De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 23 april pagina 8

23 april 1905 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. U52 geven van een «era, dat, of kop, of staart, of een dw vleugels, of wel de geheele romp is afgeschoten. Hfl houdt zijn stokken gereed en kijkt met groote attentie, waaruit blijkt, dat er juist een schutter in aanleg ig om een schot af te geven. Dan volgt een schutter, wiens oogen even orer den arm van dien wijzenden «chuttei richtbaar «ijn, «lg No- 2Daarnaast een schutter met een hoed met hooge pluim op, als No. 3. Tusschen den kapitein en luitenant een schutter die met «ijne hand eene afwende beweging maakt, als No. 4. Volgt dan de kapitein als No. 5. Naast den vaandrig een schutter, die er wel wat vrouwelijk uiUiet, omdat wat er onder zijn helm neerhangt lokken schijnen, maar, dat bij nauwkeurige beschouwing, toch plaatjes van «ün stormband zijn, als No. 6. Nevens den vaandrig, rechts van de vlag, een schutter wiens hoofd men even riet, No. 7. Daar beneden een schutter met eengroeten slappen hoed op No. 8 en de daaroeven staafde schutter, die blijkbaar met den vorigen in gesprek is, als Na 9. D t rijn dus 9 van de schutters, die naar eenzelfde punt zien. Hier komen nog bij, de meisjes, die op een bank ritten en zich geheel op «ijde buigen om den vogel goed in het oog t* hebben. Met dat doen den van zoo vele personen, nagenoeg in dezeMde richting, daarmede moet Rembrandt toch een doel hebben gehad? Wat nu den schutter betreft op den voorgrond, die rijne kreitmaat in het geweer schudt, die alleen zou, m«ns inziens, vol doende «fin om te verklaren waarmede men zich bezig houdt, omdat die persoon zoo prachtig door Rembrandt in houding is afge beeld. Ho riet blijkbaar niet naar zijn «eweer, maar er langs. Zeer zeker naar den schutter die men rich in aanleg moet denken, en van wiens schot voor hem veel afhangt, omdat hu volgen moet. De schutter, die het laatst geschoten heeft, gaat in grooten haast achter den kapitein terug. In de beschrijving der schilderijen van het Rijksmuseum, 1880, pag. 271, leest men van dezen schutter; ter linkerzijde. achter den kapitein, brandt een ander, met een eikenkrans om den helm en een ponjaard op zij, zijn geweer af" enz. Dit nu is, dunkt mÜ, nooit de bedoeling van Rembrandt geweeft. Men zou dan de straal van het schot, achter de veder op den hoed van den luite nant moeten zien te voorschijn komen. Het zou al zeer zonderling zjjn, indien zoo iets konde toegelaten worden juist achter het hoofd van den luitenant en in de richting der andere schutters. Daarbij geeft de hou ding van den schutter ook geen aanleiding tot zulk een onderstelling. Myns inziens, heeft Rembrandt door een weinig rook, die uit een pas afgeschoten geweer komt, dui delijk willen maken, dat die schutter juist het laatst geschoten heeft. De schutter, die met rijne hand eene afwerende beweging maakt, doet zulks denkelijk, omdat een pas afgeschoten geweer, alles behalve aangenaam ruikt. Op den achtergrond staan schutters, waar onder ook de vaandeldrager, op een bank of andere verhevenheid. De schutter, die daarbij tegen den muur leunt en met rijn piek eene wijzende beweging maakt, heeft mogelijk in last om de beurt des schutters, bij het schie ten, aan te wijzen. De kapitein Frans Bannink Cocq en zjjn luitenant Willem van Ruytenberg van Vlaerdingen, wandelen te zamen, in gezellig ge sprek, voor de schutters, waarvan er ook veel in druk gesprek met elkander zijn. De schutter, die achter den kapitein heen treedt, heeft een helm op met eikenloof versierd. Het komt mij voor, dat die mogelijk de koning is, die het vorige jaar het gelukkige schot deed. Zulk een koning treedt niet af, voor dat een andere schutter een volgend jaar zoo gelukkig is de vogel naar beneden te schieten. Zoude Rembrandt nu ook de aandacht op dien schutter hebben willen vestigen, door den schutter, met dien ui t gestrek ten arm, naar dien kant te doen wijzen? Hu schijnt toch iets belangrijks aan den nevens hem staanden schutter mede te deelen. Men heeft ook beweerd, dat de schilderij voorstelde het oprukken van het ven del om prijs te gaan schieten en de kapitein de order aan den luitenant gat om op te rukken." Als men echter in aanmerking neemt, dat zulks door de houding der figuren, waarvan er zelfs op eene verhooging staan, en twee meisjes op eene bank gezeten zijn, waarvan men hier en daar eene geornamenteerde leu ning te zien krijgt, komt mij zulks al heel onwaarschijnlijk voor. Een zoo groot schil der als Rembrandt, zou de groep dan wel anders hebben geschikt. De bovengenoemde beschrijving der schil derijen, pag. 271, begint als volgt: In het midden van een zeer ruim portaal, 'twelk blijkbaar door zonnestralen, die door twee vensters vallen, wordt verlicht", enz. Het komt mij voor, dat dit onmogelijk waar kan zijn. Rembrandt, de groote schilder T an licht en schaduw, zou dan eene groote fout heb ben gemaakt, want in dat geval zou door den dam, tusschen de vensters, eene groote schaduw in het portaal zijn geworpen. Ook zoude er dan eene deur hebben moeten zijn, anders zou het vooruittreden van dien schutterr, die zijn geweer laadt, geheel onbegrij pelijk zijn. Bovendien de trap, die naar een brug voert en het steenen muurtje, waarop die hellebardier zit, doen niet aan een soort vertrek denken. Zou de onderstelling al te gewaagd zijn, dat het eene overdekte ruimte is, waar de schutters gewoon waren zich in het juist schieten te oefenen en die overdekt was, omdat in die tijden toen men nog lont geweren gebruikte, men al spoedig, bij regen achtig weer, anders gehinderd zoude zijn. Het opgehangen schild, met de namen der leden van het vendel, duidt daar ook wel op. Door dat men twee personen en een kind, staande op een brug in verband met den trap, waarvan men eene trede op het schil derij ziet, van het kostbare stuk heeft afge sneden, zouden de aquarellen en krijtteekening, die nog bestaan en waarop die brug wel voorkomt, ook nog duidelijker kunnen maken, wat betreft de richting waarin ge zien wordt. Het schijnt, dat men reeds lang geschoten heeft. De jongen die met grooten haast, met een bijzonder grooten kruithoorn de trap afloopt, is zeker uitgezonden om kruit te halen, dat dreigt te ontbreken. Men heeft hem in der haast den helm van een schutter op het hoofd gedrukt. Dat Kembrandt, bij het op doek brengen van groepen, de personen altyd zoo natuurlijk mogelijk handelende voorstelde, blijkt uit zijne anatomische les en uit de staalmeesters. Ook in dit laatste stuk moet men blijkbaar eene stotfe, die de meesters bezig rijn te beoordeelen en die ze met stalen in de boekjes vergelijken, buiten de schilderij denken, wil men die voorstelling goed be grijpen. Hiermede geef ik mijne indrukken, van de wereldberoemde schilderij van onzen Rem brandt ten beste, in de hoop, dat het mij gelukt moge zijn, de handeling die de schil derij voorstelt, duidelijk te hebben gemaakt. A., 13 Dec. 1903. De oud-icherptchvtter A. De band voor het Cervantes-adres. Voor 8 dagen gaf het Weekblad een artikel over Cervantes en den inhoud eener oor konde, waarin eenige Ned. mannen en vrouwen van kunst en letteren o. a.'Jos. Israël*, Jac. v. Looy, Alb. Neuhuys hunne sympathie getuigden voor Cervantes en dat aan Z. M. den Koning van Spanje dezer dagen zal worden aangeboden. Nu zijn wy in de gelegenheid eene af beelding van den kunstband, welke voor noemde oorkonde omsloot, te geven. Deze beoefenaars vond-, dit bewyftt ons een zadelgarnituur in 1822 aan keizer Augustus ge schonken, terwijl we van den ledergraveur en ciseleur Cantanon te Puebla eenzelfde zadel aantreffen in het Hamburger museum. In de 19e eeuw begon men de lederversie ring machinaal te persen. In ons land is den heer Jos. Merkelbach te Utrecht de eerste en de eenige, die zich dit kunst ambacht ter harte nam. Na zich in 't bui tenland de techniek meester gemaakt te hebben, begon hij in 1888; verwisselde palet en penseelen, en legde zich met hart en ziel toe op de herleving van dezen arbeid; zyn bewering is: als het kille marmer door den beeldhouwer gebruikt wordt om de aspi raties zijner kunst in te beitelen, als uit harde metalen, snaaksche en elegante figuren en ornamenten gedreven, en uit de onaan zienlijke klei heerlijke vazen gevormd wor den. .. waarom zou dan het duurzaam en fraai gelooid leder de eer missen door kun stenaarshand versierd te worden? In "Weenen was P. Wunder de eerste, die naar modellen in het Weener museum de lederdecoratie invoerde. In Hamburg J.J.BrKSING, JKtMMrfAoMffef. 8-ORAVENHAOE, wwJMIVvfl ^vMp Aqurtlta M IrftfirM. MEUBEL-BAZAR, Singel 263-283, t»y Kantoor-Meubelen?. J. MEIJERKK HEIJEB. Prfis j 76 Damrak, Nieuwe ontwerpen. Smaakrolle ensembles. Album, dat door het Nederl. Cervantes-Comitéaan den koning van Spanje dezer dagen werd aangeboden naar aanleiding van de Cervantes-feesten te Madrid. Dit album is geheel met de hand gesneden en geciseleerd door den heer Jos. Merckelbach te Utrecht en bevat de huldigingsoorkonde van voornoemd comitéonder voorzitterschap van prof. dr. H. Kern en Ant. Wilten, sec.-penningmeester. band 33 X 38 cM. ig van Ie qualiteit blanc naturel engelsch rundieder, en vertoont op de voorzijde de wapens van Nederland en Spanje, op dof gepareld fond; naar het ontwerp van den heraldicus M. G. Wildeman te 's-Gravenhage. De geheele versiering, welke op den band voorkomt is, met de hand gesueden, gedreven, geciseleerd en gegraveerd. Deze techniek heeft veel overeenkomst met graveeren en ciseleeren iu edele metalen. De op bovenstaande afbeelding voor komende wapens, schilden met kroon, zijn, nadat eerst de teekening op het calqueerlinnen gemaakt op het leder geteekend is, met een beitelvormig mesje op een derde van de dikte van het leer ingesneden, daarna van de achterzijde naar boven gedreven door middel van een ijzeren werktuigje dat veel overeen komst heeft met het bekende modeleerhoutje bij klei en plastelinewerkers in gebruik. Wanneer nu alles op die manier bol" gewerkt is, wordt het bolgewerkte met een pate van leerzaagsel en pap ingevuld. Daarna word de gladde om het ornament heengelegen fond met een platsla ijzeren pons platgeslagen, waardoor het ornament zich nog meer naar voren dringt. Nu begint de eigentlijk artistieke bewer king n.I. het modeleeren, ciseleeren en gra veeren, daarna de parelfond, welken wij op de clichézien en driemaal geslagen wordt. De lauwertakken zijn half en relief geciseleerd en gegraveerd, en de- eikenbladrand die het geheel omlijst en door den rug naar de achterzijde doorloopt, is alleen ingesneden en opengereten, met hier en daar een relieftoueheering door de keelponsen er in ge ciseleerd. Wanneer nu al de verschillende werkzaamheden welke deze hoogst artistieke bewerking eischt afgedaan zijn, wordt het geheel gebeitzt met eene oplossing van potasch in water; en nog eens in de puntjes nagezien en afgewerkt. Deze techniek ging gelijk met andere kunstambachten in ons vaderland te loor. Doch niet in Italiëen Spanje (Cordova) van waar het vermaard goudleer (behang) stamt. Spanje en Portugal waren nos de eenige lan den in welke de leerversiering in de 18e eeuw was het Oeorg Hulbe. Dr. J. Brinkman, Dir. v. h. Kunst Gewerbe Museum aldaar, stak zijne uitvinding de hand toe en maakte met den eenvoudigen, uit Kiel gekomen boekbinder G. Hulbe eene kunstinstelling, eenig in Europa, een modelinrichting, waar 250 personen in leder versiering arbeiden. Onder de beoefenaars in deze vermelden wij nog prof. Götz, Karl Schick, leeraren eener kunstinstelling in Duitschland; in Lon den J. H. Jacobson en C. Sparre; in Frankrijk Marius Michel en in BelgiëE. Olaessen. Don Quichot. De twee illustraties, bij het Overzicht van het leven van Miguel de Cervantes de Saavedra", in het vorig nummer, zijn repro ducties der teekeningen van J. H. Jurres, gemaakt voor: Don Quichot van la mancha naar Miguel Corvantes de Saavredra op nieuw bewerkt door J. J. A. Gouverneur IIIIIIIIHIIHIIHIIItlllllHIIIIIIHIIIIIIHIIIrllllHlllnillllMIIMIIIIIHIIIMIlmll Tima J. f. DE GRAAFF-Hilvram. Ouden Engweg 18. MEUBELEN TAPIJTEN METAALWAREN®AARDB WERK®INRICHTING-VAN GEHEELE0 HUIZEN TLANDRÉ-AMSTERDAM REGULIERSGRACKP48 ' tBINNENHUlS ROK1N 12O-AMSTERDAM MEUBELEN EN-MU15RAAD NAAR-ONTWE R PEN-VAN BEKENDE-AM BACHTSrEN 5IER-KUNSTENAARS MATIGE-rRUZEN-MEUBELEN VAN-EIGEN-WERKPLAATS COMPLETE WONING-IN .RICHTINGEN, AfflSTERDAm AARDEWERK Eh TEGELS v ENTEGEL FABRIEK UTRECHT r L Meabeleerinriohtiiig ElfrEI HAARD", Spuistraat 171, hoek Paleisstraat, Amsterdam, meest geschikt adres tot het practisch, degelijk en met smaak inrichten uwer woning. Prijscourant oj» aanvrage* Stegrootinaen gratis. Tut. Telefoon O14O. j MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS G. & J. COOL. AMSTERDAM. ROTTERDAM.- UTRECHT. BLOEMGRACHT//" OELFT5CH?STRfiAT6l BH.fsTRfl«T<3Ó AARD -IOEFSS i UIT-DE-FABRIEK : ZU D-HOLAND DEPOT-KALVER5TRAAT-I4-I ?n ?L.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl