De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 30 april pagina 2

30 april 1905 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1453 territoir zich over te geven aan een dolce far niente onder Nederlandsche bescherming. Ergo weigerde zij te vertrekken naar open zee, Nederland zou ten volle gerechtigd zijn om aan den Russischen vlootvoogd mede te deelen, dat het de aanwezigheid zijner vloot op het Nederlandsch territoir niet langer kon dulden, en dat hem van Nederland geen bescherming ten deel zou vallen bij aldien Japan aldaar tot dadelijkheden mocht overgaan. En aan Japan zou Nederland kunnen verklaren, dat het desgewild vrijelijk op zijn territoir kon aangrijpen, en daarbij op den steun der Nederlandsche strijdmacht zoo noodig rekenen kon, die voor zulk een optreden inderdaad van beteekenis is. Dan zou blijken of het Rusland ernst was met zijn rustig verblijven en Japan met zijn vertoogen. Wat Rus'and betreft het zou wel van twee kwaden het minste kiezen en heenstoomen, en Nederland's positie bleef ongerept; zijn strijdmacht had haar taak vervuld. ** * Lijkt ons bewuste, gewilde schending onzer onzijdigheid in Aziëen als gevolg daarvan daad werkelijk optreden onzer strijd macht aldaar onwaarschijnlijk, toevallige schending blijft mogelijk tijdens de verken ning, die aan den zeeslag voorafgaat, of tijdens de vervolging na den strijd. Maar incorrecte handelingen van dezen aard door een der oorlogvoerende partijen gepleegd, in den regel met zwakke krachten, kunnen tot geen ernstige moeilijkheden aanleiding geven. Geen strijdmacht, hoe groot ook, kan er op uitgestrekt gebied bij lange kustlijn voor waken, dat zulke handelingen plaats grijpen. Met een protest en het aanbieden van verontschuldigingen kan worden vol staan. En is een deel onzer strijdraacht in de nabijheid, dan zal haar aanwezigheid voldoende zijn om het kwaad te keeren. Tot dadelijkheden zal het dan niet komen; een groote krachtsontwikkeling wordt dan niet er voor ?veroischt. Onze strijdmacht treedt onder zulke om standigheden slechts op als internationale politie, een optreden, dat zelfs China niet te zwaar ia gevallen. * * Mag uit het vorenstaande de gevolg trekking worden gemaakt, dat schending onzer onzij lig'ieid in Aziëniet is te duchten, en derhalve ernstige moeilijkhc len voor ons land niet te vreezen zijn, de geruchten over onze gevaarlijke positie aldaar ZIJTI te luid geweest, om ze onvermeld te laten. Zij zijn echter mijns inziens heel goed te verklaren, en behoeven niet tot ongerust heid te leiden. /eer wel mogelijk »is, dat Japan om krijgskundige redenen belang er bij heeft, dat de Russische vloot in onze koloniale wateren in haar bewegingsvrijheid wordt beperkt, of een bepaalde door Japan gewilde koers stoomt, en dat Japan dit ongemerkt tracht te bereiken door diplomatieke pressio uit te oefenen op ouze regeering, die dan op haar beurt ter zake met Rusland in overleg zal moeten treden. Ook Rusland zon door pressie op de Xederlandsche regeoring uit te oefenen, kunnen trachten grooter voordeel te verkrijgen, of meer steun en hulp voor zijn vloot, dan waarop het rechtens- of' billijkhcidshalve aanspraak niaküti kan. Maar het zal bij diplomatieke vertoogen blijven, als onze rogeering koel de constellatie overweegt, als vrees niet haar raadgeefster wordt, maar als zij in rustig vertrouwen op eigen kracht en op onze in Oost-lmliëaanwezige strijd macht correct en cordaat er op antwoordt. Dan loopt onze positie als Aziatische koloniale mogendheid geen enkel ge vaar in dezen krijg, en allerminst bestaat er reden, gelijk de redactie van het Provinciaal en Stedelijk Utrechtsch Dagblad heeft voor gesteld om aansluiting te vragen bij eeiiige neutrale mogendheid, waardoor uit den aard der zaak noodeloos die positie tot onze schade afhankelijk zou worden gemaakt van hetgeen zulk een mogendheid slechts met haar belang voor oo^en te omen koste er van zou willen maken. 4 April. Uitgaven voor nieuw geschut. In de vergadering van de Tweede Kamer van Woensdag 12 April j.l. waren een tweetal amendementen aan do orde, ten doel hebbende het peil van het volksonder wijs te verhoogen. Die amendementen wer den, bij monde van dr. K u y por, van do Kegeeringstafel afgewezen, voornamelijk op grond van linantieele bezwaren; en dit gaf een lid dor Kamer, den lieer Van der Xwaag, aanleiding om daarna te zeggen: Wanneer er sprake is van snelvuurgeschut of van nieuwe marine schepen, dan spreekt men niet van tinaneieelo bezwaren: clan is het geld altij l te vinden". Op deze uiting heeft dr. Kuypor ditmaal vuur gevat: Nu heeft de geachte afgevaardigde, de heer Van der /waag, ook hierbij het snelvuurgeschut te pas gebracht en ook daar wil ik iets van /eggen. Men heeft in deze debatten sterk doen klinken de eenheid der r.atie. liet komt mij voor dat. alvorens men v.in do eenheid der natie gaat spreken, het zaak zou zijn eens te denken aan de onafhankelijkheid der natie. En dan moet ik verklaren dat ik volkomen van den heer Van doi- Xwaag, maar niet van allen, die op staatkundig terrein, hetzij hier, het/ij buiten deze Kamer optreden, versta hoe zij als staatslieden de verantwoordelijkheid op zich zonden durven nemen om bij eeiio altijd mogelijke collisie anders moet men eenvou-lig hot heele leger maar op zij zet ten - onze troepen met een minderwaardig geschut te plaatsen tegenover een leger met beter geschut. Wanneer men de belan gen der natie bespreekt en daarbij gedurig dat snelvuurgeschut tegen het Kabinet richt, dan moet men toch zich zelf de vraagstel len: als ik achter die tafel gezeten was zou ik dan op mij durven nemende verantwoor delijkheid om het bij het gebrekkig geschut dat wij hebben te laten y En als men dan loyaal moet zeggen: neen, dat zon ik niet durven doen - dau heeft men ook niet het recht om hetgeen een Kabinet oordeelt noodzakelijk te zijn voor do handhaving der onafhankelijkheid van het Vaderland, tegen dat Kabinet uit te spelen". Aldus dr. Kuyper's woorden. Mij dunkt: na het uitspreken van deze woorden moet in menige borst een stil bravo! weerklonken hebben. Men stelt zich in gedachten den toestand voor: onze militairen, opgesteld nabij de grens, gereed goed en bloed veil te hebben voor de verdediging van het vaderland.... maar met minderwaardig geschut. Daar tegenover den vijand oprukkende, flor en trotscb, en... met het beste geschut, dat verkrijgbaar is. Brr! wat 'n toestand!! Edoch.... Herlezen wij het door den Minister ge sprokene nog eens aandachtig, dan kan moeielijk ontkend worden, dat door dien staatsman gebezigd z\jn,?wat men noemt een massa groote woorden; en meer niet. De verantwoordelijkheid op zich durven nemen om onze troepen met een minder waardig geschut. ..." Die verantwoordelijkheid wij hebbon er meer over gehoord. Als de Minister van Marine een nieuw schip aanvraagt, dau heet het ook: en hij zou de verantwoorde lijkheid niet pp zich durven nemen om de Marine te laten in den toestand waarin zij nu verkeert. Maar, eilieve, waarom die verantwoorde lijkheid wél aangedurfd tot don dag van gister, wel aangedurfd een jaar geleden. Toen toch was die toestand der marine even treurig en toen toch was het geschut even minderwaardig als nu. Dit is natuurlijk juist en het blijft zich voortdurend herhalen, omdat de techniek steeds voorwaarts gaat en het heden aan geschafte dus over eeuigen tijd verouderd is. Maar toch kan ene opmerking tegen het bovenstaande worden aangevoerd: al heeft de aan het bewind zijnde staatsman een tijd lang de verantwoordelijkheid voor den slechten toestand aangedurfd - eindelijk komt er een oogenblik, waarop hij uitroept: nu, durf ik het niet langer aan, ik vraag nieuw materieel (schip, geschut, enz.) En juist hierin ligt de kwestie. De zaak is dus niet: wilt ge per se min derwaardig geschut behouden 1J maar zij is wél deze: uclt-t <;e, me,t dm Minister, ni( het tijdstijt aitnijebt'okcn niti <nut den niindericuardiijeii toestand ecu einde, te. mi/ken 'C Xiedaar zuiver gesteld de vraag, en aangaande do beantwoording van die. vraag kan groot verschil van gevoelen bestaan. Over die beantwoording zij een enkel woord veroorloofd. Toen, met de grootste mogelijke overhaasting, in de dagen voorafgaande aan het Kerstfeest van 19015 de aanvraag van den Minister van oorlog om nieuw snolvuurgeschut aan te schatten, werd behandeld en door de christelijke meerderheid werd aangenomen was van de Regeeviugstafel de urgentie van du aanvraag verde ligd met een vuur alsof verwacht kon worden dut binnen zeer korten tijd na de aanschaffing met het nieuwe geschut naar de grenzen zou moeten worden getrokken. Er is toen onzerzijds ernstig gevraagd: bestaat daarvoor indetdaad gevaar: en (.'ie vraag kon met eeno waarschijnlijkheid, die bijna met zekerheid gelijk gesteld kon worden, ontkennend worden beantwoord. Daarom werd uitstel va:i aanschaffing bepleit, omdat hot werd hierboven reeds gememoreer l de techniek steeds voort schrijdt en dus het aangeschafte wederom spoedig zal zijn verouderd zal zijn ge worden minderwaardig. Is er dus steels aanleiding om het oogen blik van aanschaffing van nieuw materieel nauwkeurig te overwegen wat het Noderlandsche leger aangaat is er nog een andere factor, die veel meer gewicht in de schaal legt. Het is in de oorlogen van de laatste jaren, en nu weer in den Russisch-Japansclien oorlog, afdoende gebleken, dat de hoofdfactor?men kan wel /eggen: de alles-boheerschende factor in den krijg, niet is het materieel, maar wel: de toestand van het personeel. Het is in do allereerste plaats de geest, die ons leger in tijd van gevaar zal bezielen, die beslissend t;i\ zijn of al het succes, dat met dat leger kan worden bereikt, zal worden verkregen. Het is in do twee.Ie plaats de opleiding, die dat leger in tijd van vrede voor zijn taak iti oorlogstijd, zal hebben ontvangen, die beslissen zal over do mate van het succes. Hoe slaat het in beiderlei opzicht tegen woordig met het Nedei landscho Leger:1 Is het niet gebiedend noodzakelijk, dat voor '.illes --- ingrijpend wordt gebroken met het tegenwoordig systeem van opleiding van ons leger ? Is het niet onverantwoordelijk, dat men, niettegenstaande hetgeen in de laatste maan den in wijder kring is bekend geworden van toestanden in ons log'er, van de waarde die onze strijdmacht te land bezit, -- nog niet onmiddellijk de h.ind slaat aan do groote wijzigingen, die noodzakelijk zijn en daarentegen sle-dits volstaat om nu reeds gold te besteden voor do aanschaffing van beter geschut : .Ï///O/V,?»?</</)'<//'</ /n'>:-'n:/i ?? l met lic/i r ijr.iclinf - H'ttf l* '/" :-'h'ij /If'tfil J'ilf', !'-IH erf! f/et'.fe'ijk leiji-r* en draaft do Ministor daar niet de verantwoordelijkheid voor:1 Er is in dr- laatste nuuimlon dunk /.ij liet mc-t een oilicicr voorgevallene eenige kentering ten goede waar te nemen. V\ ij mogen er aan herinneren, d,it wij on anderen reeds lang voordat de medewerkers van l>c(n} Miiit/iii'i-dn <!id* zich hebben doen hooren, in dit blad bepleit hebben: do vorming van een volksleger. Daartoe moot bot nu ton spoedigste komen; dat kan voel vlugger bereikt worden dan do bovengenoemd;.1 hoeren nieenon. Wij zullen daardoor vevknjgen: oen beter leger, eon goedkoopor leger, maar vooral zal door do, onder goed on opvoedend toezicht geleide, oefeningen l j gedurende de jongelingsjaren tot aan don militieplichtigon leeftijd, een gunstige in vloed worden uitgeoefend op de opvoeding -- - en vooral op do lichamelijke opvoeding -van ons volk: -.vij zullen krijgen eon beter volk. Ook al komt er geen oorlog, dan nog zullen in dit geval do uitgaven, to besteden voor Oorlog on Marine, eeno bate opleveren. 1) Uierbij niet alleen to denken aan ele mentaire militaire oefeningen, maar vooral aan gymnastiek, gezonde sport, miu-scb.cn, enz. De B astuur sstelsels der heden daagsehe Koloniën, door H. VAN KOL. Dit boek, dezer dagen uitgekomen, werd mij toegezonden met het verzoek het te be spreken. Met genoegen iteem ik die taak op rnij, want de aankondiging van een goed boek is altijd ten goed werk. In dit geval ook een nuttig werk, naardien deze arbeid van den heer Van Kol beoogt het versprei den van kennis aangaande een onderwerp, waarvan de beschaafden onzer redelijkerwijze wel wat meer behoorden te weten dan thans met vele hunner het geval is. Het boekdeel ? 't werk is in n deel compleet bespreekt, in afzonderlijke hoofd stukken, gerangschikt naar den oudeidom der koloniale brieven, die elk der volken heeft, bet Spaansche stelsel, het Portugeesch koloniaal bestuur, het Xederlandschebestuursstelsel, Krankrijks koloniaal bestuur, Enaeland's bestuur van koloniën, de koloniale politiek tier Skaudinaviërs, Rusland's kolo nisatie, de Italiaansche koloniën, de onaf hankelijke Congostaat, het Duitsche bestuursstelsel en de Amerikaansche koloniale poli tiek. Aan het werk is toegevoegd een zeer handzaam kaartje, waarop klein maar duide lijk in verschillende kleuren zijn aangegeven alle koloniën en de landt, n waartoe zij behooren, terwijl al wat geen koloniën heeft, of geen kolonie is, wit is gelaten. De oud-ingenieur Van Kol is sedert ook hij tot een anduren staat des levens over ging een liefhebber gebleven van cijfers en getallen; ook in dit werk geeft hij, zorgdra gende zijn boek daardoor niet vervelend te maken, veel cijfers en vergelijkingen door cijfers en op de wijze waarop hij dat doet is zulks een goede gowoonte, waar de lezer voel aan heeft. Is hot werk, dat wij bier bespreken, een wetenschappelijk werk? Kon wetenschappelijk werk is het niet, boewei het getuigt van ruime hoeveelheid kennis en van voel studie op koloniaal gebied. Kon geschrift in populairen trant is liet evenmin, of boter gezegd. nog veel minder, ook is bet geenszins iets neerkomende op een pleidooi in de richting, die de schrijver, op politiek gebied, met door allen gerespecteerde!! ijver, voorstaat. Al groet ons bier on daar, vooral aan hot einde van enkele hoofdstukken, <le over tuigde socialist, dit zijn boek is alleen ge schreven om kennis to verspreiden, waar dio maar al to veel ontbreekt, zelfs bij vele dorgonon, dio (lic kennis móesten bezitten en bot is zóó geschreven, Jat bot voor allen van af den ontwikkelden monsch tot don zeur armen aan goost toe oen zeer lezens waard ou nurtig geschrift is geworden. .Mijns inziens moet dat ook hot dool zijn ge teest. dat du schrijver zich voorstelde te bereiken. Dat de schrijver zeer spaarzaam was met het aangeven van andere schrijvers op dat gebied on van bronnen, vooral waarbij cijfers gaf, bot sqbaadt aan zijn werk zeker niot. Dat toch, noodeloo-i in een niet uitsluitend wetenschappelijk geschrift, maakt oen werk vaak dor eu vervelend, bovendien daar zijn thans ropertoria en catalogi genoeg, die den zoekenden don weg kunnen wijzen. Al stolt do hoor Van Kol wat enkele rege lingen betreft, hetgeen door de oone mogend heid wt r l g (laan de andere, dio in dat opzicht koloniaal nog slechtir l.oirtie, tot voorbeeld, hoog roemen do-et hij nergens. Immers waar bij don arbeid dor verschillende volken op koloniaal gebied in beschouwing beeft ge nomen, eindigt bij met ais zijn meening to kennen te geven dat elke ki/lonialo mogondboid bij weging to licht is bevonden, want geen enkele slaagde; or in bot wel/.ijn dor inboorlirgon to bevorderen, bun pbysieko, verstandelijke en zedelijke ontwikkeling in do hand to werken. Kn bot moot gezegd worden or is veel waar-i in dit oordeel van don man, die door aanschouwen en studie j .gerechtigd is op koloniaal gebied anderen j voor te lichten. In dit wei k van don vrnchtbareii schrijver zien we zoowat allo denkbare stelsels in toopüsr-ing gebracht van af do tot bet aller uiterste doorgedreven uitbuiting van landen en volken tot de meest moderne wijzo van handelen toe. zijnde bot onder zekere voor waarden gebet l vrij laten van hut gewonnen land on volk, zooals do Vankee's deden mot Cuba. \Vo maken kennis mot strategische koloniën, met tijdelijk bezeten koloniën on pacbtgebietlen, mol invloedssferen, met pro tectoraten en gecharterde maatschappijen, mot kroonkolonien, met half o:iai hankelijke terntoiren, met ;,elf besturende koloniën; we zi 'il onze wetenschap bevestigd dat de | Spaansclie bolieerswij/o wel baast do allor| slechtste was on >ok, al rost don ('a4iliaan /,eli' zoowat niels moer van/.ijn rijke koloniën dan de geschiedenis van bet wanbe;:ejr or van. dat bol ook i hans bier en daar nog erg ..Sjtaanseh" toegaat. Soms zien we. on wel j in t groot, stelsels toegepast, dio al voor hun j geboorte door bol meest nuchtere koloniaal inzicht veroordfolil waren, omdat zo do grondj zuilen, waamp alle koloniaal beheer moet. rusten, omveistielen, en dan ook ellen Io en ' tegenspoed baarden, als we oen lange reeks van jan n in Algtiiëhebbin gezien en dio door geleerde f i'anseho sebi'ij vers. o. a. dool den kolonialen si aal huishoudkundige < lust ave Lo Bon zier overtuigend in boel baar vi rloop j zijn geschetst. ; Wat do, schrijver mo.dctlccU over hot. boboer vanden <'ungosU'.a! en van do Bril-eh-1 ndi-ehe bezittingen, zooinod" van de Anienkaansche : zienswijzen /ai /.ell's doof don anders in/ulk soort lectuur \\eiuig smaak hebbenden lezer, belangwekkend uordon geacht. j Enkele onbeduidende foutjes kunnen bij l een volgenden druk worden verbeterd; niisi scbien zal de schrijver or clan een nieuw hoofdstuk bobben bij to voegen en wel over . . . j Japan's koloniale politiek. Tot dio foutjes roken ik b. v. dat er in de tweede alinea van l bladzijde l-'-S tweemaal wordt gesprok', n \an \ don ..lietrekkoüjken" gouverneur, dat do noot op bladzijde ."ui tot onjuist begrip aanleiding kan ge.'en; van de voornaamste hoofden in bot gouvernement Sumatra's Westkust bobben immers alleen de regenten Io l'adang en die van Inilrapoora don titel van regent, terwijl er to Bamljeniiasin (on in do heele /. en (.). Afd. van l'.oineO) maar n hoofd don titel van ronggo voort. Doch laten we van zulke oudorwetscbo wijzo van critiseeren afzien, niot alleen omdat zo ongebruikelijk is gevvor| tien, maar ook omdat mijn oogst op dozen bodem al te schraal zou zijn. : Kn hiermede eindig ik mijn bespreking, j eigenlijk moor eon aankondiging, van hut nuttige boek. In den aanvang van dit opstel achtte ik de kennisname van den inhoud van dit boekwerk, of het elders halen van de daarin vervatte wetenschap, schier noodzakelijk voor alle beschaafde, ontwikkelde menschen, die behooren tot Ie gemeenschap, die de tweede, of juister gezegd de derdu, koloniale macht van heel de aarde is. Kon het daarbij blijven ! Doch helaas, zooals de iaken nog altijd staan, moet de lezing van de BestuursateUels der Hedendaagsche Koloniën" ook aanbevolen worden aan het overgroote meerendeel van ben, die den inhoud van zulk een werk wel evengoed als het A. B. C. moesten bennen. Ik bedoel de mannen, die deel nemen aan bet beheer van Xedurlaiidsch OostIndiöof een gedeelte ervan. In onze jonge dagen waren bet rariteiten onder de Iiidis-cbe ambtenaren, degenen die ook op de hoogte waren van de geschiedenis en het beheer zelfs van in Aziëgelogen be zittingen van vreemde mogendheden. Alleen Wilken, Verkerk, Pistorius, van der Kemp, Scherer en enkele weinige anderen, zooals lator endeloo (allen in hun tijd controleur B. B.) wisten daar wat van. En nu is bet bij de bestuurs-ambtenaren nog niet veel beier ge steld niet de kennis van ten minste een weinig van dit deel van koloniale wetenschap. Moet men eerst ingenieur geweest zijn om daar belang in te gaan stellen ? Ik zou het baast gaan denken, als ik nu in mijn ge dachten noem de namen, van Saudick, Kielstra, Idenburg, Van Zuylen, Van Kol, de Meyier, Jrlotnaii van der lleide. Hoe dat ook zij, me dunkt een beetje meer kennis (dan zoowat niets, gelijk regel is) van de geschiedenis en het beheer van vreemde Aziatische bezittingen is wonschelijk bij onze Indische bestuurs-ambtenaren, die toch al minder goed zijn onderlegd dan buu BritschIndiscbe collega's on dau bun door langer studietijd aan de Delftsche Academie beter dan zij gevormde voorgangers. Dat niet alleen bet gros van onze brave controleurs B. B. en onze residenten, ja zelfs leden in den Raad van Xed. Indië(lang niet bij exceptie) zoo in bet geheel geen of zoo povere kennis bobben van wat toch zoo rodolijkor wij je tot hun kolo niale opvoeding moest bobooron, is een toe stand waarin toch wat verbetering uioet worden gebracht. Moot dan eens een (jouvernenr-Generaal worden getrokken uit do Indische ambtenaarswereld, dan bestaat ook stiV-i]üdo kans dat men eon op algemeen koloniaal gebied ietwat breed ontwikkeld man krijgt en ais dan een zoodanige, do heele Raad van Indiëen ook do ia^eio bo-tunrsambtonaroii daarbij nog «at afweten van internalioiiiial recht, dan wordt bet beheer ;n Indiëvan onze bezittingen boel wat secuur der. Hoe moor kennis van beide takken van wetenschap, boe meer vastheid dat geeft waar men mot de buitenwacht te doen krijgt en des te moor gornsibeiil on steun in handelend optreden, niet alloen bij hooggeplaatste!!, maar ook bij don aan eenig westrand eenzaam zittendeii controleur-civiel-ge/.aghebber, waar deze (iod weet bot eenmaal, dan ten minste aldus gewapend, zal bobben to staan tegenover een Japanuor oi ^ ankoo, d;e op ietwat arrogante wijze aan zijn eenzaamheid een bezoek komt brengen. -Middels bet hier besproken boek van Van Kol kan alvast meniguen Hunner boirinnon wat bij to spijkeren aan 't geen hij door c.nzo wijzo van opleiding (als daar verder niets op volgde dan administratief geploeter) in kolo niale educatie io kort kwam. 's <.; r a v e n h a ge, is Fobr. HKl.ï. 11. R. ROOK.MAAKFI:. Het is mij ecu aangename taak, nog even te moeien terugkomen op de grieven der Rotterduiiischo havenarbeiders, waarop zij j in hun noodkreet" zoo dringend hebben gewezen, on o. a. eon beroep haddon gedaan op den burgemeester van Rotterdam, om zijn tnsschonkomsi te willen vorloonen. Donzolfilon avond n.l., dat ik in dit WeekI blad don ernstigen wonsch uitsprak, dat, j van welke zij.Ie dan ook, er wat gulaiui nioe.tt worden om aan de rechtmatige gri-3von der bootwerkers tegemoet te komen verscheen in het vakblad der bootwerkers, het wookorgaan tier vereeniging die de noodkreet'' bad uitgegeven,do medotlooling, dat hot bestuur dor veroeniging door don l burgemeester van Rotterdam was nitgenoo| digd voor oen onderhoud, terwijl ook de hoor A. Plate, do voorzitter der Kamer van Koophandel, daartoe een verzoek heeft gedaan. Inderdaad bet is, vooral wat de eerst genoemde aangaat, mér il'iu ik verwacht had. Do hoer 's.lacob, steil als hij is en aVkoerig als bij /icli in don Raad steeds toont jegens don invloed on hot optreden der vak vereoniging, beeft, met dezen stap to doen. getooi;d to begrijpen, dat het be hoort tot de taak van het gezag --- nii-l in de rr/-.s-/r ;ilaats om mot liet ruwe, lompe geweldmiddo! van wet, politie on leger op to treden wanneer eenmaal een uitbarsting gekomen is, maai- \\ol, om, vóór het zoover komt, te trachten, tor wille van hot alge meen belang', aan de rechtmatige grieven dor arbeider!- teg'emoot to komen. In hoo\e!To de biirgeniet ster, in zijn kwaliteit, daartoe in staat /.al blijken, vult | vooruit niet to boom-dooien. Do werkgevers, . dio van do \\aii\erhoudingon de voornaami sto oorzaak zijn, do stuwadoors, denk ik i mij voor merrciling1, van welke zijde ook, i niét toegankelijk. Maar do directeuren dor groote kantoren, van Vi io do stuwadoors bun werk aannemen, : ij zijn toch l sto klas mensehon, on zij kunnen zich, indien de burgemeester or zi-h moe bemoeit, niet met eon handbeweging-, oen vloek oi' een wo nlbi'oukjo van do zaak afmaken. Dat gunt niet! Daarbij hooft de hoor l'lato in de krin| gen dor cargadoors grooton invloed, en stellig' kunnen deze twee autoriteiten M'Ó! doen. Wat or gedaan moet wordo'i -- ziedaar ' oen vraag, die zich moot laten beantwoorj den door do betrokkenen en door do ondori zoekenden, hot oordeel na persoonlijk on derzoek on oxor'log- van beide zijden. Indien het vergund ware in deze richting oen meoning- ui! te spreken, zou ik ais bet meest weiKchelijk v.iilon aanbevolen: /'-/ /niiidi'/i <i-ii<-r ei.ijii:'/!, binnen hot terrein dor Rottordamscho havens. Dat is het immers, wat do bootwerkers zélf in hun noodkreet vragen: Gelooft óns niet, maar gelooft ook de werkgevers niet; onderzoekt i de toestanden en oordeelt.'' Welnu ?-- zulk eon onderzoek, door oen commissie buiten de partijen, onpartijdig en grondig, naar de tallooze grieven, zal sterke moreele gevolgen hebben, en zoowel het gekrenkte rechtsgevoel der werklieden bevredigen, als de stuwadoors en enkele cargadoors bewegen tot meer reserves tegen over de arbeiders, en tot trouwer nakomingvan eenmaal gedane beloften. Trouwens slechts wanneer de feiten eenmaal vast staan, en misbruiken uitdruk kelijk geconstateerd worden, eerst dan kan men zien wat gedaan moet worden om die misstanden op te heffen. Een enquête lijkt mij dus het meest gewenscht. l'. iiiitimmtimiiiiiiiiiiiiMiiiMiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiimiMiiiiiiiiiiiiiiimiMHt L inro Isaflora DTOD, door N. v. MIDDELHOVEX. Tiet is ongeveer drie weken geleden, dat Isadora Dunean hier danste, maar toch lijkt het mij belangrijk genoeg mijne indrukken nu nog even mee te deelen. Als ik niet aan de echtheid van mijne ontroering twijfel, is mijn verheugde zeker heid dat het schoon is, voor mij een bewijs, dat het kunst is, wat ik gewaar word. Ik beken, dat het mij niet te dikwijls pebeurd in de theathers... maar de twee avonden dat Isadora Dunean er danste, toen was het er; toen was de schoonheid in die zaal, die geen zaal meer was, maar een lente-weide, met boomeu er in, gras, ?nadolieven en paardenbloomen, en een riviertje was er ook en verder alles, waarop de zon graag schijnt. Wat zij deed, daarvan had ik nooit ge dacht, dat het nu nog zóó gedaan kan worden. Het is spel, dat ge lief kunt hebben, wijl de bewogingen, bewegingen zijn, die wM altijd uw liefste wenschcn waren, maar die K'-', nooit nog had gezien. Het is niet ..Grieks" of klassiek" zooals acteurs alles noemen, waarin wat witte klceren, wat edolo gei baren en wat bloctlgheid in voor komt. 7:\] weet de perioden der Grieksche cultuur to onderscheiden en haar groote verdienste is, dat zij van do periode, waarin zij ver schijnt, het bizpndero weet weer te geven. Ik weet wel, zij heeft niet de vreemd-mooie lach der Archaïsche boeldon; haar bewe gingen zijn niot het strakke schoonheidsspel dier verheugde vechters. Ik weet wel, dat zij ook niet machtig en grootsch is, als beelden van l'heidias of van een der geweldigen uit dien tijd, die met een enkel heffen van de hand 't blauwe J hemelvonster open duwen, wijl 't wat be nauwd en warmerig op de aarde was en j om hen heen. i Noen, zij gaf do, Groote,i niet; r.iaavhacl ! gij ooit gedacht dat de Tanagra's eens uit j de museums weg zonden jubelen, ras do steden door en naar het lievo voorjaar toe ? Isadora is ook geen grootstadscho Griokin ] van' Athene mot mooningen in hot hoofd : en twijfels in het hart-, maar zij is oen hof grieksch meisje, ergens van het land, met nog eon geloovig hait, waarin geen twijfel aan de goodeigoden is. /oo was zij, toen j zij als meisjo danste, tor oere van do aan komst van Iphigénie of iu hot jeu do ballo en in het jen des osselets. Waarom zouden wij haar stemgeluid ook nog willen hooren:' Kent ge do beelden dier laat Grieksche kunst, die Archaistisch wordt uehooton; het zijn saters en faunen; heeft zij als l'aii eu Keho en als Uaoclius on A.riadnc niot prachtig het zonderlinge schoon-zimielijke sentiment van die kunst weergegeven. Kr is in de Archaistiseho kunst stemming, die ge ook weer in do Renaissance terug vindt. Kn het leek mij toe, dat Iv/ho in I'an eu Echo on Ariadne in liacchus en Ariadrie bewegende Konaisance figuren waren. Als l'nnge jouant de la \ iolo (d'après Ie tableau d'Ambrogio do I'redisi had zij onmogelijk eon engel van Giotto kunnen zijn of eon uit Vlaanderen; zij was toon do beschaafde engel der IJenaissanoe. Toon ik haar zoo prachtig zag bewegen, dacht ik j nog oven aan Aglavaine, maar Aglavaine | is toch eigenlijk onuitstaanbaar, een ver velend mormel, dut maar zoo wat doet of zo oen engel is. V» at Borel over de l'roanu'or vrouwen vermeldt, die als wolken en natuurlijk ook \veor als bloemen bewogen: '/.( oal-, bij bot zout, hadden bot evengoed keistoonon k nnuon /i|ii; dat is zoo iots als iemand die oen vier dagen naar 1'anjs geweest is, thuiskomt on bij alles afkeurend zegt: mot je in l'arijs komen." G'e kunt do dans van Isadora Diiniii:! onmogelijk vergelijken met dio dor .!.:i vaa-ische vrouwen, evenmin als ge oen Grioksclu; tempel of oen Gothisclie kathedraal w;it \ergolijkcMi mot primitief liatikwork of houtsnijwerk. Xij geeft stemmingen waarvan uw l'roangor \roinvon 1:0011 notie kunnen hebben. \\ at zij zelf schrijft, van do bewegingen van don monsch. dat die schoon on natuurlHc zullen zijn, als die van don wilde, als d t; van liet M'ije dier: nu ja... oen zin honger schrijft ze, dat do monsch tot de naakt hoi [ \an de wilde zal komen, maar d,it die, naaktheid niot mooi1 zal zijn do onbewuste naaktheid van do wilde, maar een bo\vustn on i;ü\\ ilde i'siakthoid van don rij po n mens !i, wiens lichaam tb' harmonische uitilnik!- 1114 van zijn ueestolijk wozon zijn zal. /o ver wart in haar geschrift hot natuurlijke nn-t het bewust scheppende. IVmale logic. M;:ar dat zij het verschil zeer good voelt is mij gebleken in hof jou do ballo, wu;:r zij bowust-natuurlijk was: on in Fan'.;; joiiant do la violo on in Xaroisse en ::'s l phigenie als zij naar het altaar gaar, too i zij bewust-scheppende was. Maar wat gooit hot uepraal er over.'i'.'» :i do meisjes van Amsterdam thuisk v. u.n. n dien avond, zijn zo allen in hun nachtpoiinotjos gaan dansen; oen half uur, oen n; ', twee uur wol, sommigen. I)o lieve kinderen, dio van culturen-studio liever niets v. illcii weten, waren toch ontzet door hot .i ei,monscholijke van haar spel. Haar rlivtlii' <; was door hun lichaam blijven bewegen, /ij wildon hot ook dadelijk zoo doen. M:i;ü' wijl haar de studie ontbrak, zijn het vroom ie voorstellingen geweest. Ik zag dien avond

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl