ledigheid, maar vrije bezigheid).
c. Tuinwerk is vermoeiend. Voor een
agent van politie mag dat con afwisseling
zijn, voor een opperman is het dat zeker
niet.
d. Bij den 12?13 urigon werkdag is een
extra taak bovendien, niet aan te bevelen.
i'. Wie om den broode lichamelijken arbeid
verricht zal, tot een mensonwaardig bestaan,
in zijne vrije uren meer behoefte hebben
aan geestelijk voedsel dan aan tuinarbeid.
f. Indien de zedelijkheid er zooveel bij
wint dat men van eiken werkman een werk
man-tuinier maakt, wat moeten dan de
plattelandsbewoners hoog zedelijk zijn. Men
weet heter.
g. Werkmanstuinen op geluiurdon grond
maken don werkman behalve van een pa
troon ook nog afhankelijk van een grond
eigenaar. Doze nieuwe afhankelijkheid is
bij staking en verkiezingen, een gevaar
voor de sociale evolutie die immers altijd
van onderen afkomt.
/(. Do werkman-tuinier kan op de arbeids
markt oen lager bod aanvaarden: hij houdt
de natuurlijke stijging van hot loon togen.
/. Bij de berekening der in
werknmns
iiiiiMMMiittniiiiiiiiiiiiMMiiiimtnmiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiii
sterker was, hij wist allerlei aanschrijvingen
en besluiten, die zoo gniepig werden aange
haald als (niet K. M.)" dat wil zeggen, als
niet verschenen in een der jaargangen van
den administratieve!! bijbel, ofschoon ze niet
minder gewichtig waren.
Van Heintz werd voor waar verteld, dat
hij meermalen een stuk hud aangehaald, dat
in Den Haag niet meer was te vinden. Eens
zelfs zou de Minister van Oorlog, die met den
secretaris-generaal over de opvatting van een
administratieve qtiaestie van gevoelen ver
schilde, de meening van den ouden Heintz"
hebbon doen vragen.
Zijn uiterlijk voorkomen deed denken aan
een versleten kassicrsknecht in een
schutterspak, stil bij den weg gaande, sjokkerig en
slolt'end, toch droeg hij een mooien kop op
het stramme, ietwat gebogen lichaam, den
kop van een oud grenadier, met stoppelige
snor, intelligent voorhoofd en sprekende
oogen, oogen, waarmee Heintz je het bureel
afkijkt, zooals de onderul;ic;eren zeiden.
Veelal was hij gekleed in een kapotjas van
oud model, met hooge opslagen, die nog
werkelijk opgeslagen waren en dienst deden
als een zak, om brieven i-n rapporten in weg te
stoppen. De oflicieele stropdas had hij ver
vangen door een zwarten halsdoek, en uit
den borstpand van zijn jas stak gewoonlijk
de tip van een rooden zakdoek. Daaraan
stoorde zich evenwel nipmand. Heintz was nu
eenmaal onder en boven de wet en deed wat
hij verkoos te doen. Hij had een ruime wo
ning boven de hoofdwacht; stookte de kolen
op, die er van de wacht overbleven; ge
bruikte den garnizoens ordonnans als
huisoppasser, en leefde er goed van zijn jongens
hadden de kostschool bezocht en waren als
ambtenaar naar Indiëgegaan.
.Niemand kon zich herinneren, Heintz ooit
bij een parade of inspectie te hebben gezien;
het regimentsbureel boven de poort was zijn
eigenlijk en uitsluitend terrein, waar de
generaal, die het regiment kwam inspecteeren
hom de hand toestak met een welgemeend:
zoo Heiutz, gaat het je goed'.'" en geen
kolonel ooit was binneni_'etreden zonder een
vriendelijk morgen, Heintz!"
Een trouwe dienaar van den Staat," ver
zekerde ieder aftredende
regimenls-eommar:dant aan zijn opvolger, een man die zijn
eigenaardigheden heeft, maar voor zijn chef
tuinen gemaakte winst is nergens de arbeid,
berekend tegen het plaatselijk uurloon,
meegerekend. Het zoude anders wel kunnen
blijken dat de eigen geteelde aardappelen
en kool, behalve van inferieure (pialiteit,
ook nog duur waren.
j. Tuinarbeid is vaak afhankelijk van de
weersgesteldheid. Kan de werkman-tuinier
ongestraft een schoft verzuimen indien door
hagelslag of vorst plotseling meer uren
tuinarbeid urgent zijn?
k. De rhetoriek van Brunetière riekt naar
de lamp :
AVie niet woet dat tuinarbeid en poëzie
twee zijn, ga eens oon half jaar onder de
boeren.
Tegenover Lamartine's beroemd :
Et pour consacrer l'héritage (dus eigendom),
Du champ labourépar ses mains,
stel ik een variatie op Poot:
Hoe genoeglijk rolt het leven
Des bedeelden werkmans heen
Die zijn kleinen tuin, o neen,
Voor geen koningskroon zou geven !
Van zijn dagwerk loom en dof
Bukt hij zich nog in zijn hof, enz.
N.
Mnzieïin óe Boofflstal
Er zijn in onze mu/.ieklittcratuur werken
di« men hoeksteeneri zou kunnen noemen in
de ontwikkeling onzer heerlijke toonkunst.
Werken waaraan men zich van tijd tut tijd
moet verkwikken en wier invloed men af
en toe moet ondergaan, om het geloof aan
hot ideaal levendig te houden en zich voor
enkele oogenblikken ie onttrekken aan het
miuiek maken van den gewonen dag.
Beethoven is een der heroën die in zijn
negtnde symphonie, zoowel als in zijn Missa
Solemnis" werken van dien aard gecreëerd
heeft.
Mot dankbaarheid zal men steeds vervu'd
moeten zijn, als de gelegen':iei l geboden wordt
een dergelijk werk in zich te kunnen opnemen.
Daarom wil ik reeds aanstonds heginnen met
Men gel berden het Bestuurder Amsleidamsche
Toonkunst afdeeling hulde te brengen voor
de uitvoering van de Missa Sol >mnis," op
L'5 Maart.
Gelijk blijkt uit de schotsen voor deze mis,
die in 1SS7 door G-ustav Nottebohm iZ.veite
Beethoveniaii'/i! zijn uitgegeven, heeft de
meester zich van Nis tot 1S22 met het ont
werpen en componeeren beziggehouden, dus
in een tijd dat hij gebukt ging onder allerlei
wederwaardigheden, die hem physiek zoowel
als moreel hevig deden lijden.
Niet te verwonderen is het dat do compo
nist nog meer dan anders met zijn geest
kampte om de stof meester te worden en
dat enkele stukken het merkteeken van den
leeuwenklanw met zich omd'a^en. Andere
daarentegen hebben weer de naïveteit "an
een kinderlijk vroom en echt godsdienstig
gemoed. Daaronder staat het IJenedictus"
hoog boven al hetgeen wat aan harmonieuse
en melodieuze schoonheid door alle tijden
hoen gewrocht is.
Het is bekend dat Beethoven'* geest,
teugelloos en gewend te heerschen, zich moeilijk
kon voeden naar de eischen van het
menschelijke orgaan. Onderworpenheid daaraan
was dezen machtige vreemd. Nooit zal men
dan ook Beethoven'* koorwerken kunnen
beschouwen als voorbeeld eener vocale be
handeling dtr stemmen. Instrumentaal heeft
Beethoven gedacht en zijn Mis i< hiervan
het meest markante bewijs. Dat mag wel de
oorzaak zijn dat in het begin der negentiende
eeuw de ..Missa <olemnis" zoo weinig uit
gevoerd is. Zelfs nadat zij in 1S44 op een
der Kheinisehe Musikfeste" ten gehoore ge
bracht werd, kon zij nog niet die populariteit
versrijgen die zij thans geniet. Eerst toen
C'arl Kicdel te Leipdg, het werk in isiiu met
iiiiiiilllliiiiiiMiMiniiiimtMmiiiiliimniiiiHimm
goud waard is. Je behoeft letterlijk naar
niets om te kijken: met hem marcheert alles
van zelf, alles is op tijd gereed en in de
puntjes; nooit krijg je een bemerking van
hoogerhand."
Heintz dacht, schreef en handelde, juist
zooals ieder kolonel het wilde, of meende te
willen, dat er gedacht, geschreven en gehan
deld moest worden. Mocht de
regimentscommandant een enkele maal een aanmerking
hebben op een stuk, <lat de schrijver hem
ter teokenin^ voorlegde, zoo sloeg Heintz
zwijgend e >n der dikke deelen van liet Keeueil
op, of wel bood een vergeelde aanschrijving
aan, heel monotoon latende hooren : aan
schrijving 1). v. J), van . . . nummer . . . ofwel
legerorder van .. . recneil . . ."
't Is goed. Heintz,?je hebt gelijk."
Ook voor den kapitein-adjudant was Heintz
een juweel; do schrijver hield overal
aanteekening van en bezat modellen voor alle
staten en rapporten, die eens noodig of
wenschelijk konden zijn. Nauwelijks had de
regiment s-commandant zijn adjudant verzocht
een brief te coneipieeren, of Ileintz had reeds
een oud brievenboek gereed, waarin een
soortgelijke missive voorkwam, die slechts te
copieeren viel. Verschroei' de adjudant zich,
de schrijver verbeterde het. bij het copieeren:
vroeg de kolonel iets bijzonders. Heintz
teeken Ie het antwoord op een papiertje en
schoof dit zwijgend op de tafel vail den
adjudant, die dan dadelijk op de hoogte was.
Heintz wist op administratief gebied schier
alles; had e«n scherpen blik op men?ehen
en toestanden: kende alle ofiieieren en onder
officieren en minderen, als bestonden zij hem
na in den bloede. Hij kende hun doen on
laten, wist precies of ze al of niet voor een
gunst in aanmerking kwamen en hielp nim
mer mee om een onwaardige te steunen. Wie
bij ..den ouden llein!z"iets gedaan wou krij
gen, moest niet in 't zwarte boek staan, zoo
als hij zijn registertje noemde .waarin hij
allerlei personalia noteer Ie. leder bij 'net
regiment had Ileint/ m.otlig. en Heintz had
daardoor overal zijn kanalen er gebeurde
niet-', df ile regimeuts -chrijver was er het
eerst van op d" hoogte, liet dan al of niet??
naar h:j meende dat het noodig was over
brengende aan den I;:ip:tein-adj:!dant, die het
den k' d' >ne! kon npp"i?'?.<.? r"ii.
Ei;; ? kwam de k;uii!ei;i-ad;udan! or> hot
zijn naar hem genoemd koor in zijn reper
toire opgenomen had, verscheen bet regel
matig op de programma's der groote
koorvereenigingen. Voor onze hedendaagsche
koren zijn de moeilijkheden ook niet meer
zoo onoverkomelijk. Deze kunnen toch zeker
meer prestoeren dan die eener vroegere
periode.
Men moet Beethoren's Missa Solemnis"
niet beschouwen als een werk dat op
liturgischen grondslag gebouwd is. Dat hoeft
Boothoven er ook niet mede bedoeld. Hij
heeft er het eigen leed zijner verheven kun
stenaarsziel in neergelegd en de extase zijner
meest visionaire oogenblikken in uitgejubeld.
Beethoven'*» mis is geen eigenlijke katholieke
kerkmuziek; zij is een universeel kunstwerk,
dat staat boven alle bijzondere tendenzeu.
Beethoven heeft Palestrina niet gekend. Het
is, niet moeilijk aan te nemen, dat deze. zijn
evenknie uit een vroeger tijdperk, in hooge
mate door hem zou zijn bewonderd. In hoe
verre dan l'alestrina's kunst invloed op zijn
eig-'ii scheppingen zou hebben uitgeoefend
ziedaar oen vraag, waarop men het ant
woord slechts kan gissen
Menigmaal trekt men een parallel tusschen
Beethoveii's mis en die van Bach. Toch heb
ben deze k'iustwerken slechts met elkaar
gemeen hun bei ier «rootschheid van con
ceptie, verhevenheid van stemming en uni
verseel standpunt in de muzieklitteratuur.
De aard h u mier conceptie verschilt och t er he
melsbreed. Bach heeft den mistekst beschouwd
als oratorium en de verschillende liturgische
onderdeeion vaneen gescheiden door ze afwis
selend te behandelen als koor, aria, duet enz.
Beethoven heeft de liturgische onderdeelen
in hun geheel gelaten en tegenover de
koorgroep een solistenqnartet geplaatst, zoodit in
zekeren zin beide groepen antiphonisch
optieden.
Wil mm dus tot een waarlijk in alle doelen
bevredigende uitvoering komen, dan is het
niet voldoende over een goed voorbereid koor
te beschikken, maar dan zal men daarnaast
een solisten-ensemble moeten stollen, dat aan
?,eer hooge oischen voldoet. Kay men in een
ge ,voon oratorium nog eens een minder
stembegaafd zanger dulden zouder dat aan het
geheel daardoor al te voel af breuk wordt ge
daan, bij Beethoven's mis moeten alle solisten
beschikken over schoone, zuivere e'i klank
rijke stemmer ; z.ij moeten hoogst muzikaal
zijn; hunne stemmen moeten goed bij elkaar
passen en zij m eten gewend zijn samen met
elkaar te /.ingen. Dat zijn hooge eischen, nuar
slechts wanneer daaraan voldaan wordt, kan
men met gerustheid het sulo-tredeelte over
laten aan hen die daarvoor aangewezen zijn.
Tot mijn leedvvo/.en moet ik constateeren,
dat de solisten van 1.1. Zaterdag n et voldeden
aan de meeste dier eischen.
Mot uitzondering van den bas maakten
allen zich af en toe schuldig aan on/,uiver
zinden: de tenor bijna voortdurend. Voorts
beschikt de sopraan, mevr. Emma Bellwidt
uit Frankfort a M., over een gemakkelijk
aansprekende stom, die in de hoogte alleen
voller moest klinken. Ue alt, mejuffrouw
C. K i ss uit dezelfde stal, heeft to weinig
diepte en timbre. Menigmaal kon. men. haar
eerst hooren, als zij reeds eenigeu tijd aan
het zingen was, zoodat het begin eener phraso
zeer dikwijls gemist werd. i>en tenor ont
breekt het ten eenenmale aan klank in zijn
orgaan. Hij zingt alles met falset ook wan
neer hij m.f. en f. zingt er. ten gevolge daar
van worden van zijn ademvermogen dingen
gevergd, die buiten dit vermogen ligg» n;
nog zooveel to moer omdat hij door het
j voortdurend op en neer gaan van de
oorst: kas, absoluut niet in staat is zijn adem vast
te bon len. Het detoneeren kan men mode
voor een groot gedeelte hieraan wijten.
De heer Zalsman is toch eigenlijk bariton
en daarom als fondament voor een qnartet
niet do geschikte persoon. In de diepte kon
men hem ter nauwernood hooren, slechts in
| de hoogte kon zijn stem tot gelding komen.
Vier zangeressen 011 zangers, zelfs veel
betere dan de bovengenoemde, vormen nog
niet een goed quarlet. Groote routine en
voortdurende oefening behooren er toe
om do schoonste stemmen en muzikaalste
naturen tot een mooi ensemble te vereenigen.
Jammer was het dat men niet een vast
quartet, b.v. dat van onze Nederlandsche
iiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
bureel, mot het nieuwtje, dat bij een der
i andere regimenten oen oflicier zich pc<"miac
\ causa voor den kop had geschoten: Heintz
trok even de schouders op: bij mij zou
het niet gebeurd weien !''
Sinds jaar en dag arbeidde majoor Heintz"
op het Kegimentsbureol twee vertrekken
boven de poort van de kazerne; het kleimte
als een soort wachtkamer, waar de ordonnans
verblijf hield en in drukke tijden een
hulpschrijver aan het werk werd gezet; het grootste,
het eigenlijke bureel van den kolonel, oen
hoog vierkante kamer, slecht gemeubeld,
groezelii; van verf, de witgepleisterde muren
grauw on goor, de eertijds geverfde vloer
bedekt met een klein karpetje, de ramen
armoedig voorzien van oon paar versleten
rolgordijnen met weg!*evreten franje. Aan
den eeiien kant stonden hier de schrijftafel
vau den kolonel en die van den
kapiteinadjudant rug aan rug; aan de andere zijde,
bij de deur, bevond zich de tafel van Heintz
onder een chaos van papieren, alsof de in
houd van een kast of kist er vliegensvlug
op ware uitgestort. Hot mobilair werd verder
voltooid door een hooge potkachel. enkele
stoelen, een groote. kast, bevattende alle dee
len van het Kecneil Militaire, benevens allerlei
dikke bundels aanschrijvingen in portefeuilles,
en een klein kastje, waarin Hointz zorgvuldig
achter slot hield zelfgemaakte inkt, lak, pen
nen, potlooden, papier, staten, enveloppen
en verdere onmisbare bureel-ingrediënten,
door Heintz in 't groot opgeslagen. Met do
meeste zuinigheid beheerde Heintz hot bureel
geld, waarvan het overschot hem was toege
kend; alleen de kolonel kreeg een nieuw
potlood, de kapitein-adjudant mocht zich
tevreden stellen met do eindjes, die van de
kolonelstafel kwamen, terwijl Heintz zich
behielp met allerlei stompjes en brokjes, welke
evenwel in een teekenpen nog uitstekend
bruikbaar bleken.
(lok met papier was Heintz niet scheutig;
steeds allerlei reepjes en vodjes benuttende,
de enveloppen koerende, de krnisbanden
't was nog in den tijd, dat de ollieieele brie
ven op enkele uitzonderingen na. onder
kruisband werden verzonden samenlappende
uit mi>diuk, oude staten en dergelijk
snipporniand-vul.-el.
't Gebeurde wel eens. dat df ka
'itein-adzangeres Anna Kappel, had geëngageerd.
Het is mij niet bekend of men hiertoe.
pogingen heeft aangewend Had men een
dergelijk vast quartet kunnen doen me
dewerken, dan zouden er zeker meer
waarborgen geweest zijn voor een goede
vervulling van dat hoogst belangrijke onder
deel.
Of het nu aan de weifelende en onbevre
digende vertolking van het solo-gedeelte
lag ik weet het niet, maar ik heb den
geheelen avond geen stemming kunnen
krijgen. Wél vond ik dat het koor zich
kranig door de groote moeilijkheden heeft
heengeslagen; dat de sopranen zelfs menige
hoog gelegen passage schitterend hebben
gezongen. Ook ben ik ten zeerste geneigd
kleine onzekerheden af en toe in de attaques
of eenigszins mat klinkende stukken, b. v. het
tweede gedeelte van het Et vitam" te ver
goelijken en recht ie doen wedervaren aan
den scboonen klank van het koor en aan
het mooie pianissimo; maar het kon mijden
door het quartet verstoorden in Iruk niet
hergeven.
Het orchest en het orgel (de heer C. F.
Hendriks Jr.) ont wikkelden een mooien. vollen
klank; doch laatstgenoemd instrument ver
drukte toch wel wat veel het koor.
De hoer Timmiier speelde aeer nobel de
viool-solo in et Benedictus,"
Ten slotte een woord van dank ain den
heer Mengelberg voor het instudecreii vau
het koor en de leiding van het geheel.
Een paar dagen te voren vond liet laatste
solisten-concert plaats in het Concertgebouw.
Mevrouw Hermiue Bosetti uït Mnnchen ver
leende hierop hare medewerking.
Zij droeg voor oen aria uit Mozart's opera
II re pastore", een werk dat de componist
op twintigjarigen leeftijd schreef, in een
periode die een beslist ongunstigen invloed
hoeft uitgeoefend op zijn scheppingskracht
en daarom niet ten onrechte geheel verbeten
is. Toch kan men in do aria l'amero saro
costante'1 's componisten geniale begaafdheid
terug vinden. Di-p gaat zij niet; hot is geen
sternaiingMiiu -.iek die Mo/.art daar gosc'ireven
heeft, maar het is oen zangnum:ner waarin
het brl canto geheel op don voorgrond tivodt.
Mevrouw Bosetti zong deze aria afgeschei
den van een enkelen deioneerenden inzet
zeer mooi. Haar stem leent zich juist zeer
goed voor dit genre van muziek. Zij heeft
een betooverenden klank on prachtig is het
wegsterven van haar toon. Minder mooi is
hot misbruik dat zij maakt van het
portamento In de liederen dezer s jliste Ks blinkt
der Thau" van JKnbinstein die Mainacht"
van Brahms Loreley" van Eiszt en als toe
gift Vergebliehes Standenen" van Brahms
bleek haar voordrachtskunst totaal onvoldoen
de te zijn. Stemming weergeven en verwek
ken vermag zij niét. Die Mainacht" van
Brahms heb ik nog nooit zoo vervelend ge
hoord. Wat was dat een saai monotoon tempo!
Naar ik vernoem was mevrouw Busetti niet
goed gedeponeerd. Indien dat do oorzaak
was van haar droge manier van zingen,
indien zij zich daarom niet durfde to geven,
dan had zij beter godaan niet te zingen.
Misschien had dan het bestuur van het
Concertgebouw eens een onzer voortreffelijke
nedorlandsche zangerossen kunnen laten op
treden. Als mevrouw de liaan Manif.irgos bij
ons optreedt dan is het in oon Hymne van
Diepenbrock of in Brahms' K'iapsodie; als
mevrouw Olllenboom zingt dan is hot in
j Mabler's vierde symphonie. Hoe gaarne zou
het publiek deze beide en andere onzer voor
treffelijke zangeressen eens hooren in bet
klassieke aria- of liederen repeitoiro! Laat
mij hopen dat in het volgende seizoen eens
gelegenheid hiervoor zal zijn.
Hot orchest speelde in den aanvang van
het concert Mozart's ouverture van do opera
die Entfnimmg aus dein Serail" zeer schoon.
Opvallend was de thematische verwantschap
van het slot met het Finale uit Beeihoven's
vijfde symphonie, die in het tweede deel tot
uitvoering kwam.
Behalve deze nummers werden nog de be
kende drie doelen uit Mozart's Ha
'nor-sorenailo gespeeld. De heer Timuiner vertolkte
de viool-solo weder; ditmaal niet met on
berispelijke zuiverheid, doch wel zeer schoon.
in stijl
A.VT. AVERKAMP.
?iiiliiiniillllilililiiiliiiiiimiiii iiiiiiiiiiiiiiiiniii IIIIIIIIIH»
judant zich ergerde over de schrielheid van
Heintz: er is hier nauwelijks een fatsoen
lijke pen."
,,'k Heb u verleden week nog een nieuwe
gegeven," bromde Heintz terug, ik vind
ze ook niet op straat!"
Dan lachte de kolonel Heintz was een
duitondiof, maar eerlijk. Een man waar je
op vertrouwen kon als regiments comman
dant had-je 't makkelijk bij zoo 'n schrijver,
want die satan «hèpapierrommel bleef toch'
i maar 't voornaamste, wilde je niet bedolven
worden onder de katjes en standjes van
hoogerhand.
Ja, Heintz maakte liet zijn chef gemak
kelijk, ook omdat hij van allerlei dingen op
de hoogte was, niet alleen van liet regiment
maar ook van hot garnizoen, waarover de
kolonel tevens liet bevel voerde. Heintz met
zijn kolossaal geheugen had al zooveel mee
gemaakt. . ..
Eens kwam de majoor van de cavallerie
den kolonel sproken over een stukje land,
dat tot het excercitie-torrein behoorde on
door _ het regiment toch niet werd gebruikt,
terwijl het door de cavalerie zoo uitstekend
kon worden benut. Daarom vroeg de majoor.
om het hem tot weder ipzeggens toe af te
staan. De kolonel had daartegen geen be
zwaar; als het door hot korps toch niet werd
gebruikt Maar ten overvloede vroeg hij
hot toch 1104 even aan HeinU, die altijd op
zijn rjui i-h-e was en met n oor luisterde.
Niet waar, Heintz, daar is immers geen be
zwaar togen'."'
't Kan niet," liet Heintz hooren, zonder
van zijn schrijftafel op te zien.
! Kan 't niet?"
Neen 't is verhuurd."
O zoo 't is goed, dat je 't me zegt,"
en daarna tot den majoor: 't Spijt me", maar
zoo als u hoort, kan het niet anders graag."
..Daar was ik bijna ingeloopen," merkte
de kolonel op, toen do majoor was vertrokken.
Keker," knikte Heintz, die het bewuste
stukje voor eigen rekening hivl verhuurd en
; er trouw de penningen van opstak.
(Wordt