De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 23 april pagina 5

23 april 1905 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1452 DE A M STERDAMMER W EEKBLAD VOOR NEDERLAND. DE FIJNSTE BOUILLON bereidt men slechts met kokend water, zonder verdere toevoegingen, met MAGGF8 ConsomméCapsules Een Capsule bevat 2 Tubes. Een tnbe voor een groote kop a K JLlter kost O ets. Maggi's Bouillon Capsules houden in het allerbeste Vleeschextrakt, waaraan een aftreksel van de fijnste soepgroenten en het noodige keukenzout is toegevoegd. Ta verkrjjgn kg knliuim «? UBMtikleikuMun. Waar niet verkrijgbaar wendt mm zich tot het GeneraalrAgentuw voor Nederland en Koloniën PAUL HOBU, Amsterdam. WIHHIIIintlHIIIIIIMIIMflMlllintlHflIIIIIIMIIItlllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIHIIHIIIIIIIIIIIMIIMIMIklIlllllllllllllllllllllltlllllllllMlllfMIIIIIIIUMIMnilllllMIIIII Een tehuis YODÏsuebawie moeders. De Vereeniging Onderlinge Vrouwenbe scherming" komt tot U met een beroep op Uwe milddadigheid. Sedert eenige jaren is deze Vereeniging ia het bezit van een fonds, bestemd om te zijner tyd een Centraal Tehuis op te richten voor ongehuwde moeders en buiten echt geboren kinderen. D« behoefte MO het bezit van zulk «en Tehuis doet zich dag aan dag gevoelen bij het werk, dat de Vereeniging O. V. heeft ondernomen.*) Ze wil de ongehuwde moeder zedelijk en finantiëel steunen; baar redden van de pro stitutie, waarheea onee wetten en maatschap pelijke toestanden haar onvermijdelijk dry ven. Ze wil het buiten echt geboren kind voor «en klein deel vergoeden, wat zijn ouders eraan hebben misdaan; wat de wet ten doen, om bet kwaad, door de ouden verricht, te versterken: wat de samenleving doet om zqn leven te verbitteren. Ze wil het arme onschuldige kind redden van een verzorging, die het een langzamen dood doet sterven. Helaas, «e kan dat niet, ais ze niet over een hui» heeft te beschikken, al u het nog zoo nederig, waar ze hare beschermelingen tqdeUgk kan opnemen. Men denke er zich even in, dat de meeste ongehuwde moeders, althans zij, die de hulp van vereeaigingen noodig hebben, hare be valling afwachten in een Gasthuis of in de Kweekschool voor Vroedvrouwen. Meisjes uit andere plaatsen komen ook naar Am sterdam of Rotterdam, omdat bare familie betrekkingen dik wijs geen anderen uitweg zien. Alle inrichtingen waar ze komen, ontslaan haar 12 dagen na haar bevalling. Kan iemand zich voorstellen wat dat zeg gen wil! Twaalf dagen na de bevalling op straat te staan met een kind en geen vriendelijk, ja meestal in het geheel geen tehuis te hebben! Gevoelt men, welk een uitkomst het is, ah zulk een ongelukkig schepsel op dien rampzaligen dag afgehaald wordt en gebracht in een liefderijk huis waar ze de gelegenheid krygt, rustig te herstellen, en waar ze ge steund wordt in het krijgen van eene be trekking en geholpen in het vinden van een goed tehuis voor haar kin i? Gevoelt men, welken invloed het moet hebben op de verzorging van haar kind, als de moeder niet verplicht is het zich van den hals te schuiven; maar als er integendeel zorg wordt besteed aan de keure van pleeg ouders, terwijl er voortdurend toezicht wordt uitgeoefend? » Men zal vragen of er geen inrichtingen y*n dien aard »ijn en dan antwoorden we, ja, gelukkig *$n ze er! Genoeg zijner echter ifiëi, tij lange na niet. UIT DE NATUUR. CIV. Voorjaar in den Haarlemmerhout. Langen tijd ben ik niet in den Haarlem merhout geweest; toevallig kreeg ik ver leden week gelegenheid, er in den vroegen morgen en tegen den avond een poosje rond te wandelen. Wat ia me die Hout meege vallen l Of 't kwam, doordat ik er zooveel kwaads van had hooren vertellen dat nu bleek laster te zyn, of door 't heerlijk lente weer, dat weet ik niet zeker, maar ik heb nog niet vaak genoegeujker in een bosch looOnderlinge Vrouwenbescherming" wacht nu nog af, wie tot haar komen; ze zoekt de ongelukkigen nog niet op. Ze kan dat niet doen, zoolang ze geen eigen Tehuis heeft. liet fonds van de Vereeniging, bestemd voor de oprichting van een Centraal Tehuis, waar in alle opzichten kan gezorgd worden voor de belangen dergenen, die zich aan haar toevertrouwen groeit uiterst langzaam. Daarom besloten we een paar jaren geleden een poging te doen, om een voorloopig Tehuis op een bescheiden voet op te richten om in de allernoodzakelijkste verzorging van moeders en kinderen gedurende de eerste weken te kunnen voorzien. We kregen aan bijdragen en toezeggingen bijeen ? 360.?te weinig natuurlijk om iets te beginnen In het laatst van December 1904 verblijdde een milde gever ons met ? 2000.?Met ?2360.?durven we beginnen in de stellige vrwachting, dat meerdere bijdragen niet zullen uitblijven. Niet alleen geld, ook huishoudelijke arti kelen, badkuip, bijdragen voor de luiermand, zullen hoogst welkom zijn. Het Centraal Tehuis zal worden gevestigd te Amsterdam, onmiddelyk nabij het Vondel park, in de Gerard Brandtstraat 16, waar ook alle geschenken gaarne in ontvangst worden genomen. Het Centraal Tehuis zal beschikbaar zijn voor het geheele land. Moge ons werk belangstelling en mede werking vinden l De Fondi-Commissie: A. W. L. VEBSLUYS-POELMAN, Presidente, 2e Oosterparkstraat 221, Amsterdam; E. HARTSH ALT-ZEEHANDEL AAR, Secretaresse, Corn. Jolstraat 7, Scheveningen; M. GRATAMA-HOFSTEDE, Penningmeesteresse, Hijswijk, Z.-H. *) Onderlinge Vrouwenbescherming" heeft aideelingen of correspondenten in de meeste groote plaatsen van ons land. Voor de beschermelingen van alle deze is het Tehuis bestemd, zoodat het geheele land belang heeft bij de instelling. Aan Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken is door de Vereeni ging Thuiratêr", een adres verzonden waarin zg te kennen geeft dat zij met vrees ver vuld is door het K. B. van 7 December 1904, waardoor vele krachtige vrouwen, in staat aan Nederland krachtige kinderen te geven, afgeschikt zullen worden van het huwelijk, groeien zal, als de tuinarchitekt zyn werk op dezelfde wijze kan voortzetten en zijn plannen geheel ten uitvoer brengen. Er is bosch en bosch. Menigeen die door lectuur, of omdat anderen het deden, zich verplicht acht toch ook eens 200 nu en dan een dagje buiten door te brengen en dan liefst een bosch kiest, wordt danig teleurge steld; al durft hu 't niet altijd bekennen. Werkelijk de eerste indruk, dien de meeste bosschen in ons land maken is verre van aangenaam; er zijn er die meer van een boomwoest\jn hebben dan van een bosch; vooral zulke, die uitsluitend uit beuken of dat nu groote ontbering insluit, en zij zich daarom tot Z.Exc. wendt met het hoogst eerbiedig verzoek, niet in het algemeen ge huwde onderwijzeressen, verbonden aan het Open baar Ijoger Onderwijl, bij zwangerschap met onttlag te bedreigen. Zij voegt daarbij de volgende memorie van toelichting. In de kring, waaruit onderwijzeressen voortkomen, hebben de jongelieden geen kans door een huwelijksgift in staat te wor den gesteld een burger-huishouding op te zetten; ontmoeten jonge menschen in den leeftijd van idealen en kracht een geschikte wederhelft, dan staan slechts twee wegen open : de jongelieden zijn een tiental jaren ver loofd en sparen om op plm. 36 jarigen leef tijd te huwen. of zij huwen op 26 a 28 jarigen leeftijd en verdienen te zamen, hetgeen tot instand houding van het gezin noodig is. De tijd is voorbij, waarin men de huwe lijken op ouderen leeftijd aanprees; er is een sterke strooming om het voor de volks kracht een ramp te noemen, als kinderen en ouders zooveel in leeftijd verschillen, dat en kinderen en ouders elkander niet meer kun nen begrijpen. Veel kwaad wordt betreurd en vergeven, indien de maatschappelijke toe standen huwelijken in den leeftijd der idea len tegenhielden. Indien het wenschelijk ge acht wordt, dat eene onderwijzeres van kinde ren houdt en dus aan haar moederlijk gevoel waarde wordt toegekend, is het in het be lang van het onderwijs, dat het hebben van eigen kinderen voor haar een begeerlijk ideaal is, te bereiken op den leeftijd, die kans geeft op de krachtigste nakomelingen. Het in de hand werken van huwelijken van onderwij zeressen is dan ook in het belang van dat volk van Nederland, dat zich in de gunst van God en menschen moge verheugen, als de oogen van de wetgevers van heden reeda voor eeuwig voor de stralende lentezon ge sloten zullen zijn." llllllllllllltllllllllllllHIIIMIIIIIIIIIIMHIIIHMIIIIIIIIllllllHIIIIIIIIIIIIH Dr. Kalkt Schirmacler. Isadora Duncan. Mata Hari. Tita Brand. De Duitsche, vrouwelijke rechtsgeleerde, Dr. Kiithe Schirmacher, beschikt over een verbazende werkkracht. Door haar schrifturen en voordrachten trekt zy steeds weer de aandacht. Onverpoosd en met lofwaardigen ijver is zij bezig te doen wat in baar ver mogen is, om den socialen toestand der vrouw te verbeteren. Kiithe Schirmacher, sedert eenige jaren te Parijs woonachtig, reist veel, ten einde persoonlijke indrukken te ontvan gen over de langzaam maar zeker voort schrijdende vrouwenbeweging.^ over de vrouoveral den bodem maskeeren. Het mag de vloer tinten, meer niet; en dat deed en doet 't ook nu nog in den Haarlemmerhout heel goed, maar de leegte die er boven was, is aan gevuld. Kunstmatig, dat is zoo, en dat kon ook niet anders; toch zoo, dat de kunst niet al te ver van de natuur is afgeweken. Die leegte was het gemis aan bodembloemen vooral aan de vroege voorjaarsbloemen ; nog twee kleine plekjes anemonen waren er overgeble ven en de helmbloem was schaars geworden in den Hout. Nu zijn beide voor goed be schermd en niet alleen de gewone witte anemone, ook de blauwe verrast hier en daar IIIIIIIIMIIIIIIIIIIlltlllllllllllllllllllllllllllllinilMltlllllllUllllllirilllllllllHUIIIIMHIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIHIttlllllllll Slanke Sleutelbloem. (In 't Bosch, door Heimans en Thijsse.) pen kijken en luisteren dan dezer dagen in d£n Hout. ': De menschen, die ruim twee jaar geleden ach en wee liepen, toen ze hoorden dat er höl wat boomen gekapt en mostapijten om gespit zonden worden in hun oude bosch, die zullen, dunkt me, nu wel eens bij zichzelf zeg gen, dat het erger had kunnen worden ; al is 't stilletjes. Misschien zal een oprecht Haarlem mer er een anderen kijk op hebben, ik vind dat Den Hout er eer mooier dan leelijker op geworden is. Voor mij maakt een dichte massa hooge stammen, al staan ze los en wild dooreen, nog geen bosch uit. De weinige natuurbosschen, die er nog bestaan in ons landje lijken heelemaal niet op den Haarlemmerhout zooals die vroeger was, veel meer op wat er nu van dennen bestaan, met een bodem zoo kaal en zoo glad, dat men van wanhoop z'n blik maar naar boven laat glijden langs de stammen, en in 't takkenverloop en 't bladergetintel ver goeding zoekt voor 't gemis aan variatie op dien bodem van gele dennennaalden of beukenschubben. Is zoo'n bosch uitgestrekt en de bodem heuvelachtig, dan kan dat door vergezicht en accidentatie nog veel goed maken ; maar de gedachte aan het rijke bosch kan alleen gewekt worden door de drie of vier verdiepingen die zich boven elkaar verheffen tusschen wortels en kruinen. Het mos moet overal tusschen't dorre blad opdringen, heuveltjes vormen op den bodem, de kruipende wortels overtrekken, toch ze ook weer niet zoo dicht overdekken, dat de wortelvorm geheel verdwijnt en 't moet ook niet den opmerkzamen wandelaar. Jaren geleden vond ik aan den zuidzoom nog een enkel verarmd plantje van maas;depalrn met n mooi blauw bloempje; nu is op verschillende plaatsen in 't bosch een donkere glanzende plek te vinden, waaruit helder blauwe bloemoogen u aankijken. Ook sneeuwklokjes, wilde tulpen en lentebloemen ontbreken nu niet meer. Ik zag er van de week hier en daar tusschen de struiken of 't mos de bladeren van vingerhoedskruid en akeleien opkomen, ook van groote boschklokken, als ik mij niet vergis. Door de uitloopende braamstengels werkt zich de sterrernuur omhoog, die mooie plant met zijn groote witte bloemkelken, die zal met de wilde hyacinthen, de koekoeksbloemen en het van ouds bekende Haarlemsch klokkewen-kwestie zijn al heel wat pennen en tongen in beweging gebracht. Vél vrouwe lijke, want, over 't algemeen zijn vrouwen vlot met de pen en rap met de tong. Dr. Kathe doet haar werk, zoo als ik vroeger al eens verteld heb, met hart en ziel. Zij heeft een praktisch en geest en een scherpziend oog. Zij gaat in de allereenvoudigste restauraties te Parijs eten met ouvrières uit verschil lende ateliers. Zij kijkt rond om te weten, wat men aan de hongerige vrouwen en meisjes voorzet. Kathe Schirmacher praat met haar, vraagt of zij de spijzen voldoende vinden, hoeveel werkuren men in de ateliers van haar vordert, wat zij uitbetaald krij gen enz. Thans is wederom van de hand van dr. Kathe Schirmacher een goed-gedo cumenteerd werkje verschenen, getiteld: Die moderne Frauenbewegung". De auteur die wel weet, dat dergelijke boeken meestal duur zyn, heeft gezorgd, dat de moderne vrouwen beweging" onder ieders bereik zou vallen. Het ingebonden boekje kost l Mark 25, dus ongeveer 75 ets. * * ?* Meer dan ooit wordt in de laatste tijden onze aandacht gevestigd op de danskunst. De groote-teen-evoluties, de entrechats, de pirouettes, bet trippel-voetend gespring der ballerina in korte, gazen vlieg-japonnetjes worden vervangen door zweef bewegingen en sculpturale standen, o. a. vertoond door de echtgenoote van een Beiersch koopman, Madeleine Mayer. Deze dame danst in wit gol vend gewaad, waarop de weelde harer loszwierende, donkere, krullende lokken als een zwarte sluier neervalt. Madeleine Mayer ge raakt onder een soort hypnose, een exaltatie, een blijde bedwelming zoodra haar oor ge streeld wordt door lokkende, rythmische walsmelodieën. La belle Otéro en Cléo de de Mérode dansen lichtelijk gehuld in blank heid van sluiers, of witte, soupele kleedij. Hoe Isadora Duncan haar heerlijke kunst beoefent, kan nu ook ten onzent iedereen weten, aangezien onze voorname organen onuitputtelijk waren in bewonderende, onver deelde hulde over de prestatie dezer energieke, Amerikaansche jonge vrouw. Lust en vaar digheid in den dans, zijn Isidora Duncan aangeboren. Als heel klein meisje danste zij zóó onberispelijk, dat haar praktische ouders het talent van het geboren danseresje als bron van inkomst exploiteerden. De elfjarige Isadora moest dansles geven, wat het kleine ding verrukkelijk vond, vooral, omdat moeder haar metamorfoseerde in een 16-jarig juffertje. Isadora kreeg lange rokken aan, en haar lokken werden door mama in een wrong tegen haar achterhoofd gestoken, zij kreeg dus vroegtijdig de vreugde onzer school meis jes : lange rokken en opgestoken haar. spel binnenkort een groot bloemenfeest geven in Den Hout. Dat is pas de kniehooge eerste verdieping van het echte bosch, het bloemenbosch, dat ge nog hier en daar in Gelderland, Brabant en Limburg, al is 't maar op of bij een bui tenplaats kunt vinden. Nog heel wat moet er hier bij komen, zal 't goed worden; maar dat kan kalmpjes aan den tijd en aan de waakzame bosch wachters worden overgelaten; op andere, nog te bewerken hoekjes en laantjes zullen dan de aronskelken, Lieve-Vrouwenbedstroo en gele anemonen, die pas hun laatste groeiplaats bij Haarlem moesten verliezen, wel weer een plaatsje krijgen. Menig jong bloemen vriend geeft stellig wel eens gedroomd van zoo'n bosch dicht by huis, waar je inzet wat je verweg moois of zeldzaam vindt, en hier nog niet of niet meer groeide. Zooals ik hoorde, begint ook in dit opzicht bij jonge Haarlemmers de beplanting al in den smaak te vallen; ze brachten er in 't voorjaar stilletje» al zelf het een en ander bij in, net als nu in Am sterdam in 't Vondelpark gebeurt. Ze komen er nu kweëken inplaats van stelen. Voor de tweede verdieping moet de archij tect weer zorgen. Dat zijn manshooge struiken en heesters, die door bladertint en door kleur en vorm van bloem of vruchten afwisse ling brengen, en mooi afsteken op den achterI grond van bruin en grauwgroene stammen. i Dat aankleeden met heesters, het brengen j van boschjes in 't bosch, en dat wel in een bosch, dat betrekkelijk zóó klein is als de Hout, is een heel kunstwerk; het vereischt zeer veel i smaak, overleg en kennis van de vrije wilde natuur. Hoe het den bekwamen architect, die dit heel goed weet, aanlegt om 't gevaar van overlading of van gekunstelde plaatsing te ontkomen, en natuur te scheppen, is nog niet goed te zeggen. Er staat al heel wat geplant, maar het bloemhout, wilde rozen, liguster, sneeuwbal en meer zulk mooi goed, moet nog een paar jaar groeien, zich zelf natuurlijk aanvullen, eer men zeker weet, dat het ook mooi doet. De volgende tage, die van de kleine boomen tusschen de heesters en de kronen van eik, beuk, van spar en linde zal den hervormer geen buitengewone moeite en hoofdbreken kosten, dunkt mij. Dat had de Hout al veel en mooi. Vogelkers en lijsterbes vooral, en dan die mooie rotsperen, de amelanchiers die nu al knoppen openen op hun licht bruin | loof. Daar komen stellig mettertijd nog wat j wilde appels, pruimen en clematis, hooge i kornoeljes en hazelaars bij. Mooie fijne berkjes staan er ook al genoeg, en goed verspreid ook, tusschen de'hooge boomen. Wat een prachtige linden, vrij staande en in lanen gerijd l Verbazend hooge en mooie zijn er bij, aan den oostkant een heele laan zoo dicht opeen en hoog, dat je ze van verre, op den stam en de vertakking afgaand, voor olinen aanziet, tot, dichterbij gekomen, de waterloten aan den voet met hun groote roode, zwellende knoppen u zeggen, dat het linden zijn. Er zullen verleden jaar heel wat beuken en eiken gehakt zijn en er moet er nog meer vallen ; er staan er vele op hun schade, van buiten gaaf van binnen rot. Dat is zoo erg niet, als er maar op de goede plaats jong bloed voor wordt ingezet. Een enkele oude stam met veel nestgelegenheid voor vogeltjes zal De Parijzenaars hebben altijd iemand, of iets, een artiste, of een modegril waar zij een korte poos büzweren. Op het oogenblik hebben zij den mond vol over de danseres, zich noemende Mata-Hari. Het Aprilnummer van La femme d'aujourd'hui, geeft Mata-Hari te aanschouwen in prachtige, schilderachtige standen. Mata-Hari, evenals Isadora Duncan, met bloote voetjes gereproduceerd, is een jonge, Javaansche vrouw van ideale schoonheid. Haar naam ontleent zij aan de Bouddhistische fabelleer. Mata-Hari, dochter van Darbati, godin van den dans, wier priesteressen haar kunst uit oefenen in den tempel van Shiva, den god der verdelging, heet feitelijk mevrouw Mac Leod. Zij werd op Java geboren en huwde een Nederlandsen officier. De hartstochtelijke liefde voor den dans was dit kind der tropen aangeboren. Het nieuwsgierige onverschrok ken meisje wist in Shiva's tempel door te dringen en als priesteres vermomd, danste zij voor het altaar van den grimmigen moord-enverdelging-snuivenden Shiva. Wat zij in de volmaaktheid leerde, vertoont Mata-Hari nu voor stampvolle zalen in Parijs. En de Paryzenaars juichen en jubelen over MataHari, zoolang, tot zij weer iets anders hebben, om hun vluchtige geestdrift aan te koelen. * * * Tita Brand, de jeugdige Engelsche trag diene, zal in het Shaftesbury-tbeater optre den in verschillende klassieke stukkeu, waaronder eenige van den onsterfelyken Shakespeare. Tita Brand's Desdemona-vertolking is van dien aard, dat men de jonge artiste reeds den naam heeft gegeven van goddelijke Desdemona". Tita Brand is de dochter van Marie Brema, de welbekende Wagner-zangeres. Marie Brema is een groote, forsche vrouw, een onvervalscht Br nhildetype, met een stem ontroerend schoon, een gelaat een-en-al bezieling; een paar donkere oogen stralend in glans van beminnelijkheid en geestdrift; een kloeke vrouw uiterlijk, met een innerlijk, week en aanhankelijk, vroolijk en dankbaar als een kind; en, every inch a lady. Ik had het voorrecht, eens een avond met Marie Brema in gezelschap te zijn, en was bekoord door de groote mate van liefe lijkheid die van haar uitgaat. Tita Brand lijkt, te oordeelen naar de foto, op haar talentvolle moeder. Een pracht-kop; hoewel Tita nog zeer jong is, durft men om den somberen ernst van haar klassieke schoon heid niet spreken van kopje". Het geheel heeft iets droevigs, hooghartigs, ongenaakbaars en raadselachtigs. De oogen zijn vol peinzenden ernst, en haar voorhoofd zoo edel van welving, dat menige koningsdochter haar die indrukmakende fierheid kan benijden. Moge voor de divine Desdemona" een schoone toekomst bloeien. CAPBICB. er hier en daar wel gespaard blijven, dan kunnen denestkasjes wegblijven. Trouwens aan zangvogeltjes is voorloopig nog geen gebrek in den Hout. Het was me van de week een concert dat ik er duizelig van werd, als ik de musici elk afzonderlijk trachtte te hooren; zoo sloeg alles door elkaar. Zanglijsters en merels en winterkoninkjes bij tientallen. In eiken boom een schildvink en een pimpel, en in elke struik een koolmees en een roodborstje; wippend van twijg op twijg door de halfhooge boomen: tjiftjaf en roodstaart, en, of het zoo hoort sedert gelous het vertelde: in elke jonge berk een fitis, die speelde met de katjes en de bottende blaadjes. Wilt ge het diertje leeren kennen, let dan op een vogeltje, dat,in 't Lieve-Vrouwenbedstroo; in knop. (In 't Bosch.) volle zonlicht,van onder zoo groen-geel lijkt als een kanarie, dat telkens uit eenberkje of vogel kers stormt of het heel ver weg wil vliegen, dan opeens dwarrelend stilstaat in de lucht, wel licht een mugje hapt, naar zijn oude plekje terug zeilt, en tegelijk een wijsje fluit, dat iets van den vinkenslag heeft, maar veel zachter en teerder van timbre, melancholiek dalend aan 't eind meestal. U zou zich, wat zijn bewegingen betreft, kunnen vergissen met een vliegenvangertje maar die zingt niet duidelijk, die is niet zoo mooi geel van onder, en die is er van de week nog niet. E. HBIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl