De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 7 april pagina 5

7 april 1905 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1454 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. AROMA O Hl t 6 K TH l Q 6 Dl i « e e n e«nfg bep r oefd middel om gerechten, groenten, vleezen, soepen, sausen, ragouts, oogenblikkelijk een krachtigen aangenamen geur en smaak te geven. Ken kleine hoeveelheid is voldoende. Verkrijgbaar bij alle soliede kruideniers en comestibleshandelaren. llftfifll's onderscheidingen: 5 groote Prijzen, 30 Gouden Medailles, 6 Eere-Diploma's, 7 Eere-Prijzen, zesmaal buiten mededinging, o. a. 1899 en 1900 Wereldtentoonstelling Parijs. Waar niet verkrijgbaar wende men zich tot het Generaal-Agentuur voor Nederland en Koloniën PAUL HORN, Amsterdam. iittittiiiiimmtiiittiiiiititimiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiMim de dingen zien moet het kind ze zien. Men geeft het kind geen tjjd tot rustige ontwik keling. Hoe dikwijls ziet men niet op straat of buiten een kind vol aandacht kijken naar wat hem boeit, hij geeft zich er geheel in, een wereld gaat voor hem open, nieuwe schatten, nieuwe wonderen. Maar een moeder of kinderjuffrouw, die het tiiiiiitMiiiiiiiitiiriiiii Modes: oiletien van Paquin. Mantels. ? Een onschuldig baleintje ! Parasols. Peignoirs. Borduren. Wat van zomertoiletten bij Paquin wordt vertoont, is yl n wazig als wegnevelende npirterrwolkjes. De aanblik der nieuwste creaties" doet ondanks deze bibber-lente, Hopeja op ee,n warmen, koesterenden zomer. Moge het ZQQ zyn! Dan komt de prachtige robe, j na onder meer zomerverrassingen in Pa'quin'e ateliers tentoongesteld tot haar recht. De zeer wijde rok van wit soupel voile, is in den ceintuurband gebisseerd, onder aan den omvangrijken rok slingert zich een kanten rucfae, hier en daar onderbroken door een s^tiroen/Btrik, of een pli religieuse". Het corsage van zijden stof-moiréen satjjn is overdekt door een kanten fichu, die met scherpen punt tot halverwege den rug afdaalt, losjes zich slingert over de schouders, over de buste kruist en waarva.n de uiteinden schuilgaan in da puntige ceintuur vau satijn. De ceintuur is hoog en sluit achterwaarts. Kleine revers van vieux rose zjjn een beel dige omlijsting voor de garneering van kantgewirrel om den hals. De aanhechting der half-lange voile mouwen is door kantgarneering-motief van den rok, gemaskeerd. Het havanna-kleurig in zy den stof vervaar digd tailleur-costuum be vestigt Paquin's roem aangaande zyn onvolprezen coupe en soberen smaak. Overlading, boeligheid en grotesken opsmuk weet hij uit zjjn ateliers te bannen. Ook van het havanna toilet' is de rok zeer w\jd, en hjkt nog wijder door een aangezetten volant. Bondom de heupen en achterwaarts valt de rok in korte plooien. Een passementerie-garneering geheel in dezelfde tint van het materiaal van het toilet, loopt langs den volant. Het jaquet prachtig van snit, opent over een vest geheel en al heerenmodel van dof rose laken voorzien met zijden bor duursel en kostbare knoopen. Lange paletots met losse of aangezette basken, de directoire-paletot thans zonder revers, en de empire-mantel zijn mede voor het zomerseizoen bestemd. Deze mantels van zeer fijn laken znn gevoerd met kleurige en fleurige zijde en versierd met kant, bouillonnés van zijde, smaakvol borduursel, ge knoopte zjjden franje, gouden biesjes, zeld zame knoopen, enz. Er is van alles Men heeft slechts een gelukkige keuze te doen, wat door de groote diversiteit niet zoo heel gemak kelijk is. Als La Fontaine's luchtkasteelen bouwende Perrette zullen wij zijn légere et court-vètue." De wandelrok mag den grond niet raken. Des te beter. Modder en stof kunnen ons dan niet hinderen. Ook als Perrette kunnen wij er it grands pas, doorheen. De korte rok is uit sluitend om te wandelen. De rokken van bezoek- en avondtoiletten zijn wijd en lang. Schelle kleuren zijn tijdelijk in den ban. Zachte, teere tinten zijn een streeling voor het oog. De kant-rage neemt steeds toe. Of ik het al verzwijg, het baat niets, want, gij zult het tóch zelf ontdekken, al houden zij zich nog bescheiden verborgen, veer of balein, geschoven door den onderrok! Sierlijk verstopt onder bouillonnévan mousseline-desoi of ruche van gefronst lint, moeten veer of balein in de zomer-bovenrokken dienen om de wijdte der japonrokken elegant te doen uitkomen. Dat lieve veertje, dat onschuldige baleintje l nu behoeven de onderrokken minder wijd, dus minder zwaar te zijn. Wel zeker ! met een allerliefste bedoeling dringen zij door en bereiden den weg voor het zoo lang reeds dreigend monster: de crinoline! Bij den hoepelrok past de leelijke, witte kous, die genade vindt in de oogen van haar, die in den zomertijd gaarne witte, of zér licht-getinte schoentjes en laarzen dragen. Bij al het ouderwetsche dat opduikt behoort het keurige, mordoréschoentje. Dat kleurt zoo bizonder goed bij luchtige, soupele, zijde achtige zomerweefsels. De lange handschoen is ook weer mode geworden, door het wijken der lange, over de liand vallende mouw, voor de half-lange voor iets anders al weer veel te druk heeft, trekt het kind zeer tegen zijn zin mee, zoo doende sluitende wat voor hem nieuwe openbaring van schoon heid had kunnen zijn. Fröbel zegt zeer terecht, dat verge leken bij het kind, wij oude ren dood zijn. Wir sind todt, was uns umgiebt, ist für uns todt. Darum eilen wir. Uns mangelt die Anwhauunf/ den innern Lebens, der Inhalt. Elk punt bespreken, wat Ellen Key behandeld heeft, zou te ver voeren. En zooals gezegd, wat ze gaf, vindt men uitvoerig en duidelijk terug in de Eeuw van het Kind." Maar Ellen Key is nu bij ons geweest en heeft ons persoon lijk gezegd, wat het wezenlijk beteekent ouder en opvoeder te zyn. En nog meer dan haar woorden deed deze zachte vrouw, haar rustig optreden en bewuste zekerheid ons ge voelen, wat het beteekent een persoonlijkheid, een individu te zijn. Een wel zeldzaam ver schijnsel in onzen tijd en dat misschien nog zeldzamer zal worden, nu alles voor de ouders op het punt van opvoeding van buiten af pasklaar wordt gemaakt voor de jeugd, op driejarigen leeftijd opent de fröbelschool haar deuren, op driejarigen leeftijd al wordt vrije ontwikkeling van de individualiteit) der kinderen beperkt door het mee moeten, allen samen naar een vast systeem, 't Is wel gemakkelijk voor de moeder i's morgens de kleine kleuters er heen te zenden, maar of het nu het allerbeste is, dat ze voor ze doen kan, juist ten opzichte van de Individualiteit des Kindes"? u. KRUYT?HOGKRZEII,. mouw die den onderarm slechts dekt met doorschijnende, gaasachtige weefsels of kant. Wit of geel, ook de verbinding van wit en geel zijn de tinten voor avondtoiletten. De gebeele gamma van geel te beginnen met roomkleurig is modieus : room, ivoor, cham pagne, stroo, zwavel, mimosa. Voile, tamine, tulle, pongée, mousseline de soie in wit en geel zijn versierd met Arabische, Venetiaansche, Spaansche of lersche kan| en gouddraad, wat leven en warmte aan de oude kaat geeft. Hoewel het dezen winter koud was aan de Riviera, heeft Nice toch haar modetje gelan ceerd van zonneschermen van lersche kant. Zér kostbaar. Om zoo iets te dragen moet men goud in zijn beurs hebben. Vél goud. Parijs heeft de kanten-zonnescherm-mode overgenomen. Parasols in licht getinte zijde met plumetis borduursel, worden ook door Madame Mode aanvaard. De peignoir tijdelijk <ioor de tea-^own ver drongen, doet weer zijn rentree. Empiremodel, platte accordéonplooien, wyde vleugel mouwen en ongeloofelijk veel kant- en lintgarneering. Geen ochtendgewaad voor een nijvere, Hollandsche huisvrouw, die 's mor gens met vluggen voet de zoldertrap beklimt en met spie lend oog rondwaart in kelder en provisiekamer. Beeldig, die empire-pei gnoirs voor tooneelspeelsters, wanneer zij rollen vertolken van beproefde of zieke vrouw, van huisvrouw bij de intimiteit van haar huiselijken haard. Ook \roor de grande dame, om 's morgens in de serre haar planten en bloemen te bewonderen. Niet te verzorgen, dat doet haar tuinman en dat zou zij ook niet kunnen, gekleed in haar pronkerige peignoir met linten, kanten en onpraktische mouwen. Als zij uitgekeken is aan haar bloemen kan zij in de modieuse empire pei gnoir Fransche liedekens kweelen, piano-spe len, of, in weeke plooi- en lijngolving op een chaise longue neergezegen, een romannetje lezen tot zij de peignoir verwisselt met ama zone, fiets of tennis-costuum. Het plumetis-borduursel dat niet van zoo heel ouden oorsprong is, het dateert uit de XVIIIe eeuw; dat ons nooit geheel heeft verlaten, want, steeds varsierde het lijf- en huishuidlinnen, zal dezen zomer gelijken tred houden met de heerschende kant-manie. Kindergoed, blouses, japonnen, mantels, zonneschermen alles is versierd met boven genoemd borduursel. Wij kunnen de borduurnaald dus weer ter hand nemen en lange reepen borduren om te gebruiken als garneersel voor de zomerjaponnen. Zoo fijntjes en onberispelijk als grootmoeder met onuit puttelijk geduld en nimmer verflauwde op gewektheid kinderjurkjes en chemisettes bor duurde, behoeven wij het voor de eischen der bedendaagsche mode niet te doen. Het plumetis borduursel op linnen, zijde, linon en andere soupele stollen is soms wat grof, maar maakt toch een smaakvol effect. Dus, dames woekeren met vrije uurtjes, om te borduren. Borduren in letterlijken, vooral niet in overdrachtelijken zin, dat borduren is altijd grof, leelijk en niet nieuwerwetach! CAPRICE. UIT DE NATUUR. CVI. In 't voorjaar over de Veluwe. Wie een mooi stuk van ons landje op zijn mooist wil zien, kan niet beter doen dan in deze of de volgende week een voetreis of als 't mogelijk is een fietstocht te doen dwars over de Veluwe, bij Amersfoort te beginnen en Apeldoorn als eindpunt te kiezen, of om gekeerd al naar de windrichting. Dat kan best in n dag als de fiets ten dienste staat. in anderhalven dag als de reis per pedes apostolorum zal geschieden. De terugreis per spoor dient om uit te rusten, als het den volgenden dag weer vroeg werktijd voor ons is. 't Was deze week voor mij de eerste keer dat ik per rijwiel de Veluwe overgerold ben en dat is mij beter bevallen dan de voetreis langs denzelfden weg, dien ik meermalen gedaan heb. Ik dacht, dat het te snel zou gaan, om de vele indrukken in het afwisselend landschap op te nemen ; maar ik heb meer gezien ook van de details en meer gehoord lllMIIMUtllHIIMIIIIMMIMHIIIIItMM komt het hooge hout het uitzicht voor een poosje benemen; dan ligt opeens de heide voor ons, grootsch en ontzaglijk stil. Ongerept is ze hier niet; lichtgroene vakken gras of bouwland; hier en daar een rieten dak en hooge hooibergen en wat geboomte verbreken Barneveld zelf is tegenwoordig een luxe-dorp met goede hotels en flinke winkels; Jan van iSchafl'elaar staat er voor den toren of h\j pas gisteren naar beneden gesprongen en opeens versteend was. Het mooiste deel van de reis begint nu Garderen op de Veluwe. eekening van M. A. Koekkoek. (Uit D. L. N.~) van de vogelwereld dan ooit te voren ; we legden gemiddeld tien kilometer per uur af en met dat vaartje ontging ons maar heel weinig1. Een kwartiertje buiten Amersfoort op den weg naar Barneveld begint het landschaper al Veluwsch uit te zien. Wel is alles bouw land, maar de wegzoomen zijn er heel anders begroeid en verradejUjOveral het vroegere bosch op heidegrpjK^fc*-* De diepliggende^n^pllïe, breede slooten met de bemoste kanten,ff8afliït overal varens opste ken, wekken het idee van ruimte en reinheid; veel meer dan in 't polderland zijn ze bezet met bloeiende waterplanten; sommige waren, zoover 't oog reikte, bezaaid met witte waterranonkels. Wat kunnen die op het donkere water een heerlijk eÊfect maken. Van de bladeren ziet ge niets, die zijn geheel onder gedoken en de duizenden groote witte boter bloemen met het gele hart steken rechtop, elk op een eigen steeltje, een handhoog boven het water uit. Elke bloem weerspiegelt scherp, zoodat het soms lijkt of er onder water evenveel bloemen bloeien. Knoestige eiken, hooge slanke berken en jonge lage sparren vervangen de knotwilgen; de eikenbladeren schuiven nu pas uit de bronzen knoppen, maar de berken zijn op hun mooist in 't voorjaarkleed; fijn van vorm en teer van kleur hangen de jonge bladruitjes aan de dunne gebogen twijgen of ze er tegengewaaid zyn; de bruine lange meeldraadkatjes bengelen in den zachten wind en de kantfljne stamperkatjes staan rechtop, tusschen elke twee blaadjes n. Mooier nog zyn nu de jonge sparren, het jonge lof heeft zijn. naalden nog aangedrukt; helder licht groene kaarsjes lijken het op donkere kandelabres gezet; het bovenste topje van de scheuten draagt nog zijn geel vlienig kapje, en als daar juist een zonnestraal op valt, krijgt elke kaars een bleek vlammetje; prachtig mooi van verre eii van nabij. Bij de groote buitenplaats Stoutenburg bet grijze bruin; en geven hier, waar de heide nog geheel en al vlak is, een aange name rustplek voor het oog. We naderen het Achterveld. In plaats van slooten, zoomen poelen en plassen den straat weg. De ondiepe heideplasjes spiegelen de wolken en den blauwen hemel er tusschen; en als de oostewind even sterker blaast, rim pelen ze en dan buigen de bloeiende zeggen en het wolle-tjras voorover naar 't westen. Een paar kieviten schermen over de vlakte en vlak bij ons klinkt opeens het klagend geroep van een wulp, die zioh fcbuil houdt achter een jeneverbes. Voor ons op den weg loopen vinken en heideleeuwrikken; die dieren hebben nog heelemaal geen begrip van de snelheid van een wielryder; tot op een paar meter blijven ze rustig voortwandelen en meer dan eens moesten we uitwijken of vertragen, uit vrees van zoo'n mooi gekuifd vogeltje te overrijden. Dat zal wel veranderen mettertijd; want wij waren lang niet de eenige wielrydere. Misschien ook niet: de vogels zijn sluw genoeg om spoedig in te zien, dat een mensen op een fiets een bijzonder ongevaar lijk wezen is. Stellig is het, dat zij u op een ry'wiel veel dichterbij laten komen dan te voet; het kan wezen doordat het wiel veel minder geluid maakt op den weg dan de voetstap van een wandelaar. De vinken in de boomen deden soms heel vreemd; als wij ze onverwachte, of althans eerder dan zij ver wacht hadden, voorbij snorden, begonnen ze opeens luid te slaan, ik denk van schrik, maar het kan ook wel een scheldwoord beteekenen. In de buurt van Barneveld liggen rechts en links lage sparren- en eikenbosschen langs den weg, ze zijn gedraineerd door greppels en daar zag de bodem wit en rose van anemonen ; net als op sommige plaatsen in Brabant ea Limburg groeien daar tusschen Amersfoort en Barneveld overal de anemonen nog in ontelbare menigte langs den weg; een bewijs dat er vroeger bosechen stonden. pas ; voorbij Voorthuizen tusschen den straat weg en den spoorweg liggen de zandverscuivingen; dan komt de golvende heide in 't volle licht, met glinsterende vlekken en grillige plassen; witte schitterende zand heuvels steken boven de donkergroene dennen uit, en uit de verte nadert meer en meer Garderen met zijn torentje en molen, dat, nu het aan de achterzijde verlicht wordt, zwart afsteekt tegen den lichten hemel. De weg stijgt dan voortdurend heel langzaam, zoodat wij 't nauwelijks merken. Ver in het westen komen zware wolken opzetten en, net als wij om 't Uddeler meèr|heen en boven zijn, en den rand van de Soerenbosschen hebben bereikt, ligt Garderen in de schaduw. Daar boven van de hoogte gezien, met de zon in den rug, kleurde de lage vochtige heide letterlijk blauw, mooi wazig paars-blauw zooals men dat op onze schilderijen zoo vaak riet; wie daarbij van overdrijving spreekt, moet eerst maar eens daar op de Veluwe van boven op de heide neerkijken op zoo'n zonnigen voor jaarsdag ; zooveel warme kleuren en tinten op den bodem en in de lucht als de werkelijk heid daar voor oogen brengt, zou een schilder zelfs niet kunnen weergeven. Van den Aardmansberg de diepte in naar Apeldoorn is voor een fietsrijder een genot; mij ging het daar toch iets te gauw, dat vonden ook de hertjes die ons pad kruisten, eventjes verschrikt bleven staan en eerst weg sprongen toen wij vlak bij hen waren. Een korhoen, dat overstreek, heeft ons geloof ik heelemaal niet opgemerkt, net zoo min als wij de wilde zwijnen, die er nu binnen het hertengaaa moeten huizen. Maar de vogels begroeten ons bij den Tol uit alle beuken, die net hun lenteloof begonnen te ont plooien, en het vinken-, fitis-, merel- en lijsterconcert begeleidde ons zonder een oogenblik pauze, tot wij bij het Loo afstapten en de bui afwachtten, die wij toch te vlug af waren geweest. E. HEIMANS. Herten in 't Soerensche bosch. Teekening van M. A. Koekkoek. (Uit D:_Jt. N.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl