Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEK WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1455
Inhoud van Tijdschriften.
De Nieuwe Gids, Mei: Een zeereis, door
A. van Oordt. Yerzen van Willem Kloos
en van Marie Metz?Koning. Geertje, door
J. de Meester. Zondagmiddag, doorKeijneke
van Stuwe.
Literaire Kroniek, Schillers Eeuw
feest en Netscher: uit de Snijkamer, door Kloos.
De Nkuwe Tijd, No.5 : Het kongres, door II.
Roland Holst. Dr. Kuyper's pensioen wets
ontwerp, door W. H. Vliegen. De
verkiezin'gen van 1905, door P. A. Pijnappel. Partyen
en klassen in Frankrijk, door H. Eoland Holst.
Iets over de burgeraristocratie, door V.K.
Frederik de verzoeker, door J. v. d. Tempel.
Een geschiedenis van de oude internationale,
door Jos. Loopuit. De minderwaardigheid
der meerwaarde-theorie, door J. Sacks.
Vlaanderen, Mei 1905: Het onherstelbare,
door Reimond Stijns, De geschiedenis van
het gedicht, door Karel vande Woestijne.
In memoriam, door V. D. M.
Maandblad van ons Belang, No. 5 : Offlcieele
berichten. Kiezen, Afdeelingsdieuws.
In de vlakte.?Ingezonden stukken. Arbeid
der Vereeniging. Eendracht maakt macht.
Pensioen voor weduwen en weezen,
(Morituri te Salutant). Mededeelingen. Verslag
?weduwen en weezen fonds. - Levenswoorden.
Boekbeoordeeling. Volksweerbaarheid.
Kootjes van de redactie.
De natuur in, afl. 7 : Ter inleiding, Dr A. J.
M. Garjeanne. Op excursie, door J. Daalder
Dz. Eenvoudige natuurkundige toestellen,
door G. Tweeërlei wortels bij de
tweezaadlobbigen, door G. Uit den vreemde, door
G. :?Het hardkoken van eieren, door G.
Cosmos, Mai 1905: Dr. Carl Credner, Zu
Friedrich Schillers Gedachtnis. Victor
Parthenay, Herodias. H. F. Wirth. Amoureus
Liedeke. B. S. Berrington, My bosoui friend.
Richard Reisclike, Auf Schillers Spuren.
Sana Lioni, Au Trocadéro. S. J.
BarentzSchönberg, Ziekenbezoek. Alic« Greevtn,
.-Rosario. Guerrero. C. G., Critique litt
raire. Uitslag van de tweede prijsvraag
voor geabonneerden in Nederland.
Orgaan van den Bond lot bestrijding der
Vivisectie. Eerste jaargang Xo. 11: Verslag
van drf achtste jaai vergadering.
E'tjtn llaind, No. 19: Een Toevlucht, door
M. RedeléDe Negri. (Slot) Van
ouderwetsche bloemen. De Violier, door A Letland,
met afb. Indische Morgenstond, door
Mirjam. Jaarmarkten te furmerend en te
Utrecht, door C. A. A. Dudok de Wit, met
afb. naar foto's van E. van Ktfrinkhorf.
Amalia Vorstin Gallitzin, door Mr. W. H. de
Beaufort, met portret. (Slot.) Friedrich v n
Schiller in Nederland, door J. H. Rüssing,
wet portretten en afb. (Slot). Feuilleton.
HendrikLeysenHendrikdeBraeke'eer.
De tentoonstelling van werken van Hendrik
Leys en Hendrik de Braekeletr heeft plaats
in het koninklijk museum van Antwerpen,
van af Zondag 14 Mei ten 2 ure namiddag.
De Vcndelv.-reeniging
zal Dinsdag a s. inden Hollandschen Schouw
burg een opvoering geven van Maeydw.
De "Wijsbegeerte en het Hooger
Onderwijs.
Maandag 15 Mei a.s. zal dit onderwerp
voor de leden van het Amsterdamsen Stu
dentencorps besproken worden door de heeren
dr. J. D. Bierens de Haan, die tot titel van
zijne voordracht koos: Hoogere studie ver-,
eischt wijsgeerige bezinning' en dr. Julms
de Boer, voorzitter van de Vereeniging 1ot
bevordering der wijsbegeerte, die meer in
het bijzonder over de wijsbegeerte en de
hoogeschool" zal spreken.
De lezing heeft plaats in een der boven
zalen van caféDi Kroon", Rembrandtplein,
en vangt om 6 uur aan.
Voor niet-studenten zijn introducties op
schriftelijke aanvrage verkrijgbaar bij den
Ab-actis van de Commissie ter behartiging
van algemeene studiebelansen, Jules
Goudeket Azn., Weteringschans 235.
CORRESPONDENTIE.
N. N. Kan alleen geplaatst worden, als de
naam van den schrijver bij de Redact '«bekend is.
MMIIIMIIIMUIHIMimiimilllllllltllllllllMIHIIIliHmillllllllllMllltMMHIIIIN
Een weKstem.
Prof. dr. Jhr. B. H. C. K. van der Wijck,
door dr. F. H. RITTER, in Mannen
enVrouwen van beteekenis". Redactie:
Mr.'J. KALFF Jr. XXXV. AH. 2 en 3.
(Haarlem, 1904), blz. 150.
Een wijsgeer, door een wijsgeer, naar
verdienste gehuldigd, ? wie na de lezing
van het geschrift, welks titel zooeven werd
vermeld, zijn eindindruk aldus saamvatte,
zou volkomen naar waarheid getuigen.
Verkeerde de beschrijver niet in eene
gedachtensfeer aan die van den beschrevene
ten nauwste verwant, ware do adel zijner
gezindheid slechts een grein minder dan
die van deze, het levensbeeld, hier ont
vouwd, moest leemten toonen, kon kwalijk,
gelijk het is, zijn uit n stuk. Dugleichst
dem Geist, den du begreifst. liitter kon
van der Wijck volgen, omdat hij vertrouwd
is met de problemen, die deze zich stelde.
Hij heeft met onverdroten ijver hem ge
volgd, omdat, in het vreemde denken, hot
eigen nadenken nogmaals in beeld werd
gebracht. Het gelukkig samentreft'en heeft
ons een werk deelachtig doen worden, dat
in oöberispelyken vorm en keurigen bouw
de gestalte omlijst van een geleerde, dien
het onverbiddelijk emeritaat eerlang, zijn
zetel, niet-echter zijne eervolle plaats in
de geschiedenis der wijsbegeerte van ons
?vaderland ontneemt.
Welke is die plaats ?
Ritter verklaart dat v. d. Wijck (gelijk
Kant) zijne voorcritische periode heeft gehad.
Van der Wijck is begonnen als empirist"
(57). Het was de nawerking van Opzoomer's
voorgaan in de ervarings-wijsbegeerte. Haar,
naar wij thans weten, de bastaard-zuster
van alle erkennings-theorie, kon Opzoomer's
bezielend woord slechts een schijnleven
verleenen. Toch was haar zweepslag noodig.
Wilt gij weten, waarom?
In ronde cijfers genomen, is de wijsbe
geerte der ervaring van 1850 tot 1875, ge
durende het derde kwartaal der 19e eeuw
dus, in ons vaderland bij monde van
Opzoomer en Van der Wijck aan het woord
geweest. En dit ten zegen van de
Nederlandsche beschaving en wetenschap. Nega
tief heeft zij een einde gemaakt aan een
tijdperk van ijdele bespiegeling, een tijdperk,
waarin men met een ernstig gelaat durfde
leeraren, dat eb en vloed op deze wijze te
begrijpen zijn, dat de maan een droog en
dorstig kristal is, hetwelk gaarne de zee
zou willen opslurpen. De arbeid van Opzoo
mer en Van der Wijck is een reinigend
vuur geweest, dat dit stroo en deze stop
pelen verteerde. En positief heeft zij een
reeks van jonge mannen, de jongelingschap
van vier a vijf lustra, bezield met frissche
kracht en vurigen moed. Men knoopte zich
den boezem los en liet den frisschen wind
uit zee zich spelen langs de slapen." (77)
Toen echter dit heilzaam vernielingswerk
was verricht, toen Kant, door Helmholtz
gevolgd, door Kuno Fischer verklaard,
door Friedrich Albert Lange verduidelijkt,
door Otto Liebman, naar Aristotelischen
trant, tot philosophus, den wijsgeer, verheven
was (78); toen ontsluierd werd des
Koningsberger meesters wereld-historische
leer: de ervaring, alle ervaring is slechts
de helft der ervaring, de wederhelft voegt
de menschelijke geest er aan toe; toen
ontworstelde v. d. Wijck zich aan zijne
bedenkingen. Ritter formuleert ze als volgt:
Is het causaliteitsbegrip ontdaan van
objectieve geldigheid, de mensch is voor
eeuwig van waarheid verstoken. Moeten
we de idealiteit van ruimte, tijd en causa
liteit aannemen, d.i. moeten wij aannemen
dat deze alleen vormen zijn, de eerste twee
van onze aanschouwing, de laatste van ons
verstand of, nog anders uitgedrukt, dat
zij alleen in ons zijn en niet 'bulten ons,
dan is de ervaring een phantasmagorie, wat
strijdt met het gezond verstand." (62)
En het bescheid ? Ritter ontleent het
wederom aan v. d. Wijck :
Kennis van noodzakelijke en algemeene
waarheden aangaande de dingen buiten
ons zoo lezen wij is volgens Kant
slechts in zoover denkbaar, als de wereld
schepping is van het subject, dus niet een
aan ons vreemde, op zichzelf staande wer
kelijkheid, maar een wereld van verschijn
selen, die den stempel draagt van onzen
geest. Een weten, dat op de ervaring voor
uit loopt en niet door haar kan worden
omvergestooten, zoogenaamd weten a priori,
geldt slechts van de wereld der mogelijke
ervaring en al een in zoover, als die wereld,
in welke wij ons zelf te midden van aller
lei andere dingen aantreffen, door in ons
bereik liggende vormen van aanschouwing
en opvatting gemaakt wordt." (86)
Is v. d. Wijck dan neo-Kantiaan? liitter
schroomt kennelijk de vraa? bevestigend
te beantwoorden: Daartoe wijkt hij op te
belangrijke punten van den grooten Meester
af." (87) Waarin echter bestaat die af
wijking-' Hierin, dat v. d. Wijck Kant's
rigorisime, als grondregel van moraal, niet
aanvaardt, ja zelfs aanvankelijk neiging
gevoelde den categorischen imperatief te
vervangsn, door een utilisme, dat hij, niet
minder dan Ritter het aantast, straks, heeft
laten vallen." (111) Welnu, indien,
erkenningstheoretisch, Kant gevolgd en, ethisch,
Bentham prijs gegeven is, wat weerhoudt
ons den vreemdeling,-inet trots, in te lich
ten: aan Utrecht's alma mater wordt Kant
geloeraard? Wijsbegeerte is levensweelde"
vernemen wij van Ritter (119). Hij heeft
duizendmaal gelijk. Welke grooter weelde
echter is er denkbaar dan vrij, koninklijk
vrij zich te gevoelen in den maliënkolder
des meesters, tegen de giftige pijlen vau
het materialisme en het bonepen lokaas van
het clericalisme gelijkelijk geharnast?
Heeft v. d. Wijck naar beide zijden zijne
steeds geduchte slagen toegebracht?
Naar die van het materialisme, voorzeker.
Spencer's evolutie-leer ontvouwend, om
schrijft hij het bankroet dier richting, naar
luid van Ritter, als volgt:
Met eene vraag en eene opmerking ein
digt Van dei' Wijck dit hoofdstuk. Hij
vraagt: zal men er eindelijk in slagen,
te toonen, hoe Frotoplasma zich in den
loop der eeuwen ontwikkeld heeft tot
Mensch ? Zal dus ten slotte de oude
leenspreuk strikte waarheid blijken, dat Natuur
geen sprongen maakt? Zal het gelukken
den afgrond te dempen tusschen het leven
en het levenlooze, het bewuste en het
bewustelooze, het redelijke en redelooze ?"
En na deze vragen vernemen wij van hem
deze uitspraak: zou dat gebeuren, het
materialisme zou er niets bij winnen. Buiten
den kring der verschijnselen te treden is
niet mogelijk en verschijnselen zijn er
niet buiten een wezen, aan hetwelk ver
schijnt." (97)
Ik vrees, dat, in die hypothese, het mate
rialisme eene insolventverklaring afwijzen
zou. Het wezen, aan hetwelk verschijnt"
immers is alsdan, in laatste instantie:
materie, en materie heeft alsdan opgehou
den te zijn, wat zij is: verschijningsvorm
der waarneming. Yoorloopig evenwel en
gelukkig behoeven wij, met de onderstel
ling zelve, ons niet druk te maken. Schijnt
het: ignorabimus" van du Bois-Reymond
ietwat boud met het: ignoramus geven wij
Haeckel's Wereldraadselen" een goleibrief
naar den voddenmand. Zooveel evenwel
staat vast: v. d. Wijck, de interjunctie der
zielsvermogens (met den Tübinger kanse
lier Rümelin) bepleitend (O.'i), en als idea
listisch monist het ps\\>hophysisch
parallelisme huldigend (97) kan naar waarheid
worden gezegd het materialisme in al zijn
schuilhoeken opgezocht en er uit verdreven
te hebben." (100)
Ook het clericalisme? Hoe droef is het ons
te moede,nu de vraag niet zonder voorbehoud
bevestigend te beantwoorden valt. Lot men
op persoonlijke gezindheid alleen, voorzeker,
v. d. Wijck en Ritter saam zouden de
poging om hen bij een dogmatisch geloot'
in te lijven, met beslistheid afwijzen. Maar,
met een gevoel van bittere smart kan niet
worden ontkend: v. d. Wijck schrijft en
Ritter beaamt: Door de neutrale school
groeit er thans een volk zonder
geschiedenis op, en een volk zonder geschiedenis
is een dood volk, rijp om door een
machtiger nabuur te worden ingelijfd" (l 17).
Zou het onbescheiden zijn, mannen op wier
hulp en bijstand wij, in deze bange dagen,
in den feilen strijd, die ganseh ons
krachtbetoon vergt, zoo hoogen prijs zouden stellen,
voor te houden een der aphorisnien, waar
mede het werkje besloten wordt: Ken
forsch en kloek dogmatisch geloof leidt
schier onvermijdelijk tot ketterjacht" (127
no. 19) ?
Doch genoeg. Wet slechts de wijsbegeerte
is levensweelde. Weelde is tevens den ont
wikkelingsgang van een wijsgeer, dooreen
wijsgeer geschetst, te volgen. Haar althans
kan de nijdige politiek", hoe schaarsche
oogenblikken zij laat, niet ontnemen.
Amst., 4 Mei '05. J. A. LEVY.
MtWItllllllllllllliniiniMIIIIIIIHIIIIMIIIIIIIIMIItlMIMIIIIIMIHIIIIIIIIIIIIIUMI
Bel water CBzer grachten.
Er was een tijd, dat iiet water der grachten
in Amsterdam helder was en de ingezetenen
het drinken konden. Nog in 1530 sprak het
bestuur der stad de meening uit, dat het water
er kostelijk was. Zij ^welke die onoogelijke en
euvel riekende drab nu aanschouwen, zallen
zich nauwelijks eene voorstelling daarvan
kunnen vormen. Toch schijnt de mogelijkheid
te bestaan, dat de gouden dagen van weleer
op nieuw zich kunnen voordoen. In weinige
dagen en met betrekkelijk geringe kosten
zou de zuivering van het grachtwater onder
nomen kunnen worden. De goede boodschap
komt uit Amerika. In de Cenlury Magazine
van December staat een zeer lezenswaardig
artikel over de ginds met zooveel succes in
toepassing gekomen zuiveringsmethode.
Het toegepaste middel is sulphas cupri, het
welbekende biauwe koperzout. De bij toepas
sing vereiscbte hoeveelheid is zoo gering, dat
daardoor wel de bacteriën en plantaardige
organismen in het verontreinigde water ge
dood worden, maar dat het niet ongeschikt
wordt gemaakt als drinkwater voor den
mengch.
Ofschoon het sedert lang bekend was, dat
koper de eigenschap heeft om bacteriën te
dooden, zoo heeft men het toch weinig tot
nu toe voor dit doel aangewend Men was
te huiverig orn het middel toe te passen,
omdat men van oordeel was, dat de hoeveel
heid, die mtn gebruiken moest, zoo belangrijk
diende te wezen, dat het water daardoor ook
als drinkwater ongeschikt gemaakt werd.
Dr. George T. Moore heeft nu, in een door
de regeering der Vereenigde Staten officieel
gepubliceerd rapport, aangetoond, hoe de
zuivering van liet water duor middel van
koperzout kan plaats hebbeu, zonder gevaar
voor het gebruik als drinkwater. Eurst na
langdurige onder/.oekingen heeft hij deze
methode gevonden en met het meeste succes
toegepast. Zijn duel was om een goedkoop en
gemakkelijk aan te wenden inidd-jl te vinden,
dat de bacteriën en de algen in het veront
reinigde water moest dooien, zonder het water
zelf voor den mensch te vergiftigen. Chloor
en zwavelig zuur, in oplossingen van l : 1000
of 10,000 zijn in staat vele vormen van algen
te dooden, maar deze middelen zijn tever.s
zeer schadelijk voor het dierlijk organisme.
Zilver is zeer geschikt, maarte duur. Kwik
zilver en lood kunnen natuurlijk niet in aan
merking komen en zink moet in te sterke
oplossing gebruikt worden om dienst te kun
nen doen. Sulphas cupri daarentegen voldoet
aan alle eischen.
De eerste proef, op eenigszins groote schaal,
werd te Kentucky genomen, waar een reser
voir is, dat omstre«k 114,000 M3 water bevat.
Het water was si ij aai g en stinkend geworden
en zag er groenaehtig; uit. Dr. Wooii besloot
daarom de do-sis koperoplossing wat sterk te
nemen, n 1. l : 4,000,000. De toepassing ging
gemakkelijk genoeg.; 200 pond blauw
kopervitriool werd in zakken in een roeibootje
buiten boord gehangen en zoo roeide men
verschillende uren in alle richtingen over
liet water van het reservoir, ten einde het
koper zooveel mogelijk gelijkmatig in oplos
sing te brengen en, te verspreiden.
Na 24 uren begon de groene kleur van
het water te verdwijnen en na 48 uren was
zij geheel verdwenen en de oppervlakte hel
der. Het water had echter eene lichte bruine
tint, ten gevolge van de doode organismen,
die daarin zweefden. Na het derde etmaal
was het water volkomen helder en reukloos
en was ook de onaangename smaak verdwe-'
nen. De genomen proeven bewezen, dat geen
organismen meer aanwezig waren. Ook van
koper was geen spoor meer te erkennen.
Ten koste van 12 % dollars voor
kopervitriool bad men het doel bereikt, waarvoor
de stad voorheen jaarlijks duizende dollars
vruchteloos besteedde.
In 1903 pastte dr. Wood hetzelfde middel
met gelijk succes toe te Massachusetts bij
een reservoir, dat 2,726,000 M.s water hield
en waarin het water zoo verontreinigd wa^,
dat het bij onderzoek bleek 10,000 orga
nismen per eM.3 te bevatten. Na de
toepasfing van het middel bleek het water vol
maakt gezuiverd te zijn. Een jaar later on
derzocht men het water opnieuw en nu
bleek het weder van 30 tot 60 organismen
per cM.:> te hebben opgenomen. Eene zeer
kleine dosis kopervitriool was voldoende, om
het water weder daarvan te zuiveren.
De kosten van zuivering bedroegen van
27.50 tot 33 gulden per 100,000 M.3 water.
Wanneer groote oppervlakten te reinigen zij a
is bet geraden verschillende booten te nemen,
of van een steam launch gebruik te maken.
Juli is de beste maand, omdat de algen zich
dan nog niet voor den komenden winter
verhard hebben. Ook dient de toegepaste
hoeveelheid koperzout te verschillen, naar
gelang van de soort van algen die aanwezig
blijken te zijn, want niet allen zijn even
gevoelig.
Menigeen zal wellicht bezwaar opperen tegen
de toepassing van dit middel. Het denk
beeld van koper in het drinkwater, of van
doode algen daarin, kun bedenkelijk schijnen.
Men bedenke echter, dat een blik erwten
meer koper bevat dan 330 gallons met koper
vitriool gesteriliseerd water, door middel van
eene oplossing van 1:1,000.000, de sterkste
dosis, die ooit toegepast behoeft te worden
om liet water geheel van algen te zuiveren.
Het koper verdwijnt dan zeer ras uit de
oplossing. Een gedeelte wordt door de algen
opgenomen, terwijl een ander deel door de
carbonaten en hydraten in het wator opge
nomen wordt, om dan als onoplosbare ver
binding nedergeslagen te worden.
Nadat de genomen proeven in het labo
ratorium nitgemaakt hadden, dat eene oplos
sing van l : 100,000 in staat was om de
meest virulente kolonies van typhus-en
cholera-bacillen, binnen vier of vijf uren tij Js,
bij gewone kamer-temperatuur, te dooden,
heeft dr. Moore de proei genomen in eene
Ainerikaansche stad, waar het drinkwater
geïnfecteerd was geraakt door typhus-bacillen.
Ook hier bleek de oplossing van l : 100,000
volkomen doeltreffend en werd de epidemie
tot staan gebracht.
Dr. Moore vond, dat zelfs water, hetwelk
gedurende 6 of S uren, bij gewone kamer
temperatuur, in een koperen ketel had ge
staan, veilig kon worden gedronken, ofschoon
het oorspronkelijk typhusbaeülen bevatte.
Ten einde te verhinderen, dat een geste
riliseerd water-reservoir opnieuw met
typhuskiemen besmet wordt, stelt dr. Moore voor,
om groote bladen koper in de uitmonding
van het voedingskanaal te hangen, waarbij
men dan wel zorg moet dragen, dat dit koper
blank van oppervlak blijft. De van deze
koperbladen uitgaande werking zou sterk
genoeg zijn, om te verhinderen, dat levende
ziektekiemen met het voedingswater i u het
reservoir kwamen.
De vraag hoeveel koper iemand in zijn
lichaam, zonder bezwaar, kan opnemen, is nog
niet uilgemrfakt. Eenige geneesheeren, o. a.
dr. Kobert, beweren, dat een persoon van
gemiddeld gewicht l gram koper per dag in
zich kan opnemen, zonder bezwaar. . Andere
nemen slechts ]4 gram per dag aan. Dr. Moore
is van oordeel, dat zelfs deze hoeveelheid
veel te groot is. Hij neemt aan, dat een vol
wassen persoon, zonder schade, twee hon
derdsten van een gram per dag in zich kan
opnemen. Dit is zeer conservatief, want de
geneesheeren schrijven, bij de toepassing van
koper, meestal eeue grootere dosis voor. Eene
oplossing, die twee honderdsten van l gram
koper bevat, ter sterkte dat daarmede cholera
of typhusbacillen gedood kunnen worden,
staat echter in hoeveelheid gelijk met den
inhoud van 50 drinkwater glazen. De Japanees,
de grootste waterdrinker, drinkt omstreeks
de helft van die hoeveelheid per dag, maar
dit is veel meer dan de meeste westersche
volken doen.
Koper wordt meestal geacht een zwaar
vergift te zijn en toch bevat ons dagelijks
voedsel eene belangrijke hoeveelheid daar
van. Do verduurzaamde levensmiddelen
in blik, ook visch, vleescb, groenten en
vruchten bevatten verschillende maal meer
koper dan een gallon *) water bevat, waaraan
koper werd toegevoegd, in voldoende hoeveel
heid, om .ie bacillen van typhus en cholera
te dooden. Wie heeft echter ooit gehoord
van kinderen, die vergiftigd werden door het
koper in hun brood of in hunne choco'ade?
Proeven door den gezoniheidsraad te
NewYork genomen, toonden bij het microscopisch
onderzoek aan, dat gouden en zilveren mun
ten en bankpapier zeer talrijke ziektekiemen
bevatten, maar koperen munten niet.
Diphteritis culturen werden op koperen muntstuk
ken gf-smeerd en binnen enkele uren waren
die kiemen gedood. Dat de cholera in de zoo
onreine Chineesche dorpen niet meer
slachtotl'erseischt, wordt dooreen!gen toegeschreven
aan het bij dit volk bestaande gebruik, om
hun drinkivaier in koperen vaten te bewaren.
Dat dekopersmeden weinig door besmettelijke
ziekten aangetast worden, is een bekend
verschijnsel.
Toch waarschuwt dr. Moore er voor om
de koper-kuur door onbevoegden te doen
toepassen. Evenals bij medicijn kunnen
gunstige gevolgen slechts bij oordeelkundige
toepassing verwacht worden. Ook hier dient
men eerst den toestand van het water be
hoorlijk chemisch en microscopisch te onder
zoeken, opdat de dosis medicijn daarnaar
geregeld kan worden.
De zaak is zeker van groot algemeen be
lang en wel waard, dat van bestuurswege er
alle aandacht aan wordt gewijd. Al behoeft
Amsterdam op deze wijze ook ni^t van drink
water te worden voorzien, het zou al zeer
veel gewonnen zijn, wanneer daardoor het
water der grachten periodiek belangrijk ge
zuiverd of voor reiniging der straten geschikt
gemaakt werd. Want het is werkelijk ergerlijk,
zoo vuil die er thans soms uitzien.
R. D. V.
*j Een gallon is ruim 414 liter.
iittiimiiiMlHiiiin
YOOÏ\ DAMEjïx
Is de ReforalMiDE"
i.
Rustig zijn weer de gemoederen van de
reform en de anti-reform- vrouwen. De medici,
die, opgezweept door veel vriendelijke com
plimentjes aan hun adres van de Hollandiche
Lelie, Lelium tigrinum, tijgerlelie, hun pen
wijdden aan het reformvraagstuk", hebben
daar waarschijnlijk berouw van of zijn het
al lang vergeten.
Er is genoeg tijd over heen gegaan om
kalm te constateeren, dat het voornaamste
resultaat van het debat bestaan heeft in
vél kostelooze copie voor het
AmazonenWeekblad. Dikwijls niet onverdienstelijk in
haar felle partijdigheid, bombardeerden de
dames elkaar met kolossale waarheden ; de
mannelijke, hygiënisten waren het ook vol
doende oneens, om het leeken- vertrouwen
te schokken met de onbarmhartigheid van
een slechte automobiel.
Do verbeterde kleeding, de zaak waar het
om ging, is door het debiteeren van al de
onvriendelijke waarheden en kattige onjuist
heden, noch voor, noch achteruit gegaan.
Te rekenen naar wat men ziet op straat, in
foyer van schouwburg of concertgebouw', in
collegezaal en trein, is liet aantal draagsters
van verstandige kleediug evenmin toe als
afgenomen.Tegenover de afvalligen", die haar
nauwelijks aan de vrijheid gewend lichaam
weer dwingen tusschen de baleinen-muur,
staan de nieuwe lidmaten bezield met hoop,
geloof en. liefde.
De reforrojaponnen van hen, die voor de
grap, de chic; of om op te vallen zich hulden
iii los^e plooien, zijn versleten of uit-de mode,
en zooals te voor/.ien was, verdwenen.
Daar nu het reform vraagstuk" staat, waar
het twee jaar geleden stond, is de tijd daar
om nuchter te constateeren dat het reform
vraagstuk, geen vraagstuk is.
Tenminste niet zooals het tot nu toe, is
opgevat.
Dat mevrouw A, inaaglijdend is, en op raad
van haar dokter 't zieke lichaamsdeel ruimte
geeft, heeft niets te maken met het beweren
van de kerngezonde mevrouw B. dat, alsje
je niet rijgt, een corset niet kan hinderen."
Omdat jull'rouw U. het berghok van haar
feministische ziel omhult met 'n zoutzak, is
het wel geestig maar niet juist als meneer Z.
opmerkt dat alle reformdraagsters hobbe
zakken zijn.
Evenmin kan het logisch genoemd worden
dat mevrouw X. die reformlezingen houdt,
bij zoo'n gelegenheid hemeltergende verwron
gen lichamen demonstreert op de manier van
de Rarekiek: hier zie je het lichaam van de
vrouw die een corset draagt, met dit mes
snij je ze in een oinmezientje in tweeën...
rrtt... alvreer een ander stuk!"
Onvruchtbaarder kan men niet kibbelen
dan over het al of niet mooie van een
kleediug; immers daar zijnschoone lijnen te vinden
in de dracht van iedere periode; daar zijn
vrouwen die een vorm weten te kiezen, welke
hen goed staat, uit de meest bespottelijke
mode ; daar zijn parapluie-lijfjes en ballon
proporties die altijd leely'k zuileri blijven.
Vooralsnog onthalen zoowel de draagsters
van hel corset als van de lange lijn ons op
te veel leelijks dan dat zij gerechtvaardigd
zouden zijn elkaar op het punt van smaak
iets te verwijten: de pot verwijt de ketel dat-ie
zwart ziet!
De brave dames hebben heelemaal niet in
de gaten, dat de gemeenschap zoo bitter weinig
voor of nadeel kan hebben van hun al of
niet dragen van reform. ?»
Immers waar iemand sinds jaren, tientallen
van jaren misschien, een corset droeg, daar
is het etn volkomen persoonlijke zaak of
hel voor haar beter ij, dat kleedingstuk in
elkaar te trappen, of het aan en om haar
hart te drukken.
Een intieme zaak om af te doen en familie,
d. w. z. met medicus, echtgenoot en modiste
als eenige adviseurs.
En even intiem als de zaak voor u is,
chère madame, is het voor alle anderen.
Generaliaeeren is hier even onvruchtbaar
als bespottelijk.
Anders is het waar het de kinderkleeding
betreft.
Ofschoon hier en daar dit punt werd aan
geroerd als een onderdeel van de quaestie,
heeft men de kleeding van het kind niet
beschouwd als zijnde do quintessens der zaak,
het eenige punt waarvoor men zich warm
mag en moet maken.
Oppervlakkig zou men meenen dat iedere
waarlijk beschaafde moeder het als
van-zelfspreliend beschouwt, het jonge lichaam van
haar kind te laten opgroeien los en krachtig,
vrij en onbelemmerd. Dat dit althans ver
kregen is door het roeren van de trom : weg
met het corset !
Men zou geneigd zijn aan te nemen, dat
iedere vrouw die las wat de rcform-zweepsters
zij het met overdrijving ons boden,
zou gaan nadenken over het al of niet scha
delijke van het bestreden kleedingstuk; d<it
waar die vrouw moeder was, de heele zaaK
zich voor baar zou oplossen in een : laat ik
toch zorgen mijn kinderen gezond te kleeden !
Dit is helaas niet van zoo algemeenen
omvang als men redelijk zou kunnen hopen.
Omdat de reformdraagsters gewoonlijk zoo
onjuist zijn in hun overdrijving, zich zoo
voelen in hun superioriteit van les
intellecluelles, is men te gauw geneigd hun leering
in haar geheel te verwerpen.
ofizda
40 cents per regel.
iniiiiiiiiimiiiiiiiniiiiMMiiilMiiiimiiMMiMiiiiiimMijiiimiiimimiiiiiliff
TRADSMARK
MARTELL'S COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrflg*
baar bjj alle Wgnhandelaars e»
bg de vertegenwoordigers
KOOPMANS «& BRUINIER,
Wjjnhandelaars te Amsterdam.
Prijzen van af ? 2,50 w Flesct
Dikke zware zuigelingen lijden
dikwijls aan hardlijvigheid en schreien uren
lang, zonder dat men er de oorzaak van kan
vinden. Deze kinderen krijgen doorgaans
te veel koemelk, die zich in de maag tot
groote klonters ophoopt, waardoor een hevige
gisting in de ingewanden ontstaat die het
lichaam hevig doet opzwellen, de kinderen
door de opgezetheid lastig maakt en doet
schreien. Door er Knfeke'sKindernieel
met water gekookt bij te voegen verkrijgt
de koemelk in de maag van het kind eene
fijn vlokkige stremming, die voor de maag
sappen meer toegankelijk is, en op de gisting
in de ingewanden een geneeskrachtigen
invloed heeft, zoodat de opgezetheid geheel
verdwijnt, de kinderen rustig worden en een
geregelde stoelgang volgt.
ECHT VICTORIAWATER.
Oberlahnstein.
UNITY
RIJWIELEN
met kogelfreewheel, 2
velgrenimen door het stuur, stalen
spatschermen, echte Westwoodvelgen,
Dunlop-banden,
8 JAAR «ARAtfTIE,
/"05.SIMPLEI-RSwiolen yanaf f 80.
N. S. . Motor-Rijwielen.
A. DRUKKER &C°,
ROKIN 126, o/d. Ned. Bartk.