De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 14 mei pagina 4

14 mei 1905 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMEK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1455 Inhoud van Tijdschriften. De Nieuwe Gids, Mei: Een zeereis, door A. van Oordt. Yerzen van Willem Kloos en van Marie Metz?Koning. Geertje, door J. de Meester. Zondagmiddag, doorKeijneke van Stuwe. Literaire Kroniek, Schillers Eeuw feest en Netscher: uit de Snijkamer, door Kloos. De Nkuwe Tijd, No.5 : Het kongres, door II. Roland Holst. Dr. Kuyper's pensioen wets ontwerp, door W. H. Vliegen. De verkiezin'gen van 1905, door P. A. Pijnappel. Partyen en klassen in Frankrijk, door H. Eoland Holst. Iets over de burgeraristocratie, door V.K. Frederik de verzoeker, door J. v. d. Tempel. Een geschiedenis van de oude internationale, door Jos. Loopuit. De minderwaardigheid der meerwaarde-theorie, door J. Sacks. Vlaanderen, Mei 1905: Het onherstelbare, door Reimond Stijns, De geschiedenis van het gedicht, door Karel vande Woestijne. In memoriam, door V. D. M. Maandblad van ons Belang, No. 5 : Offlcieele berichten. Kiezen, Afdeelingsdieuws. In de vlakte.?Ingezonden stukken. Arbeid der Vereeniging. Eendracht maakt macht. Pensioen voor weduwen en weezen, (Morituri te Salutant). Mededeelingen. Verslag ?weduwen en weezen fonds. - Levenswoorden. Boekbeoordeeling. Volksweerbaarheid. Kootjes van de redactie. De natuur in, afl. 7 : Ter inleiding, Dr A. J. M. Garjeanne. Op excursie, door J. Daalder Dz. Eenvoudige natuurkundige toestellen, door G. Tweeërlei wortels bij de tweezaadlobbigen, door G. Uit den vreemde, door G. :?Het hardkoken van eieren, door G. Cosmos, Mai 1905: Dr. Carl Credner, Zu Friedrich Schillers Gedachtnis. Victor Parthenay, Herodias. H. F. Wirth. Amoureus Liedeke. B. S. Berrington, My bosoui friend. Richard Reisclike, Auf Schillers Spuren. Sana Lioni, Au Trocadéro. S. J. BarentzSchönberg, Ziekenbezoek. Alic« Greevtn, .-Rosario. Guerrero. C. G., Critique litt raire. Uitslag van de tweede prijsvraag voor geabonneerden in Nederland. Orgaan van den Bond lot bestrijding der Vivisectie. Eerste jaargang Xo. 11: Verslag van drf achtste jaai vergadering. E'tjtn llaind, No. 19: Een Toevlucht, door M. RedeléDe Negri. (Slot) Van ouderwetsche bloemen. De Violier, door A Letland, met afb. Indische Morgenstond, door Mirjam. Jaarmarkten te furmerend en te Utrecht, door C. A. A. Dudok de Wit, met afb. naar foto's van E. van Ktfrinkhorf. Amalia Vorstin Gallitzin, door Mr. W. H. de Beaufort, met portret. (Slot.) Friedrich v n Schiller in Nederland, door J. H. Rüssing, wet portretten en afb. (Slot). Feuilleton. HendrikLeysenHendrikdeBraeke'eer. De tentoonstelling van werken van Hendrik Leys en Hendrik de Braekeletr heeft plaats in het koninklijk museum van Antwerpen, van af Zondag 14 Mei ten 2 ure namiddag. De Vcndelv.-reeniging zal Dinsdag a s. inden Hollandschen Schouw burg een opvoering geven van Maeydw. De "Wijsbegeerte en het Hooger Onderwijs. Maandag 15 Mei a.s. zal dit onderwerp voor de leden van het Amsterdamsen Stu dentencorps besproken worden door de heeren dr. J. D. Bierens de Haan, die tot titel van zijne voordracht koos: Hoogere studie ver-, eischt wijsgeerige bezinning' en dr. Julms de Boer, voorzitter van de Vereeniging 1ot bevordering der wijsbegeerte, die meer in het bijzonder over de wijsbegeerte en de hoogeschool" zal spreken. De lezing heeft plaats in een der boven zalen van caféDi Kroon", Rembrandtplein, en vangt om 6 uur aan. Voor niet-studenten zijn introducties op schriftelijke aanvrage verkrijgbaar bij den Ab-actis van de Commissie ter behartiging van algemeene studiebelansen, Jules Goudeket Azn., Weteringschans 235. CORRESPONDENTIE. N. N. Kan alleen geplaatst worden, als de naam van den schrijver bij de Redact '«bekend is. MMIIIMIIIMUIHIMimiimilllllllltllllllllMIHIIIliHmillllllllllMllltMMHIIIIN Een weKstem. Prof. dr. Jhr. B. H. C. K. van der Wijck, door dr. F. H. RITTER, in Mannen enVrouwen van beteekenis". Redactie: Mr.'J. KALFF Jr. XXXV. AH. 2 en 3. (Haarlem, 1904), blz. 150. Een wijsgeer, door een wijsgeer, naar verdienste gehuldigd, ? wie na de lezing van het geschrift, welks titel zooeven werd vermeld, zijn eindindruk aldus saamvatte, zou volkomen naar waarheid getuigen. Verkeerde de beschrijver niet in eene gedachtensfeer aan die van den beschrevene ten nauwste verwant, ware do adel zijner gezindheid slechts een grein minder dan die van deze, het levensbeeld, hier ont vouwd, moest leemten toonen, kon kwalijk, gelijk het is, zijn uit n stuk. Dugleichst dem Geist, den du begreifst. liitter kon van der Wijck volgen, omdat hij vertrouwd is met de problemen, die deze zich stelde. Hij heeft met onverdroten ijver hem ge volgd, omdat, in het vreemde denken, hot eigen nadenken nogmaals in beeld werd gebracht. Het gelukkig samentreft'en heeft ons een werk deelachtig doen worden, dat in oöberispelyken vorm en keurigen bouw de gestalte omlijst van een geleerde, dien het onverbiddelijk emeritaat eerlang, zijn zetel, niet-echter zijne eervolle plaats in de geschiedenis der wijsbegeerte van ons ?vaderland ontneemt. Welke is die plaats ? Ritter verklaart dat v. d. Wijck (gelijk Kant) zijne voorcritische periode heeft gehad. Van der Wijck is begonnen als empirist" (57). Het was de nawerking van Opzoomer's voorgaan in de ervarings-wijsbegeerte. Haar, naar wij thans weten, de bastaard-zuster van alle erkennings-theorie, kon Opzoomer's bezielend woord slechts een schijnleven verleenen. Toch was haar zweepslag noodig. Wilt gij weten, waarom? In ronde cijfers genomen, is de wijsbe geerte der ervaring van 1850 tot 1875, ge durende het derde kwartaal der 19e eeuw dus, in ons vaderland bij monde van Opzoomer en Van der Wijck aan het woord geweest. En dit ten zegen van de Nederlandsche beschaving en wetenschap. Nega tief heeft zij een einde gemaakt aan een tijdperk van ijdele bespiegeling, een tijdperk, waarin men met een ernstig gelaat durfde leeraren, dat eb en vloed op deze wijze te begrijpen zijn, dat de maan een droog en dorstig kristal is, hetwelk gaarne de zee zou willen opslurpen. De arbeid van Opzoo mer en Van der Wijck is een reinigend vuur geweest, dat dit stroo en deze stop pelen verteerde. En positief heeft zij een reeks van jonge mannen, de jongelingschap van vier a vijf lustra, bezield met frissche kracht en vurigen moed. Men knoopte zich den boezem los en liet den frisschen wind uit zee zich spelen langs de slapen." (77) Toen echter dit heilzaam vernielingswerk was verricht, toen Kant, door Helmholtz gevolgd, door Kuno Fischer verklaard, door Friedrich Albert Lange verduidelijkt, door Otto Liebman, naar Aristotelischen trant, tot philosophus, den wijsgeer, verheven was (78); toen ontsluierd werd des Koningsberger meesters wereld-historische leer: de ervaring, alle ervaring is slechts de helft der ervaring, de wederhelft voegt de menschelijke geest er aan toe; toen ontworstelde v. d. Wijck zich aan zijne bedenkingen. Ritter formuleert ze als volgt: Is het causaliteitsbegrip ontdaan van objectieve geldigheid, de mensch is voor eeuwig van waarheid verstoken. Moeten we de idealiteit van ruimte, tijd en causa liteit aannemen, d.i. moeten wij aannemen dat deze alleen vormen zijn, de eerste twee van onze aanschouwing, de laatste van ons verstand of, nog anders uitgedrukt, dat zij alleen in ons zijn en niet 'bulten ons, dan is de ervaring een phantasmagorie, wat strijdt met het gezond verstand." (62) En het bescheid ? Ritter ontleent het wederom aan v. d. Wijck : Kennis van noodzakelijke en algemeene waarheden aangaande de dingen buiten ons zoo lezen wij is volgens Kant slechts in zoover denkbaar, als de wereld schepping is van het subject, dus niet een aan ons vreemde, op zichzelf staande wer kelijkheid, maar een wereld van verschijn selen, die den stempel draagt van onzen geest. Een weten, dat op de ervaring voor uit loopt en niet door haar kan worden omvergestooten, zoogenaamd weten a priori, geldt slechts van de wereld der mogelijke ervaring en al een in zoover, als die wereld, in welke wij ons zelf te midden van aller lei andere dingen aantreffen, door in ons bereik liggende vormen van aanschouwing en opvatting gemaakt wordt." (86) Is v. d. Wijck dan neo-Kantiaan? liitter schroomt kennelijk de vraa? bevestigend te beantwoorden: Daartoe wijkt hij op te belangrijke punten van den grooten Meester af." (87) Waarin echter bestaat die af wijking-' Hierin, dat v. d. Wijck Kant's rigorisime, als grondregel van moraal, niet aanvaardt, ja zelfs aanvankelijk neiging gevoelde den categorischen imperatief te vervangsn, door een utilisme, dat hij, niet minder dan Ritter het aantast, straks, heeft laten vallen." (111) Welnu, indien, erkenningstheoretisch, Kant gevolgd en, ethisch, Bentham prijs gegeven is, wat weerhoudt ons den vreemdeling,-inet trots, in te lich ten: aan Utrecht's alma mater wordt Kant geloeraard? Wijsbegeerte is levensweelde" vernemen wij van Ritter (119). Hij heeft duizendmaal gelijk. Welke grooter weelde echter is er denkbaar dan vrij, koninklijk vrij zich te gevoelen in den maliënkolder des meesters, tegen de giftige pijlen vau het materialisme en het bonepen lokaas van het clericalisme gelijkelijk geharnast? Heeft v. d. Wijck naar beide zijden zijne steeds geduchte slagen toegebracht? Naar die van het materialisme, voorzeker. Spencer's evolutie-leer ontvouwend, om schrijft hij het bankroet dier richting, naar luid van Ritter, als volgt: Met eene vraag en eene opmerking ein digt Van dei' Wijck dit hoofdstuk. Hij vraagt: zal men er eindelijk in slagen, te toonen, hoe Frotoplasma zich in den loop der eeuwen ontwikkeld heeft tot Mensch ? Zal dus ten slotte de oude leenspreuk strikte waarheid blijken, dat Natuur geen sprongen maakt? Zal het gelukken den afgrond te dempen tusschen het leven en het levenlooze, het bewuste en het bewustelooze, het redelijke en redelooze ?" En na deze vragen vernemen wij van hem deze uitspraak: zou dat gebeuren, het materialisme zou er niets bij winnen. Buiten den kring der verschijnselen te treden is niet mogelijk en verschijnselen zijn er niet buiten een wezen, aan hetwelk ver schijnt." (97) Ik vrees, dat, in die hypothese, het mate rialisme eene insolventverklaring afwijzen zou. Het wezen, aan hetwelk verschijnt" immers is alsdan, in laatste instantie: materie, en materie heeft alsdan opgehou den te zijn, wat zij is: verschijningsvorm der waarneming. Yoorloopig evenwel en gelukkig behoeven wij, met de onderstel ling zelve, ons niet druk te maken. Schijnt het: ignorabimus" van du Bois-Reymond ietwat boud met het: ignoramus geven wij Haeckel's Wereldraadselen" een goleibrief naar den voddenmand. Zooveel evenwel staat vast: v. d. Wijck, de interjunctie der zielsvermogens (met den Tübinger kanse lier Rümelin) bepleitend (O.'i), en als idea listisch monist het ps\\>hophysisch parallelisme huldigend (97) kan naar waarheid worden gezegd het materialisme in al zijn schuilhoeken opgezocht en er uit verdreven te hebben." (100) Ook het clericalisme? Hoe droef is het ons te moede,nu de vraag niet zonder voorbehoud bevestigend te beantwoorden valt. Lot men op persoonlijke gezindheid alleen, voorzeker, v. d. Wijck en Ritter saam zouden de poging om hen bij een dogmatisch geloot' in te lijven, met beslistheid afwijzen. Maar, met een gevoel van bittere smart kan niet worden ontkend: v. d. Wijck schrijft en Ritter beaamt: Door de neutrale school groeit er thans een volk zonder geschiedenis op, en een volk zonder geschiedenis is een dood volk, rijp om door een machtiger nabuur te worden ingelijfd" (l 17). Zou het onbescheiden zijn, mannen op wier hulp en bijstand wij, in deze bange dagen, in den feilen strijd, die ganseh ons krachtbetoon vergt, zoo hoogen prijs zouden stellen, voor te houden een der aphorisnien, waar mede het werkje besloten wordt: Ken forsch en kloek dogmatisch geloof leidt schier onvermijdelijk tot ketterjacht" (127 no. 19) ? Doch genoeg. Wet slechts de wijsbegeerte is levensweelde. Weelde is tevens den ont wikkelingsgang van een wijsgeer, dooreen wijsgeer geschetst, te volgen. Haar althans kan de nijdige politiek", hoe schaarsche oogenblikken zij laat, niet ontnemen. Amst., 4 Mei '05. J. A. LEVY. MtWItllllllllllllliniiniMIIIIIIIHIIIIMIIIIIIIIMIItlMIMIIIIIMIHIIIIIIIIIIIIIUMI Bel water CBzer grachten. Er was een tijd, dat iiet water der grachten in Amsterdam helder was en de ingezetenen het drinken konden. Nog in 1530 sprak het bestuur der stad de meening uit, dat het water er kostelijk was. Zij ^welke die onoogelijke en euvel riekende drab nu aanschouwen, zallen zich nauwelijks eene voorstelling daarvan kunnen vormen. Toch schijnt de mogelijkheid te bestaan, dat de gouden dagen van weleer op nieuw zich kunnen voordoen. In weinige dagen en met betrekkelijk geringe kosten zou de zuivering van het grachtwater onder nomen kunnen worden. De goede boodschap komt uit Amerika. In de Cenlury Magazine van December staat een zeer lezenswaardig artikel over de ginds met zooveel succes in toepassing gekomen zuiveringsmethode. Het toegepaste middel is sulphas cupri, het welbekende biauwe koperzout. De bij toepas sing vereiscbte hoeveelheid is zoo gering, dat daardoor wel de bacteriën en plantaardige organismen in het verontreinigde water ge dood worden, maar dat het niet ongeschikt wordt gemaakt als drinkwater voor den mengch. Ofschoon het sedert lang bekend was, dat koper de eigenschap heeft om bacteriën te dooden, zoo heeft men het toch weinig tot nu toe voor dit doel aangewend Men was te huiverig orn het middel toe te passen, omdat men van oordeel was, dat de hoeveel heid, die mtn gebruiken moest, zoo belangrijk diende te wezen, dat het water daardoor ook als drinkwater ongeschikt gemaakt werd. Dr. George T. Moore heeft nu, in een door de regeering der Vereenigde Staten officieel gepubliceerd rapport, aangetoond, hoe de zuivering van liet water duor middel van koperzout kan plaats hebbeu, zonder gevaar voor het gebruik als drinkwater. Eurst na langdurige onder/.oekingen heeft hij deze methode gevonden en met het meeste succes toegepast. Zijn duel was om een goedkoop en gemakkelijk aan te wenden inidd-jl te vinden, dat de bacteriën en de algen in het veront reinigde water moest dooien, zonder het water zelf voor den mensch te vergiftigen. Chloor en zwavelig zuur, in oplossingen van l : 1000 of 10,000 zijn in staat vele vormen van algen te dooden, maar deze middelen zijn tever.s zeer schadelijk voor het dierlijk organisme. Zilver is zeer geschikt, maarte duur. Kwik zilver en lood kunnen natuurlijk niet in aan merking komen en zink moet in te sterke oplossing gebruikt worden om dienst te kun nen doen. Sulphas cupri daarentegen voldoet aan alle eischen. De eerste proef, op eenigszins groote schaal, werd te Kentucky genomen, waar een reser voir is, dat omstre«k 114,000 M3 water bevat. Het water was si ij aai g en stinkend geworden en zag er groenaehtig; uit. Dr. Wooii besloot daarom de do-sis koperoplossing wat sterk te nemen, n 1. l : 4,000,000. De toepassing ging gemakkelijk genoeg.; 200 pond blauw kopervitriool werd in zakken in een roeibootje buiten boord gehangen en zoo roeide men verschillende uren in alle richtingen over liet water van het reservoir, ten einde het koper zooveel mogelijk gelijkmatig in oplos sing te brengen en, te verspreiden. Na 24 uren begon de groene kleur van het water te verdwijnen en na 48 uren was zij geheel verdwenen en de oppervlakte hel der. Het water had echter eene lichte bruine tint, ten gevolge van de doode organismen, die daarin zweefden. Na het derde etmaal was het water volkomen helder en reukloos en was ook de onaangename smaak verdwe-' nen. De genomen proeven bewezen, dat geen organismen meer aanwezig waren. Ook van koper was geen spoor meer te erkennen. Ten koste van 12 % dollars voor kopervitriool bad men het doel bereikt, waarvoor de stad voorheen jaarlijks duizende dollars vruchteloos besteedde. In 1903 pastte dr. Wood hetzelfde middel met gelijk succes toe te Massachusetts bij een reservoir, dat 2,726,000 M.s water hield en waarin het water zoo verontreinigd wa^, dat het bij onderzoek bleek 10,000 orga nismen per eM.3 te bevatten. Na de toepasfing van het middel bleek het water vol maakt gezuiverd te zijn. Een jaar later on derzocht men het water opnieuw en nu bleek het weder van 30 tot 60 organismen per cM.:> te hebben opgenomen. Eene zeer kleine dosis kopervitriool was voldoende, om het water weder daarvan te zuiveren. De kosten van zuivering bedroegen van 27.50 tot 33 gulden per 100,000 M.3 water. Wanneer groote oppervlakten te reinigen zij a is bet geraden verschillende booten te nemen, of van een steam launch gebruik te maken. Juli is de beste maand, omdat de algen zich dan nog niet voor den komenden winter verhard hebben. Ook dient de toegepaste hoeveelheid koperzout te verschillen, naar gelang van de soort van algen die aanwezig blijken te zijn, want niet allen zijn even gevoelig. Menigeen zal wellicht bezwaar opperen tegen de toepassing van dit middel. Het denk beeld van koper in het drinkwater, of van doode algen daarin, kun bedenkelijk schijnen. Men bedenke echter, dat een blik erwten meer koper bevat dan 330 gallons met koper vitriool gesteriliseerd water, door middel van eene oplossing van 1:1,000.000, de sterkste dosis, die ooit toegepast behoeft te worden om liet water geheel van algen te zuiveren. Het koper verdwijnt dan zeer ras uit de oplossing. Een gedeelte wordt door de algen opgenomen, terwijl een ander deel door de carbonaten en hydraten in het wator opge nomen wordt, om dan als onoplosbare ver binding nedergeslagen te worden. Nadat de genomen proeven in het labo ratorium nitgemaakt hadden, dat eene oplos sing van l : 100,000 in staat was om de meest virulente kolonies van typhus-en cholera-bacillen, binnen vier of vijf uren tij Js, bij gewone kamer-temperatuur, te dooden, heeft dr. Moore de proei genomen in eene Ainerikaansche stad, waar het drinkwater geïnfecteerd was geraakt door typhus-bacillen. Ook hier bleek de oplossing van l : 100,000 volkomen doeltreffend en werd de epidemie tot staan gebracht. Dr. Moore vond, dat zelfs water, hetwelk gedurende 6 of S uren, bij gewone kamer temperatuur, in een koperen ketel had ge staan, veilig kon worden gedronken, ofschoon het oorspronkelijk typhusbaeülen bevatte. Ten einde te verhinderen, dat een geste riliseerd water-reservoir opnieuw met typhuskiemen besmet wordt, stelt dr. Moore voor, om groote bladen koper in de uitmonding van het voedingskanaal te hangen, waarbij men dan wel zorg moet dragen, dat dit koper blank van oppervlak blijft. De van deze koperbladen uitgaande werking zou sterk genoeg zijn, om te verhinderen, dat levende ziektekiemen met het voedingswater i u het reservoir kwamen. De vraag hoeveel koper iemand in zijn lichaam, zonder bezwaar, kan opnemen, is nog niet uilgemrfakt. Eenige geneesheeren, o. a. dr. Kobert, beweren, dat een persoon van gemiddeld gewicht l gram koper per dag in zich kan opnemen, zonder bezwaar. . Andere nemen slechts ]4 gram per dag aan. Dr. Moore is van oordeel, dat zelfs deze hoeveelheid veel te groot is. Hij neemt aan, dat een vol wassen persoon, zonder schade, twee hon derdsten van een gram per dag in zich kan opnemen. Dit is zeer conservatief, want de geneesheeren schrijven, bij de toepassing van koper, meestal eeue grootere dosis voor. Eene oplossing, die twee honderdsten van l gram koper bevat, ter sterkte dat daarmede cholera of typhusbacillen gedood kunnen worden, staat echter in hoeveelheid gelijk met den inhoud van 50 drinkwater glazen. De Japanees, de grootste waterdrinker, drinkt omstreeks de helft van die hoeveelheid per dag, maar dit is veel meer dan de meeste westersche volken doen. Koper wordt meestal geacht een zwaar vergift te zijn en toch bevat ons dagelijks voedsel eene belangrijke hoeveelheid daar van. Do verduurzaamde levensmiddelen in blik, ook visch, vleescb, groenten en vruchten bevatten verschillende maal meer koper dan een gallon *) water bevat, waaraan koper werd toegevoegd, in voldoende hoeveel heid, om .ie bacillen van typhus en cholera te dooden. Wie heeft echter ooit gehoord van kinderen, die vergiftigd werden door het koper in hun brood of in hunne choco'ade? Proeven door den gezoniheidsraad te NewYork genomen, toonden bij het microscopisch onderzoek aan, dat gouden en zilveren mun ten en bankpapier zeer talrijke ziektekiemen bevatten, maar koperen munten niet. Diphteritis culturen werden op koperen muntstuk ken gf-smeerd en binnen enkele uren waren die kiemen gedood. Dat de cholera in de zoo onreine Chineesche dorpen niet meer slachtotl'erseischt, wordt dooreen!gen toegeschreven aan het bij dit volk bestaande gebruik, om hun drinkivaier in koperen vaten te bewaren. Dat dekopersmeden weinig door besmettelijke ziekten aangetast worden, is een bekend verschijnsel. Toch waarschuwt dr. Moore er voor om de koper-kuur door onbevoegden te doen toepassen. Evenals bij medicijn kunnen gunstige gevolgen slechts bij oordeelkundige toepassing verwacht worden. Ook hier dient men eerst den toestand van het water be hoorlijk chemisch en microscopisch te onder zoeken, opdat de dosis medicijn daarnaar geregeld kan worden. De zaak is zeker van groot algemeen be lang en wel waard, dat van bestuurswege er alle aandacht aan wordt gewijd. Al behoeft Amsterdam op deze wijze ook ni^t van drink water te worden voorzien, het zou al zeer veel gewonnen zijn, wanneer daardoor het water der grachten periodiek belangrijk ge zuiverd of voor reiniging der straten geschikt gemaakt werd. Want het is werkelijk ergerlijk, zoo vuil die er thans soms uitzien. R. D. V. *j Een gallon is ruim 414 liter. iittiimiiiMlHiiiin YOOÏ\ DAMEjïx Is de ReforalMiDE" i. Rustig zijn weer de gemoederen van de reform en de anti-reform- vrouwen. De medici, die, opgezweept door veel vriendelijke com plimentjes aan hun adres van de Hollandiche Lelie, Lelium tigrinum, tijgerlelie, hun pen wijdden aan het reformvraagstuk", hebben daar waarschijnlijk berouw van of zijn het al lang vergeten. Er is genoeg tijd over heen gegaan om kalm te constateeren, dat het voornaamste resultaat van het debat bestaan heeft in vél kostelooze copie voor het AmazonenWeekblad. Dikwijls niet onverdienstelijk in haar felle partijdigheid, bombardeerden de dames elkaar met kolossale waarheden ; de mannelijke, hygiënisten waren het ook vol doende oneens, om het leeken- vertrouwen te schokken met de onbarmhartigheid van een slechte automobiel. Do verbeterde kleeding, de zaak waar het om ging, is door het debiteeren van al de onvriendelijke waarheden en kattige onjuist heden, noch voor, noch achteruit gegaan. Te rekenen naar wat men ziet op straat, in foyer van schouwburg of concertgebouw', in collegezaal en trein, is liet aantal draagsters van verstandige kleediug evenmin toe als afgenomen.Tegenover de afvalligen", die haar nauwelijks aan de vrijheid gewend lichaam weer dwingen tusschen de baleinen-muur, staan de nieuwe lidmaten bezield met hoop, geloof en. liefde. De reforrojaponnen van hen, die voor de grap, de chic; of om op te vallen zich hulden iii los^e plooien, zijn versleten of uit-de mode, en zooals te voor/.ien was, verdwenen. Daar nu het reform vraagstuk" staat, waar het twee jaar geleden stond, is de tijd daar om nuchter te constateeren dat het reform vraagstuk, geen vraagstuk is. Tenminste niet zooals het tot nu toe, is opgevat. Dat mevrouw A, inaaglijdend is, en op raad van haar dokter 't zieke lichaamsdeel ruimte geeft, heeft niets te maken met het beweren van de kerngezonde mevrouw B. dat, alsje je niet rijgt, een corset niet kan hinderen." Omdat jull'rouw U. het berghok van haar feministische ziel omhult met 'n zoutzak, is het wel geestig maar niet juist als meneer Z. opmerkt dat alle reformdraagsters hobbe zakken zijn. Evenmin kan het logisch genoemd worden dat mevrouw X. die reformlezingen houdt, bij zoo'n gelegenheid hemeltergende verwron gen lichamen demonstreert op de manier van de Rarekiek: hier zie je het lichaam van de vrouw die een corset draagt, met dit mes snij je ze in een oinmezientje in tweeën... rrtt... alvreer een ander stuk!" Onvruchtbaarder kan men niet kibbelen dan over het al of niet mooie van een kleediug; immers daar zijnschoone lijnen te vinden in de dracht van iedere periode; daar zijn vrouwen die een vorm weten te kiezen, welke hen goed staat, uit de meest bespottelijke mode ; daar zijn parapluie-lijfjes en ballon proporties die altijd leely'k zuileri blijven. Vooralsnog onthalen zoowel de draagsters van hel corset als van de lange lijn ons op te veel leelijks dan dat zij gerechtvaardigd zouden zijn elkaar op het punt van smaak iets te verwijten: de pot verwijt de ketel dat-ie zwart ziet! De brave dames hebben heelemaal niet in de gaten, dat de gemeenschap zoo bitter weinig voor of nadeel kan hebben van hun al of niet dragen van reform. ?» Immers waar iemand sinds jaren, tientallen van jaren misschien, een corset droeg, daar is het etn volkomen persoonlijke zaak of hel voor haar beter ij, dat kleedingstuk in elkaar te trappen, of het aan en om haar hart te drukken. Een intieme zaak om af te doen en familie, d. w. z. met medicus, echtgenoot en modiste als eenige adviseurs. En even intiem als de zaak voor u is, chère madame, is het voor alle anderen. Generaliaeeren is hier even onvruchtbaar als bespottelijk. Anders is het waar het de kinderkleeding betreft. Ofschoon hier en daar dit punt werd aan geroerd als een onderdeel van de quaestie, heeft men de kleeding van het kind niet beschouwd als zijnde do quintessens der zaak, het eenige punt waarvoor men zich warm mag en moet maken. Oppervlakkig zou men meenen dat iedere waarlijk beschaafde moeder het als van-zelfspreliend beschouwt, het jonge lichaam van haar kind te laten opgroeien los en krachtig, vrij en onbelemmerd. Dat dit althans ver kregen is door het roeren van de trom : weg met het corset ! Men zou geneigd zijn aan te nemen, dat iedere vrouw die las wat de rcform-zweepsters zij het met overdrijving ons boden, zou gaan nadenken over het al of niet scha delijke van het bestreden kleedingstuk; d<it waar die vrouw moeder was, de heele zaaK zich voor baar zou oplossen in een : laat ik toch zorgen mijn kinderen gezond te kleeden ! Dit is helaas niet van zoo algemeenen omvang als men redelijk zou kunnen hopen. Omdat de reformdraagsters gewoonlijk zoo onjuist zijn in hun overdrijving, zich zoo voelen in hun superioriteit van les intellecluelles, is men te gauw geneigd hun leering in haar geheel te verwerpen. ofizda 40 cents per regel. iniiiiiiiiimiiiiiiiniiiiMMiiilMiiiimiiMMiMiiiiiimMijiiimiiimimiiiiiliff TRADSMARK MARTELL'S COGNAC, Dit beroemde merk is verkrflg* baar bjj alle Wgnhandelaars e» bg de vertegenwoordigers KOOPMANS «& BRUINIER, Wjjnhandelaars te Amsterdam. Prijzen van af ? 2,50 w Flesct Dikke zware zuigelingen lijden dikwijls aan hardlijvigheid en schreien uren lang, zonder dat men er de oorzaak van kan vinden. Deze kinderen krijgen doorgaans te veel koemelk, die zich in de maag tot groote klonters ophoopt, waardoor een hevige gisting in de ingewanden ontstaat die het lichaam hevig doet opzwellen, de kinderen door de opgezetheid lastig maakt en doet schreien. Door er Knfeke'sKindernieel met water gekookt bij te voegen verkrijgt de koemelk in de maag van het kind eene fijn vlokkige stremming, die voor de maag sappen meer toegankelijk is, en op de gisting in de ingewanden een geneeskrachtigen invloed heeft, zoodat de opgezetheid geheel verdwijnt, de kinderen rustig worden en een geregelde stoelgang volgt. ECHT VICTORIAWATER. Oberlahnstein. UNITY RIJWIELEN met kogelfreewheel, 2 velgrenimen door het stuur, stalen spatschermen, echte Westwoodvelgen, Dunlop-banden, 8 JAAR «ARAtfTIE, /"05.SIMPLEI-RSwiolen yanaf f 80. N. S. . Motor-Rijwielen. A. DRUKKER &C°, ROKIN 126, o/d. Ned. Bartk.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl