De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 21 mei pagina 1

21 mei 1905 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

1456 DE AMSTERDAMMER A°. 1905, WEEKBLAD VOOE NEDERLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Om.c3.er redactie -sran. O'. 3D IE IKI O O. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARETTDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indiëper jaar , , mail 10. Afconderhjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0.12'/> Dit Uad ij verkrijgbaar kiosk 10 Boulevard det Capacines tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 21 Mei. Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel » 0.40 Annonces uit DuitachUnd, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLF MOSSK te Kealea en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel ii 35 Pfennig. BERICHT. Den abonnés wordt beleefd verzocht bij verhuizing niet alleen het nieuwe, maar ook het oude adres, op te geven. De Administratie. IffHMMUHMHIIrMflIlllfimtfimmiM'MHfflIHHMHMI INHOUD: VAN VEERE EN VAX NABIJ : De stem der Na'ie. Des prinsen raadgever, door G. Ken alarmkreet, door H. Kierseb. Een enquête, door P. Nog een oordeel over de coalitie van Vrijz. Democraten eu Liberalen, door dr. Vitus Bruinsma. FEUILLETON : De Knots, door L. A. H. Drabbe. KUNST EN LETTEREN: Rembrandt'snakomelingen II, (Slot) door 8. Kalff. De tentoonstelling Kunst aan het volk" in het Stedelijk Museum, door dr. E. Giltay. Protesten. In eigen sfeer, door Jobanna van der Heide, beoor deeld door v. H. Een studie van Europeesche beschaving, door J. K. van der Veen. I. N. R. I. De bhjde boodschap van een armen zondaar, door Peter Rosegger, beoordeeld door P. H. Hugenholtz Jr. Naar aanleiding van Fr.v.Eeden's meening over Schiller, (Ing.), door F. v. Eeden. VOOR DAMES: Een bezoek bij Ellen Key, door Ccsinopolita. Allerlei, door Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. Hendrik Christiaan Dek ker (f), met portret en af b. Muziek, door Ant. 'Arerkamp. Driedaagsch mu ziekfeest in het Concertgebouw (met por tretten). Vereeniging tot vereenvoudiging «n..verbetering van 'examens en onderwijs, (Inge/.), door S. M. Maronier. ? FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. Reisherinneringen van Nicolaas van Middelhoven. INGEZON DEN. DAMRÖBRIEK.?SCHAAKSPEL. De stem der natie. Toen Borgesius met een vorstel meende te moeten komen, om de Onder wijswet eerst later in te voeren, heeft De Standaard dadelijk het noodig geacht de coalitie te waarschuwen tegen zulk een. uitstel, wijl, al wierd de kerkelijke meerderheid in de Tweede Kamer tot een minderheid teruggebracht, men dan toch altijd nog zou kunnen rekenen op een meerderheid in de Eerste Kamer, welke het onmogelijk kon maken, dat de linker zijde de eenmaal ingevoerde wet wijzigde of introk. Een zekerheid, die geheel ont breken zou als een kabinet van de linker zijde bij Koninklijk Besluit den datum der invoering had te bepalen of weigerde zulk een datum aan te wijzen. Wij hebben er toen op gewezen, dat De Standaard haar eigen uitspraak be treffende den plicht van leden van Pro vinciale Staten en Eerste Kamer, om af te trederi zoodra zij zich niet langer mochten rekenen afgevaardigden van de kiezers te zijn, vergeten was. Immers, zij had nog kort tevoren verzekerd zulk een constitutioneele plichtsvervulling van de vroegere leden der Eerste Kamer te hebben mogen verwachten. Wij noemden het denkbeeld van den heer Borgesius rationeel, en, inderdaad, wat kan redelijker zijn, dan bij een wet, die in den meest volstrekten zin partijwet moet heeten, aan den vooravond van de verkiezingen even af te wachten, of deze partij-wet wel de meerderheid der kiezers vóór zich heeft. Men zou kunnen meenen, dat Christenen, die nu eens politiek zouden voeren, dit in den besten, den verhevensten zin zouden doen, zóó royaal, als waartoe alleen geloovigou in staat zijn, wijl voor hen de haastende zelfzucht niet bestaat. Maar neen, zooals het nu gaat, worden de zondige paganisten nog ingehaald. De buit is te rijk en alzoo te uitlokkend om hem niet een paar dagen vóór de opening van de stembus binnen te halen. Van een diep besef van waardigheid, van hoog vertrouwen, geen spoor. Orijp toch toe! is langs de geheele linie de leus. Zeker, wij zouden niet gaarne boweren, dat de liberalen, staande in de positie der kerkelijken, zelf zich bereid zouden toonen te doen, wat zij van de laatsten vorderen. Antecedenten, welke een in dit opzicht gunstig getuigenis aangaande hen afleggen, bestaan niet. Dit echter heft voor de kerkelijken den plicht niet op, naar eer en geweten te handelen, en dus den schijn der zelfzucht te ver mijden, waar zij steeds spreken van een nationale wet. Nu de onderwijsnovelle een echte partij wet is, tegen den geest van misschien het grootste deel deikiezers in, en zij de partij met millioenen bevoordeelt is het afwachten van de uitspraak der kiezers toch onge twijfeld een eisch door de hoogste be ginselen den kerkelijken gesteld. Doch achten zij, op welke gronden dan ook, zich gerechtigd de novelle vóór den uit slag der verkiezingen in veiligheid te brengen, in elk geval blij ve van liberale zijde pressie op H. M. uit. Zulk een daad zou een begin ,zijn, waarvan het einde niet is te voorzien. Intusschen de stem der natie vernemen wij ook in Juni niet. Liberalen en clericalen hebben er voor gezorgd, dat er van een beroep op de natie geen sprake kan zijn. Wanneer bij de verkiezingen de meerderheid in minderheid verkeert of blijft wat zij is, dan heeft men nog pas de uitspraak van een helft der natie, en van een helft, met opzet, met kunst- en vliegwerk, uit het geheel afgescheiden. Bij ons kiesrecht stemt de halve natie niet mee en bij de ongelijkheid der kiesdistricten, de bevoorrechting van het platte land boven de steden, en bij gebreke van een evenredige vertegenwoordiging, kan men onmogelijk aannemen, dat de uitspraak der stembus zelfs maar de meening uitdrukt van het stemgerechtigd deel des Nederlandschen volks. In zoover kunnen de clericalen zich verdedigen: zij . weten heel goed, dat bij het thans geldend stelselloos ver kiezingsstelsel, de verwisseling van min derheid en meerderheid al zeer weinig beteekent; aangezien door rechts en links het huismanskiesrecht en het algemeen stemrecht steeds is tegengehouden uit vrees van bij de invoering van een van beiden eens inderdaad te weten te zullen komen, welke, ten opzichte van tai van onderwerpen, de meening der natie is. Dit gaat zoo door aan beide zijden met het oog op persoonlijke- en klassebelangen, zeer ten nadeele der stoffelijke en geestelijke fotó-xbelangen. Immers wat zou er bij ons te lande van heel deze clericale meerderheid zijn terecht gekomen als men een kiesrecht had gekregen, dat werkelijk de natie, de geheele natie, tot meespreken gerech tigd had? Och, die goeie Mr. van Houten indien hem ooit eenig onrecht in de wereld is geschied, dan toch zeker wel, dat de clericalen hem niet uit dankbaar heid de Antithese in gouden letters hebben vereerd. Wie toch heeft meer aanspraak op een huldiging, om den toe stand, waarin Nederland, door zijn kies wet, sedert vier jaren verkeert ? Des prinsen raadgever. De majoor Von Bülow-Stolle, thans toegevoegd aan de Duitsche legatie te Bern, zal met l Juli a.s. iu den persoon lijken dienst treden van den Prins der Nederlanden ter vervanging van den kamerheer Baron von Engel, die als dienstdoend kamerheer van den Groot hertog van ilecklenburg?chwerin naar Mecklenburg?Schwerin terugkeert. Velen in den lande zullen met ons van dit in de dagbladen van 12 dezer voorkomende bericht met leedwezen hebben kennis genomen. Men onderschatte de beteekenis van dit feit toch niet. Toen de Prins zich indertijd door zijn huwelijk in Nederland kwam vestigen, was hij hier eeii vreemdeling. Menschelijkerwijze gesproken, was het toen zeer verklaarbaar, dat in zijn gevolg mede herwaarts kwam een zijner vroegere vrienden, de heer Von Engel. Maar dat motief van vroeger geldt nu niet meer; en toch wordt bij het ver trek van den heer von Engel, deze ver vangen, niet door een Nederlandsen, maar door een Duitscher en nog wel een officier. Nu zullen er zijn die beweren, dat elk Nederlander, dus ook de Prins deiNederlanden, de meest mogelijke vrijheid bezit om in persoon/ijken dienst aan te stellen Iiem, dien hij daartoe wenscht aan te nemen. Laat tegen deze bewering onmiddellijk worden aangevoerd, dat zij volkomen juist is; het enkele /'iit van het in persoonlijken dienst" aanstellen van den heer vou Bülow bewijst, dat volkomen vrijheid daartoe bestaat. Maar niet deze vrijheid van handelon wordt bestreden; de pointe van het geval ligt elders; en nu richten wij ons tot de raadgevers van den Prins met deze vraag: is liet yeirensehf, dat zulk cf!i ambt i:/i,i rertromren wordt iraaryniomcn door cm lioo/jijep/autst Dttitsch officier? Naar onze meening 7noct het antwoord op die vraag beslist ontkennend luiden. Zonder ingewijd te zijn in alle hofgeheimen, zijn wij toch ook niet zoo danig vreemdeling in Jerusalem, om niet te weten, dat, evenals zulks het geval is aan andere hoven, ook aan het Nederlandsche hof een zekere invloed uitgaat van de omgeving en de vertrouwden op de Regeeringspersonen. Wij willen hierbij flog volstrekt niet denken aan eene camarilla; neen, alleen maar aan een zekeren; invloed, doordat men met die vertrouwde'personen spreekt, doordat men aan de uitlatingen van die vertrouwde personen eenige waarde toe kent met betrekking tot enkele onder werpen. En welken invloed zal nu de heer Von Bülow kunnen uitoefenen ? Het mag van hem niet verwacht wor den, dat hij zijn Duitschgezinde sym pathieën zal verloochenen. Maar niet alleen op dit algemeene teirein, op het meer speciale gebied van het militairisme zal hij een invloed kunnen uitoefenen, die niet bevorderlijk zal zijn aan de meer en meer bij het Nederlandsche volk opkomende strooming ten gunste van het volksleger. Wij kun nen ons ten minste niet voorstellen, dat een hooggeplaatst Duitsch officier, opge voed in geheel andere denkbeelden, iets gevoelen kan voor dat toch inderdaad zoo juiste streven. Het is in dit blad meer geschreven : de raadgevers van den Prins dragen eene groote verantwoordelijkheid. Zij toch zul len kunnen bijdragen tot de bepaling van de plaats, die de Prins zal innemen' in de achting en liefde van het Neder landsche volk, 14 Mei 1905. G. Een alarmkreet. De dag des gevaars kan komen als een dief in den nacht. Die dag zal ons volk vinden: onvoorbereid oai zijn zelfstandig bestaan te handhaven." Aldus het hoofdbestuur van Volks weer baarheid iu een manifesjÉu.ui de landgenooten. 't Is hard, na fijt' jaren de zaak der weerbaarheid te hebben gediend, open lijk te moeten erkennen, dat men nog niets bereikt heeft. Men klaagt over tegenwer king en onverschilligheid; maar vergeet, dat men niet op de zelfstandige medewer king van anderen gesteld was. Men had zijne eigen plannen en zijne eigen politiek, die men nog hooger stelde dan het belang der zaak, die men heette te dienen. De gevraagde steun voor het amendement Verhey, dat de wét-Eland aan het streven van Volksweerbaarheid dienstbaar zou maken, werd door den heer Seyft'ardt be slist geweigerd, en het viel niet ne stem meerderheid, liet voorstel, verkorting van den eersten diensttijd voor de geoct'enden als propaganda-middel der vereeniging aan te nemen, werd op de laatste algemeeue vergadering met vinnigheid bestreden en vermoord. /oo was voor goed uitgemaakt, dat het volk niets meer van haar te hopen had. Xu alles beheersen! wordt door de vraag: clorieaal of niet, komen de hoeren met den eisch voor don dag, dat hij de a. s. verkie zingen op elke vergadering n aan de eanüidatei), n aan de kiezers" de vraag worde voorgelegd: zijt gij bereid, mede te werken ter verkrijging van algemeenen dienstplicht, of van wettelijk geregelden oefenplieht voor allen, die buiten de militie vallen." Daar onder de gegeven omstandigheden niemand voor de invoering van algeiueeneii dienstplicht zal ijveren, is het duidelijk, dat alleen het laatste ernstig gemeend kan zijn: het geliefde denkbeeld van den heer Seyffardt, die het noodig vond daarvoor eene volksweerbure vereeniging op te richten. Van dit standpunt de zaak be kijkende, zal men begrijpen, waarom de/e zooveel doet aan militaire oefeningen, of schoon die in weerwil van den ernst deileiders en den goeden wil der sportlustige jongelieden zich niet boven 't vrij onschul dige maar onvruchtbare soldaatje-spelen kunnen verheffen. Haar adres aan do re geering om den landstorm te organiseeron, toen nauwelijks aan de organisatie der landweer kon worden gedacht, ligt volko men in dezelfde lijn. IJ vorig als men was om in deze richting iets tot stand te bren gen, aanvaardde het daaglijksch bestuur het patronaat over de brochure: Een Nederlandsch Volksleger van den artillerieofficier den heer v. Dam v. Issclt. Hoewel doze daad onopgemerkt voorbijgegaan schijnt te zijn, is er niets, dat beter hot standpunt der leiders van Volksweerbaarheid aangeeft eu het tevens sterker veroordeelt. Daarom loont het de moeite, er even bij stil te staan. Overeenkomstig de aangenomen voorstclling_van do gebeurtenissen der jaren lf>72 en 7:>, dio Willeni III als den redder des lands verheerlijkt, verklaart deze deskun dige, dat de oorlog van die dagen een nog altijd onovertroffen voorbeeld" voor ons is. Kvenals de stadhouder, die, van den nood eene deugd makende, zich achter de waterlinie terugtrok, zou hij zich willen bepalen tot de lijdelijke verdediging der vesting Holland om ook aanvallend op te treden, zoodra de omstandigheden in ons voordeel zonden zijn veranderd. Hij acht daartoe eene strijdnmeht noodig, die voor 't eene deel uit een klein maar deugdelijk kaderleger en voor 't andere uit eene groote massa buiten het legerverband geoefenden" bestaat. Zonder mij om dit zonderling volksleger te bekommeren, wensch ik enkel de aandacht te vestigen op het gewaagde van de onderstelling, dat na onze opslui ting in het polderland de toestand zonder buitengewone omstandigheden in ons voor deel zou kunnen veranderen. Wie bij de beoordeeling van Willem's oorlogsdaden, zooals deze legerorganisator, de vloot van de Kiiyter buiton rekening laat, die alleen kan zijne oogen genoeg voor de werkelijk heid sluiten om daarop een stelsel van lands verdediging te bouwen. Wie evenwel bedenkt, dat onze vloot den stadhouder in den rug dekte, de gevreesde landing verijdelde, door hare overwinning het leger van den aarzelenden keizer naar den Kijn bracht, en zoo de stelling der Franschen onhoudbaar maakte; die zal er kennen, dat toen de geheele oorlogstoestand beheerscht werd door den strijd op zee en dat de verdediging van het polderland tegen de slappe aanvallen van den Franschen koning daarbij slechts van zeer onderge schikte beteekenis was. Dat Willem III van de lijdelijke verdediging tot den aanval kon overgaan, had hij uitsluitend te danken aan ons meesterschap ter zee. In den toekomstigen oorlog daarentegen ] zal de beslissing alleen afhangen van onzon strijd te land. Wij hebben niet meer de zeebeheersehende vloot, die eene vijandelijke scheepsmacht kan verslaan en de positie van den vijand zoodanig verzwakken, dat een vriend 't wagen za), ons te hulp te komen. Bovendien zal de aanval met zoo overweldigende kracht geschieden, dat wij niet meer evenals vroeger maanden tijd zullen hebbon om in het polderland op ons verhaal te komen en te herstellen, wat aan onze oefening en organisatie ontbreekt. Eens opgesloten in de vesting Holland, zullen wij daar opgesloten blijven tot den dag van den ondergang. Breek eens los uit eene vesting, waarvan de toegangen door een overmachtigen vijand worden vastgehouden, terwijl de' steun eener actieve vloot ont breekt en aan de landzijde geen hulp komt opdagen. Daarom moeten wij klaar zijn zoodra het eerste schot valt. Wij hebben wat an lors noodig dan de gevaarlijke samenkoppeling van een kazejsueleger van 40,000 man met eene tienmaal zoo sterke volks wapening, buiten het legerverband plaat selijk geoefend. Eene ramp zou onvermij delijk zijn eu de nationale verdediging zou niet lamheid zijn geslagen nog voor de polderoorlog begonnen was. Willem III zou de eerste zijn om eene dergelijke on logisch opgestelde landsverdediging te veroordeolen. Ligt het nu op den weg eener neutrale vereeniging als Volksweerbaarheid, door de onbegrepen lessen van het verleden de oplossing van 't groote vraagstuk te helpen bevorderen, zooals dat in de voorrede der brochure heet r1 't Ergste is evenwel, dat men daarin van den aanvang af de richt snoer heeft gezocht van zijne handelingen. Zoo is Volksweerbaarheid niets meer ge worden dan een voorbereidend schooltje voor recruton. Wil zij inderdaad de zaak der weerbaar heid dienen, laat zij zich dan van de militaire en oud-ministerieele neigingen des heeren Seyffardt spoedig losmaken en onbeschroomd den weg opgaan, dio haar op de laatste algemeene vergadering werd aangewezen. Doch de macht van 't daaglijksch bestuur schijnt goed gevestigd. \Vatdenafgeloopen winter Rotterdam wedervaren is, zegt ge noeg, /onder bezwaar verleende hot buiten het afdeolingsbestuur om aan eenige jongelui, die zich hierover meenden te moeten be klagen, het ongehoorde recht, eene afdoeling Rotterdam no. 2 op te richten. Gelukkig bloken de hoeren der wettige afdeeling genoeg karakter te hebben om zich aan den dienst van den hoer Seyffardt te onttrekken en hun mandaat neer te loggen. K n dan beklaagt men zich nog overonverschilligheid en tegen werking! Kotterdam. If. KIF.IJSIu. Een enquête. Tiet zij mij vergund, nog even in her innering te brengen de twee stukjes die ik geschreven heb in de Groene, naar aanleiding van den bekenden noodkreet" der Kotterdamsche havenarbeiders. Met veel voldoening heb ik reeds in het voor gaande nummer kunnen melden, dat de havenarbeiders eenige weken geleden door twee bekende autoriteiten, den bur gemeester en den voorzitter der Kamer van Koophandel, waren uitgenoodigd, om hun grieven persoonlijk voor hen uiteen te zetten, dat is geschied, eu uit hetgeen De Hacenarheider schreef, meen ik te moeten opmaken, dat zulks is ge schied o]i rerzoek run den Minister fan Hinnenlandsche- Zaken, aan wieu de desbe treffende rapporten ook zijn opgezonden. Ik heb in het laatste stukje over deze, voor Kotterdam zoo hoogst belangrijke zaak, er op aangedrongen, nu niet meer de zaak zóó te laten rusten, want daar voor zijn er te r/r/ belangen van arbeiders en neringdoenden bij betrokken; en warm aanbevolen een enquête, door een daar voor apart benoemde commissie. Thans wensch ik, nu alreeds weer eenige'maanden na den noodkreet" achter ons liggen, dien aandrang te herhalen, en te wijzen op het feit, dat ook de Kamer van Arbeid voor het Havenbedrijf te Rotterdam zich de vorige week met een adres tot den Minister van Binnenlandsche Zaken heeft gewend, waarin even eens op een enquête, een onderzoek door een apart daartoe aan te wijzen com missie, naar de toestanden in het Haven bedrijf, wordt aangedrongen. Dat toont, dat daaraan de behoefte, behalve in de kringen der bootwerkers, ook in die der patroons gevoeld wordt, ten einde aan den toestand van spanning en onzekerheid, aan de mogelijkheid van noodlottige verrassingen en uitbarstingen, tegemoet te komen. Moge dat beroep op den Ministervan Binnenlandsche Zaken niet te vergeefs P. Nog een oordeel over de coalitie van Vr{jz. Democraten en Liberalen. Aan de liüdtsclie Courant ontleenen wij het vol rende: Een bedroevend verschijnsel achten wij het feit, dat de Vrijzinnig-Democraten bij deze verkiezingen met de liberalen gecom bineerd optreden. Het onge ukkige blanco artikel-contract is daarvan de oorzaak. Wie ons opstel daarover in deze courant van 19 Januari gelezen heeft, zal wel begrepen hebben, dat toen de beslissing gevallen was, wij als lid van den Vrijzinnig-Democratischen Bond hebben bedankt. Van de zijde der Sociaal-Democraten was sinds lang het algemeen kiesrecht als de verkiezingsleus bij dezen stembusstrijd o]) den voorgrond gesteld. Het algemeen kiesrecht was ook steeds no. l op het pro gramma der vroegere radicalen en de latere Vrijzinnig-Democraten. Wat ware nu con sequenter geweest dan dat zij, zoo ze een drachtig optreden met anderen wilden, dit met de Sociaal-Democraten hadden gedaan, om met dezen bij deze stembus voor het algemeen kiesrecht te strijden ? fln plaats daarvan combineeren ze zich met de Unie-liberaien, van wie juist de kwestie van het kiesrecht hen vroeger had verwijderd, en treden ze op tegen de zit tende Kamerleden, die sinds 25 jaar de warmste propagandisten voor het algemeen kiesrecht zijn geweest! In twee districten vooral bedroeft ons dat optreden van de Vrijzinnig-Democraten in hooge mate. Vooreerst in Schoterland. Daar is door do gezamenlijke Vrijzinnigen" candidaat gesteld de Heer G. V. Gerritsen, het ijverige en hoogst bekwame lid van den Amsterdamschen gemeenteraad, die een korten tijd voor Leeuwarden in de Tweede Kamer zitting heeft gehad. Wij zouden hem, met zijn in menig opzicht zoo gezou.de democratische beginselen, gaarne opnieuw en voor langen tijd een plaats op het Binnenhof zien innemen, maarniet wanneer dit moet geschieden door verdringing van het lid G. L. van der /waag. Deze is meer Socialist dan Sociaal-Democraat en zijn politieke en sociale overtuiging is niet niet een enkele partij-aanduiding aan. te wijzen, doch hij is een warm voorstander van alge meen kiesrecht, bezit in zijn district het vertrouwen van de meerderheid der kiezers en van allen die door het gemis van kies recht nog steeds achter de kiezers staan, terwijl hij in al de jaren, dat hij nu reeds in de Kamer zitting heeft, steeds krachtig en flink voor de volksbelangen is opge komen, en in het algemeen democratische denkbeelden heeft verkondigd, waartegen een Vrijzinnig-Democraat maar weinig be zwaar kan hebben. Hoe droevig deze stembusstrijd ons moge stommen in Schoterland, het district waar wij in vroegere jaren aan de verkiezingsbeweging hebben meegedaan, in het district waar wij thans, meer als rustend politicus woonachtig zijn, in Lochcm, is de gang van zaken nog ergerlijker. ,,l)e samenwerking van de Vrijzinnigen ' in dit district heeft er toe geleid, dat de Vrijzinnig-Democraten meedoen om den Sociaal-Democraat Helsdingen te verdringen door middel van een heel gewonen liberalen candidaat, Mr. G. Jannink te Almelo, lid van Gedeputeerde Staten van Overijsel, van wien niemand ooit als democraat en voorstander van algemeen kiesrecht iets had gehoord. De vroegere radicalen zullen nu meehelpen om den trouwen werkmansafgevaardigde, die vele jaren buiten de Kamer en in den laatsten tijd op het Bin nenhof, wakker heeft gestreden voor do volksbelangen, van zijn zetel te rukken, om daarop plaats te geven aan iemand, die zich nog nooit als een strijder voor de volks rechten eonigen naam heeft gemaakt. Voor zoover de Vrijzinnig-Democraten ook na deze verkiezingscampagne zich nog als zelfstandige partij zullen trachten staande te houden zal het hun blijken, dat zij onder de arbeiderskiezers het vertrouwen, dat zij toch altijd slechts spaarzaam hebben ge noten, geheel hebben verspeeld. Dn. Vurs BRUIXSMA."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl