Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. U52
geven van een «era, dat, of kop, of staart, of
een dw vleugels, of wel de geheele romp is
afgeschoten. Hfl houdt zijn stokken gereed
en kijkt met groote attentie, waaruit blijkt,
dat er juist een schutter in aanleg ig om een
schot af te geven. Dan volgt een schutter,
wiens oogen even orer den arm van dien
wijzenden «chuttei richtbaar «ijn, «lg No-
2Daarnaast een schutter met een hoed met
hooge pluim op, als No. 3. Tusschen den
kapitein en luitenant een schutter die met
«ijne hand eene afwende beweging maakt,
als No. 4. Volgt dan de kapitein als No. 5.
Naast den vaandrig een schutter, die er wel
wat vrouwelijk uiUiet, omdat wat er onder
zijn helm neerhangt lokken schijnen, maar,
dat bij nauwkeurige beschouwing, toch
plaatjes van «ün stormband zijn, als No. 6.
Nevens den vaandrig, rechts van de vlag,
een schutter wiens hoofd men even riet, No. 7.
Daar beneden een schutter met eengroeten
slappen hoed op No. 8 en de daaroeven
staafde schutter, die blijkbaar met den
vorigen in gesprek is, als Na 9. D t rijn dus
9 van de schutters, die naar eenzelfde punt
zien. Hier komen nog bij, de meisjes, die op
een bank ritten en zich geheel op «ijde buigen
om den vogel goed in het oog t* hebben.
Met dat doen den van zoo vele personen,
nagenoeg in dezeMde richting, daarmede moet
Rembrandt toch een doel hebben gehad?
Wat nu den schutter betreft op den
voorgrond, die rijne kreitmaat in het geweer
schudt, die alleen zou, m«ns inziens, vol
doende «fin om te verklaren waarmede men
zich bezig houdt, omdat die persoon zoo
prachtig door Rembrandt in houding is afge
beeld. Ho riet blijkbaar niet naar zijn «eweer,
maar er langs. Zeer zeker naar den schutter
die men rich in aanleg moet denken, en van
wiens schot voor hem veel afhangt, omdat
hu volgen moet.
De schutter, die het laatst geschoten heeft,
gaat in grooten haast achter den kapitein
terug. In de beschrijving der schilderijen
van het Rijksmuseum, 1880, pag. 271, leest
men van dezen schutter; ter linkerzijde.
achter den kapitein, brandt een ander, met
een eikenkrans om den helm en een ponjaard
op zij, zijn geweer af" enz. Dit nu is, dunkt
mÜ, nooit de bedoeling van Rembrandt
geweeft. Men zou dan de straal van het schot,
achter de veder op den hoed van den luite
nant moeten zien te voorschijn komen. Het
zou al zeer zonderling zjjn, indien zoo iets
konde toegelaten worden juist achter het
hoofd van den luitenant en in de richting
der andere schutters. Daarbij geeft de hou
ding van den schutter ook geen aanleiding
tot zulk een onderstelling. Myns inziens,
heeft Rembrandt door een weinig rook, die
uit een pas afgeschoten geweer komt, dui
delijk willen maken, dat die schutter juist
het laatst geschoten heeft. De schutter, die
met rijne hand eene afwerende beweging
maakt, doet zulks denkelijk, omdat een pas
afgeschoten geweer, alles behalve aangenaam
ruikt.
Op den achtergrond staan schutters, waar
onder ook de vaandeldrager, op een bank of
andere verhevenheid. De schutter, die daarbij
tegen den muur leunt en met rijn piek eene
wijzende beweging maakt, heeft mogelijk in
last om de beurt des schutters, bij het schie
ten, aan te wijzen.
De kapitein Frans Bannink Cocq en zjjn
luitenant Willem van Ruytenberg van
Vlaerdingen, wandelen te zamen, in gezellig ge
sprek, voor de schutters, waarvan er ook
veel in druk gesprek met elkander zijn. De
schutter, die achter den kapitein heen treedt,
heeft een helm op met eikenloof versierd.
Het komt mij voor, dat die mogelijk de
koning is, die het vorige jaar het gelukkige
schot deed. Zulk een koning treedt niet af,
voor dat een andere schutter een volgend
jaar zoo gelukkig is de vogel naar beneden
te schieten. Zoude Rembrandt nu ook de
aandacht op dien schutter hebben willen
vestigen, door den schutter, met dien ui t
gestrek ten arm, naar dien kant te doen wijzen?
Hu schijnt toch iets belangrijks aan den
nevens hem staanden schutter mede te deelen.
Men heeft ook beweerd, dat de schilderij
voorstelde het oprukken van het ven del om
prijs te gaan schieten en de kapitein de order
aan den luitenant gat om op te rukken."
Als men echter in aanmerking neemt, dat
zulks door de houding der figuren, waarvan
er zelfs op eene verhooging staan, en twee
meisjes op eene bank gezeten zijn, waarvan
men hier en daar eene geornamenteerde leu
ning te zien krijgt, komt mij zulks al heel
onwaarschijnlijk voor. Een zoo groot schil
der als Rembrandt, zou de groep dan wel
anders hebben geschikt.
De bovengenoemde beschrijving der schil
derijen, pag. 271, begint als volgt: In het
midden van een zeer ruim portaal, 'twelk
blijkbaar door zonnestralen, die door twee
vensters vallen, wordt verlicht", enz. Het
komt mij voor, dat dit onmogelijk waar kan
zijn. Rembrandt, de groote schilder T an licht
en schaduw, zou dan eene groote fout heb
ben gemaakt, want in dat geval zou door
den dam, tusschen de vensters, eene groote
schaduw in het portaal zijn geworpen. Ook
zoude er dan eene deur hebben moeten zijn,
anders zou het vooruittreden van dien
schutterr, die zijn geweer laadt, geheel onbegrij
pelijk zijn. Bovendien de trap, die naar een
brug voert en het steenen muurtje, waarop
die hellebardier zit, doen niet aan een soort
vertrek denken. Zou de onderstelling al te
gewaagd zijn, dat het eene overdekte ruimte
is, waar de schutters gewoon waren zich in
het juist schieten te oefenen en die overdekt
was, omdat in die tijden toen men nog lont
geweren gebruikte, men al spoedig, bij regen
achtig weer, anders gehinderd zoude zijn.
Het opgehangen schild, met de namen der
leden van het vendel, duidt daar ook wel op.
Door dat men twee personen en een kind,
staande op een brug in verband met den
trap, waarvan men eene trede op het schil
derij ziet, van het kostbare stuk heeft afge
sneden, zouden de aquarellen en
krijtteekening, die nog bestaan en waarop die brug
wel voorkomt, ook nog duidelijker kunnen
maken, wat betreft de richting waarin ge
zien wordt.
Het schijnt, dat men reeds lang geschoten
heeft. De jongen die met grooten haast,
met een bijzonder grooten kruithoorn de
trap afloopt, is zeker uitgezonden om kruit
te halen, dat dreigt te ontbreken. Men heeft
hem in der haast den helm van een schutter
op het hoofd gedrukt.
Dat Kembrandt, bij het op doek brengen
van groepen, de personen altyd zoo natuurlijk
mogelijk handelende voorstelde, blijkt uit
zijne anatomische les en uit de
staalmeesters. Ook in dit laatste stuk moet men
blijkbaar eene stotfe, die de meesters bezig
rijn te beoordeelen en die ze met stalen in
de boekjes vergelijken, buiten de schilderij
denken, wil men die voorstelling goed be
grijpen.
Hiermede geef ik mijne indrukken, van
de wereldberoemde schilderij van onzen Rem
brandt ten beste, in de hoop, dat het mij
gelukt moge zijn, de handeling die de schil
derij voorstelt, duidelijk te hebben gemaakt.
A., 13 Dec. 1903. De oud-icherptchvtter
A.
De band voor het Cervantes-adres.
Voor 8 dagen gaf het Weekblad een artikel
over Cervantes en den inhoud eener oor
konde, waarin eenige Ned. mannen en
vrouwen van kunst en letteren o. a.'Jos.
Israël*, Jac. v. Looy, Alb. Neuhuys hunne
sympathie getuigden voor Cervantes en
dat aan Z. M. den Koning van Spanje dezer
dagen zal worden aangeboden.
Nu zijn wy in de gelegenheid eene af
beelding van den kunstband, welke voor
noemde oorkonde omsloot, te geven. Deze
beoefenaars vond-, dit bewyftt ons een
zadelgarnituur in 1822 aan keizer Augustus ge
schonken, terwijl we van den ledergraveur
en ciseleur Cantanon te Puebla eenzelfde
zadel aantreffen in het Hamburger museum.
In de 19e eeuw begon men de lederversie
ring machinaal te persen. In ons land is
den heer Jos. Merkelbach te Utrecht de
eerste en de eenige, die zich dit kunst
ambacht ter harte nam. Na zich in 't bui
tenland de techniek meester gemaakt te
hebben, begon hij in 1888; verwisselde palet
en penseelen, en legde zich met hart en ziel
toe op de herleving van dezen arbeid; zyn
bewering is: als het kille marmer door den
beeldhouwer gebruikt wordt om de aspi
raties zijner kunst in te beitelen, als uit
harde metalen, snaaksche en elegante figuren
en ornamenten gedreven, en uit de onaan
zienlijke klei heerlijke vazen gevormd wor
den. .. waarom zou dan het duurzaam en
fraai gelooid leder de eer missen door kun
stenaarshand versierd te worden?
In "Weenen was P. Wunder de eerste,
die naar modellen in het Weener museum
de lederdecoratie invoerde. In Hamburg
J.J.BrKSING,
JKtMMrfAoMffef.
8-ORAVENHAOE,
wwJMIVvfl ^vMp
Aqurtlta M IrftfirM.
MEUBEL-BAZAR,
Singel 263-283,
t»y
Kantoor-Meubelen?.
J. MEIJERKK HEIJEB.
Prfis
j 76 Damrak,
Nieuwe ontwerpen. Smaakrolle ensembles.
Album, dat door het Nederl. Cervantes-Comitéaan den koning van Spanje dezer dagen werd
aangeboden naar aanleiding van de Cervantes-feesten te Madrid. Dit album is geheel met
de hand gesneden en geciseleerd door den heer Jos. Merckelbach te Utrecht en bevat
de huldigingsoorkonde van voornoemd comitéonder voorzitterschap van
prof. dr. H. Kern en Ant. Wilten, sec.-penningmeester.
band 33 X 38 cM. ig van Ie qualiteit blanc
naturel engelsch rundieder, en vertoont op
de voorzijde de wapens van Nederland en
Spanje, op dof gepareld fond; naar het
ontwerp van den heraldicus M. G. Wildeman
te 's-Gravenhage.
De geheele versiering, welke op den band
voorkomt is, met de hand gesueden, gedreven,
geciseleerd en gegraveerd. Deze techniek
heeft veel overeenkomst met graveeren en
ciseleeren iu edele metalen.
De op bovenstaande afbeelding voor
komende wapens, schilden met kroon, zijn,
nadat eerst de teekening op het
calqueerlinnen gemaakt op het leder geteekend is, met
een beitelvormig mesje op een derde van de
dikte van het leer ingesneden, daarna van de
achterzijde naar boven gedreven door middel
van een ijzeren werktuigje dat veel overeen
komst heeft met het bekende modeleerhoutje
bij klei en plastelinewerkers in gebruik.
Wanneer nu alles op die manier bol" gewerkt
is, wordt het bolgewerkte met een pate
van leerzaagsel en pap ingevuld. Daarna
word de gladde om het ornament
heengelegen fond met een platsla ijzeren pons
platgeslagen, waardoor het ornament zich
nog meer naar voren dringt.
Nu begint de eigentlijk artistieke bewer
king n.I. het modeleeren, ciseleeren en gra
veeren, daarna de parelfond, welken wij op
de clichézien en driemaal geslagen wordt. De
lauwertakken zijn half en relief geciseleerd
en gegraveerd, en de- eikenbladrand die
het geheel omlijst en door den rug naar de
achterzijde doorloopt, is alleen ingesneden
en opengereten, met hier en daar een
relieftoueheering door de keelponsen er in ge
ciseleerd. Wanneer nu al de verschillende
werkzaamheden welke deze hoogst artistieke
bewerking eischt afgedaan zijn, wordt het
geheel gebeitzt met eene oplossing van
potasch in water; en nog eens in de puntjes
nagezien en afgewerkt.
Deze techniek ging gelijk met andere
kunstambachten in ons vaderland te loor.
Doch niet in Italiëen Spanje (Cordova) van
waar het vermaard goudleer (behang) stamt.
Spanje en Portugal waren nos de eenige lan
den in welke de leerversiering in de 18e eeuw
was het Oeorg Hulbe. Dr. J. Brinkman,
Dir. v. h. Kunst Gewerbe Museum aldaar,
stak zijne uitvinding de hand toe en maakte
met den eenvoudigen, uit Kiel gekomen
boekbinder G. Hulbe eene kunstinstelling,
eenig in Europa, een modelinrichting, waar
250 personen in leder versiering arbeiden.
Onder de beoefenaars in deze vermelden
wij nog prof. Götz, Karl Schick, leeraren
eener kunstinstelling in Duitschland; in Lon
den J. H. Jacobson en C. Sparre; in Frankrijk
Marius Michel en in BelgiëE. Olaessen.
Don Quichot.
De twee illustraties, bij het Overzicht
van het leven van Miguel de Cervantes de
Saavedra", in het vorig nummer, zijn repro
ducties der teekeningen van J. H. Jurres,
gemaakt voor: Don Quichot van la mancha
naar Miguel Corvantes de Saavredra op
nieuw bewerkt door J. J. A. Gouverneur
IIIIIIIIHIIHIIHIIItlllllHIIIIIIHIIIIIIHIIIrllllHlllnillllMIIMIIIIIHIIIMIlmll
Tima J. f. DE GRAAFF-Hilvram.
Ouden Engweg 18.
MEUBELEN TAPIJTEN
METAALWAREN®AARDB
WERK®INRICHTING-VAN
GEHEELE0 HUIZEN
TLANDRÉ-AMSTERDAM
REGULIERSGRACKP48
' tBINNENHUlS
ROK1N 12O-AMSTERDAM
MEUBELEN
EN-MU15RAAD
NAAR-ONTWE R PEN-VAN
BEKENDE-AM BACHTSrEN
5IER-KUNSTENAARS
MATIGE-rRUZEN-MEUBELEN
VAN-EIGEN-WERKPLAATS
COMPLETE
WONING-IN
.RICHTINGEN,
AfflSTERDAm
AARDEWERK
Eh TEGELS
v
ENTEGEL
FABRIEK
UTRECHT
r
L
Meabeleerinriohtiiig ElfrEI HAARD",
Spuistraat 171, hoek Paleisstraat, Amsterdam,
meest geschikt adres tot het practisch, degelijk en met
smaak inrichten uwer woning.
Prijscourant oj» aanvrage*
Stegrootinaen gratis.
Tut. Telefoon O14O.
j
MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS
G. & J. COOL.
AMSTERDAM. ROTTERDAM.- UTRECHT.
BLOEMGRACHT//" OELFT5CH?STRfiAT6l BH.fsTRfl«T<3Ó
AARD
-IOEFSS
i UIT-DE-FABRIEK :
ZU D-HOLAND
DEPOT-KALVER5TRAAT-I4-I
?n
?L.