Historisch Archief 1877-1940
No. 1454
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
der allereerste plaats een zeer goede uit
spraak bezitten, vervolgens een schoon timbre
of klankkleur. Maar wie hier in Amsterdam
ooit gewoon onderwijs of zangonderwijs gaf,
weet bij ervaring, dat de uitspraak der kin
deren vaak zot-r leelijk is, en dat pogingen
om. hen beschaafd te leeren spreken,
gewoonlyk zonder gunstig resultaat blijven de or
den invloed van de naas'e omgeving en van
de -straat. Amsterdam, dat, als iedere groote
stad, allerlei dialectische spraakverschillen
bezit, door de verscheidenheid der
provinciebewoners, die zich hier gevestigd hebben,
levert den onderwijzer en zangleeraar allerlei
eigenaardige uitspraak moeilijkheden op, welke
in den regel niet te overkomen zijn. Wie
derhalve van een Amsterdamsen knapenkoor
verwacht bij het zingen schoone klanken te
zullen hooren, is wel wat veeleischend of
heeft geen kennis van Arnsterdarnsche toe
standen. Hoeveel inaal ik mijn leerlingen
reeds gezegd heb niet te zingen : dou, rij, mie,
fao, sol, lao, sie, dou, weet ik niet, en toch
dien ik iederen keer mijn raad te herhalen.
Gaarne geef ik den heer Averkamp toe,
dat ons zangonderwijs veel verbeterd kan
?worden. Maar dat is van alle onderwijs te
zeggen, niet waar? En wil men kunnen
spreken van klankschoonheid bij het zang
onderwijs, wel, laten we dan beginnen met
gpraakleeraren, practisch en natuurlijk ook
theoretisch gevormde leeraren in uitspraak en
dictie aan te stellen, die de lagere on
ierwij'ers moeten ontlasten van het voor hen
zoo- moeilijk naar de eischcn van hygiëne
en teel niek te geven zangonderwijs. Maar,
luien ee. zich niet ronrstellen betere resul'aten
te krijgen n wat uitspraak n wat
klankgcbnitnfitid betreft. De uitspraak der kinderen
des volks is een historisrk feit; ze worteltin
de klankwetten der verschillende dialekten,
die hier Ie Amsterdam gesproken worden,
en is onmogelijk geheel te vervormen, zooals
het ideaal 't ons voorschrijft. Eerst als we de
uitspraak zooveel mogelijk geïdealiseerd heb
ben, kan het timbre goed tot zijn recht
komen, wat dus, in het algemeen beschouwd,
wel nooit gebeuren zal bij kinderen tot
veertien jaar.
Na het bovenstaande zal het ieder lezer
wel duidelijk zijn, dat dr. Kuyper door den
heer A. als met de haren in deze zaak
gesleept is. Ik erken, dat eer-tgenoemde
van alles verstand heeft, derhalve ook van
het zangonderwijs, en wat daar een uiting
van is, als de opera b.v. Doch m. i. behoort
de paedagogische zijde door de onderwijzers,
de hygiënische kant door de geneesheeren
en de techniek door zangonderwij^ers beoor
deeld te worden, terwijl het onderwijs in den
zang dan gegeven moet worden, naar door
deze drie genoemde categorieën vastgestelde
beginselen met sanctie (niet op last) van de
Overheid.
Als minister Kuyper het zangonderwijs
moet hervormen, ben ik bang, dat we over
enkele jaren alleen psalmen, gezangen en
andere geestelijke liederen zullen mogen
zingen, iets, dat wel heel nuttig, maar toch
niet bepaald in het belang van het ideaal
voor goed zangonderwijs is.
Met dank voor de opname,
Uw dw. dn.
M. A. A. VAN DE POEF.,
Oiulern'ijzei' en
Lfi'raar M. O. in <!< Frunsrlu' taal.
* *
*
De heer Ploeger zal uit mijn opstel van
deze week, dat reeds geschreven was toen
ik bovenstaand stuk ontving om het van etn
kantteekeuing te voorzien, bemerken, dat mij
reeds een mededeeling toegezonden was, waar
uit verklaard kan worden, waarom de jongens
in het Paleis slecht gezongen hebben.
Voorts moet ik den heer Ploeger er op
wijzen, dat hij het was, die in zijn stuk zich er
over verbaasde dat ik de persoon des ministers
hierbij te pas gebracht heb.
Ik moet herhalen, dat die verwondering
zeker niet zou zijn ontstaan, indien de heer P.
met belangstelling gevolgd had, wat de heer
v. Berckel en de minif-ter in de Eerste Kamer
hebben gezegd, naar aanlei (ing van het zang
onderwijs op de lagere school en de stuk
ken welke in de vroeger door mij genoemde
bladen over deze zaak geschreven zijn.
Dit laatste geldt ook voor deu heer van
de Poel. Wanneer deze heer verklaart, dat
het zangonderwijs veel verbeterd kan wor
den, zal dit dan toch van regeerinnswege
moeten geschieden. Hoe kan dan de heer
v. d. Poel beweren, dat ik dr. Kuyper er niet
de haren bij gesleept heb?
Ik acht het voorts zeer goed mogelijk,
dat een jongenskoor wel mooi van klank
kan zingen, maar zeer onduidelijk van uit
spraak. Juist omdat deze beide eigenschap
pen nauw aan elkaar verwant zijn, maar geen
van beide aangetrotl'en werden bij de
betafliiiiimniiiiiNiiiiiiiiHiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiniiiiimmiiiiiiiiim
EEN HANDVOL GOUD,
DOOR
U U STA. V FRFASSKX.
II.
In de week na Pinksteren trok ik mij in
stille eenzaamheid terug en was nog vervuld
van de feestgedachten ; op Donderdagavond
begon ik mij voor de Zondagspreok voor te
bereiden. Ik moest over den tekst preeken
die begint: O diepte des rijkdoms. liet
hinderde mij dat er niet stond: o diepte der
liefde. Maar nadat ik gebeden had werd 't
mij toch weer blij te moede. Kn terwijl ik
mij in de woorden der Schrift verdiepte, stond
op eens de oude man weer voor mij met zijn
vau smart verwrongen gezicht en den groenen
steen. Waarom hut de Schepper aller dingen,
dan al die ellende toe en de hardheid der
menschen, waarom slaat hij niet den man
met denzelfderi steen dien hij in de hand
heeft, tot zijn hart verteede.nl wordt'.' Langen
tijd zocht ik naar een uitweg uit deze
mijmeringen, die mij omgaven als een
spinneweb een gevangen vlieg.
Toen stond ik ongeduldig op, ging naar 't
venster en zag in den tuin. liet liep tegen
den avond en de schemering stond al t usschen
de boompjes te wachten en de gansche schep
ping hield stil en plechtig haar nachtgebed.
Daar hoorde ik achter mij stappen door de
leege zaal komen die naast mijn kamer ligt
en nog voor ik mij omkeerde was de lage
deur van mijn kamer geopend. Als ik omzie,
staat er een jong meisje op den drempel,
rijzig en krachtig, met licht haar en blauwe
oogen.
doelde uitvoering in het Paleis, meende ik
er afzonderlijk op te moeten wijzen.
Ik ben het met den heer v. d. Poel niet
eens, dat b ij het zingen niet een zuivere
uitspraak zou te verkrijgen zijn. Ik ben ook
overtuigd, dat zijne collega's, die hunne
krachten wijden aan Vereeniging tot ver
betering van den volkszang" het evenmin
met hem eens zijn.
Voorts acht ik riet ook niet noodig, dat er drie
faculteiten aan zouden moeten te pa* komen
om de leerlingen beschaafd en zuiver te doen
zingen.
Het zangonderwijs dient juist te worden
toevertrouwd aan personen, die de drie door
hem genofcinde qiialiteiten in zich vereenigen.
Zou er ten slotte, iemand zoo naief zijn
aan dr. Kuyper de bepaling te willen over
laten, wat bij het zangonderwijs zal moeten
gezongen worden ?
Neen, wat wij noodig hebben is een wet
telijke verordening ten opzichte van.de eigchen
bij het zangonderwijs l
ANT. AVEEKAMI'.
loon waard en de strijd om het bestaan is
zwaar. Het is dan het best om aan te drin-.
gen- op afzonderlike regelingen met andere
volken om wederkerig toezicht van bevoeg
den te krijgen op het vertalen, om nadruk van
muziek voorgoed te voorkomen, maar zolang
zal men als schrijver en korrponist zich moeten
troosten met het nadenkend herlezen van
het stukje o ver Cervantes in datzelfde nummer.
'En kale troost! Misschien weet de wetgever
'en betere. Ik niet.
Haarlem. J. B. SeiiF.i'itus.
N A S C H KI F T.
Dit stukje was in hoofdzaak gezet, toen
Zaterdag 'i'l April de l!. K. besproken werd
te Dordrecht. De enige ,die daar tegen de
B. K. sprak, was ondergetekende en met grote
mee derheid werd besloten op aansluiten aan
te dringen. Het kan zijn, dat de gevolgen
voor ons land minder ernstig zijn, dan ik me
voorstel, omdat er mij ten opzichte van het be
grip vertalen een eigenaardig verschil van be
tekenis bleek te bestaan. Als schrijvers een
werk van Hans Kraemer Das XIX
Jahrhundert in Wort uud Bild" veranderen onder de
vertaling, omdat het óf niet volledig óf voor
ons volk ongeschikt is, heet dat bewerken. Als
schrijvers 'eu minder somber slot aan 'en
door hun vertaald werk maken omdat hun
volk niets voor dat sombere voelt, heet dat
slecht vertalen. Dan is men boos. Als men de
hoofdzaken van 'en te groot verhaal vertaalt,
de rest vertelt en zo do vreemde schrijver
bij z'n volk binnenleidt, beet dat slefht vertalen.
Dan is men boos. Toch staan we in deze
gevallen voor gelijksoortige feiten. Of
Maerlaut de Spiegbel Historiael of Alexauder's
Geesten, de historie of'de romantiese hi.torie
bewerkte, het veranderen er van blijft in
wezen hetzelfde. Misschien zal dus na do
aansluiting bij de B. K. het bewerken vrij
blijven en met lusten ijver beoefend worden,
tot voordeel van 't volk ; dat zij zo l
Maar rond en open niet-aansluiten vind ik
eerliker, ook al begint men mi al aan iemands
eerlikheid te twijfelen, aU hij ei tegen i-".
(jevaarlikc sentimentaliteit!
J. B. S.
* *
Bcriicr Coalitie,
en te Berner
Koweiitie.Wie gevoel voor humor heeft moet ge
lachen hebben, toen hij onmiddellik na het
stuk van Dr. Wijuandts Francken beginnende
met: Het is mij altijd een raadsel gebleven,
hoe iemand zich in gemoede of in ernst
kan verzetten tegen een toetreding van Neder
land tot de Benier Conventie", 'en stuk
van 'en ander las om die aansluiting ten
sterkste te bestrijden. Ik ten minste heb het
heel vermakelik gevonden en kan er zo
gemoedelik over spreken, omdat liet bewuste
vreselike misdrijf van vertaler te wezen en
voor eigen belangen op te komen niet op
mij van toepassing is. Daarom heb ik ook
met kalme zin de argumenten van de heer
W. F. gewikt en gewogen en lichter dirrrde
mijne gevonden.
Kr valt nu eenmaal niet aan te ontkomen:
het is meer 'en kapietaalkwestie dan ene
van 't gevoel en zo zijn ten slotte b.v. de
grote uilgevers hier voor de aansluiting;
dat vergeet de heer W. I', te veel. De bui
tenlandse uitgevers zouden grote
vertaalhonorarin vingen; zij stonden dat met een
gerust geweten doen, och ze hebben er de
macht toe met de J!. K. inde hand. De grote
uitgevers kunnen er aan voldoen. Dau moet
het boek hier duurder worden, of de ver
taler krijgt minder, zodat er niet meer
vertaald wordt. Xu al wordt veel ge
weerd. Als 'en schrijver hier, die veel vo ;r
de een of andere uitgever vertaalt of schrijft,
bezig is met 'en boek over planten of
dieren b.v. en er verschijnt gelijktijdig in
het buitenland 'en werk vaii 'en bekend schrij
ver over hetzelfde onderwerp, dan seint de
Xederl. schrijver aanzijn uitgever: teken het
aan bijhet Bestuur van de Vereniging enz.
des Boekhandels. Immers, is het eenmaal door
een lid van. genoemde Vereniging aangete
kend, dan mag geen ander van de leden het
vertaald uitgeven, /o kun dus nu al een uit
nemend buitenlands boek onvertaald blijven
tot het eigen werk goed er in is, twee volle
jaren lang. Dan moet de aangetekende ver
taling er zijn.
Is hot dan nu zo ondenkbaar, dat het
auteursrecht onder de B. K. wordt opgekocht,
om het boek in '/ geheel niet te vertalen *; ? Dat
is eenvoudig maar de zaak van geld en nog
eens geld. Heeft do uitgever van 'en
wetenschappelik werk al veel geld daarin gestoken,
dan is het eenvoudig 'en verhoging van die
som, waarvoor hij 'en buitenlandse kranige
konkurrent kan weren en hij haalt het er
uit door z'n eigen werk enigszins in prijs te
verhogen. En hoe vaak zal het zogaan! JVu
kan het nog iiitderf, dan 'niet. Het aansluiten
komt neer op 'en beperking voor ons volk
om tot de bronnen van wetenschap en kunst
te komen, ook zon- der kennis van de
vreemde taal.
En ik kan niet nalaten er nog eens op te
wijzen hoeveel scha aan onze volksontwik
keling toegebracht was, als van Maerlant af
de Be r nel' Konveuiie gegolden had. Lieve
mensen: sla onze letterkunde op waar je wilt
eu alle buitenlandse letterkunde vindje terug.
Dm nooit aansluiten! Ook al is dat tot gei
lelike scha voor onze schrijvers. ]k zeg dit laatste
met groot medelijden, want de werkman is zijn
*) De lieer Kobbers dacht op de vergadering,
dat dit niet kon. Dan zouden toch bepalingen
opgenomen worden in liet kontrakt omtrent
de uitgave, zodat het wereu-van-nn dun
oumogeük zou zijn. Dit nu is best mogelik
even hoopte ik het met hem maar voor
geld en goeie woorden kan men bij de bui
ten!, uitgever allicht ook het i echt kopen om
l:e* /<(Y/-te-veria!en. Dan verkoopt deze van
het ooispr. w ei k iets meer.
lllllllllllllllillllllllltlllllllElllllllllllltlllllHIllllHlIMIIItlUllllllllllllllllltl JllllllllllmMIMlmlIlmmlIlmlIIMIIIlmmmMlllnillUllllIIIICIIIlilllll
Anticu'jrd run K. <1. d. >'. C. ?
Aan hen die mijn pleidooi voor niet toe
treding tot de B. (.'. van verschillend stand
punt beantwoordden een enkel woord.
De hoer \Vouter Xijholl' was de eerste die
het stuk bestreed.
De- fout over het aantal der toegetreden
landen schuilt bij den redacteur van de .V. T.
Een voor een noe.'iide <lie de aangesloten
staten, zelfs Haïti werd niet vergeten,
waardoov leder die met aan lacht de belangrijke
hoofdartikelen destijds las, van zelf tot de
conclusie kwam: die. lauden zijn nul- d'isdo
overige met toegetreden.
Het blijkt ook uit het artikel van den heer
X. dat heel wat land"n tractaten hebben met
andere mogendheden, even als Nederland
met Frankrijk en België. Tractaten kunnen
opgesteld en gewijzigd, aansluiting eischt
onderwerping aan wat op l Jan. 1SS8 is
vastgesteld.
De X. uitgeversbond is voor de aansluiting"
zegt de heer Xijheti'; best mogelijk, maar er
blijft een groot aantal heeren-uitgevers dat
er tegen is. Onder meer kreeg ik enkele
dagen geleden een schrijven van (.-en hunner.
waarin o. a. :
,,Met volkomen instemming las ik uw
aitikel in de Am-ïlerilui/nner en begreep wel
dat het niet onbeantwoord zou blijven, maar
liet is een ondankbaar werk om met de
heeren voorstanders ovjr deze kwestie van
gedachten te wi-selen. De discus-ie eindigt
meestal in een kijfpartij. zooals vorige arti
kelen in het .\ienti.-xlilnil e. il. Jiuekh'indel
kunnen getuigen. Voor leeken die niet achter
de schermen kijken is het recht umjt'nxrliijiilijk
op hun hand. Hekun zullen ze daardoor wel
eindelijk hun zin krijgen. -Mij dunkt het be
lang van du,i-e-ii'.i:» Nederlanders gaat toch
boven dat van enkele», dito, en boven dat
van buitenlandsche auteurs..."
De heer Dr. \Vijmuults I-'rancken beweert
in de Atiifte-diii/niier van ~i April, dat alleen
zij wier eiijeiibtluii/j gebaat is bij de niet toe
treding, tegenstanders zijn; ,,wie op een on
zijdig standpunt staat springt in do bres voor
de aansluiting''.
Di.' tegeiislanders beweren dikwijls juist
hetzelfde, /.ij vatten niet dat als e.'n
uhjeiin.t'n belang geschaad wordt, het eiyen
fielitiit/ van de auteurs, die. betrekkelijk klein
in getal y.ij'.i, drijft en dwingt om toe te
treden. Beide beweringen vind ik niet waard
om i>p in te gaan. Alen kan voor of tegen
een zaak zijn zonder dat het egoïsme daar
Ik geloof dat ik 'l jonge meisje zeer vragend
aangekeken heb. misschien is mijn blik ook
rijkelijk ernstig geweest, want ik kwam uit
zware gedachten. Toen ik echter zag dat zij
1104 aarzelend np den drempel stond en
hoewel ze mij met groote oogen aanxag, toch
verlegen was, ging ik np mijn manier snel
naar haar toe en zeido : ..Kom nader, mijn
kind, en neem plaats! Ik zal nok .uraan zitten,
en zeg mij \\at gij op 't l -art hebt."
Zij zette 'iel] neder en ik had er p'ezier in zoo
ferm ai-» ze daar /at "n mij vriendelijk aankeek.
Zij had een eenvoudige donk'-ro rcbjapon
aan, sterkt- m::ar niet grove lage schoenen
aan de voeten en een Ie.Ten ta^ch a,m een
riem hing aan haar zijde. Hoed e;i mantel
had ze al buiten nfgc-legd.
Toen mijn oog op de lederen t;i<ch viel.
merkte ik aan den e igenaiudigen vorm, dat
zij uit een ver land kwam. Daar i-ehool me
iets in de gedachten, zoo snel als'i weerlieht.
De man met den sieen in de hand stond
voor mijn ontroerde ziel. Daarom be -'de
mijn stem. toen ik haar vrccg: ..Van waai'
komt gij, kind?'
,,Vit Amerika, mijnheer!1'
F.n gij i.eet l.idd'y ??'
Toen sloeg zij de han len in elkaar, z.;u ils
de jonge meisje^ d"i-n. niet alleen aan dezen
kant van 't groote water, maar ook aan den
overkant, Z'.oai< ik merk!:-. Ik nnio^t onwil
lekeurig glimlachen.
,.' lij v, i U uwen grooiva>h r "boze e k en. Ij. i l v?''
Ja." ;-.(-ide ze .... h je hei-r/ük dat gij
zoo vi iendelrk zijl ! '
..Hebt :;e ui goed- reU -eba IV"
..Heel gred ! i;,.,' /ij dank!"
..Kent '_.? ' ;,.,d '.'"
..') nek.-r!" zei h- ,:'?. ..Vroeger toen mijn
('Uders met g>'. >' >' va }: : re ?? l eon. ] :,n'o, ? v e!. \\;.
der was namelijk lang ziek hield het
goud' graven van lieverlee op en vestigden zich
DuitM'he boeren bij ons en vader werd v re.'
ileu-chter, en wij bo'.nvden een kerk. En ik
moet u groeten van on/.en dominee."
Ik boog het hoofd en zond in d; n geest over
de wijde zee i-eii groei aan mijn i,roeder.
,,\Vc zijn lutherseh gebleven," /eide zij en
ik /ag den trots en de vreugde in haar groote
kinderoogeii. Ik wees niet de hand op de
ge-talte van onzen Heiland, zooals
Thorwald-cn ze a:'^e'"ee!d hei u. Ze s;oi.d op mijn
schrijftafel opdat ik .ze altijd zien kmieii ik
Zeide : ..Die is b.-t een en hei alles !" :
Toen stond ze op en bi >og vi/»r 't beeld des
Ikerm en in haar oo_vn kwamen tranen.
.,11 et i-, n'.s ei-n glee! uit 't va lerlard,"
vaderland wordt en elk !ar:d waar hij de har
ten vegeivt.'' i'ii /.e gat' mij >U; luvrul.
\Veet gi;," vr >euf i'\, ..'.vaarom ii'.v mooder
zit-k \\erd, M.-n gij een halfjaar oi:d waart'.1''
..Ze had een zware hoofdwonde die niet
gei.exen wor, omd.'.t sk-ch'.e melaalsplin!er<
er in gedrongen waren. Z" was over den
drempel van on-'e hut gestruikeld en had
feu xviaren val gedaan."
,.1-eel't uw moeder nog V'
,.\een." zei ze. en er kwamen Wcerfraneu
in haar e(.ureu. . Xij behield van <ïien val een i
y\\ak h ,o!'d in had vaak pijn in de -tapen. [
'/.,? was een stille, vlijtige, tmuwe moeder, !
ik heb z. ;<e..-r efucbad'" /,.- iegde de hand j
voer de linden en -nii;'i .
? ..\Vas ze'r ?.. aN ge z---t l.iddy. ween dan !
nie'. Zij i- daa.ii'eii «a.ir (iod de:i vromen. :
vüjiigeëin si;1', n een l', e-tvlijki- woning
een rol in hoeft te spelen. Den persoonlijken
aanval van den heer W. F. ga ik dan ook
schouderophalend voorbij.
Het laatste verwijt van den geachten schrij
ver is, dat ik een uittreksel gaf uit het werk
van den heer Veegens, fn geen reeks zelf
standig doordachte argumenten aanbracht.
Dat heb ik immers duidelijk gezegd. Mijn
gezond verstand was alleen aan het woord,
en de ingenomenheid met het gidsartikel
van den grooten rechtsgeleerde, gaf mij de
pen in handen om anderen attent te maken
op zijn werk. De heer W. F. noemt de
wapens oud en verroest; mag ik er hem aan
herinneren dat ze van denzelfden datum zijn
als die van Mr. l'lernp van Duiveland. Wat
in de hoofdartikelen der X. ('. stond vindt
men immers in dezelfde dids van IS'Jli van
dezelfde hand. Ik zou meenen dut de wapens
van beide panijen van edel metaal zijn dat
niet roest in den loop van oenige jaren.
De argumenten door mij zelf aangegeven,
de vraag waarom den schilder geen honora
rium toekomt van den fotograaf, niet van
den etser enz. bleef onbeantwoord.
Met groot genoegen las ik dat Dr. Schepers
een der velen is die de waarheid erkenden
van wat door mij geschreven werd op 20
Maart. Krachtig verzette hij zich tegen de
aansluiting op de algemeene verg. v. h. X.
Verbond, met het oog op Zuid-Afrika, en
ter wille van de volksontwikkeling. In een
ingezonden stuk in de Amsterdammer deed
hij te voren reeds hetzelfde. Den heer
Schepers werd te Dordrecht verweten, dat
hij die zooveel scheen te voelen voor volks
ontwikkeling, niet voelde voor volksmorali
teit," Het is rnaur do vraag wat men mo
reel noemt !
Xu brengt de heer Dist in herinnering
hoe zeer de heer Busken I duet waarschuwde
tegen .?iittematiimilt rerl>in<ltenia?en ook met
het oog <)]) de tooneeldm-cties." Hij zag
niet, anders dan nadeel veor ons land als het
vertalingsri'i'ht wordt, bemoeilijkt.
De heer Van Hall schijnt ook een tegen
stander; in een artikel van ja'en geilden
toont, hij dat, duidelijk aan en zegt dat de
ondervinding leerde hoe werken v.ui buiten
landsche auieurs, zoodra ze zijn overgezet,
meer koopers vinden in d > oorspronkelijke
taal. De heer ('ouvée, uitgever alhier, ver
telde me eens hetzelfde. Dus over de
schadep.'stjes der buitenlandsche schrijvers behoeft
! men zich niet warm te maken.
Wat de heer Xoske uit Middelburg ver
telt over het nadrukken van muziek, wijst
| alweer op de noodzakelijkheid van een traetaat.
1 Ten slotte uit ik rnijn verbazing, dat de
redactie van -h? A'. C., het stuk vau den
heer Wouter Nijhoil' om mij te bestrijden in
zijn geheel overnam, zonder hetzelfde te doen
met het mijne.
Aan anderen blij vu bet woon! verder over
gelaten; ik deed mijn be-te pogen in het
belang der velen die urtiternityuun bij de toe
treding '?'t de B. C. Wolden de pogingen
krachtiger van de heeren voorstanders, en
ne'emt de regeeiing de zaak in banden, dan
zal wellicht, e.reiuil* >'<:/,r een'nje jamt. een dei'
yi'ttofxte ii'tyeeerx i^i audicrd/e tjaan bij II. M.
de Kiinitii/in, (nu te -rerkfijyen dat de
aanslu'diiKj niet tot xtuiid kante.
?y.- *
X -V S C l'ïK I F T.
Wat onszelf betreft wij kunnen niet in
zien, dat eenig zedolijkhoidsmotief ons zou
behooren te nopen, tot een aansluiting' bij
de Bernor Conventie te adviseeren.
Dat groote staten, met een taal door
minstens ">i( millioen zielen gesproken,
gelijksoortige grootheden dus, met elkander
een dergelijk \erdrag aangaan, is te begrij
pen; dat echter kleine ttaten niet ecu dijen
liKiI. gesproken door hoogstens 5 millioen
zielen, als gelijke van de groote, in zulk
een Bond zullen treden, het kan niet wor
den geëischf. Staten sluiten verbonden uil In
Ititiij, en het belang van wereldstateii is een
ander dan dat van miiüatiiiir-rijkjos.
])e kleine staten ondervinden reeds zulk
een groot nadeel door de beperktheid van
hun gobied, ook ten opzichte hunner natio
nale wetenschappelijke en letterkundige
productie, dat men waarlijk dit niet ter
wille vau de groote Staten nog behoeft te
vermeerderen. Kn wel verre \au zijdelings
of rechtstreeks de kleinen tot zulk een bond
te lokken, zouden juist de groote, bestond
er vx.li)r hen een hoogere overweging dan
eigenbelang, reden hebben, zich er in te
verheugen, dat door de vrijheid -\an verta
ling, den kleinen stimipers althans eeriige
vergoeding wordt geboden.
Xu eenmaal de door do Babylonische
spraakverwarring zoo deerlijk getroffen
kleine naties, haar best doc'n, om toch een
weinig mede te komen met ontwikkeling
elders bereikt, hetzij door het aanleereu
lliiiiiiliiiniMiinmiiiumimiMiiMHMim!! IIIIIIHIMIIIIIIIIMEIMMIIMI
brieven onbeantwoord had g( laten."
Zeide zij anders n-ig Hts'."'
Op 't laatst sprak ze van een stuk
goudkwarts. .lat hij naar 't oude vaderland had
meegenomen en dat hem veel kommer be
reidde en ik zou over hot groote water
ga ui en hem ver/.oeken, d-.it oude stuk weg
te werpen of aan mij te geven om het weer
naar die droefgeestige bergen terug te brengen
vanwaar het gekomen is. Toen heb ik haar !
beloofd dat ik ;iierhcen zou reizen on haar j
vader van dien>t zijn zoo goed, ik kon en
dat. ik over dien -teen met hem spreken wou.
Daarop is zij ri-Uiu' ingeslapen bij het aan
breken van den dag." :
Blijf zitten, l.iddy, ik haal wat wijn en
brood; ge moet een kleine hartsterking !
nemen, dan zuilen we naar uw gniotvalor
Toen ik woer l.r.im-nkNvavii, vroeg ik hiv.u' '. :
, < Jij hebt de reis toch niet alleen gemaakt.
Liddv'.'" :
..O,'' meende zij, ..dat had. ik wel gedurfd: '
ik ben niet. vreesachtig: maar ik heb toch
gezelschap: de zoon van onzen buurman,
mijn M'hoolkameraa t is met mij gereisd, we
zijn in Hamburg van elkaar gegaan. Hij be
zoekt zijn familie die in Wostfalen woont :
ik ben hierhe. n naar HoMoin gegaan. In
Hamburg ontmoeten we elkaar weer."
l laai' o. g.'ii -tntaldt n.
.,11 ij is uw verloofde?"
Zij glimlacht verleden: ..Hij is het niet'." i
Maar hij zal hei worden !''
Ik zag aan haar oogen dat ze er niet-!
tegen ;:"U hi-hhui. !
..Zijn moeder heeft me /eer lief i n wonscht
dat ik zijn wouw word; ze vond het echter
gewenscht dat we a's gnde vriond--n do reis
maakte:! en late.' al-5 we the.'-: waren, i.ns
verlot,i'd-'n.
Het is een verstandige moeder." zeide ik.
i
van meerdere talen, hetzij door het geven
en gebruik maken van vertalingen, is het
toch zeker een bijzondere onrechtvaardig
heid en hardheid, haiir na moeielijken en, wel
beschouwd, droeven, maar niet te vermijden
arbeid, nog bovendien een last op te leggen,
ten voordeele van de toch reeds zoo bevoor
rechte buitenlandsche schrijvers, die, voor
een publiek van minstens 5U 't is ook wel
100 millioen zielen werken, en zoo hun
boeken, inderdaad de moeite vau het
vertalen waard zijn, groote fortuinen xich
winnen; terwijl het dan ook niet zelden
voorkomt, dat, ten gevolge van de uitgave
oener vertaling, de afzet van het oorspron
kelijke werk bevorderd wordt.
Kn wat nu het eigendomsrecht dier schrij
vers en uitgevers aangaat hoe zal men
! er ooit in slagen het recht te betoogen
op een vergoeding anders dau voor hot
werk in de oorspronkelijke taal, zooals
liet door hen geschreven is 'r1 Trou
wens de lierner Conventie heeft reeds
een zekeren duur voor dat eigen
domsrecht vastgesteld, wat toch zeker
voor een eigendomsrecht al een bijzonder
veeg teekeu is.
Aansluiting bij de Berner Conventie ach
ten wij voor een landje als het onze een
belemmering voor de volksontwikkelingen
een nieuwe bevoorrechting van het kapitaal,
daar zij vierkant st:iat tegenover de
belangen van do minvermogende vertalers
en uitgevers van boeken, dag- en week
bladen ; de concurrentie doodend ; wat in
't voordeel van de welgevestigde onderne
mingen moge zijn : maar geenszins strekken
kan tot het wetenschappelijk en letterkundig
vertier onder de minder financieel- welva
rende klassen.
Xa alles wat wij vóór en tegovi in ons
blad hebben opgenomen zal het niet noodig
zijn Onze bezwaren verder tot in
bijzonlieden aan te duiden. Alleen willen
wij dit debat niet eindigen, zonder on/e
ingenomenheid uit te spreken, met do be
langstelling, die in het bijzonder door do
groote Nederlandsche uitgevers aan dit
onderwerp wordt geschonken. liet is een
verblijdend teekeu des tijds, dat juist dit
gilde, dat tot vóór enkele jaren allerminst
zich mocht verheugen in den algenieenen
bijval van schrijver-', modo op de bres
staat, ter verde liging eener nog betere
bezoldiging van huiteulandscho auteurs,
wier vei taalde werken zij uitgeven ofte
eeniger tijd uitgeven zullen.
Dit feit heeft ons er toe gebracht te vra
gen, of' de JSreilei-landscho schrijvers, van
wie maar zeer enkele, eenig nadeel kun
nen ondervinden van het met-aansluiten
bij de Berner Conventie, niet in hooge mato
zouden kunnen profitecreu van den krachtig
| ontwaakten zin der uitgevers om voorschrij
vers-belangen te waken. Ons dunkt, er kan
niets tegen zijn ook dit ijzer te smeden nu
het zóó heet is. \\ aavschijnlijk voor v on l
geringer offer, dan de aansluiting bij de
Berner Conventie van hen zou vergen, zal
i het in hun vermogen liggen een fonds te
vormen om behoeftige Xoderlandsche schrij
vers hij te stnan en hun den levenslust.
door bnitenlandsche aute_rs zoo weinig
gevoeld, iets te verlichten. Stel dat de uit
gevers, die in tegenstelling niet do
selmj! vers, in den regel wij vernielden het met
genoegen meer hebben van den rijken man
dan vau den armen Lazarus, een bescheiden
percentage, Iaat ton H zeggen, tien procent
van de netto door hou behaalde, winst af
zonderen om den Xederlandschen schrij
versstand te trekken hoven het peil. van
ellende, waarop deze gedwon-gen is te. leven
hoe zou, ook zonder Benier Conventie,
ons land als moreel eu ontwikkeld land, een
naam kunnen maken, over de grenzen!
j Want als wij ons niet vergissen ligt toch
in deze richting <!e toekomst voor de regeling
van uitgevers- eu schrijvers belangen in. a. \\ .
belangen van den meest beschaafden kring
der van nionschen, <li». </<? H'eri'ld /ie/j)t'/i
ln.?ii-Iuiri'ii. Waarlijk, wanneer ergens het soli
dariteitsgevoel behoort te spreken, dan zal
het wel daar zijn, waar de twee factoren
van volksverheffing', de schrijver eu de uit
gever, de laatste als vertegenwoordiger van
het publiek, hun samenwerking; verleenen
j tot het hoogste doel; en deze solidariteit
j zij op iets beters gericht dau op de vol
doening van de grof egoïstische begeerten
van oenige bnitenlaii Isehc vermogenden,
en van zeer enkele Xedorlandsche s'-hrijver*,
tegen het belang van vaderland in.
Met wijlen lluet zou men kunnen aan
dringen op een bondgenootschap van do
kleine Staten, waren de meeste niet reeds
in de fuik geloopeii: hun een voorbeeld
van iets beters te geven blijve voor ons
Xedei'huul bewaard. lietl.
XllllltlllllllMMIIIIIIIIIIIIintlllllllllllllllMlllllltllllllllHllllllllllllllllllllltl
Kn toen spraken we DOL: over den reisgenoot
en Liddy werd zeer vertrou vélijk, prees ook
zeer dat hij zoo ridderlijk was en op eer
biedigen afstand bleef, en dat ze eigenlijk
met, den armen jongen te doen had. ..want'
/eide zij. ik ben een beetje stijf tegen hem,
omdat 7-ijn moeder hot zoo wil."
Hij zou hier kunnen komen" zeide ik
en u hier afhalen. Ik wil hem gaarne als
gast hebhen, mijn huis is groot."
Zij nam mijn hand. Dan zal hij mijn
vaderland zien !"
Kn ik weet niet waarop ze mér drukte
on ..hij" of op vaderland."
Kn dan gingen we samen langs de dorps
straat en ik herinner me nog hoe de oude
moeder Thorni;dden, die om en (U1 bij de
tachtig wa-, o ver de on d er. leur leunde en vroeg:
Dominee, wie is dut V Dat is een
buiteu'"
.
Ik bleef staan. Hebt ge I.iese Xummsen
gekend '.' ' vroeg ik.
Die met Peter (ioud naar Amerka ging ?"
.'uist die meen ik, moeder 'f hormahleri '.
Kn deze hier is de kleindochter van I.ie>-e
Nummscn '."
..< l l e, d.' zei de oude en hief haar armen
over 't schuddend hoofd. Hoe is dat mogelijk?
Kn wat lijkt ze op haar moeder."
..(-iriiotmoeder !"
Ja. grootmoeder! Ach ( iod, al grootmoe
der en nog zoo jong !"
..Toen waart gij ook n. -g jong. moeder
Thormahlen !"
...Ia. dat was ik alles is verkeerd.
Alleverkeerd . . . kan ze Dnit>v:h spreken, dominee'.'"
...la, moeder, zooals w ij :"
../eg eens, kind, hebt ge mijn jongen gezien.
Krit* '.' l-'rit-i Thormahlen heet hij en hij had
een litteeken op zijn voorhoofd : hebt ge hem
gi-zieri; kind V"
(Slot rolijt}.