Historisch Archief 1877-1940
No. 1449
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De Dans der Toekomst.
Eene voorlezing
door ISADOKA DUNCAN,
Toekomst-danseres.
Men verlangt van mij, dat ik over den
dans der toekomst zal spreken. Maar
hoe kan ik dat? Het is nog te vroeg;
met 'n vijftig jaar zal ik misschien iets
te zeggen hebben. En bovendien ik
heb het altijd onbescheiden gevonden als
ik zelf over mijn dans wilde spreken.
De][menschen, die met mijn doen
ingeharmonie met de groqte natuur te be
wegen, en hunne bewegingen worden
onnatuurlijk en onschoon.
De bewegingen van den wilde, die in
vrijheid en in voortdurenden samenhang
met de natuur leeft, waren zonder be
lemmering, natuurlijk en schoon. Slechts
de bewegingen van het onbekende
lichaam kunnen schoon zijn. En tot de
naaktheid van den wilde zal demensch,
gekomen op het toppunt der kuituur,
moeten terugkeeren; maar het zal niet
meer zij n de onbewuste, naïeve naaktheid
van den wilde, maar eene bewuste en
nomen zijn, begrijpen beter dan ik zelf,
wat ik eigentlijk wil en najaag; en zij,
die niet met mij ingenomen zijn, weten
veel beter dan ik waarom zij het niet
doen.
Eene dame vroeg mij eens: waarom
ik blootsvoets danste, en ik antwoordde:
M'n lieve mevrouw, omdat ik een reli
gieus gevoel voor de schoonheid van den
menschelijken voet heb," waarop de me
vrouw hernam: ik ben niet van dat ge
voelen." Ik zeide: Maar dat moet men
gevoelen, lieve mevrouw, want de vorm
en de geschiktheid van den voet om iets
uit te drukken, beduidt een grooten triomf
in de ontwikkeling van den mensch."
De mevrouw zeide: ik geloof niet aan
de ontwikkeling van den mensch," en ik
zeide: Dan heb ik u niets meer te zeg
gen. Ik kan u slechts naar mij n hoogge
schatte leeraars Charles Darwin en Ernst
Haeckel verwijzen." Maar," hernam
de dame, ik heb even weinig geloof in
Darwin als in Haeckel."
Daarop wist ik niets meer te antwoor
den. Ge ziet alzoo, dat ik de kunst niet
versta lieden te overtuigen, en beter deed,
niet te spreken.
Maar in naam der
liefdadigheid heeft
men mij uit mijn
studievertrek gehaald
en nu sta ik voor u,
schuchter en stame
lend om een voor
dracht te houden over
den dans der toekomst.
De Dans der Toe
komst is als wij tot
den Oerbron van allen
dans: De Natuur, te
ruggaan ??de Dans
van het Verleden, de
Dans, die eeuwig de
zelfde was en eeuwig
dezelfde zal zijn. In
eeuwig gelijke Har
monie bewegen zich
de Golven, de Win
den, de Aardbol. Wij
gaan niet naar het
strand en vragen den
Oceaan, hoe hij zich
voormaals, in het ver
leden bewoog, en hoe
hij zich in de toekomst
bewegen zal wij
gevoelen, dat de be
weging, die in over
eenstemming is met
?de natuur van zijn
water, eeuwig met
haar in overeenstem
ming was en dit eeu
wig zal zijn. En zoo
blijven ook de bewe
gingen van alle dieren,
levende in vrijheid,
altijd de noodzakelijke
gevolgen van hun
wezen en van den
samenhang, in welken
hun leven met het
leven der aarde is. Eerst, als wij, men
schen, de dieren temmen en uit hun vrij
heid in de perken onzer beschaving
sluiten, verleeren zij de gave, zich in
gewilde naaktheid van den rijpen mensch,
wiens lichaam de harmonische uit
drukking van zijn geestelijk wezen zijn
zal.
En de bewegingen van dezen mensch
zullen schoon en natuurlijk zijn als die
van den wilde, als die der vrije dieren.
Gelijk de beweging van het heelal zich
in een individueel lichaam concentreert,
openbaart zij zich in hem als: Wil." Zoo
geeft b. v. de beweging der aarde, als eene
concentratie der haar omringende krach
ten, aan de aarde haar wil.
En de schepselen der aarde, die nu op
hun beurt deze krachten ontfangen en in
zich concentreeren, overgeleverd van en
gewijzigd door hun voorouders,onbepaald
door hunne verhouding tot de aarde, ont
wikkelen hun individueele beweging, die
wij hun wil noemen.
De ware dans kan daarom niets anders
zijn dan eene natuurlijke grayitatie van
den wil in het individu, die niet meer en
niet minder als eene overbrenging van de
gravitatie van het heelal in het
menschelijk individu is.
Ge bemerkt wel, dat ik naar de leerin
gen, ja zelfs met de woorden van
Schopenhauer spreek. In de taal van Schopenhauer
kan ik het best uitdrukken wat ik bedoel.
De bewegingen nu, die de Balletschool
onzer dagen leert, bewegingen, die ver
geefs tegen de natuurlijke wetten der gra
yitatie, tegen den natuurlijken wil van het
individu strijden, en in tegenspraak zijn,
zoowel met de bewegingen als met de vor
men, die de natuur schiep, moeten volgens
haar natuur steriele bewegingen zijn, die
geen toekomstige, nieuwe bewegingen uit
zich zelf ontwikkelen, maar versterven zoo
als zij geworden zijn. De uitdrukking, die de
danskunst in bet moderne ballet gevonden
heeft, wier gebarenspel steeds blijvende en
in zich zelf eindigend is, in welke geen be
weging, geen pose, geen rythmus in oor
zakelijk verband zich vormt, nog tot vol
gend gebarenspel zich ontwikkelen kan,
is de uitdrukking van verwording, van den
levenden dood. Alle bewegingen onzer
moderne dans- en balletschool zijn steriele
bewegingen, omdat zij onnatuurlijk zijn,
omdat zij den schijn trachten op te wek
ken, alsof de wet der gravitatie voor haar
niet bestaat.
De primaire of fundamentale bewe
gingen der nieuwe danskunst moeten
in zich-zelf de kiem dragen, uit welke
alle andere bewegingen-zich ontwikkelen
kunnen, die weder ieder, op zich zelf,
hoogere vormen, de uitdrukking van
grootschere motieven en ideeën in
eindelooze reeks, uit zich-zelf doen ontstaan.
Hun echter, die nog altijd genieting
vinden in de bewegingen van onze ballet
danseressen; hun, die gelooven, dat
zij het moderne ballet uit historische of
choreographische of welke andere gronden
ook rechtvaardigen kunnen, hun ant
woord ik, dat hun oog niet verder reikt
dan tot de rokjes en de tricots der ge
wone baletteuses.
Als hun oog verder konde doordringen,
zouden zij zien, dat' onder de rokjes en
tricots zich onnatuurlijk misvormde spie
ren bewegen, en als hun oog nog verder
vermocht te schouwen, zouden zij behalve
deze spieren onnatuurlijk misvormde
beenen zien. Een mismaakt lichaam en een
verdraaid en verkromd geraamte danst
voor hen!
Deze mismaking door onjuiste kleedij
en door onjuiste bewegingen, is het resul
taat van het onderricht en de vorming,
die zij ontvangen hebben en die voor het
huidige ballet onvermijdelijk zijn. Het
moderne ballet veroordeeld er zich zelf
door, dat het 't van nature schoone li
chaam van de vrouw onvermijdelijk mis
vormt en mismaakt. Geen historische,
geen choreographische gronden kunnen
er iets tegen inbrengen!!
En toch Is het niet de roeping aller
kunst, uitdrukking te geven aan de hoog
ste en heerlijkste idealen van den mensch!
En aan welke idealen geeft nu het ballet
uitdrukking? ?''" ?"
Eens was de dans de. voornaamste van
alle kunsten.
Dat moet de dans weder worden! Uit
de diepte, waarin hij verzonken is, zal
hij zich weder verheffen. De Danseres
der Toekomst moet zulk eene hoogte be
reiken, dat alle andere kunsten door haar
bevorderd worden.
Al wat, meer dan al het andere, schoon,
gezond en zedelijk is, door kunst uit te
drukken, is de Missie der danseres. En
deze Missie wil ik mijn leven wijden.
In de bloemen voor mij sluimert de
droom van een nieuwen dans. Men zou
dien knnnen noemen: Het licht, val
lend op witte bloemen". Een dans, die
een subtiele vertolking zou zijn van het
licht en het wit der bloemen. Zoo rein,
zoo sterk, dat de menschen, welke dien
dans zagen, tot malkanderen zouden
zeggen: wij zien eene ziel voor ons be
wegen, een ziel die doorgedrongen is tot
het licht, en het wezen der witte kleur
gevoeld heeft. Door haar menschelijk
medium ontvangen wij het blijde gevoel
der beweging van luchteren en blijdere
wezens. Door dit menschelijk wezen
vaart de lieflijke beweging vau alle
natuur ook door ons, overgebracht door
de danseres.
Wij gevoelen de beweging van het
licht, verbonden met de voorstelling van
glanzend wit. Deze dans zou een gebed
zijn! Tedere beweging zou haar golfslag
ten hemel zenden en een deel van den
eeuwigen rythmus der Spheren worden.
Deze primaire bewegingen voor het
menschelijk lichaam te vinden, uit welke
zich de bewegingen van toekomstige
dansen in eeuwig wisselenden, eindelooze
en natuurlijke gevolge ontwikkelen zul
len, is de taak der hooge dansschool
onzer dagen.
Bezien wij de houding van den
Griekschen Hermes. Hij is voorgesteld als
vliegend op den wind. Als het den kun
stenaar behaagd had, aan den voet eene
verticale houding te geven, had hij het
kunnen doen, daar de God, vliegend op
den wind, de aarde niet aanraakt. Maar,
door wijs overleg, dat geene beweging
waar schijnt, als zij in ons niet de voor
stelling van verder volgende bewegingen
opwekt, stelde de beeldhouwer den Her
mes zóó voor, alsof de bal van zijn voet
op den wind rusten zou, en roept hier
door bij den toeschouwer den indruk van
eeuwigdurende beweging op.
ledere houding en gebaar der antieke
beeldhouwkunst, zou ik op dezelfde wijze
tot voorbeeld kunnen kiezen. Onder de
duizenden figuren die voor ons op
Grieksche vazen en reliëfs bewaard zijn, komt
niet eene voor, welke beweging niet
reeds eene voorafgaande beweging doet
veronderstellen. De Grieken waren
buitengewoon-scherpe opmerkers der natuur,
waarin alles de uitdrukking van einde
looze, eeuwig toenemende ontwikkeling
is, die noch einde noch duur kent.
Zulke bewegingen zullen steeds af
hankelijk zijn van de zich bewegende
gestalte, waarmede zij overeenkomen. De
ters richten zich er naar; de danser alleen
heeft het vergeten, hij, die aan deze
waarheid het meest moest denken, omdat
het werktuig zijner kunst het menschelijk
lichaam zelf is.
bewegingen van een kever zijn natuurlijk
in overeenstemming met den vorm van
zijn lichaam; de bewegingen van het
paard komen overeen met den zijne;
evenzoo moeten de bewegingen van het
menschelijk lichaam in overeenstemming
zijn met dat lichaam. Zelfs zouden zij
dit behooren te zijn met de individueele
vormen: de dans van twee personen zou
niet van elk dezelfde mogen wezen.
De menschen denken, dat, als de dans
maar rythmisch is, het op de gestalte
en de figuren niet aankomt; maar dat
is onjuist: het een moet met het ander
volkomen in overeenstemming zijn. De
Grieken begrepen dit buitengewoon goed.
In al hun schilder- en beeldhouwwerk,
in hunne bouw- en dichtkunst, in hun
dans en in hun treurspel ontwikkelen
de Grieken hunne bewegingen uit de
bewegingen der natuur. Zeer duidelijk
valt dit in hunne voorstelling van
Goden waar te nemen: de Grieksche
Goden, die niets anders dan vertegen
woordigers der natuurkrachten zijn, ziet
men steeds in een houding voorgesteld,
die de concentratie en de ontwikkeling
dezer machten en krachten uitdrukt. Daar
om is de kunst der Grieken niet eene
bloot nationale en karaktervolle gebleven,
maar is en zal in alle tijden eene kunst
der geheele menschheid zijn.
Wanneer ik daarom naakt op den
aardbodem dans, neem ik, overeenkomstig
de natuur, Grieksche houdingen aan,
want Grieksche houdingen zijn niets
anders dan de natuurlijke houdingen op
de/e aarde.
In elke kunst is het Kaakt het hoogste.
De/e waarheid wordt vrij algemeen
erkend. Schilders, beeldhouwers en
dichUit de menschelijke gestalte, uit de
evenredigheid zijner vormen putte de
mensch de eerste erkenning der schoon
heid. De nieuwe school van den dans
moet de beweging zijn, die met de vol
komen vorm van het menschelijk lichaam
in harmonie en met het volmaakste
menschenlijf geschikt is ter ontwikkeling.
Voor dien dans der toekomst wil ik
werken. Ik weet niet, of ik er de nood
zakelijke eigenschappen voor heb. Ik heb
misschien noch genie, noch talent, noch
temperament, maar ik weet, dat ik iets
heb: de wil. Energie en wil vermogen
vaak meer dan genie, talent of tempera
ment.
Als ik bij mijn dansen nu enkele,
slechts eene enkele houding mocht vin
den, die de beeldhouwer onmiddellijk in
marmer zou kunden overbrengen, zoo dat
zij duurzaam blijft en de kunst van den
beeldhouwer rijker maakt, dan zou mijn
arbeid niet te vergeefsch zijn geweest.
Deze eene vorm zou een gewin, zou eene
eerste schrede naar de
toekomst zijn. Mijn
voornemen is, met der
tijd een school te stich
ten, een schouwburg
te bouwen, in welke
honderd kleine meisjes
in mijne kunst zullen
gevormd worden, die
haar op beur beurt
volkomener kunnen
maken. Ik zou de kin
deren in deze school
niet leeren, mijne be
wegingen na te doen,
maar hare eigene te
maken; ik zou hen,
in 't algemeen, er niet
toe dwingen zekere
? bepaalde bewegingen
te oefenen, maar ik
zou hen daartoe bren
gen, de bewegingen te
ontwikkelen, die haar
natuurlijk staan. Wie,
wanneer ook, de be
wegingen van een heel
klein kind ziet, kan
niet ontkennen, dat zij
schoon zijn. Ze zijn
schoon om de over
eenstemming met de
natuur van het kind.
Maar de bewegingen
van het menschelijk
lichaam kunnen, op
iedere trap van ont
wikkeling, schoon zijn,
zoolang zij juist met
deze trap, met de graad
van rijpheid, dat het
lichaam bereikt heeft,
in harmonie zijn. Ieder
verstandig kind moet
er zich over verwon
deren, dat het in de dansscholen bewe
gingen geleerd wordt, met alle bewegin
gen uit eigen aandrift gemaakt, in strijd.
Het is hier niet alleen eene kwestie
van ware of onechte kunst maar een
kwestie, met welke de toekomst van het
geheele ras is gemoeid.
Het betreft de ontwikkeling van het
vrouwelijk geslacht tot schoonheid en ge
zondheid, de terugkeer tot de oorspron
kelijke kracht en de natuurlijke bewegin
gen van het vrouwelijk lichaam. Het be
treft de ontwikkeling van volmaakte
moeders en de geboorte van mooie en ge
zonde kinderen. De dansschool der toe
komst moet de ideale vrouwengestalte
ontwikkelen. Zij moet een Museum zijn