De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 16 april pagina 2

16 april 1905 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

2 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. .No.1451 opgevaren kwam de vrede tot stand. Niet alleen ons land. maar ook, Engeland en Frankrijk spraken'ondubbelzinnig hun dank baarheid «it aan Schimmelpenninck. De Bataafsche republiek willigde volgaarne zijn verzoek in om van Parijs te ?worden overgeplaatst als gezant te Londen. De ontvangst hem daar bereid was grootscb, maar al spoedig bemerkte S. dat de vrede tusschen Engeland en Frankrijk van korten duur zou zijn. Toen nu een nieuwe oorlog uitbrak deed S. krachtige pogingen om de onzijdigheid det Bataafsche republiek te handhaven. De Engelsche minister, Lord Hawkesbury, maakte officieel bekend dat aan den wensch Tan don gezant zou worden voldaan, mits Napoleon daar zijn goedkeuring aan hechtte. Een besliste weigering van dien dwinge land sleepte ons land in een tweeden oor log, die een nieuwe ramp werd voor onze zeevaart en handel. Het terugroepen van S. was daar ook een gevolg van. Uit vaderlandsliefde had S. zich aan de politiek gewijd, maar na deze teleurstelling besloot hij kalm te gaan leven op zijn land goed te Overijssel, en ziek te wijden aan Zijn gezin en de pen. Nauwelijks was hij daar op rust of Napoleon ontbood hem te Brussel, waar hij een onderhoud met hem wenschte. Daar gekomen hadden tal van conferenties plaats over de Bataafsche repnbliek. Schimmelpenninck deed zijn best om Napoleon zoo gunstig mogelijk te stem men voor ons land, en de consul sprak van ingenomenheid met onze republiek en vooral met den persoon die haar vertegenwoor digde. Hij drong er op aan dat S. zich op «ieuw als gezant te Parijs zon vestigen. Aangespoord door landgenooten gaf hij toe en vertrok in ISOSBaarFrankrijk'shoofdstad. Daar gelukte het hem eenige moeilijk heden te doen ophouden, waarover wij te klagen hadden van de zijde van het Fransche bestuur, o. a. aanmatigingen van Fransche militairen, belemmeringen in de 'scheepvaart op Noord-Amerika, smokkel handel in sterke dranken met Engeland enz. Toch waren zijn pogingen om Bona parte liberale gevoelens in te prenten ge heel vergeefsch. Napoleon ging uit van de leer: 11 ti/j a r/ue lex flottes el lts armee», Intusschen betoonde de eerste consul hoog achting en vriendschap voor den gezant, en vereerde hem onder meer een vierspan spaansche paarden en een mooie staatsiekoets, een geschenk dat dankbaar door Hchimmelpenmnek werd aanvaard. De geheele familie van .Napoleon was vriendelijk voor hem. Met Jozef Bonaparte jaagde hij veel op Morfontaine. De jacht was een groote liefhebberij van S. evenals zwemmen en andere lichaamssport. Ook Napoleon vroeg hem meermalen op een jachtpartij. Schimmelpenninck liet niets on beproefd om ons land van nut te wezen, maar begreep hoede onafhankelijkheid van de Bataafsche Republiek bij den dag on zekerder werd, en de gezant, die de eer zucht van den eersten consul kende, zag al gauw in wat de bedoeling was van Napo leon. Telkens herhaalde die zijn ontevre denheid over de wijze van onzen regeeringsvorm. In het najaar van 1804 begaf Napo leon zich naar Keulen waar hij Sjhimmelpenninck ontbood. Daar vernam die in duidelijke woorden, dat Bonaparte's voor nemen was de B. R. op te hotten eri in telijven Jbij Frankrijk, of de.grondwet moest geheel veranderd worden en een eenhoofdige regee ring in de plaats treden van de tegenwoor dige. Scliinunelpenninck moest aan het hoofd staan, dat besluit stond bij hem vast, en ons land aarzelde dan ook niet zich te voegen naar de omstandigheden. S. drong er op aan -dat een president, even als in Amerika, in ons land zou aftreden om de 5 jaren en door het volk gekozen~worden. Napoleon wilde een erfelijke regeering. S. hield vol en koos den titel van Raadpensionaris. Toen Napoleon later tot de vernietiging van onze republiek besloot, zeide hij: .?'«*' ilitviiiyt foüa Moiixieur iSehimnteljieinnnck <iti'il avait tort de n c- pas foitder tin )>oucuir /«'réditctire dana su familie; sou idee dit Graat! Pensiotinaire leetif ne valuit rien; KOUS en TOijfZ la conse<iuence". Aan S. werd nu opgedragen zoo gauw mogelijk een staatsregeling aan den in middels tot keizer uitgeroepen Napoleon voor te leggen. Ln Jan. 1805 gaf de keizer hem den wensch te kennen, binnen enkele dagen de stukken te ontvangen. Daar die zoo goed als gereed waren, bracht S. ze aan Talleyrand, des nachts te twaalf uur. Den volgenden morgen" reed hij te paard in het Bois de Boulogne met den pastillon Rossignol, toen hij plotseling in een jachtstoet van don keizer verzeilde. Zoo spoedig mogelijk draaide hij om, maar Napoleon had hem opgemerkt en zond een adjudant met verzoek om bij hem te komen. \Yous voulez ni'pchappi-r" zei Napoleon, TIIUII, tto», tl faut efiunstr uree nioi." liet was voor S. een benauwde droom, in een eenvoudig zwart rokje de equijiüge de. cliasxi" te vergezellen waarvan de uniformen alle van zilver en goud waren, mooier dan ooit een der Fransche koningen zich gedacht had. Napo leon nam waar om hem te zeggen dat hij dienzelfden ochtend in do vroegte het ont werp voor het wetgevend lichaam gelezen had. S. antwoordde, verbaasd over den werkkracht van den grooten man: Voits connaissez Ie secret, Xire! de toits pastei' de repos". S. zag met eenige wijzigingen zijn werk goedgekeurd. De grondwet werd door het wetgevend lichaam aangenomen, en het volk ter stemming opgeroepen, nam op 16 April met 353, 822 tegen 136 stommen de nieuwe staatsregeling aan. De titel nu van Raalpensionaris was niet weidsch genoeg voor do macht die S. thans was toegekend. Hij droog wetten voor, benoemde een staatsraad, gezanten, afgevaardigden, en regeeringsambtenaren. Hij had het opperbestuur over de geld middelen, en voerde een geheel nieuwe finantieele regeling in. Tijdens'de repnbltek werd wat de staat noodig had door de provincies grootendeels opgebracht, naar gelang van ieders vermogen, zoodat Hol land 58 van de honderd betaalde. Bij de omwenteling was bepaald dat op eenparigen voet door het geheele land belastingen zouden worden geheven. Men meende in die dagen dat de Physiocraten gelijk had den, die den grond als de eenige bron van rijkdom erkenden, en de grondbelasting als basis stelden van het belastingstelsel. Om die te kunnen heffen was er eerst een op meting van alle gronden uoodig, een werk dat 10 jaar heeft geduurd. Zoo kwam dan in 1805 het kadaster tot stand dat ons in staat stelde aJgemeene belastingen in te voeren. Deze directe belastingen waren minder drukkend voor de ingezetenen, en brachten veel meer geld in de schatkist dan vroeger de provinciale. Het recht der patiënten, d. L een belasting pp het beroep of bedrijf, dagteekent ook uit dien tijd. Vijftien maanden vervulde S. de hooge betrekking zoo lofwaardig mogelijk. Het lager onderwijs werd door hem geregeld. Ni ts achtte hij te klein, niemand te gering om er zijn aandacht aan te schenken, maar toch verjoeg de grenzetooze eerzucht van Napoleon hem van zijn plaats. De Fransche keizer stelde Lodewijk Bonaparte aan als koning van Holland. Toen nam S. voor goed zijn verblijf in Overijssel, Xijn eenige dochter, huwde met Jkhr. S. Dedel, later gezant te Londen. Zijn eenige zoon trouwde met de dochter van Generaal Baron von Knobelsdorff. Op 25 Maart 1829 stierf de brave man, d"e groote Staatkundige, te midden van kinderen en kleinkinderen, tot het laatste toe bijgestaan door zijn vrouw, die hem zijn leven lang in moeilijke oogenblikken tot hulp en steun was geweest. B. JIUIIHIIIIIMUUUtllUU*lllllHlllllllllUllUntllHllUtlllUIIIIIHIMIIIt«lllim Sociale, aanacfóaenn&b&n miiiiHHiiiiiniHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiin'iiiiiiniintiniiiiiiiiiiHimi Een waarsctaf fini woord, Er is de vorige week in onze groote, en, naar den toenemenden omvang van het scheep vaartverkeer te oordeelen, zoo bloeiende havenstad Rotterdam, plotseling een nood kreet" opgegaan, die mij, toen ik haar hoorde, en de oorzaak leerde kennen, diep heeft ontroerd. Wat is het geval! Het havenbedrijf met zijn uiteraard grootkapitalistisch karakter, waar de eigenlijke werkgever, de reedor of cargadoor, zelden of nooit in onmiddelijke aanraking komt met zijn werkvolk, leent zich bijzonder voor het kweeken van tusschenpersonen. Eén der categoriën van tusschenpersonen, die juist bij de transito-vaart welig tiert, ij die der stuwadoors; aannemers van schepen om te lossen of te laden. Deze voirenoen onverbiddelijke concurrentie jegens elkander. En... ru w werk brengt rtnve menschen voort:het bedrijf heeft noodigeen enorm aan tal handen voor ongcqualificccrden arbeid, werklieden van alle slag, uit de stad en van het land; en do stuwadoors, zelfin den regel uit werklieden-millieu voortgekomen, worden ten slotte vaak ruwe, harde, haitelooze wezens, die halen wat er te halen is; "die in een ruwe jacht naar geld, waarbij de arbeiders slechts meetellen als arbeidsmaehines die zóó- en zooveel kosten, voor recht en billijkheid weinig gevoel meer hebben. ? Onder die stuwadoors staan weer onder aannemers, die hetzelfde onmenschwaardige spel spelen. .. Kn.de scheeps-eigenaren, en de «rootondeinemers och, wat bekommeren die zich er om ! Die hebben er geen tijd voor en... ook niet al te veel belangstelling. Deze verhouding heeft steeds, in het haven bedrijf, tot ergelijke misstanden geleid. Bij de groote arbeiders-enquête van 18'JO werd voor de enquête-commissie aan den heer Ruys gevraagd, of niet de willekeur der tusschenpersonen oor/aak was geweest van den staking van 1881), waarop de heer Ruys antwoordde: Dat is volkomen juist; er was" geen andere reden voor do strike. liet bloedzuigerssysteem, dat de bazen uit onderlinge concurrentie hadden ingevoerd, maakte de arbeiders tot dupes." Aldus getuigde ook een andere werkgever, de heer Van Oeveren, dat de aannemers zich vetmesten met het geld der aannemers." Zóó was het vóór 1889, on dat leidde tot etaking ; zoo bleef het na 1889 en dut leidde in 181)i; tot de staking, waarbij in ver schillende branches loontarieven werden doorgevoerd; dat was de oorzaak van de groote staking in 1900, toen diezelfde toomelooz.e en niets ontziende! concurrentie leid Ie tot voortdurendeu arbeid des nachts en des Zondags, zonder extra belooning .. . En zóó dreigt het nu weer te zullen worden. De l fa venarbeiders-vereeniging Streven naar Verbetering", een bemoedigend op levende organisatie na heel wat verslapping en ontmoediging sedert l'JOO, heeft thans in een oplaag van 4-0000 exemplaren een courant verspreidt, bevattende een diepernstige aan maning aan de autoriteiten om tusschenbeide te komen, opdat de zich opkroppende grieven niet weder in eon werkstaking, met al haar heilloozo gevolgen, uitbreken! En inderdaad het is ergerlijk! Er worden tal van staaltjes opgenoemd, die ons duidelijk maken, /toe zulke groote massa's soms in staking gaan met ongekende geestdrift'. Het is hier thans, als in het Roerbekken vóór de groote werkstaking! Er wordt willekeurig loon afgehouden ; van eenige tientallen werklieden b. v. elk ? .1.80, omdat een laadboom breekt; elders worden twee dagen lang de werklieden in voorraad" ge houden en als hot blijkt dat de boot niet komt, worden do lui weggestuurd zonder n cent vergoeding; vo.or Zondatisarbeid, waarvoor de patroon in 1900 krachtens een besluit verklaarden ? 12.?extra te zullen betalen, worden de werklieden eenvoudig geprest zonder extra-betaling: voor nacht arbeid staat/* 1.37x2 per uur; maar een bekend i stuwadoor zegt eenvoudig: ik geef' niet meer als 'n kwartje en daarmee uit! Kr wordt met slecht gereedschap gewerkt en opgejaagd als bij werkbeesten, zoodat onlangs op n boot 5 ongelukken gebeurden; er wordt den arbeiders geen controle toegestaan over den inhoud, terwijl ze naar inhoudsmaat beloond worden; er worden zwarte lijsten" gehouden, er wordt geweerd wie bekend staat, op zijn recht te staan, niet wie z'n mond houdt, en z'n loon verdrinkt. .. O, er wordt nog zooveel meer! En door de massa ongeorganiseerden, door de verruwing, den onderlingen strijd, het wantrouwen, staat de organisatie machteloos. Er wordt elke dag weer nieuwe wille keur gepleegd, elke dag weer nieuwe haat gekweekt, en door de overmacht der werk gevers ook weer neergevloekt. Maar de ondervinding leert ons, met harde lessen, dat, wanneer dat zóó voorduurt, en vroeg of laat wér een uitbarsting komt,, ea dat zeggen de airbeiders in hun Noodskreet" te willen voorkomen. De havenarbeiders richten zich tot nj-imister Kuyper en tot burgemeester 's JacoJx En ze vragen deze laatste tusschenb*ide te komen. He« zou dat kunnen ? De-eeuigen die hier tusschenbeiden kunnen komen, zijn de werkgevers zelf! De Kamer van Koophandel constateerde in zijn verslag over 1903, dat voor een ge regeld bedrijf vaststelling en handhaving van overeengekomen arbeiders voor waarden in 't belang, der Haven zou zijn, maar dit afstuitte op den onwil van sommige werk gevers. Ditzelfde constateerde ook de K. v. A. voor 't Havenbedrijf in September l'.MH, die haar onmacht om in 't ertshwlrijf een loonregeling in te voeren, betuigde met een beroep op den tegenzin" der werkgevers om zich in hun vrijheid (!!> te laten beper ken, en den invloed van sommige stuwadoors! Dat zou ook de heer Jan Visser Jacz. kunnen getuigen,de ex-voorzitter tier K. v. A., die' dezen onwil van de stuwadoors heeft ondervonden! Wat moet hier gebeuren ? Komaan er staan hier groote belangen op het spel! Men mag toch het lot van eenige duizenden arbeiders, middelijk zelfs den goeden gang in het verkeer onzer geheele haven, niet laten in handen van eenige stuwadoirs, die een waar schrikbewind uitoefenen, en later, als de bom gebarsten is, om militairen eii politie vragen ! Do noodkreet" dezer haven-arbeiders is gemotiveerd met een overvloed van feiten. Men mïig dat zóó maar niet naast zich neerleggen. Stakingen brengen onheil e»r schade. Maar daarover te klagen en af te geven op de werklieden die dit wapen hanteeren, heeft geen zin, wanneer er, op de ernstige en waardige waarschuwing' der werklieden, niets gebeuvt'. De groote werkgevers zélf moeten hier ingrijpen, Ruys, CYöller, De Poorter en anderen, om regeling te treffen, en aan het verregaande, brutaliseerende, ondragelijke terrorisme der stuwadoors paal en perk te stellen. Rotterdam. P. in de HooiltaiL Was het de toovernaam Beethoven die op den laatsten kamermuziekavond van Toon kunst een veel grootere schare naar het Concertgebouw gelukt bad dan gewoonlijk, of WAS liet de omstandigheid dat onze kunstenaars hun laatste soiree in dit seizoen gaven, of' misschien de ze dzame verschijning op het programma van 's meesters septt.t Y Hoe dit zij, laat ik den wensch uitspreken, die ge woonlijk aan het slot van een referaat past, dat n 1. in het volgend seizoen liet bezoek zoo stei k moge zijn als thans op den laatsten avond ! Prachtig werd het Trio op. 70 \o. l in D uitgevoerd door de heeren Rent /en, Fle-ch en Mossel. Niet zoo vaak ontmoet men het op on/,e programma's als dat in Bes. Het is echter een ui oie zonnige Beethoven. Klaar en duidelijk van vorm en meesterlijk van motiefbewerking. Hoe heerlijk toch klinkt, na de onstuimmige inleiding, het thema van slechts twee maten, maar zóó veelzeggend dat de groote meester daarop bijna zijn geheelen eersten Allegro- SaU bouwt? Ook het Largo heeft eigenlijk slechts twee korte hoofdmotieven, die gelijktijdig aan liet woord zijn en bijna uitsluitend het materiaal vormen van deze stem mings vollen langzamen Satz. Het Presto ia meer van opgewekt karakter. liet maakt misschien nietzoo'n diepen indruk als de twee andere deelen, maar vormt toch n treli'ende tegenstelling met het elegische karakter daarvan. < >nder al de vioolsonaten van Beethoven is de ?/. g. Kreutzer sonate (dus genoemd omdat zij aan den violist K, Kreutzer opgedragen is) zeker wel de schitterendste en glansrijkste. Men mag die in G op. % misschien meer intiem noemen, aan kracht en energie en rijkdom van vinding wint eerstgenoemde het. Vooral het Allegro, gelijk bijna steeds bij Beethoven, het belangrijkste deel, en het Andante met variatieën, treffen door hunne genialiteit. Het laatste deel staat niet ge heel op die Olympische hoogte. Ook de uitvoering hiervan was meesterlijk. RJ'mtgen ontwikkelde al zijn virtuoos kunnen om bet moeilijke figurenspel, waaraan het werk zoo rijk is tot een schil terende uitvoering te doen komen. Zijn straffe rhythmiek kwam hem hierbij voortreffelijk te stade. Flescli gaf al de warmte en teederheid van zijn toon ten beste, om, vooral in het Adagio, een heer lijke catilene te ontwikkelen ; maar ook ver schillende fijne intentiëu bij de variatiën gaven opnieuw blijk van zijn gekuischten smaak. Niet verzwegen mag worden, dat hij in de Allegro's een enkele maal ietwat haastig was in zijn rhythmiek. Lang was het geleden, dat Beethover.'s septet was uitgevoerd. Aanvankelijk, moest men zich gewennen aan den klank der zeven instrumenten. Klarinet, fagot, hoorn en con trabas is men niet gewend in de kleine /.aal te hooren. Eenmaal daarover heen, kon in en zich met volle teugen overgeven aan het ge not, dat van die charmante Jugendmnsik" uitgaat. Technisch is zij reeds meesterlijk en de spiritueele inhoud is zoo frisch en liefelijk melodisch als Beethoven's eerste werken door gaans zijn. Geen enkele der zeven Salzen ver oorzaakte een indruk van zwakkere inspiratie. De uitvoering ook van dit werk door de heereii Flesch, Meerloo, Mossel, Stips, Hofmeester, de Groen en Breethoff was voortreffelijk. Ik wil geen afzonderlijke complimentjes maken aan n dezer kunstenaars, want dan zou ik de andere te kort doen. Allen hebben gelij kelijk recht van waardeering voor hun artis tiek spel. Ue Oratoriumvereeniging heeft, deze week voor het eerst Bach's Mattheuspassion uit gevoerd. Zeker een gewichtig ondernemen, want hoog, enorm hoog zijn de eisenen, die Bach stelt aan de verschillende factoren, welke moeten samenwerken tot het bereiken van een organisch geheel. Laat mij aanstonds verklaren, dat vele dezer factoren volioende voor hun taak be rekend waren ; maar dat daarnaast twee om standigheden sterk ia bet nadeel van de uit voering, werkten. In. de eerste plaats deNederlandsche bewerking en in de tweede plaats de reusachtige zaal, die hoegenaamd; niet berekend is op een dergelijke uitvoering en met zyn ongunstige auostiek eigenlek het recitativo secco" tot een paskwil maakt. Nu geloof ik dat roea in de gegeven omstan digheden moeilijk eeu andere zaal had kunnen nemen, maar voor een Nederlandsche bewer king was toch hoegenaamd geen oorzaak. Reeds meermalen hebben in d Oratoriumvereeniging uitvoeringen plaats gehad in het Latijn, een doode taal die memaud spreekt. Toen is rnen met vertalingen het begrip van den. toehoorder ter Imlpe gekomen. Had dit thans niet nog veel gemakkelijker kunnen geschieden? \Vaie nu de Nederlandsche bewerking in alle opzichten oen voortreffelijke geweest, dan zuu men er zich gemakkelijker mede hebben kunnen verzoenen. Dat dit echter niet het geval was, moet ik tot mijn leedwezen constateeren. Het koor heeft inde Mattbeus-passion een zeer moeilijke taak te vervullen. Niet alleen omdat de polvphonie van Bach een zeer duidelijke en correcte \\~edeigave eiseht, maar ook omdat in vele nummers het koor gepplitst optreedt, zoodat dan in ieder koor tie krachten gehalveerd zijn. Xu waren deze, met het oog op de grootte van de zaal, niet sterk genoeg om den vereischteu ii.druk te maken. Zongen de koren samen, dan was bet beter, hoewel het timbre der alten wat te dun was en de tenoren te weinig op don voorgrond traden. Dat bij de dramatische koren de zekerheid en algemeenheid van inzet te wensehen overlieten, zooals o. a. bij Hij is des doods schuldig" mag men den. koorleden niet al te zeer aanrekenen. Enkele koralen klonken zeer mooi en be schaafd van toon. In andere liet de zuiver heid te wt nschen over. Het is zeer gevaarlijk om koralen zonder begeleiding te doen zingen, als men niet geheel zeker is van zijn krachten. Verschillende omstandigheden, niet het minst acustische, kunnen invl jcd uitoefenen op de intonatie en in zoo'n geval is bet toch maar beter om van de instrumentale begeleiding gebruik te maken. Het kuapenkoor was n wat betreft uitspraak n wat betreft kl.inkschooniieid beslist onvol doende. Ik kon de gedachte niet onderdrukken dat het voor ons muziekonderwijs goed zou zijn geweest als minister Kuvp'jr zich in de zaal hau bevonden. Schitterender pleidooi voor de noodzakelijkheid van hervorming van ons zangonderwijs op de lagere, school, dan door dit leelijke schreeuwen der jongens, ware wel moeilijk te leveren. De heer H. C. van Oort vervulde de partij van Chris! us op zeer waardige wijze. Xijn stem klonk wel is waar ietwat beverig, mis schien wel uit zucht om te veel expressie te geveu, maar in zijn tempi en in zijn op vatting waren prachtige momenten. Wan neer zijn lichaam niet/oo bewegelijk geweest ware, dan zou bij nog meer indruk van plech tige verheven rust gemaakt hebben. Ue heer Juc, van Kempen W;H ingevallen voor den beer Kogmaus. Aangenaam trof do groote zekerheid waarmede de heer van Kem pen zijn partij vertolkte. Zoowel ten opzichte ? van de muziek als van den tekst toonde hij idet de minste aarzeling. Jammer was het, dat de toon des heeren van Kempen ietwat keelachtig is en tengevolge daarvan bijna nooit vrij klinkt. Xiet minder bedenkelijk is het, dat hij bijna elke lettergreep een weinig opsleept, hetgeen aan de vertolking der partij iets huilerigs geeft. \Vanneer men zich nu deu omvang der partij voorstelt kan men nagaan wat dit beteekent. Ook was de opvatting des heeren van Kempen lang niet sober genoeg; pathos en dramatische accen ten passen niet bij de verhalende woorden van deu Evangelist. Mevrouw OMenboom zong zeer mooi in stijl. Wel is het timbre van haar stem niet zóó als men dat bij voorkeur voor deze partij zou wenschen, maar zij was er geheel in. Mejuffrouw Slapelfeldt heeft een prachtvol, gelijkmatig orgaan, alleen op enkele plaatsen iets te donker gekleurd. Ook zong zij haar partij zeer accuraat. In haar voordracht kon zij zich echter niet boven een zekereschoolschhoul verheffen. Maar haar mooie stem maakte toch weer veel goed. De heer J. A. v. d. Broecke zong de klei nere soli ietwat kiankloos. Wel kon men bespeuren, dat de zanger hier en daar uit drukking wilde leggen in wat hij te zingen had, maar het sprak niet aan. Het zou wel itts beter voor hem zijn geweest als hij vooraan gestaan had, bij de andere solisten. Mejuffrouw Marie Landrébegeleidde de recitativen zeer mooi op de piano. Xooit te haastig en ook nooit te dralend.- Voor de levendigheid van het Lijdensverhaal is dit van veel belang. De heer Kvert C'orneHs liet ons opnieuw hooren, hoe mooi het Paleis-orgel toch van toon is en hoe mooi het kan klinken, mits zoo zorgvuldig geregistreerd, als hij deed, vooral bij enkele solonummers. De heer Herbschleb speelde met breeden, vollen en zuiveren toon de heerlijke viool solo in do alt-uria iïrbarme iilcli", doch etii weinig te schielijk van tempo. De heeren Scheers. Krüger en Tiel speelden zeer mooi hunne soli op de fluit en de oboi d'amore. De s jpraan aria l'it liefde wil mijn Heiland sterven" biedt voor alle drie een schoone gelegenheid om te schitteren Wat een juweel van iiistrumeiüeeïkunst is dit stuk toch'. Maar niet alleen de opgenoemde soli-ten, het geheele orchest klonk voortreffelijk. Met bijzon ier veel slagvaardigheid hebben de heeren gespeeld. De heer Tierie had de leiding van het geheel in handen. Men weet het welk ernstig kunstenaar hij is. Zeker zal hij alle bijzonder heden ten opzichte der tempi vooraf over wogen hebben. ' Niet steeds was ik het met heui eens. Meest il vond ik de aria's ietwat te haastig en in ieder geval niet soepel g-inoeg van maat, te veel in n tempo door gedirigeerd. Een u'.tzoiulering daarop miakte de boveagenoemde sopraan-aria en ook het Arioso voor bas Des avonds als de koelte k.vam." In het tempo der koralen vond ik den heer Tierie niet consequent. Nu eens ging hij geheel te werk naar de beteekenis der woor den, dan weder niet. Herhaaldelijk zou men, in het eerste deel vooral, een meer afwis selend tempo gehad willen hebben. In het tweede deel evenwel was dit in ruime mate aanwezig. Trouwens over het geheel kwam ik in het tweede deel meer on Ier den indruk dan in het eerste deel. Daartegenover staat, dat het mij een ware verkwikking was het aanvangskoor Korut dochters" weder eens in het juiste- tempo te hooren. Maan ook in. de andgre koren kon ik mij geheel vereênigen mest de-opvat ting van den. heer Tierie. Hem zii gaarne alle hulde getwacht voor het instudleeren en voorbereiden «an het moeilijke werk. ANT. TentoiNistelliDf in Pnlcliri SWio. Over de/se leatoonstelling, met altijd lietzdf/le gelir.ck aais, geestelijk gelialte, eenige notities : Anna Abrahams. Ken stilleven met bloe men is te dik van kleur; het is niet zwaar wat altijd aanduidt, dat de kleuren diep resorsneeren, het is levenloos. Beter is daaren tegen het stilleven met visctijes, waar een invloed van Verster's bokkingen te speuren is. Het is natuurlijk veel minder, de vorm is onbehouwener maar het streeft naar een dergelijke weligheid. Bakert: Destudies van Bastert zijn, gewoonlijk heter dan zijn schilderijen, zo >a!s dpze. J'.r is een rustigheid in de stemming; de kleureu xiju iu groote vlakken gegeven ? maar het wierd ietwat monotoon. Ken groot vlak kleur moet bijzonder levend zijn wil het niet etntonig; worden en dit wordt niet altijd gemeden. Suz<! Robertwn: Kousenstoppen. Ite eigen schappen van Suze Robertson z^jn vooral coloristische. Ge mocht de vorm verzorgder en meer atmosferische trilling;. toch treft altijd een eigene, forsche, ooioratie. Het schilderij van R. Bisschop is wat te veel a la C. Bisschop. Bongers heeft hier twee schilderijtjes, Broedelet een De gebroken pop van Broedelet in Uuweelige bruinen heeft iets eenvoudigs aardigs, hoewel het is van een geestelijke ondiepheid, zooals haast alles hier. Jules limiteer*;,' AVintor op de heide. De macht van de^èn is nog niet groot ge noeg om zou'u gegeven gansch te omvamen; toch is er een gemakkelijke lenigheid in. Dunkmeyer: Er is een kleur-gevoel in beide schilderijen ? studies? Het rood van de daken van In Katwijk aan zee" gloeit ? maar ze xiju toch nog niet geschilderd. /. A. de Jonije mist Danknieijer's macht. Dankmeyer heeft te veel slordigheid tegen over zijne gaven; de Jonge gaat op een beschaafde wijze met ze om. Zijn talent mist kracht. Zijn Kinderen aan het strand" zijn wat il la Isaac Israëls" maar zonder <lo biwndere eblouissante kleur noch met de raakheid van do houdingen, het mis de bekoring, die Poggenbeek bereikte in zoo j 'n gegeven. Toch is en blijft Souvenir" beschaafd : een vrouw een voorwerp beziend maar weck. Het Ja-woordfl van M. ten Kate is als nog enkle, schilderijen zijn 7^ niet meer te noemen, is als nog enkle besmeerde voorwerpen beneden alles. Het portret van F. E. Lattló is wat ik buitenlandse)]'1 mocht noemen: zwierig, gauw, maar hol. WillV Mar lens is hier met twee portretten Dat der kinderen is ten eenenmale slecht ; dat van mevrouw v. W. heeft een oppervlakkiie, sensueele gratie (zb. mond etc.J H, II". Mi-sdu;; : Nacht" is verre weg beter dan zijn Morgen aan het strand'. De Nacht" is een blauwe, diep blauwe ruimte; de Morgen" een strand vol onbehouwen bommen. Van mevrouw Mesdag is het ruige, ruwe te overheerschend om het werk tot iets schoons te maken. De Munitie is altijd onaangenaam geverwd, hij i hangt te hoog om wel het schilderij te zien, maar het duikt me beter dan een aantal '.lat ik van hem zag. De Oude Boerderij" van M'iulijn is niet een schilderij als een studie naar de natuur, noch een weidsche compositie, het is een stemming, gewild in een verzorgd werk. Het schoot te kort. De stemmingsatmosfeer heeft het gegeven niet doordrongen. Vooral de rij boomen is on voldoende. Het bloemstuk van OM* welt lijkt zwierig, maar is*niet van de verfijnde chic, die hat werk van Kamerlingh Onnes altijd heeft en het doet aan Onnes denken. II. A. van Oosier:ce. In dit onderwerp, dat niet naar de uitdrukking van de grootheid in bergpartijeu gaat maar dat een kleiner gegeven intiemer behandelt, komt Oosterzee meer tot zijn recht. Ook zijn talent is als dat van De Jonghe, als dat van Rouville, beschaafd maar zeker niet i/root. Het is eigen aardig hoeveel een krachtige figuur gemist wordt onder de jongeren. Breitner, holen, Verster: de beide laatsten vooruitgaand, na zulk een kritisch jaar als een veertig jarigen leeftijd schijnt te zijn vonden in de volgende generaties geen opvolgers nog; noch wierd Is. Israëls' snel ontroerd zijn en kleur-rijk zien n' gegeven. Jue.ob. Ed. Ritsema. De invloeden op dezen zijn soms VVeissenbruch, maar nu wat Gabriël. Kr is nog veel oneigens in; toch is (in 103) de eenden met het groen er-rond een aan genaam gedeelte om noar te zien. De koe daarentegen, die verderweg te grazen loopt, is van teekening onbehouwen, de lucht te dik : Gabriël's luchten waren wond ren van zuiverheid en ijlheid. If. de Ronrd,le: Het Profiel en de verjaarsbriei". Zooals ik u zei: een gave, die niet onfijn is, maar w;it moe is, en niet krachtig. /?'. Salbenj: Van de Dahlia's" is een enkle bloem rood en gloedend genoeg ge mocht meer innerlijke rilling, leven, er in, even als in Katwijksch meisje", waar in de zorg om gaafheid van schilderen de stof van den mantel als stof niet uitgedrukt en ook iu dit het wonder, leven, niet in kwam. C. ficher- ~ nier. Voor een Schermer (vooral de kleuren van de kleeding, de figuren hoog op de wagen tegen de lacht) een van de beste Schermer's, die sinds lang ik zag. Th. Schtvartze: Khododendrons. Do bloemen in een Spuansche pot. De fond vooral handig aangebracht maar minder dan de bloemen van A. 'sjacub, die ook nog wel niet de echte kleur (hoe weinig en is oorspronkelijkheid hierin) bereikt maar die toch komt tot een wat decoratief bloemstuk. W-i/ly Sluiter: Strandgezicht. Handig buitenlandsch" decoratief. M. Wand scheer. Zoo de paddestoelen alle zoo waren als de gouden bruine en de eene duistere gespletene, die het vleesch laat zien, zoo ware dit schilderijtje inderdaad niet ondeftig, en vol van kleur bij goed werkmanschap. D. Wiggerx: Te hard. Er is geen eenheid (No. 185) in, de fond wijkt niet genoeg achter de flesschen. Er is te weinig innerlijk in uitgesproken. J. '/tin: Kleine Nora. Blauw tegen bruin; vooruitgaand bij vroeger werk. Misschien vergat ik een enkel te noemen. Het zou geen wonder zijn. Er vallen hier weinig slagen. Wunt line -weinig zie l, hoe weinig geeft, hoe u'einig nieuws in zoo reel werks. Pl.A>>l IIAEKT.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl