Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1453
il.
Nun singe mein mand!
Ihr klange kornuit nun geschwomtnen
Die dünenhöhe rund!
Die zeit iet wiederkommen.
Und wer meine lieder bat vernommen
Hor andre auf dem alten grund.
Die stadt lag stumm im rot und feurigen abend,
Ihr horizont
War andren blassen horizonten labend
Mit licht als hatt der tag begonnen.
Und alle vogel alle laufer
Die dichter mild die schlauen küufer
Zogen dort nach dem lichten bronnen.
Es war ein brand wie kron auf kronen
Sinds könige alle die dort wohnen ?
Sinds bettler mit der königskron ?
Denn alle suchen alle jagen
Und vor den radern von dem wagen
Slürzt jeder ehrfurchtsvoll in kot.
Ein König! vom gefahrt erhoben,
Sein ruf und schall die pferde loben
Die goldae kron utns haupt ihm gleisst.
Sein mantel mit den schlanken falten
Wird von der hand nur aufgehalten
Die rosse züglend haupier spleisst.
O seht sie fallen
Die taakend alle
Vor ihm der liehlich lacht und preist l
Sein augenblau schaut wunderdunkel
Sein goldner bart ist ein gefunkel
Er ists der waltet und weist.
O traum! o volk! lags euch im herzen
Den helden zu heben der nicht bestand
Der herracher und heischer ist aus euren
schmerzen
Geworden und gibt was es in euch fand.
Ihr gabt ihm die triebe und herrscherehren
Die echönheit die euch zu verwirren weiss,
I>ie lust nach leid, das begehren
Nach liebw. für anderer liebe das eis.
Ilir gabt ber euch selbst ihm
Den sieg: gewinner ist Er:
Für euch der seufzer in eurer slimm
I m leib euch der speer.
Und ihr klagt daas ein Gott ist gek ommen
Dem sich kelner befahl.
Jch sag euch: selbst Christus wird nur
verAus liebe zu kreuz und qual. (nominen,
In het slotsonnet komt een onjuistheid
voor. De mand met ruig" is door den
Duitccher niet begrepen; zelfs een Hollander moet
in de bloembollen-streek gewoond hebben om
te weten dat ruig" het stroo is waarmee
de velden gedekt worden. De vertaling:
Knaben in holzschuhn deren schulter wiegt
Den korb gehn l.iut durchs tal nach ihren
[hutten"
is bovendien minder goed, omdat het heele
vers juist een stemming van rust en stilte
geefc.
Das Dünental", Nacht in der Alhambra"
en An Johannes Addens und seine Gattin"
z\jn de kern van het boek, uitstekend ver
taald, zooa'.s zij ook inderdaad de schoonste
gedichten uit de Nieuwe Tuin" zijn. Op
Nacht in der Alharabra" is niets aan te
merken. Onze waardeering voor de vertaling
van het Addens-vers neemt toe als wij inzien
hoe moeilyk deze geweest moet zyn. De
prachtige beginstrofe:
Tak voor mijn venster waar de klokge bloemen
Benglenin't groen; en wyngaaiddiede vuurge
Bladen voelt slaan door 't najaar, d'ongeduurge'
Gast in uw nu verlaten tuin, waar't roemen
Van zon en lach die druiven-galerij
Verheugde als wie hier wonen blij daar
(traden
U groet ik: herfstze vrienden, denkt aan mij,
Die nu weer ga met meer dan herfst beladen."
is inderdaad meesterlijk weergegeven door:
Zweig um mein fenster wo dieblumenglocken
Schaukeln im grün und wingert der das lohe
Spatjahrlaub schlagen fühlt: der rast-unfrohe
Gast des verlassnen gartens wo frohlocken
Von sonne und lachen eure traubenreihn
Erfreut, als die hier wohnen froh da traten
Ich grüss ench: herbstge freunde denket mein
Der wieder geht mit mehr als herbst beladen."
De vertaling van Limburg aan de Lahn"
is minder: zij is veel stroever dan het oor
spronkelijk. Auf einem gang durch Weimar",
Bei einer Shakspere-vorstellung", An
Melchior Lechter" en Was ein siinger einem
König sagte" zijn alle goed, vooral het laatste
is even bekoorlijk in 't Duitsch als in 't
Hollandsen.
Van de beide laatste, meer huiselijke reeksen
ran de Nieuwe Tuin" is de keuze klein.
Hoe zou een vreemdeling ook het St.
Nicolaasgedicht, om er maar een te noemen,
kunnen verstaan? Treffend is evenwel de
keuze van het vers:
Mein land hat manche tage graue luft",
daar dit als het ware het symbool is van
den Hollandschen geest, die zich thuisgevoelt
in het spel tusschen licht en donker: het
land van Rembrandt.
De kunst die in?deNieuweTuin" de vertalers
aantrok, is een kunst van
algeineen-menscbelijke ideeën. De grondgedachte van het
daar straks aangehaalde deel van hetDuindal"
is dezelfde die ook Stefan George tot een
zijner verzen uit den Teppich" heeft ge
nspireerd. De idee van de Nacht in 't
Alhambra" is reeds door Goethe in Der
AVandrer" en ook door Henri de Regnier in
l'Homme et la Sirene" in beeld gebracht.
Ook Het Brandende Braambosch" is zulk
soort poëzie, en hieruit hebben de vertalers
bij voorkeur die verzen gekozen, die door
hun eigenaardige, soms middeleeuwsche
fantasie zeer dicht staan bij de kunst van
Stefan George zelf. Vooral het prachtige en
uitnemend vertaalde vers op bldz. 08 en dat
op bldz. 70?72, zijn van dit soort:
Ihr kinder spielt an meines weihers runden
Wisst wohl: ich bin kein lamrn das sanft-ge wollt
Die krauter schert an euren kleinen handen
Das seidne band trügt dran ihrs leiten sollt.
Wohl sanft und sacht lass ich mich oftmals
(leiten
Und bin von blanken lammergleichen schein,
Doch randgras kauend an den weiherweiden
Bespiegle ich was ich noch sonst kann sein.
Dann treibt ein traum in meinen nüchtren
(sinnen
Aus weissem wolligen haar sprüht roter strahl,
Von den waldpfaden kommen sie die minnen:
Heiige pralaten miigde allzumal.
Palmzweige tragen die geweihten hiinde,
Geblüm erblüht aus dem entzückten grund.
Ihr ruf wirft in den otfnen Himmel briinde
Und strahlen fallen kronend um mich rund."
Het vers Michael" uit De Kristaltwijg"
sluit hierbij aan en vormt een krachtig,
fier slot.
Wanneer wij nu de slotsom geven van
onze beschouwingen, dan dienen wy te zeg
gen, dat de kunstrijke vertalers ons weliswaar
een eenzydig beeld van Albert Verwey voor
houden, maar dat hun keus wel degelijk dat
geeft wat van de meest Europeesche bet ee
kenis is. De arbeid zelf is op kleine uitzon
deringen na zeer goed, en bewonderenswaar
dig indien wij de moeilijkheid ervan in aan
merking nemen. Dit aardige boekje met het
mooie titelvignet en den eigenaardigen druk
is een verblijdend symbool van de
geesteseenheid, die, bewust of onbewust, de moderne
dichters van Europa verbindt.
ALEX GUTTELIXG.
De referendaris-titulair. Haagsch blijspel
in vy'f bedrijven door COKNELIE
NOORDWAL. Utrecht, A. W. Bruna & Zn. 1905.
Een oorspronkelijk, echt Hollandsen stuk,
dat geen pretentie maakt, een vlugge dialoog
heeft en vijf bedrijven onafgebroken bezig
houdt.
Ziedaar in 't kort den indruk, welke de
opvoering van dit blijspel bij de vertooning
maakte. Pers en publiek waren tamelijk een
stemmig in hun lof en de Rotterdammers"
zullen er zich allerminst over beklagen, dat zij
deze dramatische eerstelinge van juffrouw
Cornelie Noord wal ter opvoering hebben
aangenomen.
Bij lezing valt dit vroolijke stuk lang niet tegen
en al dadelijk mag worden gezegd, dat mejuf
frouw Noordwal voor het vaderlandsehe
tooneel iets belooft. De referendaris-titulair"
toch is een proeve van haar kunnen, welke
veel hoop geeft voor de toekomst.
Hoe gelukkig is al dadelijk haar exposé.
In een kort dialoogje ontvouwt zij de situatie.
't Is in de huiskamer der familie Sparnagel
een beetje ouderwetsch en allesbehalve
rijk gemeubeld. Annette, de dochter des
huizes, met een groot blauw boezelaar en
schouderbanden vóór, zet thee. Een, twee,
drie, vier, vijf schepjes. Of de melkboer er
al geweest is? Waar blijft de meid nu met de
kopjes (drukt op een electrisch schelknopjf naast
de deur.) Ze komt niet. (belt nog eens.) drietje
(opent de deur en roept:) Waar blijf je toch?
(men hoort citherspel) Wat is dat nu? Muziek?
(Grietje verschijnt en zegt:)
Gut, juffrouw, ik schrik er van, zoo belt u.
Annette (verontwaardigd:) Grietje ben je
niet goed of wat scheelt je, om ia plaats van
me de kopjes te brengen, achter muziek te
maken op een gitaar.
Grietje (eveneens verontwaardigd:) Een
getaar, juffrouw Annette? 'n Cither. Mag
ik daar nou niet eens op spelen latte meisjes
hebben der een tegenwoordig.
Annette: Speel er dan 's a von ds op,
als je klaar bent met je werk, maar verzuim
er niet je plichten door.
Grietje (brengt al schreiende haar schort
?voor de oor/en:) 't Is hier altijd wat anders!
Altijd standjes! Ik heb 'm voor 'n prikkie
overgenomen van 'n vriendin, die der genoeg
van had. Ik doe 't voor 'n verzetje... me
engaasjement is af... en ik heb nog me loon
niet ook (snikt, heft dan het hoofd uit de, schort)
Hoor 's, juffrouw, vraag u 't nou aan mefrotiw
of ik 't kry'g. 't Is nou al drie weken over
den tijd. Me moeder hét me verschoten voor
on iergoed en ik kan 't 'r niet teruggeven...
Ze scheldt me de huid vol, ze zeittellekens,
waarom ga je ook dienen in zoo'n kalen
boel".
Annette (streng :) Grietje.
Grietje (neemoe.diger:) Nou, juffrouw, ik
wét wel, kan d'r niks an doen, want
bent vreeselijk goed met boterhammen en
soo, en wat er op, maar 't is voor mijn toch
ook lam. Ik wor der gewoon soo zenuwachtig
van, ik mot temet nog na zoo'n zaniktorium.
O ja, juffrouw, en daar is me gisteren middag
de man met de kwietansje van Voordeman
van vier en veertig gulden al weer geweest,
en toen wou ik maar niet zeggen, dat 't
mefrouw niet konfenjeerde om te be
talen, en toen zei ik maar: mefrouw is net
zoo erreg an 't hoeste. Nou, en toe zei die :
dan kom ik morregeoggend wel terug, dan
zal mevrouw wel uitgfhoest zijn! En vlak na
hem, kwam voor de derde maal die jongen
vaa Lamrijn, om vijftien gulden van meneers
boorden en dassen, gelukkig dat meneer nou
net uit was, maar de jongen komt over 'n
paar dagen toch terug...." "
We zijn er reeds, we weten, hoe wij hier
te doen krijgen met een haagsche ambtenaars
familie die in den beer zit".
Dan komt de heer des hui les op, de hoofd
commies, welke zijn benoeming tot referen
daris titulair ontvangt. Zijn vreugde z:ende
over den brief, waarin die benoeming wordt
medegedeeld, vraagt Annette verbaasd, Pa...
wat is 't? Heeft u geld ontvangen".
Sparnagel. Beter dan geld, dom kind.
Annette. Wat kiin er beter op de wereld
zijn voor ons?"
Al spoedig zien wij nu de heele familie,
de verhaagschte mama en de beide andere
dochters, niet minder verhaagseht, ook den
zoon, een niet studeerend student bij de gratie
van zijn oom, mevrouws broeder Kobus de
Kaay, handelaar in boter en kaas.
Het engagement van Annette met de Kaay's
leerling in het boter- en kaasvak vormt nu
de verwikkeling, gepaard aan de geU'.zorgen
van de Sparnagels. Tegenover den zich
hoogvoelenden ambtenaar, den straatarmen Spar
nagel, die z'n fatsoen moet ophouden, staat de
rijke kaaskooper de Kaay en diens goedige,
eenvoudige vrouw Marretje, echt burgerlijke
zieltjes, die in de omgeving der Sparnagels
slechts noode worden geduld, en die rnen
daar toch niet kan missen, integendeel.
Doch niet in de verwikkeling ligt de groote
verdienste van, dat haagsche blijspel. Wel
kenschetsend voor de aardige teekening van
het haagsche ambtenaarsleven is het, dat
ondanks de niet in alle opzichten gelukkige
intrige, het stuk blijft boeien bij de lezing,
niet minder dan bij de vertooning, al schuilt
er dan ook wel wat conventioneels in die
ambtenaarskaalheid, reeds zoo dikwerf be
spottelijk gemaakt met dit: we dineeren
vandaag niet, want er is muziek in de tent".
De karakterteekening van Sparnagel is zeer
goed, van den man, die met het oog op
zijn promotie" vraagt of het niet gedistin
geerder zou zijn de theekopjes niet door z'n
dochter te laten omwasschen, en als hij bij
zijn zwager de Kaay fatsoenlijk-bedelen
gaat, al dadelijk vertelt, dat hij ridder is ge
worden van den Witte Olifant.
Hier en daur wat gechargeerd, maar veelal
juist geteekend is Grietje, het dienstmeisje,
die een schuldeischer met haar cither bezig
houdt en hem verder de deur tracht uit te
krijgen, met de mededeeling, 'lat meheer juist
van oggend titulèr is geworden". Grietje die
zich voortaan Margo zal laten noemen ....
want meheer kan best nog eens minister
worden."
Onze tooneellitteratuur is een oorspronke
lijk blijspel rijker, dut op het repertoire zal
blijven. \Ve hebben alle reden ons daarover
ten zeerste te verheugen.
FABIUS.
^???*
Keur uit de werken van Sören Kierkegaard.
Uit het Deensch vertaald door R. C. S.
Met een voorrede van prof. dr. Is. VAN
VAN DJJK, hoigleeraar te Groningen.
Haarlem, de Erven F. Bohn. 1905.
Dit boek, mij ter aankondiging toegezonden,
is een pièce de resistance, een geheimzinnige
sphinx, een onbekende, met wien ge al lezend
te worstelen hebt, maar dien ge niet moet
loslaten, eer hij u gezegend heeft. Sören
Kierkegaard, de Deensche theoloog, is volgens
dr. Rudolph Lothar, een van Denemarken's
schitterendste auteurs, wiens invloed op het
denken en de kunst van zijn land ook thans,
ettelijke jaren na zijn dood, nog niet is ver
bleekt, een fanaticus der tegenspraak, een
rococo-Socrates, een romanticus, wellicht de
sterkste denker der geheele romantiek, een
ironische phantast, een coquette, luimige en
bevallige melancholicus, wiens treurigheid u
als bedwelmende rozengeur op de borst drukt,
een hartstochtelijke, lachende wijze, een man
die revolutionairen humor en innige piëteit,
pathos en comische kracht in zich vereenigt,
een paradoxenjager, een stijl virtuoos, een
meester in de bizarrerie, belletrist, prediker,
aestheticus ethticus, en theoloog tegelijk.
Ziedaar een bonte reeks van tegenstellingen,
die u eenig besef geeft van de gecompliceerde
persoonlijkheid van Kierkegaard. Terecht
zegt prof. Van Dijk in zijn interessante inlei
ding : Men zou wensuhen dat ieder die
Kierkegaard leest hem nog eens las; zelfs zou
een derde lezing geen schade, maar voordeel
opleveien." Want inderdaad, zijn geschriften
behooren niet tot de lichte lectuur, die men
na den maaltijd of in een snipperuur vluch
tig doorbladert. Ze vereischen een opzette
lijke, ernstige studie. Men moet zich in
Kierkegaard's gedachtenwereld inwerken om er
zich eenigszins in thuis te voelen. Men moet
heel wat tijd, geduld en zelfbeheersching
hebben om met zich te laten sollen, zich te
voelen aanpakken nu ter eene dan ter andere
zijde, zich te laten door elkaar schudden, op
heffen, neerwerpen en innerlijk ontleden. Daar
om heeft Van Dijk een goed werk gedaan door
zijn pad bij den lezer een weinig te effenen.
Jammer alleen dat hij niet eenige
biographische bijzonderheden omtrent Kierkegaard
meedeelde en vooral dat hij niets vermeldde
van diens tijdelijke verloving met Regine
Olsen die hij, na veel tobberijen, verbrak en
die op zijn beschouwing over liefde en hu
welijk grooten invloed oefende 1). Terecht
noemt hij hem een ontdekker en dialecticus1,
die zijn eigen gedachten eii die van anderen
op de proef stelt door die gedachten vast
te houden, uit te rafelen en tot in haar laatste
consequentie na te speuren. Zoo is hij een
leerling en geestverwant van Socrates, het
wandelende vraagteeken". Zijn
philosophische en ethische mijmeringen doen telkens
denken aan de Platonische dialogen; dezelfde
scherpzinnigheid en fijne ironie, maar ook
hetzelfde valsch vernuft en dezelfde
paradoxenjacht.
In den titel van een zijner geschriften de
enkele" ligt zijn gansohe wereldbeschouwing.
's Menschen ta.ik is het een individu te zijn,
zich in zichzelf te concenireeren, te worden
wat hij is, Zoo staat hij in de breede rij van
individualisten als Max Stirner en Nietzsche,
Carlyle en Emerson, Tulstoïen Ibsen. De
laatste vooral is in menig opzicht aan hem
verwant. Onmiskenbaar is Kierkegaard's
invloed op Ibsen's BranJ. Doch hierin onder
scheidt hij zich van al de genoemde geest
verwanten, dat hij een geloovig, rechtzinnig
christen is. Op merkwaardige wijs is soms
zijn Luthersche orthodoxie aan't stoeien met
zijn vrijmoedige ironie en zijn brutaal sub
jectivisme. Tot de mooiste bladzijden van dit
boek behooren b.v. die over
zelfbeproeving". Die lezende begint ge met er u over
te verbav.en dat een scherpzinnig denker als
hij, Gods woord" botweg vereenzelvigt met
De Heilige Schrift". Hoe is't mogelijk, zegt
ge, drooge geslachtslijsten, ceremonieele voor
schriften, walgelijke verhalen, alles met elkaar
het woord van God !" Zet u, zooveel mo
gelijk, heen over dit hinderlijk overblijfsel van
Luthersche orthodoxie; neem Woord van
God" in den zin van datgeen wat op u een
goddelijken, verheven indruk maakt, u aan
grijpt, opheft, sticht; dan kunt ge met Kier
kegaard meegaan. Evenmin als een minnaar
die een brief van zijn geliefde heeft ontvan
gen in een vreemde taal, en nog bezig is,
met behulp van een woordenboek, dien brief
te vertalen, dien brief leest, evenmin leest
een theoloog die van commentaren is om
geven, verschillende handschriften raadpleegt
en nieuwe varianten ontdekt, inderdaad het
Wuord van God". Men moet den moed heb
ben met dit woord alleen te zijn, het recht
streeks op zich te laten inwerken. De objec
tieve beschouwing moet in een subjectieven
indruk worden omgezet. Zoo vond David
Nathan'a parabel van den rijken en den armen
man heel mooi, zoolang hij ze objectief uit
een literarisch oogpunt beschouwde, maar ze
werd heel iets anders voor hem, toen de
stoute profeet hem a bout portant toevoegde:
(iij zij t die man! Is dat niet lijn en geestig
gedacht ?
Ziedaar n voorbeeld van Kierkegaard's
eigenaardigen denk- en spreektrant. 't Zou
met vele andere te vermeerderen zijn. Maar
waar zou 't einde wezen? Wie den Deenschen
mijmeraar wil leeren kennen, neme deze
zorgvuldig bewerkte bloemlezing ter hand.
Hij zal allicht hier en daar een vraagteeken
zetten, nu eens glimlachen, dan 't hoofd
schudden of een beetje boos worden, maar
intussehen onder den invloed komen van
dezen zielkundige gedachtenlezer. Ik voor mij
houd meer van zijn geestverwanten Carlyle
en Emerson, die aan diepzinnigheid en humor
meer klaarheid en vrijheid van denken paren.
Maar er zi;n verschillende wegen en
leidslieden tot God en de hoogere dingen en elk
grijpe de hand van diengene die hem't meest
vertrouwen inboezemt. Ten slotte ii 't, niet
om de leidslieden, maar om Let einddoel zelf
1) Zie Sijren Kierkegaard und sein
Verhültniss zu ihr" Aus nachgelassenen Papie
ren. Ilemmgegeben in Auftrage der Frau
Regine Schlegel und verdeutscht von Raphael
Meijer. Axel Juncker. Stuttgart 1D05.
*? LABENSCHE KUNSTHANDEL »»
g
l
W
a
"* S
H
DE ONDERGETEEKENDE BERICHT, DAT HIJ 1°MEI A.S TE LAREN EEN
KUNSTHANDEL OPENT, HOOFDZAKELIJK VAN SCHILDERIJEN EN
TE EKEN IN GEN VAN LARENSCHE SCHILDERS *®^S> ^ s>»g>
DE KUNSTZAAL IS GRATIS TOEGANKELIJK ALLE DAGEN VAN 9?5 UUR *
GEMAKKELIJKE VERBINDING MET DK STOOMTRAM OVER BUSSÜM EN HILVERSUM
N. VAN HARPEN
te doen ; of om met Kierkegaard te spreken:
als alles stil is orn den mensch, plechtig als
een heldere, nachtelijke sterrenhemel, als de
ziel alleen is in de gansche wereld, dan ver
schijnt haar niet een voortreffelijk mensch,
maar de eeuwige macht zelf; dan is het alsof
de hemel zich opent, en het Ik kiest zich
zelf, of liever ontvangt zichzelf. Dan heeft
de ziel het hoogste gezien, dat wat geen
sterfelijk oog zien kan, en wat nooit kan
verbeten worden, dan ontvangt de persoon
lijkheid den ridderslag die haar voor de
eeuwigheid adelt. De mensch wordt geen
ander dan hij was, neen hij wordt zichzelf;
het bewustzijn sluit zich aaneen, en hij is
zichzelf. Evenals een erfgenaam, al ware hij
de erfgenaam van de schatten der geheele
wereld, die toch niet bezit voordat hij mon
dig is, zoo is de meest begaafde mensch
niets voordat hij zichzelf heeft gekozen; en
aan den anderen kant is hij, dien men den
minst begaafde zou noemen, alles als hij zich
zelf heeft gekozen, maar het hoogste is niet
dit of dat, maar zichzelf te zijn, en dat kan
ieder mensch die het wil.
P. H. HUUENIIOLTZ Jr.
BOEKAANKÖNDÏGING.
De afsluiting en droogmaking der Zuiderzee
inde, beide Kamers der State n-Generaal.
Uitgegeven door de
Zuiderzee-Vereeniging. Boekhandel en drukkerij voorh.
L. J. Brill, Leiden 1905.
Bon sang ne peut mentir.
Bij de plechtige opening van het Noordzee
kanaal, toen het nieuwe dorp op de voorma
lige landengte van Holland op zijn smalst"
officieel werd gedoopt tot Umuidtn, was het
de Koning zelf, die er op wees, hoe als peter
optrad mr. S. Vissering, de man, die reeds
een kwart eeuw te voren de nieuwe haven
voor zijn geestesoog had gezien en als nieuwe
IJmond had genoemd IJ muiden. Een der
eerste straten van het dorp in wording droeg
van dat oogenblik af den naam van Vissering
een kleine hulde, die bij den opbloei van
het dorp allengs weidt vergeten.
Zal het nog eenmaal aan den zoon vergund
zijn om evenals het den valer mocht ge
beuren een werk te zien voltooid, een
grootsch werk voor eeuwen, dat hij met zoo
veel liefde en toewijding tracht voor te
bereiden ?
Aan zijn groote gaven, werkkracht en
volhardingsvermogen zal het niet liggen. Dat
toont weder de jongste brochure der Zuider
zee- Vereeniging, wier secretaris mr. G. Visse
ring is, en in welk boekwerk aan het over
zicht over de begrootingsdebatten in de beide
Kamers der Staten-Generaal o. in. door dien
secretaris een naschrift werd toegevoegd over
het visscherij-bezwaar.
Heel bescheiden vraagt het bestuur de
aanacht voor dit naschrift",?zijn penvoerder
waagde het natuurlijk niet in een beoordeeling
te treden over de artikelen van zijn hand, arti
kelen met zooveel gloed en overtuiging ge
schreven. Al moge op dit oogenblik het groote
vraagstuk van de droogmaking der Zuiderzee
nog zijn te verschuiven, eenmaal zal het dan
toch wel weer aan de orde komen, en zal ook
dit visscherij-bezwaar onder de oogen. worden
gezien, zeer vermoedelijk met groote kennis
van feiten, dank zij vooral den arbeid van
mr. Vissering, die reeds door zijn groot aan
deel in de verhandeling De economische
beteekenis der Afsluiting en Drooglegging der
Zuiderzee" zijn naam voor goed aan die droog
legging heeft verbonden.
A. N. J. F.
Inhoud van Tijdschriften.
De Vri.e Tribune, afl. 4 : Lode Backehnans,
In memoriam Reimoud Janssens. Albert
Rehm, Een nieuw Fransch dichter Henri de
Regnier. Reitnond Kirnpe. Aan mijne moe
der. H. E. II. van Loon, Langs witte
doolpaden. Kug. de Sign, Tieste en Wanne.
W. Estor, Verzen. Modo, Een geboorte.
Boekbeoordeeling.
E'njen Haard, No. 17 : Een toevlucht, door
M. RedeléDe Negri, XVII. Een ijsbeertje
in Artis", door dr. C. Kerbert, met af b.
Amalia Vorstin Gallitzin, door mr. W. H. de
Beaufort, met portretten, III.?Landelijkheid,
door Jer". de Vries. Het Karretje, naar de
schilderij van A. Mauve, in bruikleen afgestaan
aan het Rijksmuseum te Amsterdam, door don
heer J. ('. J. Drucker te Londen. Rembrandt
en de tluit. (een schoonmaak idylle). Een
praatje over kinderboeken, door S. Abramsz,
m. af b., II. Verscheidenheid. Feuilleton,
ItMMIIinillmlIHIIMIIflIllltltlllllHHIIMIIItffttMItMUIIIIIHMIlt
DAME/5.
l-'Jlen Keij, door ELISAKETIL NEMKNVI,
vertaald door J. P. WESSELIXK?VAX
Rossoi. 1)
Ik weet niet wie Elisabeth Xeményi is.
]k weet niet wat ze is :
Of zij een is dergenen, over wie men be
hoort te spreken met zacht-dweepend oog,
met gloed van groote woorden, met een
superieur schouderophalen.
Of zij iemand is, van wie zelfs veel-lezers
zeggen, dat het niet noodig" is haar te
kennen. . .
Ik weet alleen dat Ellen Key voor Elisabeth
Neményi een te moelijk, te groot, te veel
zijdig onderwerp is geweest.
Het is op zijn allerbest geen dankbare
taak een zoo breed-omlijnde persoonlijkheid
als die van Ellen Key in brochurevorm tot
haar recht te doen komen.
Daarvoor moet men zelf over groote en
veelzijdige gaven beschikken, maar ook, en
vooral, eigen persoonlijkheid weten te ver
geten, om door-te-dringen, op-te-gaan in die
van den ander.
Dat gegeven, zou ik het sterk betwijfelen
of iemand die door zijn gaven daartoe in staat
was, zich er toe zou leenen in zes-en-dertig
blad/Ajden het leven der Zweedsche Sociologe,
de werken der veelzijdige schrijfster te be
spreken.
Het is een cirkeltje: om zooiets te doen
moet-je-'n-kraan-zijn, maar een kraan
doethet-niet!
Men moet een onderwerp volkomen
beheerschen, het niet alleen sympathie, maar
ook veel tijd en z'n geheele intellect geven,
voordat men dat onderwerp verkort populair
kan bespreken.
Hierin is Klisabeth Neményi te kort ge
schoten, mogelijk er niet toe in staat geweest.
Het heeft haar aan subtiliteit, aan duidelijk
heid ontbroken.
Gaarne geef ik toe dat het onderwerp
Ellen Key zou deze kort-botte titel wel
juist, en der schrijfster sympatisch gekozen
zijn? zeldzame eischen stelt aan verstand
en gevoel.
Juist omdat deze schrijfster haar onderwerp
van alle kanten beschouwt en bepleit, omdat
zij bij haar groot fijn-vrouwelijk gevoel zoo vol
komen mist het eenzijdige, dat bijna alle
vrouwenschrijverij kenmerkt; juist daarom is
het zoo moeilijk om met korte woorden te
zeggen : Ellen Key denkt dit en schrijft dit.
Moet men reeds geen kleine-ziel zijn om
een groote ziel te begrijpen, hoe hoog moet
40 ??nti per rtftl.
T
RADEMARK
MARTELL'S COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg*
baar bg alle Wjjnhandelaars 6B
böde vertegenwoordigers
KOOPMAXS «& BRUINIER,
Wjjnhandelaars te Amsterdam.
Prijzen van af ? 2,50 per FlescL
.Tl Hiieii zijn een familieplaag,
daar zij. in het bewustzijn van hare gewich
tige positie, op al de zorg van een geheele
huishouding aanspraak maken. Het
grootbrengen van kinderen mot K n f e k e ' S
Klndernieel veroorzaakt aan demoeder,
door zijn gemakkelijke toebereiding, maar
weinig last, terwijl het voor het overige de
verdere huishouding in het geheel niet raakt.
Bovendien ve krijgt men door deze voedinsr
de meest verrassende resultaten, omdat
Kufeke'a Kindermeel in de juiste verhouding
precies dezelfde voedingsstoffen als de moe
dermelk bevat, in duurzaamheid en samen
stelling nooit verschilt en op het lichamelijk
gewicht van het kind een zeer gunstigen
invloed uitoefent. De met Kufeke's
Kindermeet gevoede kinderen hebben minder last
van maag- en ingewandsaandoeningen, daar
zij een gemakkelijk verteerbaar voedsel
krijgen, dat tevens de in de ingewanden
aanwezige ziektekiemen krachtig bestrijdt.
ECHT VICTORIAWATER.
Oberlahhstein.
UNITY
R IJ WIELEN
met kogelfreewheel, 2
velgrernmen door het stuur, stalen
gpatschermen, echte Westwoodvelgen,
Dunlop-banden,
» JAAK «ARAXTIE,
f
95.SIMPLEï-RöwMtn vanaf f 80.
H. S. . Motor-Rijwielen.
A, DRUKKER &C°.
ROKIN 126, o:,L Ned, Bank.