Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1453
territoir zich over te geven aan een dolce
far niente onder Nederlandsche bescherming.
Ergo weigerde zij te vertrekken naar open
zee, Nederland zou ten volle gerechtigd
zijn om aan den Russischen vlootvoogd
mede te deelen, dat het de aanwezigheid
zijner vloot op het Nederlandsch territoir
niet langer kon dulden, en dat hem van
Nederland geen bescherming ten deel zou
vallen bij aldien Japan aldaar tot
dadelijkheden mocht overgaan.
En aan Japan zou Nederland kunnen
verklaren, dat het desgewild vrijelijk op
zijn territoir kon aangrijpen, en daarbij op
den steun der Nederlandsche strijdmacht
zoo noodig rekenen kon, die voor zulk een
optreden inderdaad van beteekenis is. Dan
zou blijken of het Rusland ernst was met
zijn rustig verblijven en Japan met zijn
vertoogen. Wat Rus'and betreft het zou
wel van twee kwaden het minste kiezen en
heenstoomen, en Nederland's positie bleef
ongerept; zijn strijdmacht had haar taak
vervuld.
** *
Lijkt ons bewuste, gewilde schending
onzer onzijdigheid in Aziëen als gevolg
daarvan daad werkelijk optreden onzer strijd
macht aldaar onwaarschijnlijk, toevallige
schending blijft mogelijk tijdens de verken
ning, die aan den zeeslag voorafgaat, of
tijdens de vervolging na den strijd.
Maar incorrecte handelingen van dezen
aard door een der oorlogvoerende partijen
gepleegd, in den regel met zwakke krachten,
kunnen tot geen ernstige moeilijkheden
aanleiding geven.
Geen strijdmacht, hoe groot ook, kan er
op uitgestrekt gebied bij lange kustlijn
voor waken, dat zulke handelingen plaats
grijpen. Met een protest en het aanbieden
van verontschuldigingen kan worden vol
staan. En is een deel onzer strijdraacht in
de nabijheid, dan zal haar aanwezigheid
voldoende zijn om het kwaad te keeren.
Tot dadelijkheden zal het dan niet komen;
een groote krachtsontwikkeling wordt dan
niet er voor ?veroischt.
Onze strijdmacht treedt onder zulke om
standigheden slechts op als internationale
politie, een optreden, dat zelfs China niet
te zwaar ia gevallen.
* *
Mag uit het vorenstaande de gevolg
trekking worden gemaakt, dat schending
onzer onzij lig'ieid in Aziëniet is te duchten,
en derhalve ernstige moeilijkhc len voor ons
land niet te vreezen zijn, de geruchten over
onze gevaarlijke positie aldaar ZIJTI te luid
geweest, om ze onvermeld te laten.
Zij zijn echter mijns inziens heel goed te
verklaren, en behoeven niet tot ongerust
heid te leiden.
/eer wel mogelijk »is, dat Japan om
krijgskundige redenen belang er bij heeft,
dat de Russische vloot in onze koloniale
wateren in haar bewegingsvrijheid wordt
beperkt, of een bepaalde door Japan gewilde
koers stoomt, en dat Japan dit ongemerkt
tracht te bereiken door diplomatieke pressio
uit te oefenen op ouze regeering, die dan
op haar beurt ter zake met Rusland in
overleg zal moeten treden.
Ook Rusland zon door pressie op de
Xederlandsche regeoring uit te oefenen, kunnen
trachten grooter voordeel te verkrijgen, of
meer steun en hulp voor zijn vloot, dan
waarop het rechtens- of' billijkhcidshalve
aanspraak niaküti kan. Maar het zal bij
diplomatieke vertoogen blijven, als onze
rogeering koel de constellatie overweegt,
als vrees niet haar raadgeefster wordt, maar
als zij in rustig vertrouwen op eigen kracht
en op onze in Oost-lmliëaanwezige strijd
macht correct en cordaat er op antwoordt.
Dan loopt onze positie als Aziatische
koloniale mogendheid geen enkel ge vaar in
dezen krijg, en allerminst bestaat er reden,
gelijk de redactie van het Provinciaal en
Stedelijk Utrechtsch Dagblad heeft voor
gesteld om aansluiting te vragen bij eeiiige
neutrale mogendheid, waardoor uit den aard
der zaak noodeloos die positie tot onze
schade afhankelijk zou worden gemaakt
van hetgeen zulk een mogendheid slechts
met haar belang voor oo^en te omen koste
er van zou willen maken.
4 April.
Uitgaven voor nieuw geschut.
In de vergadering van de Tweede Kamer
van Woensdag 12 April j.l. waren een
tweetal amendementen aan do orde, ten
doel hebbende het peil van het volksonder
wijs te verhoogen. Die amendementen wer
den, bij monde van dr. K u y por, van do
Kegeeringstafel afgewezen, voornamelijk op
grond van linantieele bezwaren; en dit gaf
een lid dor Kamer, den lieer Van der Xwaag,
aanleiding om daarna te zeggen:
Wanneer er sprake is van
snelvuurgeschut of van nieuwe marine schepen, dan
spreekt men niet van tinaneieelo bezwaren:
clan is het geld altij l te vinden".
Op deze uiting heeft dr. Kuypor ditmaal
vuur gevat:
Nu heeft de geachte afgevaardigde, de
heer Van der /waag, ook hierbij het
snelvuurgeschut te pas gebracht en ook daar
wil ik iets van /eggen. Men heeft in deze
debatten sterk doen klinken de eenheid
der r.atie. liet komt mij voor dat. alvorens
men v.in do eenheid der natie gaat spreken,
het zaak zou zijn eens te denken aan de
onafhankelijkheid der natie. En dan moet
ik verklaren dat ik volkomen van den heer
Van doi- Xwaag, maar niet van allen, die
op staatkundig terrein, hetzij hier, het/ij
buiten deze Kamer optreden, versta hoe zij
als staatslieden de verantwoordelijkheid op
zich zonden durven nemen om bij eeiio
altijd mogelijke collisie anders moet men
eenvou-lig hot heele leger maar op zij zet
ten - onze troepen met een minderwaardig
geschut te plaatsen tegenover een leger
met beter geschut. Wanneer men de belan
gen der natie bespreekt en daarbij gedurig
dat snelvuurgeschut tegen het Kabinet richt,
dan moet men toch zich zelf de vraagstel
len: als ik achter die tafel gezeten was zou
ik dan op mij durven nemende verantwoor
delijkheid om het bij het gebrekkig geschut
dat wij hebben te laten y En als men dan
loyaal moet zeggen: neen, dat zon ik niet
durven doen - dau heeft men ook niet het
recht om hetgeen een Kabinet oordeelt
noodzakelijk te zijn voor do handhaving
der onafhankelijkheid van het Vaderland,
tegen dat Kabinet uit te spelen".
Aldus dr. Kuyper's woorden.
Mij dunkt: na het uitspreken van deze
woorden moet in menige borst een stil
bravo! weerklonken hebben.
Men stelt zich in gedachten den toestand
voor: onze militairen, opgesteld nabij de
grens, gereed goed en bloed veil te hebben
voor de verdediging van het vaderland....
maar met minderwaardig geschut. Daar
tegenover den vijand oprukkende, flor en
trotscb, en... met het beste geschut, dat
verkrijgbaar is.
Brr! wat 'n toestand!!
Edoch....
Herlezen wij het door den Minister ge
sprokene nog eens aandachtig, dan kan
moeielijk ontkend worden, dat door dien
staatsman gebezigd z\jn,?wat men noemt
een massa groote woorden; en meer niet.
De verantwoordelijkheid op zich durven
nemen om onze troepen met een minder
waardig geschut. ..."
Die verantwoordelijkheid wij hebbon
er meer over gehoord. Als de Minister van
Marine een nieuw schip aanvraagt, dau
heet het ook: en hij zou de verantwoorde
lijkheid niet pp zich durven nemen om de
Marine te laten in den toestand waarin zij
nu verkeert.
Maar, eilieve, waarom die verantwoorde
lijkheid wél aangedurfd tot don dag van
gister, wel aangedurfd een jaar geleden.
Toen toch was die toestand der marine
even treurig en toen toch was het geschut
even minderwaardig als nu.
Dit is natuurlijk juist en het blijft zich
voortdurend herhalen, omdat de techniek
steeds voorwaarts gaat en het heden aan
geschafte dus over eeuigen tijd verouderd is.
Maar toch kan ene opmerking tegen het
bovenstaande worden aangevoerd: al heeft
de aan het bewind zijnde staatsman een
tijd lang de verantwoordelijkheid voor den
slechten toestand aangedurfd - eindelijk
komt er een oogenblik, waarop hij uitroept:
nu, durf ik het niet langer aan, ik vraag
nieuw materieel (schip, geschut, enz.)
En juist hierin ligt de kwestie.
De zaak is dus niet: wilt ge per se min
derwaardig geschut behouden 1J maar
zij is wél deze: uclt-t <;e, me,t dm Minister,
ni( het tijdstijt aitnijebt'okcn niti <nut den
niindericuardiijeii toestand ecu einde, te.
mi/ken 'C
Xiedaar zuiver gesteld de vraag, en
aangaande do beantwoording van die. vraag
kan groot verschil van gevoelen bestaan.
Over die beantwoording zij een enkel
woord veroorloofd.
Toen, met de grootste mogelijke
overhaasting, in de dagen voorafgaande aan
het Kerstfeest van 19015 de aanvraag van
den Minister van oorlog om nieuw
snolvuurgeschut aan te schatten, werd behandeld
en door de christelijke meerderheid werd
aangenomen was van de Regeeviugstafel
de urgentie van du aanvraag verde ligd met
een vuur alsof verwacht kon worden dut
binnen zeer korten tijd na de aanschaffing
met het nieuwe geschut naar de grenzen
zou moeten worden getrokken.
Er is toen onzerzijds ernstig gevraagd:
bestaat daarvoor indetdaad gevaar: en (.'ie
vraag kon met eeno waarschijnlijkheid, die
bijna met zekerheid gelijk gesteld kon
worden, ontkennend worden beantwoord.
Daarom werd uitstel va:i aanschaffing
bepleit, omdat hot werd hierboven reeds
gememoreer l de techniek steeds voort
schrijdt en dus het aangeschafte wederom
spoedig zal zijn verouderd zal zijn ge
worden minderwaardig.
Is er dus steels aanleiding om het oogen
blik van aanschaffing van nieuw materieel
nauwkeurig te overwegen wat het
Noderlandsche leger aangaat is er nog een andere
factor, die veel meer gewicht in de schaal
legt.
Het is in de oorlogen van de laatste jaren,
en nu weer in den Russisch-Japansclien
oorlog, afdoende gebleken, dat de
hoofdfactor?men kan wel /eggen: de
alles-boheerschende factor in den krijg, niet is
het materieel, maar wel: de toestand van
het personeel.
Het is in do allereerste plaats de geest, die
ons leger in tijd van gevaar zal bezielen,
die beslissend t;i\ zijn of al het succes, dat
met dat leger kan worden bereikt, zal
worden verkregen.
Het is in do twee.Ie plaats de opleiding,
die dat leger in tijd van vrede voor zijn
taak iti oorlogstijd, zal hebben ontvangen,
die beslissen zal over do mate van het succes.
Hoe slaat het in beiderlei opzicht tegen
woordig met het Nedei landscho Leger:1
Is het niet gebiedend noodzakelijk, dat
voor '.illes --- ingrijpend wordt gebroken
met het tegenwoordig systeem van opleiding
van ons leger ?
Is het niet onverantwoordelijk, dat men,
niettegenstaande hetgeen in de laatste maan
den in wijder kring is bekend geworden
van toestanden in ons log'er, van de waarde
die onze strijdmacht te land bezit, -- nog
niet onmiddellijk de h.ind slaat aan do
groote wijzigingen, die noodzakelijk zijn en
daarentegen sle-dits volstaat om nu reeds
gold te besteden voor do aanschaffing van
beter geschut :
.Ï///O/V,?»?</</)'<//'</ /n'>:-'n:/i ?? l met lic/i r ijr.iclinf
- H'ttf l* '/" :-'h'ij /If'tfil J'ilf', !'-IH erf!
f/et'.fe'ijk leiji-r* en draaft do Ministor daar niet
de verantwoordelijkheid voor:1
Er is in dr- laatste nuuimlon dunk /.ij
liet mc-t een oilicicr voorgevallene eenige
kentering ten goede waar te nemen. V\ ij
mogen er aan herinneren, d,it wij on anderen
reeds lang voordat de medewerkers van
l>c(n} Miiit/iii'i-dn <!id* zich hebben doen
hooren, in dit blad bepleit hebben: do
vorming van een volksleger.
Daartoe moot bot nu ton spoedigste komen;
dat kan voel vlugger bereikt worden dan
do bovengenoemd;.1 hoeren nieenon.
Wij zullen daardoor vevknjgen:
oen beter leger,
eon goedkoopor leger,
maar vooral zal door do, onder goed on
opvoedend toezicht geleide, oefeningen l j
gedurende de jongelingsjaren tot aan don
militieplichtigon leeftijd, een gunstige in
vloed worden uitgeoefend op de opvoeding
-- - en vooral op do lichamelijke opvoeding
-van ons volk: -.vij zullen krijgen eon beter
volk. Ook al komt er geen oorlog, dan nog
zullen in dit geval do uitgaven, to besteden
voor Oorlog on Marine, eeno bate opleveren.
1) Uierbij niet alleen to denken aan ele
mentaire militaire oefeningen, maar vooral
aan gymnastiek, gezonde sport, miu-scb.cn, enz.
De B astuur sstelsels der
heden
daagsehe Koloniën,
door H. VAN KOL.
Dit boek, dezer dagen uitgekomen, werd
mij toegezonden met het verzoek het te be
spreken. Met genoegen iteem ik die taak
op rnij, want de aankondiging van een goed
boek is altijd ten goed werk. In dit geval
ook een nuttig werk, naardien deze arbeid
van den heer Van Kol beoogt het versprei
den van kennis aangaande een onderwerp,
waarvan de beschaafden onzer redelijkerwijze
wel wat meer behoorden te weten dan thans
met vele hunner het geval is.
Het boekdeel ? 't werk is in n deel
compleet bespreekt, in afzonderlijke hoofd
stukken, gerangschikt naar den oudeidom
der koloniale brieven, die elk der volken
heeft, bet Spaansche stelsel, het Portugeesch
koloniaal bestuur, het
Xederlandschebestuursstelsel, Krankrijks koloniaal bestuur,
Enaeland's bestuur van koloniën, de koloniale
politiek tier Skaudinaviërs, Rusland's kolo
nisatie, de Italiaansche koloniën, de onaf
hankelijke Congostaat, het Duitsche
bestuursstelsel en de Amerikaansche koloniale poli
tiek. Aan het werk is toegevoegd een zeer
handzaam kaartje, waarop klein maar duide
lijk in verschillende kleuren zijn aangegeven
alle koloniën en de landt, n waartoe zij
behooren, terwijl al wat geen koloniën heeft,
of geen kolonie is, wit is gelaten.
De oud-ingenieur Van Kol is sedert ook
hij tot een anduren staat des levens over
ging een liefhebber gebleven van cijfers en
getallen; ook in dit werk geeft hij, zorgdra
gende zijn boek daardoor niet vervelend te
maken, veel cijfers en vergelijkingen door
cijfers en op de wijze waarop hij dat doet
is zulks een goede gowoonte, waar de lezer
voel aan heeft.
Is hot werk, dat wij bier bespreken, een
wetenschappelijk werk? Kon wetenschappelijk
werk is het niet, boewei het getuigt van
ruime hoeveelheid kennis en van voel studie
op koloniaal gebied. Kon geschrift in
populairen trant is liet evenmin, of boter gezegd.
nog veel minder, ook is bet geenszins iets
neerkomende op een pleidooi in de richting,
die de schrijver, op politiek gebied, met
door allen gerespecteerde!! ijver, voorstaat.
Al groet ons bier on daar, vooral aan hot
einde van enkele hoofdstukken, <le over
tuigde socialist, dit zijn boek is alleen ge
schreven om kennis to verspreiden, waar dio
maar al to veel ontbreekt, zelfs bij vele
dorgonon, dio (lic kennis móesten bezitten
en bot is zóó geschreven, Jat bot voor allen
van af den ontwikkelden monsch tot don
zeur armen aan goost toe oen zeer lezens
waard ou nurtig geschrift is geworden. .Mijns
inziens moet dat ook hot dool zijn ge teest.
dat du schrijver zich voorstelde te bereiken.
Dat de schrijver zeer spaarzaam was met
het aangeven van andere schrijvers op dat
gebied on van bronnen, vooral waarbij cijfers
gaf, bot sqbaadt aan zijn werk zeker niot.
Dat toch, noodeloo-i in een niet uitsluitend
wetenschappelijk geschrift, maakt oen werk
vaak dor eu vervelend, bovendien daar zijn
thans ropertoria en catalogi genoeg, die den
zoekenden don weg kunnen wijzen.
Al stolt do hoor Van Kol wat enkele rege
lingen betreft, hetgeen door de oone mogend
heid wt r l g (laan de andere, dio in dat opzicht
koloniaal nog slechtir l.oirtie, tot voorbeeld,
hoog roemen do-et hij nergens. Immers waar
bij don arbeid dor verschillende volken op
koloniaal gebied in beschouwing beeft ge
nomen, eindigt bij met ais zijn meening to
kennen te geven dat elke ki/lonialo
mogondboid bij weging to licht is bevonden, want
geen enkele slaagde; or in bot wel/.ijn dor
inboorlirgon to bevorderen, bun pbysieko,
verstandelijke en zedelijke ontwikkeling in
do hand to werken. Kn bot moot gezegd
worden or is veel waar-i in dit oordeel van
don man, die door aanschouwen en studie
j .gerechtigd is op koloniaal gebied anderen
j voor te lichten.
In dit wei k van don vrnchtbareii schrijver
zien we zoowat allo denkbare stelsels in
toopüsr-ing gebracht van af do tot bet aller
uiterste doorgedreven uitbuiting van landen
en volken tot de meest moderne wijzo van
handelen toe. zijnde bot onder zekere voor
waarden gebet l vrij laten van hut gewonnen
land on volk, zooals do Vankee's deden mot
Cuba. \Vo maken kennis mot strategische
koloniën, met tijdelijk bezeten koloniën on
pacbtgebietlen, mol invloedssferen, met pro
tectoraten en gecharterde maatschappijen,
mot kroonkolonien, met half o:iai hankelijke
terntoiren, met ;,elf besturende koloniën; we
zi 'il onze wetenschap bevestigd dat de
| Spaansclie bolieerswij/o wel baast do
allor| slechtste was on >ok, al rost don ('a4iliaan
/,eli' zoowat niels moer van/.ijn rijke koloniën
dan de geschiedenis van bet wanbe;:ejr or van.
dat bol ook i hans bier en daar nog erg
..Sjtaanseh" toegaat. Soms zien we. on wel
j in t groot, stelsels toegepast, dio al voor hun
j geboorte door bol meest nuchtere koloniaal
inzicht veroordfolil waren, omdat zo do
grondj zuilen, waamp alle koloniaal beheer moet.
rusten, omveistielen, en dan ook ellen Io en
' tegenspoed baarden, als we oen lange reeks
van jan n in Algtiiëhebbin gezien en dio
door geleerde f i'anseho sebi'ij vers. o. a. dool
den kolonialen si aal huishoudkundige < lust ave
Lo Bon zier overtuigend in boel baar vi rloop
j zijn geschetst.
; Wat do, schrijver mo.dctlccU over hot. boboer
vanden <'ungosU'.a! en van do Bril-eh-1 ndi-ehe
bezittingen, zooinod" van de Anienkaansche
: zienswijzen /ai /.ell's doof don anders in/ulk
soort lectuur \\eiuig smaak hebbenden lezer,
belangwekkend uordon geacht.
j Enkele onbeduidende foutjes kunnen bij
l een volgenden druk worden verbeterd;
niisi scbien zal de schrijver or clan een nieuw
hoofdstuk bobben bij to voegen en wel over . . .
j Japan's koloniale politiek. Tot dio foutjes
roken ik b. v. dat er in de tweede alinea van
l bladzijde l-'-S tweemaal wordt gesprok', n \an
\ don ..lietrekkoüjken" gouverneur, dat do noot
op bladzijde ."ui tot onjuist begrip aanleiding
kan ge.'en; van de voornaamste hoofden in
bot gouvernement Sumatra's Westkust bobben
immers alleen de regenten Io l'adang en die
van Inilrapoora don titel van regent, terwijl er
to Bamljeniiasin (on in do heele /. en (.). Afd.
van l'.oineO) maar n hoofd don titel van
ronggo voort. Doch laten we van zulke
oudorwetscbo wijzo van critiseeren afzien,
niot alleen omdat zo ongebruikelijk is
gevvor| tien, maar ook omdat mijn oogst op dozen
bodem al te schraal zou zijn.
: Kn hiermede eindig ik mijn bespreking,
j eigenlijk moor eon aankondiging, van hut
nuttige boek.
In den aanvang van dit opstel achtte ik
de kennisname van den inhoud van dit
boekwerk, of het elders halen van de daarin
vervatte wetenschap, schier noodzakelijk
voor alle beschaafde, ontwikkelde menschen,
die behooren tot Ie gemeenschap, die de
tweede, of juister gezegd de derdu, koloniale
macht van heel de aarde is. Kon het daarbij
blijven ! Doch helaas, zooals de iaken nog
altijd staan, moet de lezing van de
BestuursateUels der Hedendaagsche Koloniën" ook
aanbevolen worden aan het overgroote
meerendeel van ben, die den inhoud van zulk een
werk wel evengoed als het A. B. C. moesten
bennen. Ik bedoel de mannen, die deel
nemen aan bet beheer van Xedurlaiidsch
OostIndiöof een gedeelte ervan.
In onze jonge dagen waren bet rariteiten
onder de Iiidis-cbe ambtenaren, degenen die
ook op de hoogte waren van de geschiedenis
en het beheer zelfs van in Aziëgelogen be
zittingen van vreemde mogendheden. Alleen
Wilken, Verkerk, Pistorius, van der Kemp,
Scherer en enkele weinige anderen, zooals lator
endeloo (allen in hun tijd controleur B. B.)
wisten daar wat van. En nu is bet bij de
bestuurs-ambtenaren nog niet veel beier ge
steld niet de kennis van ten minste een
weinig van dit deel van koloniale wetenschap.
Moet men eerst ingenieur geweest zijn om
daar belang in te gaan stellen ? Ik zou het
baast gaan denken, als ik nu in mijn ge
dachten noem de namen, van Saudick,
Kielstra, Idenburg, Van Zuylen, Van Kol,
de Meyier, Jrlotnaii van der lleide.
Hoe dat ook zij, me dunkt een beetje meer
kennis (dan zoowat niets, gelijk regel is) van
de geschiedenis en het beheer van vreemde
Aziatische bezittingen is wonschelijk bij onze
Indische bestuurs-ambtenaren, die toch al
minder goed zijn onderlegd dan buu
BritschIndiscbe collega's on dau bun door langer
studietijd aan de Delftsche Academie beter
dan zij gevormde voorgangers. Dat niet alleen
bet gros van onze brave controleurs B. B. en
onze residenten, ja zelfs leden in den Raad
van Xed. Indië(lang niet bij exceptie) zoo in
bet geheel geen of zoo povere kennis bobben
van wat toch zoo rodolijkor wij je tot hun kolo
niale opvoeding moest bobooron, is een toe
stand waarin toch wat verbetering uioet
worden gebracht. Moot dan eens een
(jouvernenr-Generaal worden getrokken uit do
Indische ambtenaarswereld, dan bestaat ook
stiV-i]üdo kans dat men eon op algemeen
koloniaal gebied ietwat breed ontwikkeld
man krijgt en ais dan een zoodanige, do heele
Raad van Indiëen ook do ia^eio
bo-tunrsambtonaroii daarbij nog «at afweten van
internalioiiiial recht, dan wordt bet beheer
;n Indiëvan onze bezittingen boel wat secuur
der. Hoe moor kennis van beide takken van
wetenschap, boe meer vastheid dat geeft waar
men mot de buitenwacht te doen krijgt en
des te moor gornsibeiil on steun in handelend
optreden, niet alloen bij hooggeplaatste!!, maar
ook bij don aan eenig westrand eenzaam
zittendeii controleur-civiel-ge/.aghebber, waar
deze (iod weet bot eenmaal, dan ten
minste aldus gewapend, zal bobben to staan
tegenover een Japanuor oi ^ ankoo, d;e op
ietwat arrogante wijze aan zijn eenzaamheid
een bezoek komt brengen.
-Middels bet hier besproken boek van Van
Kol kan alvast meniguen Hunner boirinnon
wat bij to spijkeren aan 't geen hij door c.nzo
wijzo van opleiding (als daar verder niets op
volgde dan administratief geploeter) in kolo
niale educatie io kort kwam.
's <.; r a v e n h a ge, is Fobr. HKl.ï.
11. R. ROOK.MAAKFI:.
Het is mij ecu aangename taak, nog even
te moeien terugkomen op de grieven der
Rotterduiiischo havenarbeiders, waarop zij
j in hun noodkreet" zoo dringend hebben
gewezen, on o. a. eon beroep haddon gedaan
op den burgemeester van Rotterdam, om
zijn tnsschonkomsi te willen vorloonen.
Donzolfilon avond n.l., dat ik in dit
WeekI blad don ernstigen wonsch uitsprak, dat,
j van welke zij.Ie dan ook, er wat gulaiui
nioe.tt worden om aan de rechtmatige
gri-3von der bootwerkers tegemoet te komen
verscheen in het vakblad der bootwerkers,
het wookorgaan tier vereeniging die de
noodkreet'' bad uitgegeven,do medotlooling,
dat hot bestuur dor veroeniging door don
l burgemeester van Rotterdam was
nitgenoo| digd voor oen onderhoud, terwijl ook de
hoor A. Plate, do voorzitter der Kamer
van Koophandel, daartoe een verzoek heeft
gedaan.
Inderdaad bet is, vooral wat de eerst
genoemde aangaat, mér il'iu ik verwacht
had. Do hoer 's.lacob, steil als hij is en
aVkoerig als bij /icli in don Raad steeds
toont jegens don invloed on hot optreden
der vak vereoniging, beeft, met dezen stap
to doen. getooi;d to begrijpen, dat het be
hoort tot de taak van het gezag --- nii-l in
de rr/-.s-/r ;ilaats om mot liet ruwe, lompe
geweldmiddo! van wet, politie on leger op
to treden wanneer eenmaal een uitbarsting
gekomen is, maai- \\ol, om, vóór het zoover
komt, te trachten, tor wille van hot alge
meen belang', aan de rechtmatige grieven
dor arbeider!- teg'emoot to komen.
In hoo\e!To de biirgeniet ster, in zijn
kwaliteit, daartoe in staat /.al blijken, vult
| vooruit niet to boom-dooien. Do werkgevers,
. dio van do \\aii\erhoudingon de
voornaami sto oorzaak zijn, do stuwadoors, denk ik
i mij voor merrciling1, van welke zijde ook,
i niét toegankelijk. Maar do directeuren dor
groote kantoren, van Vi io do stuwadoors
bun werk aannemen, : ij zijn toch l sto klas
mensehon, on zij kunnen zich, indien de
burgemeester or zi-h moe bemoeit, niet met
eon handbeweging-, oen vloek oi' een wo
nlbi'oukjo van do zaak afmaken. Dat gunt niet!
Daarbij hooft de hoor l'lato in de
krin| gen dor cargadoors grooton invloed, en
stellig' kunnen deze twee autoriteiten M'Ó!
doen.
Wat or gedaan moet wordo'i -- ziedaar
' oen vraag, die zich moot laten
beantwoorj den door do betrokkenen en door do
ondori zoekenden, hot oordeel na persoonlijk on
derzoek on oxor'log- van beide zijden.
Indien het vergund ware in deze richting
oen meoning- ui! te spreken, zou ik ais bet
meest weiKchelijk v.iilon aanbevolen: /'-/
/niiidi'/i <i-ii<-r ei.ijii:'/!, binnen hot terrein
dor Rottordamscho havens. Dat is het
immers, wat do bootwerkers zélf in hun
noodkreet vragen: Gelooft óns niet, maar
gelooft ook de werkgevers niet; onderzoekt
i de toestanden en oordeelt.''
Welnu ?-- zulk eon onderzoek, door oen
commissie buiten de partijen, onpartijdig
en grondig, naar de tallooze grieven, zal
sterke moreele gevolgen hebben, en zoowel
het gekrenkte rechtsgevoel der werklieden
bevredigen, als de stuwadoors en enkele
cargadoors bewegen tot meer reserves tegen
over de arbeiders, en tot trouwer
nakomingvan eenmaal gedane beloften.
Trouwens slechts wanneer de feiten
eenmaal vast staan, en misbruiken uitdruk
kelijk geconstateerd worden, eerst dan kan
men zien wat gedaan moet worden om die
misstanden op te heffen.
Een enquête lijkt mij dus het meest
gewenscht. l'.
iiiitimmtimiiiiiiiiiiiiMiiiMiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiimiMHt
L
inro
Isaflora DTOD,
door N. v. MIDDELHOVEX.
Tiet is ongeveer drie weken geleden, dat
Isadora Dunean hier danste, maar toch lijkt
het mij belangrijk genoeg mijne indrukken
nu nog even mee te deelen.
Als ik niet aan de echtheid van mijne
ontroering twijfel, is mijn verheugde zeker
heid dat het schoon is, voor mij een bewijs,
dat het kunst is, wat ik gewaar word.
Ik beken, dat het mij niet te dikwijls
pebeurd in de theathers... maar de twee
avonden dat Isadora Dunean er danste, toen
was het er; toen was de schoonheid in die
zaal, die geen zaal meer was, maar een
lente-weide, met boomeu er in, gras,
?nadolieven en paardenbloomen, en een riviertje
was er ook en verder alles, waarop de zon
graag schijnt.
Wat zij deed, daarvan had ik nooit ge
dacht, dat het nu nog zóó gedaan kan
worden.
Het is spel, dat ge lief kunt hebben, wijl
de bewogingen, bewegingen zijn, die wM
altijd uw liefste wenschcn waren, maar die
K'-', nooit nog had gezien. Het is niet ..Grieks"
of klassiek" zooals acteurs alles noemen,
waarin wat witte klceren, wat edolo
gei baren en wat bloctlgheid in voor komt.
7:\] weet de perioden der Grieksche cultuur
to onderscheiden en haar groote verdienste
is, dat zij van do periode, waarin zij ver
schijnt, het bizpndero weet weer te geven.
Ik weet wel, zij heeft niet de vreemd-mooie
lach der Archaïsche boeldon; haar bewe
gingen zijn niot het strakke
schoonheidsspel dier verheugde vechters.
Ik weet wel, dat zij ook niet machtig en
grootsch is, als beelden van l'heidias of van
een der geweldigen uit dien tijd, die met
een enkel heffen van de hand 't blauwe
J hemelvonster open duwen, wijl 't wat be
nauwd en warmerig op de aarde was en
j om hen heen.
i Noen, zij gaf do, Groote,i niet; r.iaavhacl
! gij ooit gedacht dat de Tanagra's eens uit
j de museums weg zonden jubelen, ras do
steden door en naar het lievo voorjaar toe ?
Isadora is ook geen grootstadscho Griokin
] van' Athene mot mooningen in hot hoofd
: en twijfels in het hart-, maar zij is oen hof
grieksch meisje, ergens van het land, met
nog eon geloovig hait, waarin geen twijfel
aan de goodeigoden is. /oo was zij, toen
j zij als meisjo danste, tor oere van do aan
komst van Iphigénie of iu hot jeu do ballo
en in het jen des osselets. Waarom zouden
wij haar stemgeluid ook nog willen hooren:'
Kent ge do beelden dier laat Grieksche
kunst, die Archaistisch wordt uehooton;
het zijn saters en faunen; heeft zij als l'aii
eu Keho en als Uaoclius on A.riadnc niot
prachtig het zonderlinge schoon-zimielijke
sentiment van die kunst weergegeven.
Kr is in de Archaistiseho kunst stemming,
die ge ook weer in do Renaissance terug
vindt. Kn het leek mij toe, dat Iv/ho in
I'an eu Echo on Ariadne in liacchus en
Ariadrie bewegende Konaisance figuren
waren. Als l'nnge jouant de la \ iolo (d'après
Ie tableau d'Ambrogio do I'redisi had zij
onmogelijk eon engel van Giotto kunnen
zijn of eon uit Vlaanderen; zij was toon do
beschaafde engel der IJenaissanoe. Toon ik
haar zoo prachtig zag bewegen, dacht ik
j nog oven aan Aglavaine, maar Aglavaine
| is toch eigenlijk onuitstaanbaar, een ver
velend mormel, dut maar zoo wat doet of
zo oen engel is.
V» at Borel over de l'roanu'or vrouwen
vermeldt, die als wolken en natuurlijk ook
\veor als bloemen bewogen: '/.( oal-, bij bot
zout, hadden bot evengoed keistoonon k
nnuon /i|ii; dat is zoo iots als iemand die oen
vier dagen naar 1'anjs geweest is, thuiskomt
on bij alles afkeurend zegt: mot je in
l'arijs komen."
G'e kunt do dans van Isadora Diiniii:!
onmogelijk vergelijken met dio dor .!.:i
vaa-ische vrouwen, evenmin als ge oen Grioksclu;
tempel of oen Gothisclie kathedraal w;it
\ergolijkcMi mot primitief liatikwork of
houtsnijwerk.
Xij geeft stemmingen waarvan uw
l'roangor \roinvon 1:0011 notie kunnen hebben.
\\ at zij zelf schrijft, van do bewegingen
van don monsch. dat die schoon on natuurlHc
zullen zijn, als die van don wilde, als d t;
van liet M'ije dier: nu ja... oen zin honger
schrijft ze, dat do monsch tot de naakt hoi [
\an de wilde zal komen, maar d,it die,
naaktheid niot mooi1 zal zijn do onbewuste
naaktheid van do wilde, maar een bo\vustn
on i;ü\\ ilde i'siakthoid van don rij po n mens !i,
wiens lichaam tb' harmonische uitilnik!- 1114
van zijn ueestolijk wozon zijn zal. /o ver
wart in haar geschrift hot natuurlijke nn-t
het bewust scheppende. IVmale logic.
M;:ar dat zij het verschil zeer good voelt
is mij gebleken in hof jou do ballo, wu;:r
zij bowust-natuurlijk was: on in Fan'.;;
joiiant do la violo on in Xaroisse en ::'s
l phigenie als zij naar het altaar gaar, too i
zij bewust-scheppende was.
Maar wat gooit hot uepraal er over.'i'.'» :i
do meisjes van Amsterdam thuisk v. u.n. n
dien avond, zijn zo allen in hun
nachtpoiinotjos gaan dansen; oen half uur, oen n; ',
twee uur wol, sommigen. I)o lieve kinderen,
dio van culturen-studio liever niets v. illcii
weten, waren toch ontzet door hot .i
ei,monscholijke van haar spel. Haar rlivtlii' <;
was door hun lichaam blijven bewegen, /ij
wildon hot ook dadelijk zoo doen. M:i;ü'
wijl haar de studie ontbrak, zijn het vroom ie
voorstellingen geweest. Ik zag dien avond