Historisch Archief 1877-1940
No. 1452
DE A M STERDAMMER W EEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DE FIJNSTE BOUILLON
bereidt men slechts met kokend water, zonder verdere toevoegingen,
met
MAGGF8 ConsomméCapsules
Een Capsule bevat 2 Tubes.
Een tnbe voor een groote kop a K JLlter kost O ets.
Maggi's Bouillon Capsules houden in het allerbeste Vleeschextrakt, waaraan een aftreksel van de fijnste
soepgroenten en het noodige keukenzout is toegevoegd. Ta verkrjjgn kg knliuim «? UBMtikleikuMun.
Waar niet verkrijgbaar wendt mm zich tot het GeneraalrAgentuw voor Nederland en Koloniën PAUL HOBU, Amsterdam.
WIHHIIIintlHIIIIIIMIIMflMlllintlHflIIIIIIMIIItlllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIHIIHIIIIIIIIIIIMIIMIMIklIlllllllllllllllllllllltlllllllllMlllfMIIIIIIIUMIMnilllllMIIIII
Een tehuis YODÏsuebawie moeders.
De Vereeniging Onderlinge Vrouwenbe
scherming" komt tot U met een beroep op
Uwe milddadigheid. Sedert eenige jaren is
deze Vereeniging ia het bezit van een fonds,
bestemd om te zijner tyd een Centraal Tehuis
op te richten voor ongehuwde moeders en
buiten echt geboren kinderen.
D« behoefte MO het bezit van zulk «en
Tehuis doet zich dag aan dag gevoelen bij
het werk, dat de Vereeniging O. V. heeft
ondernomen.*)
Ze wil de ongehuwde moeder zedelijk en
finantiëel steunen; baar redden van de pro
stitutie, waarheea onee wetten en maatschap
pelijke toestanden haar onvermijdelijk dry ven.
Ze wil het buiten echt geboren kind voor
«en klein deel vergoeden, wat zijn ouders
eraan hebben misdaan; wat de wet ten doen,
om bet kwaad, door de ouden verricht, te
versterken: wat de samenleving doet om
zqn leven te verbitteren.
Ze wil het arme onschuldige kind redden
van een verzorging, die het een langzamen
dood doet sterven.
Helaas, «e kan dat niet, ais ze niet over
een hui» heeft te beschikken, al u het nog
zoo nederig, waar ze hare beschermelingen
tqdeUgk kan opnemen.
Men denke er zich even in, dat de meeste
ongehuwde moeders, althans zij, die de hulp
van vereeaigingen noodig hebben, hare be
valling afwachten in een Gasthuis of in de
Kweekschool voor Vroedvrouwen. Meisjes
uit andere plaatsen komen ook naar Am
sterdam of Rotterdam, omdat bare familie
betrekkingen dik wijs geen anderen uitweg zien.
Alle inrichtingen waar ze komen, ontslaan
haar 12 dagen na haar bevalling.
Kan iemand zich voorstellen wat dat zeg
gen wil!
Twaalf dagen na de bevalling op straat te
staan met een kind en geen vriendelijk, ja
meestal in het geheel geen tehuis te hebben!
Gevoelt men, welk een uitkomst het is,
ah zulk een ongelukkig schepsel op dien
rampzaligen dag afgehaald wordt en gebracht
in een liefderijk huis waar ze de gelegenheid
krygt, rustig te herstellen, en waar ze ge
steund wordt in het krijgen van eene be
trekking en geholpen in het vinden van
een goed tehuis voor haar kin i?
Gevoelt men, welken invloed het moet
hebben op de verzorging van haar kind, als
de moeder niet verplicht is het zich van
den hals te schuiven; maar als er integendeel
zorg wordt besteed aan de keure van pleeg
ouders, terwijl er voortdurend toezicht wordt
uitgeoefend? »
Men zal vragen of er geen inrichtingen
y*n dien aard »ijn en dan antwoorden we,
ja, gelukkig *$n ze er! Genoeg zijner echter
ifiëi, tij lange na niet.
UIT DE NATUUR.
CIV. Voorjaar in den Haarlemmerhout.
Langen tijd ben ik niet in den Haarlem
merhout geweest; toevallig kreeg ik ver
leden week gelegenheid, er in den vroegen
morgen en tegen den avond een poosje rond
te wandelen. Wat ia me die Hout meege
vallen l Of 't kwam, doordat ik er zooveel
kwaads van had hooren vertellen dat nu
bleek laster te zyn, of door 't heerlijk lente
weer, dat weet ik niet zeker, maar ik heb
nog niet vaak genoegeujker in een bosch
looOnderlinge Vrouwenbescherming" wacht
nu nog af, wie tot haar komen; ze zoekt de
ongelukkigen nog niet op. Ze kan dat niet
doen, zoolang ze geen eigen Tehuis heeft.
liet fonds van de Vereeniging, bestemd
voor de oprichting van een Centraal Tehuis,
waar in alle opzichten kan gezorgd worden
voor de belangen dergenen, die zich aan
haar toevertrouwen groeit uiterst langzaam.
Daarom besloten we een paar jaren geleden
een poging te doen, om een voorloopig
Tehuis op een bescheiden voet op te richten
om in de allernoodzakelijkste verzorging van
moeders en kinderen gedurende de eerste
weken te kunnen voorzien.
We kregen aan bijdragen en toezeggingen
bijeen ? 360.?te weinig natuurlijk om iets
te beginnen
In het laatst van December 1904 verblijdde
een milde gever ons met ? 2000.?Met
?2360.?durven we beginnen in de stellige
vrwachting, dat meerdere bijdragen niet zullen
uitblijven.
Niet alleen geld, ook huishoudelijke arti
kelen, badkuip, bijdragen voor de luiermand,
zullen hoogst welkom zijn.
Het Centraal Tehuis zal worden gevestigd
te Amsterdam, onmiddelyk nabij het Vondel
park, in de Gerard Brandtstraat 16, waar
ook alle geschenken gaarne in ontvangst
worden genomen.
Het Centraal Tehuis zal beschikbaar zijn
voor het geheele land.
Moge ons werk belangstelling en mede
werking vinden l
De Fondi-Commissie:
A. W. L. VEBSLUYS-POELMAN, Presidente,
2e Oosterparkstraat 221, Amsterdam;
E. HARTSH ALT-ZEEHANDEL AAR, Secretaresse,
Corn. Jolstraat 7, Scheveningen;
M. GRATAMA-HOFSTEDE, Penningmeesteresse,
Hijswijk, Z.-H.
*) Onderlinge Vrouwenbescherming" heeft
aideelingen of correspondenten in de meeste
groote plaatsen van ons land. Voor de
beschermelingen van alle deze is het Tehuis
bestemd, zoodat het geheele land belang
heeft bij de instelling.
Aan Zijne Excellentie den Minister van
Binnenlandsche Zaken is door de Vereeni
ging Thuiratêr", een adres verzonden waarin
zg te kennen geeft dat zij met vrees ver
vuld is door het K. B. van 7 December 1904,
waardoor vele krachtige vrouwen, in staat
aan Nederland krachtige kinderen te geven,
afgeschikt zullen worden van het huwelijk,
groeien zal, als de tuinarchitekt zyn werk op
dezelfde wijze kan voortzetten en zijn plannen
geheel ten uitvoer brengen.
Er is bosch en bosch. Menigeen die door
lectuur, of omdat anderen het deden, zich
verplicht acht toch ook eens 200 nu en dan
een dagje buiten door te brengen en dan
liefst een bosch kiest, wordt danig teleurge
steld; al durft hu 't niet altijd bekennen.
Werkelijk de eerste indruk, dien de meeste
bosschen in ons land maken is verre van
aangenaam; er zijn er die meer van een
boomwoest\jn hebben dan van een bosch;
vooral zulke, die uitsluitend uit beuken of
dat nu groote ontbering insluit, en zij zich
daarom tot Z.Exc. wendt met het hoogst
eerbiedig verzoek, niet in het algemeen ge
huwde onderwijzeressen, verbonden aan het Open
baar Ijoger Onderwijl, bij zwangerschap met
onttlag te bedreigen.
Zij voegt daarbij de volgende memorie van
toelichting.
In de kring, waaruit onderwijzeressen
voortkomen, hebben de jongelieden geen
kans door een huwelijksgift in staat te wor
den gesteld een burger-huishouding op te
zetten; ontmoeten jonge menschen in den
leeftijd van idealen en kracht een geschikte
wederhelft, dan staan slechts twee wegen
open :
de jongelieden zijn een tiental jaren ver
loofd en sparen om op plm. 36 jarigen leef
tijd te huwen.
of zij huwen op 26 a 28 jarigen leeftijd
en verdienen te zamen, hetgeen tot instand
houding van het gezin noodig is.
De tijd is voorbij, waarin men de huwe
lijken op ouderen leeftijd aanprees; er is
een sterke strooming om het voor de volks
kracht een ramp te noemen, als kinderen en
ouders zooveel in leeftijd verschillen, dat en
kinderen en ouders elkander niet meer kun
nen begrijpen. Veel kwaad wordt betreurd
en vergeven, indien de maatschappelijke toe
standen huwelijken in den leeftijd der idea
len tegenhielden. Indien het wenschelijk ge
acht wordt, dat eene onderwijzeres van kinde
ren houdt en dus aan haar moederlijk gevoel
waarde wordt toegekend, is het in het be
lang van het onderwijs, dat het hebben van
eigen kinderen voor haar een begeerlijk ideaal
is, te bereiken op den leeftijd, die kans geeft
op de krachtigste nakomelingen. Het in de
hand werken van huwelijken van onderwij
zeressen is dan ook in het belang van dat
volk van Nederland, dat zich in de gunst
van God en menschen moge verheugen, als
de oogen van de wetgevers van heden reeda
voor eeuwig voor de stralende lentezon ge
sloten zullen zijn."
llllllllllllltllllllllllllHIIIMIIIIIIIIIIMHIIIHMIIIIIIIIllllllHIIIIIIIIIIIIH
Dr. Kalkt Schirmacler. Isadora
Duncan. Mata Hari. Tita Brand.
De Duitsche, vrouwelijke rechtsgeleerde,
Dr. Kiithe Schirmacher, beschikt over een
verbazende werkkracht. Door haar schrifturen
en voordrachten trekt zy steeds weer de
aandacht. Onverpoosd en met lofwaardigen
ijver is zij bezig te doen wat in baar ver
mogen is, om den socialen toestand der vrouw
te verbeteren. Kiithe Schirmacher, sedert
eenige jaren te Parijs woonachtig, reist veel,
ten einde persoonlijke indrukken te ontvan
gen over de langzaam maar zeker voort
schrijdende vrouwenbeweging.^ over de
vrouoveral den bodem maskeeren. Het mag de
vloer tinten, meer niet; en dat deed en doet
't ook nu nog in den Haarlemmerhout heel
goed, maar de leegte die er boven was, is aan
gevuld. Kunstmatig, dat is zoo, en dat kon
ook niet anders; toch zoo, dat de kunst niet
al te ver van de natuur is afgeweken. Die leegte
was het gemis aan bodembloemen vooral
aan de vroege voorjaarsbloemen ; nog twee
kleine plekjes anemonen waren er overgeble
ven en de helmbloem was schaars geworden
in den Hout. Nu zijn beide voor goed be
schermd en niet alleen de gewone witte
anemone, ook de blauwe verrast hier en daar
IIIIIIIIMIIIIIIIIIIlltlllllllllllllllllllllllllllllinilMltlllllllUllllllirilllllllllHUIIIIMHIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIHIttlllllllll
Slanke Sleutelbloem. (In 't Bosch, door Heimans en Thijsse.)
pen kijken en luisteren dan dezer dagen in
d£n Hout.
': De menschen, die ruim twee jaar geleden
ach en wee liepen, toen ze hoorden dat er
höl wat boomen gekapt en mostapijten om
gespit zonden worden in hun oude bosch, die
zullen, dunkt me, nu wel eens bij zichzelf zeg
gen, dat het erger had kunnen worden ; al is 't
stilletjes. Misschien zal een oprecht Haarlem
mer er een anderen kijk op hebben, ik vind
dat Den Hout er eer mooier dan leelijker op
geworden is.
Voor mij maakt een dichte massa hooge
stammen, al staan ze los en wild dooreen,
nog geen bosch uit. De weinige
natuurbosschen, die er nog bestaan in ons landje lijken
heelemaal niet op den Haarlemmerhout zooals
die vroeger was, veel meer op wat er nu van
dennen bestaan, met een bodem zoo kaal en
zoo glad, dat men van wanhoop z'n blik maar
naar boven laat glijden langs de stammen, en
in 't takkenverloop en 't bladergetintel ver
goeding zoekt voor 't gemis aan variatie op
dien bodem van gele dennennaalden of
beukenschubben. Is zoo'n bosch uitgestrekt en
de bodem heuvelachtig, dan kan dat door
vergezicht en accidentatie nog veel goed
maken ; maar de gedachte aan het rijke bosch
kan alleen gewekt worden door de drie of vier
verdiepingen die zich boven elkaar verheffen
tusschen wortels en kruinen.
Het mos moet overal tusschen't dorre blad
opdringen, heuveltjes vormen op den bodem,
de kruipende wortels overtrekken, toch ze ook
weer niet zoo dicht overdekken, dat de
wortelvorm geheel verdwijnt en 't moet ook niet
den opmerkzamen wandelaar.
Jaren geleden vond ik aan den zuidzoom
nog een enkel verarmd plantje van
maas;depalrn met n mooi blauw bloempje; nu is
op verschillende plaatsen in 't bosch een
donkere glanzende plek te vinden, waaruit
helder blauwe bloemoogen u aankijken. Ook
sneeuwklokjes, wilde tulpen en lentebloemen
ontbreken nu niet meer. Ik zag er van de
week hier en daar tusschen de struiken of
't mos de bladeren van vingerhoedskruid en
akeleien opkomen, ook van groote
boschklokken, als ik mij niet vergis. Door de
uitloopende braamstengels werkt zich de
sterrernuur omhoog, die mooie plant met
zijn groote witte bloemkelken, die zal met
de wilde hyacinthen, de koekoeksbloemen
en het van ouds bekende Haarlemsch
klokkewen-kwestie zijn al heel wat pennen en
tongen in beweging gebracht. Vél vrouwe
lijke, want, over 't algemeen zijn vrouwen vlot
met de pen en rap met de tong. Dr. Kathe
doet haar werk, zoo als ik vroeger al eens
verteld heb, met hart en ziel. Zij heeft een
praktisch en geest en een scherpziend oog.
Zij gaat in de allereenvoudigste restauraties
te Parijs eten met ouvrières uit verschil
lende ateliers. Zij kijkt rond om te weten,
wat men aan de hongerige vrouwen en
meisjes voorzet. Kathe Schirmacher praat
met haar, vraagt of zij de spijzen voldoende
vinden, hoeveel werkuren men in de ateliers
van haar vordert, wat zij uitbetaald krij
gen enz. Thans is wederom van de hand
van dr. Kathe Schirmacher een goed-gedo
cumenteerd werkje verschenen, getiteld: Die
moderne Frauenbewegung". De auteur die
wel weet, dat dergelijke boeken meestal duur
zyn, heeft gezorgd, dat de moderne vrouwen
beweging" onder ieders bereik zou vallen.
Het ingebonden boekje kost l Mark 25,
dus ongeveer 75 ets.
* *
?*
Meer dan ooit wordt in de laatste tijden
onze aandacht gevestigd op de danskunst.
De groote-teen-evoluties, de entrechats, de
pirouettes, bet trippel-voetend gespring der
ballerina in korte, gazen vlieg-japonnetjes
worden vervangen door zweef bewegingen en
sculpturale standen, o. a. vertoond door de
echtgenoote van een Beiersch koopman,
Madeleine Mayer. Deze dame danst in wit gol
vend gewaad, waarop de weelde harer
loszwierende, donkere, krullende lokken als een
zwarte sluier neervalt. Madeleine Mayer ge
raakt onder een soort hypnose, een exaltatie,
een blijde bedwelming zoodra haar oor ge
streeld wordt door lokkende, rythmische
walsmelodieën. La belle Otéro en Cléo de
de Mérode dansen lichtelijk gehuld in blank
heid van sluiers, of witte, soupele kleedij.
Hoe Isadora Duncan haar heerlijke kunst
beoefent, kan nu ook ten onzent iedereen
weten, aangezien onze voorname organen
onuitputtelijk waren in bewonderende, onver
deelde hulde over de prestatie dezer energieke,
Amerikaansche jonge vrouw. Lust en vaar
digheid in den dans, zijn Isidora Duncan
aangeboren. Als heel klein meisje danste zij
zóó onberispelijk, dat haar praktische ouders
het talent van het geboren danseresje als
bron van inkomst exploiteerden. De elfjarige
Isadora moest dansles geven, wat het kleine
ding verrukkelijk vond, vooral, omdat moeder
haar metamorfoseerde in een 16-jarig juffertje.
Isadora kreeg lange rokken aan, en haar
lokken werden door mama in een wrong
tegen haar achterhoofd gestoken, zij kreeg
dus vroegtijdig de vreugde onzer school meis
jes : lange rokken en opgestoken haar.
spel binnenkort een groot bloemenfeest geven
in Den Hout.
Dat is pas de kniehooge eerste verdieping
van het echte bosch, het bloemenbosch, dat
ge nog hier en daar in Gelderland, Brabant
en Limburg, al is 't maar op of bij een bui
tenplaats kunt vinden. Nog heel wat moet er
hier bij komen, zal 't goed worden; maar dat
kan kalmpjes aan den tijd en aan de waakzame
bosch wachters worden overgelaten; op andere,
nog te bewerken hoekjes en laantjes zullen dan
de aronskelken, Lieve-Vrouwenbedstroo en
gele anemonen, die pas hun laatste groeiplaats
bij Haarlem moesten verliezen, wel weer
een plaatsje krijgen.
Menig jong bloemen vriend geeft stellig
wel eens gedroomd van zoo'n bosch dicht
by huis, waar je inzet wat je verweg moois
of zeldzaam vindt, en hier nog niet of niet
meer groeide. Zooals ik hoorde, begint ook
in dit opzicht bij jonge Haarlemmers de
beplanting al in den smaak te vallen; ze
brachten er in 't voorjaar stilletje» al zelf
het een en ander bij in, net als nu in Am
sterdam in 't Vondelpark gebeurt. Ze komen
er nu kweëken inplaats van stelen.
Voor de tweede verdieping moet de
archij tect weer zorgen. Dat zijn manshooge struiken
en heesters, die door bladertint en door
kleur en vorm van bloem of vruchten afwisse
ling brengen, en mooi afsteken op den
achterI grond van bruin en grauwgroene stammen.
i Dat aankleeden met heesters, het brengen
j van boschjes in 't bosch, en dat wel in een
bosch, dat betrekkelijk zóó klein is als de Hout,
is een heel kunstwerk; het vereischt zeer veel
i smaak, overleg en kennis van de vrije wilde
natuur. Hoe het den bekwamen architect,
die dit heel goed weet, aanlegt om 't gevaar
van overlading of van gekunstelde plaatsing te
ontkomen, en natuur te scheppen, is nog
niet goed te zeggen. Er staat al heel wat
geplant, maar het bloemhout, wilde rozen,
liguster, sneeuwbal en meer zulk mooi goed,
moet nog een paar jaar groeien, zich zelf
natuurlijk aanvullen, eer men zeker weet, dat
het ook mooi doet.
De volgende tage, die van de kleine boomen
tusschen de heesters en de kronen van eik,
beuk, van spar en linde zal den hervormer
geen buitengewone moeite en hoofdbreken
kosten, dunkt mij. Dat had de Hout al veel en
mooi. Vogelkers en lijsterbes vooral, en dan
die mooie rotsperen, de amelanchiers die
nu al knoppen openen op hun licht bruin
| loof. Daar komen stellig mettertijd nog wat
j wilde appels, pruimen en clematis, hooge
i kornoeljes en hazelaars bij. Mooie fijne berkjes
staan er ook al genoeg, en goed verspreid
ook, tusschen de'hooge boomen. Wat een
prachtige linden, vrij staande en in lanen
gerijd l Verbazend hooge en mooie zijn er bij,
aan den oostkant een heele laan zoo dicht
opeen en hoog, dat je ze van verre, op den
stam en de vertakking afgaand, voor olinen
aanziet, tot, dichterbij gekomen, de waterloten
aan den voet met hun groote roode, zwellende
knoppen u zeggen, dat het linden zijn.
Er zullen verleden jaar heel wat beuken
en eiken gehakt zijn en er moet er nog meer
vallen ; er staan er vele op hun schade, van
buiten gaaf van binnen rot. Dat is zoo erg
niet, als er maar op de goede plaats jong bloed
voor wordt ingezet. Een enkele oude stam
met veel nestgelegenheid voor vogeltjes zal
De Parijzenaars hebben altijd iemand, of
iets, een artiste, of een modegril waar zij een
korte poos büzweren. Op het oogenblik
hebben zij den mond vol over de danseres,
zich noemende Mata-Hari.
Het Aprilnummer van La femme
d'aujourd'hui, geeft Mata-Hari te aanschouwen in
prachtige, schilderachtige standen. Mata-Hari,
evenals Isadora Duncan, met bloote voetjes
gereproduceerd, is een jonge, Javaansche
vrouw van ideale schoonheid. Haar naam
ontleent zij aan de Bouddhistische fabelleer.
Mata-Hari, dochter van Darbati, godin van
den dans, wier priesteressen haar kunst uit
oefenen in den tempel van Shiva, den god
der verdelging, heet feitelijk mevrouw Mac
Leod. Zij werd op Java geboren en huwde
een Nederlandsen officier. De hartstochtelijke
liefde voor den dans was dit kind der tropen
aangeboren. Het nieuwsgierige onverschrok
ken meisje wist in Shiva's tempel door te
dringen en als priesteres vermomd, danste zij
voor het altaar van den grimmigen
moord-enverdelging-snuivenden Shiva. Wat zij in de
volmaaktheid leerde, vertoont Mata-Hari nu
voor stampvolle zalen in Parijs. En de
Paryzenaars juichen en jubelen over
MataHari, zoolang, tot zij weer iets anders hebben,
om hun vluchtige geestdrift aan te koelen.
* *
*
Tita Brand, de jeugdige Engelsche trag
diene, zal in het Shaftesbury-tbeater optre
den in verschillende klassieke stukkeu,
waaronder eenige van den onsterfelyken
Shakespeare. Tita Brand's
Desdemona-vertolking is van dien aard, dat men de jonge
artiste reeds den naam heeft gegeven van
goddelijke Desdemona". Tita Brand is de
dochter van Marie Brema, de welbekende
Wagner-zangeres. Marie Brema is een groote,
forsche vrouw, een onvervalscht Br
nhildetype, met een stem ontroerend schoon, een
gelaat een-en-al bezieling; een paar donkere
oogen stralend in glans van beminnelijkheid
en geestdrift; een kloeke vrouw uiterlijk, met
een innerlijk, week en aanhankelijk, vroolijk
en dankbaar als een kind; en, every inch
a lady. Ik had het voorrecht, eens een avond
met Marie Brema in gezelschap te zijn, en
was bekoord door de groote mate van liefe
lijkheid die van haar uitgaat. Tita Brand
lijkt, te oordeelen naar de foto, op haar
talentvolle moeder. Een pracht-kop; hoewel
Tita nog zeer jong is, durft men om den
somberen ernst van haar klassieke schoon
heid niet spreken van kopje". Het geheel
heeft iets droevigs, hooghartigs,
ongenaakbaars en raadselachtigs. De oogen zijn vol
peinzenden ernst, en haar voorhoofd zoo edel
van welving, dat menige koningsdochter haar
die indrukmakende fierheid kan benijden.
Moge voor de divine Desdemona" een schoone
toekomst bloeien. CAPBICB.
er hier en daar wel gespaard blijven, dan
kunnen denestkasjes wegblijven. Trouwens
aan zangvogeltjes is voorloopig nog geen
gebrek in den Hout. Het was me van de week
een concert dat ik er duizelig van werd, als
ik de musici elk afzonderlijk trachtte te
hooren; zoo sloeg alles door elkaar. Zanglijsters
en merels en winterkoninkjes bij tientallen. In
eiken boom een schildvink en een pimpel, en
in elke struik een koolmees en een roodborstje;
wippend van twijg op twijg door de halfhooge
boomen: tjiftjaf en roodstaart, en, of het zoo
hoort sedert gelous het vertelde: in elke jonge
berk een fitis, die speelde met de katjes en
de bottende blaadjes. Wilt ge het diertje
leeren kennen, let dan op een vogeltje, dat,in 't
Lieve-Vrouwenbedstroo; in knop.
(In 't Bosch.)
volle zonlicht,van onder zoo groen-geel lijkt als
een kanarie, dat telkens uit eenberkje of vogel
kers stormt of het heel ver weg wil vliegen, dan
opeens dwarrelend stilstaat in de lucht, wel
licht een mugje hapt, naar zijn oude plekje
terug zeilt, en tegelijk een wijsje fluit, dat iets
van den vinkenslag heeft, maar veel zachter en
teerder van timbre, melancholiek dalend aan
't eind meestal.
U zou zich, wat zijn bewegingen betreft,
kunnen vergissen met een vliegenvangertje
maar die zingt niet duidelijk, die is niet zoo
mooi geel van onder, en die is er van de
week nog niet. E. HBIMANS.