Historisch Archief 1877-1940
1456
DE AMSTERDAMMER
A°. 1905,
WEEKBLAD VOOE NEDERLAND
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Om.c3.er redactie -sran. O'. 3D IE IKI O O.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARETTDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indiëper jaar , , mail 10.
Afconderhjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0.12'/>
Dit Uad ij verkrijgbaar kiosk 10 Boulevard det Capacines tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zondag 21 Mei.
Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel » 0.40
Annonces uit DuitachUnd, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLF MOSSK te Kealea en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel ii 35 Pfennig.
BERICHT.
Den abonnés wordt beleefd verzocht bij
verhuizing niet alleen het nieuwe, maar ook
het oude adres, op te geven.
De Administratie.
IffHMMUHMHIIrMflIlllfimtfimmiM'MHfflIHHMHMI
INHOUD:
VAN VEERE EN VAX NABIJ : De stem
der Na'ie. Des prinsen raadgever, door G.
Ken alarmkreet, door H. Kierseb. Een
enquête, door P. Nog een oordeel over de
coalitie van Vrijz. Democraten eu Liberalen,
door dr. Vitus Bruinsma. FEUILLETON :
De Knots, door L. A. H. Drabbe. KUNST
EN LETTEREN: Rembrandt'snakomelingen
II, (Slot) door 8. Kalff. De tentoonstelling
Kunst aan het volk" in het Stedelijk Museum,
door dr. E. Giltay. Protesten. In eigen
sfeer, door Jobanna van der Heide, beoor
deeld door v. H. Een studie van
Europeesche beschaving, door J. K. van der Veen.
I. N. R. I. De bhjde boodschap van een armen
zondaar, door Peter Rosegger, beoordeeld door
P. H. Hugenholtz Jr. Naar aanleiding van
Fr.v.Eeden's meening over Schiller, (Ing.), door
F. v. Eeden. VOOR DAMES: Een bezoek
bij Ellen Key, door Ccsinopolita. Allerlei,
door Caprice. UIT DE NATUUR, door
E. Heimans. Hendrik Christiaan Dek
ker (f), met portret en af b. Muziek,
door Ant. 'Arerkamp. Driedaagsch mu
ziekfeest in het Concertgebouw (met por
tretten). Vereeniging tot vereenvoudiging
«n..verbetering van 'examens en onderwijs,
(Inge/.), door S. M. Maronier. ?
FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK,
door D. Stigter. Reisherinneringen van
Nicolaas van Middelhoven. INGEZON
DEN. DAMRÖBRIEK.?SCHAAKSPEL.
De stem der natie.
Toen Borgesius met een vorstel
meende te moeten komen, om de Onder
wijswet eerst later in te voeren, heeft
De Standaard dadelijk het noodig geacht
de coalitie te waarschuwen tegen zulk
een. uitstel, wijl, al wierd de kerkelijke
meerderheid in de Tweede Kamer tot een
minderheid teruggebracht, men dan toch
altijd nog zou kunnen rekenen op een
meerderheid in de Eerste Kamer, welke
het onmogelijk kon maken, dat de linker
zijde de eenmaal ingevoerde wet wijzigde
of introk. Een zekerheid, die geheel ont
breken zou als een kabinet van de linker
zijde bij Koninklijk Besluit den datum
der invoering had te bepalen of weigerde
zulk een datum aan te wijzen.
Wij hebben er toen op gewezen, dat
De Standaard haar eigen uitspraak be
treffende den plicht van leden van Pro
vinciale Staten en Eerste Kamer, om af
te trederi zoodra zij zich niet langer
mochten rekenen afgevaardigden van de
kiezers te zijn, vergeten was. Immers,
zij had nog kort tevoren verzekerd zulk
een constitutioneele plichtsvervulling van
de vroegere leden der Eerste Kamer
te hebben mogen verwachten.
Wij noemden het denkbeeld van den
heer Borgesius rationeel, en, inderdaad,
wat kan redelijker zijn, dan bij een wet,
die in den meest volstrekten zin
partijwet moet heeten, aan den vooravond van
de verkiezingen even af te wachten, of
deze partij-wet wel de meerderheid der
kiezers vóór zich heeft. Men zou kunnen
meenen, dat Christenen, die nu eens
politiek zouden voeren, dit in den besten,
den verhevensten zin zouden doen, zóó
royaal, als waartoe alleen geloovigou in
staat zijn, wijl voor hen de haastende
zelfzucht niet bestaat.
Maar neen, zooals het nu gaat, worden
de zondige paganisten nog ingehaald.
De buit is te rijk en alzoo te uitlokkend
om hem niet een paar dagen vóór de
opening van de stembus binnen te halen.
Van een diep besef van waardigheid, van
hoog vertrouwen, geen spoor. Orijp toch
toe! is langs de geheele linie de leus.
Zeker, wij zouden niet gaarne boweren,
dat de liberalen, staande in de positie
der kerkelijken, zelf zich bereid zouden
toonen te doen, wat zij van de laatsten
vorderen. Antecedenten, welke een in
dit opzicht gunstig getuigenis aangaande
hen afleggen, bestaan niet. Dit echter
heft voor de kerkelijken den plicht niet
op, naar eer en geweten te handelen,
en dus den schijn der zelfzucht te ver
mijden, waar zij steeds spreken van een
nationale wet. Nu de onderwijsnovelle
een echte partij wet is, tegen den geest
van misschien het grootste deel
deikiezers in, en zij de partij met
millioenen bevoordeelt is het afwachten
van de uitspraak der kiezers toch onge
twijfeld een eisch door de hoogste be
ginselen den kerkelijken gesteld. Doch
achten zij, op welke gronden dan ook,
zich gerechtigd de novelle vóór den uit
slag der verkiezingen in veiligheid te
brengen, in elk geval blij ve van liberale
zijde pressie op H. M. uit. Zulk een
daad zou een begin ,zijn, waarvan het
einde niet is te voorzien.
Intusschen de stem der natie vernemen
wij ook in Juni niet.
Liberalen en clericalen hebben er voor
gezorgd, dat er van een beroep op de
natie geen sprake kan zijn. Wanneer
bij de verkiezingen de meerderheid in
minderheid verkeert of blijft wat zij is,
dan heeft men nog pas de uitspraak
van een helft der natie, en van een
helft, met opzet, met kunst- en vliegwerk,
uit het geheel afgescheiden.
Bij ons kiesrecht stemt de halve natie
niet mee en bij de ongelijkheid der
kiesdistricten, de bevoorrechting van het
platte land boven de steden, en bij gebreke
van een evenredige vertegenwoordiging,
kan men onmogelijk aannemen, dat de
uitspraak der stembus zelfs maar de
meening uitdrukt van het stemgerechtigd
deel des Nederlandschen volks.
In zoover kunnen de clericalen zich
verdedigen: zij . weten heel goed, dat
bij het thans geldend stelselloos ver
kiezingsstelsel, de verwisseling van min
derheid en meerderheid al zeer weinig
beteekent; aangezien door rechts en links
het huismanskiesrecht en het algemeen
stemrecht steeds is tegengehouden uit
vrees van bij de invoering van een van
beiden eens inderdaad te weten te zullen
komen, welke, ten opzichte van tai van
onderwerpen, de meening der natie is.
Dit gaat zoo door aan beide zijden met
het oog op persoonlijke- en
klassebelangen, zeer ten nadeele der stoffelijke
en geestelijke fotó-xbelangen.
Immers wat zou er bij ons te lande
van heel deze clericale meerderheid zijn
terecht gekomen als men een kiesrecht
had gekregen, dat werkelijk de natie, de
geheele natie, tot meespreken gerech
tigd had?
Och, die goeie Mr. van Houten
indien hem ooit eenig onrecht in de
wereld is geschied, dan toch zeker wel,
dat de clericalen hem niet uit dankbaar
heid de Antithese in gouden letters
hebben vereerd. Wie toch heeft meer
aanspraak op een huldiging, om den toe
stand, waarin Nederland, door zijn kies
wet, sedert vier jaren verkeert ?
Des prinsen raadgever.
De majoor Von Bülow-Stolle, thans
toegevoegd aan de Duitsche legatie te
Bern, zal met l Juli a.s. iu den persoon
lijken dienst treden van den Prins der
Nederlanden ter vervanging van den
kamerheer Baron von Engel, die als
dienstdoend kamerheer van den Groot
hertog van ilecklenburg?chwerin naar
Mecklenburg?Schwerin terugkeert.
Velen in den lande zullen met ons
van dit in de dagbladen van 12 dezer
voorkomende bericht met leedwezen
hebben kennis genomen.
Men onderschatte de beteekenis van
dit feit toch niet.
Toen de Prins zich indertijd door zijn
huwelijk in Nederland kwam vestigen,
was hij hier eeii vreemdeling.
Menschelijkerwijze gesproken, was het toen zeer
verklaarbaar, dat in zijn gevolg mede
herwaarts kwam een zijner vroegere
vrienden, de heer Von Engel.
Maar dat motief van vroeger geldt nu
niet meer; en toch wordt bij het ver
trek van den heer von Engel, deze ver
vangen, niet door een Nederlandsen,
maar door een Duitscher en nog wel
een officier.
Nu zullen er zijn die beweren, dat
elk Nederlander, dus ook de Prins
deiNederlanden, de meest mogelijke vrijheid
bezit om in persoon/ijken dienst aan te
stellen Iiem, dien hij daartoe wenscht
aan te nemen.
Laat tegen deze bewering onmiddellijk
worden aangevoerd, dat zij volkomen
juist is; het enkele /'iit van het in
persoonlijken dienst" aanstellen van den
heer vou Bülow bewijst, dat volkomen
vrijheid daartoe bestaat.
Maar niet deze vrijheid van handelon
wordt bestreden; de pointe van het geval
ligt elders; en nu richten wij ons tot
de raadgevers van den Prins met deze
vraag: is liet yeirensehf, dat zulk cf!i
ambt i:/i,i rertromren wordt iraaryniomcn
door cm lioo/jijep/autst Dttitsch officier?
Naar onze meening 7noct het antwoord
op die vraag beslist ontkennend luiden.
Zonder ingewijd te zijn in alle
hofgeheimen, zijn wij toch ook niet zoo
danig vreemdeling in Jerusalem, om niet
te weten, dat, evenals zulks het geval
is aan andere hoven, ook aan het
Nederlandsche hof een zekere invloed uitgaat
van de omgeving en de vertrouwden op
de Regeeringspersonen.
Wij willen hierbij flog volstrekt niet
denken aan eene camarilla; neen, alleen
maar aan een zekeren; invloed, doordat
men met die vertrouwde'personen spreekt,
doordat men aan de uitlatingen van die
vertrouwde personen eenige waarde toe
kent met betrekking tot enkele onder
werpen.
En welken invloed zal nu de heer
Von Bülow kunnen uitoefenen ?
Het mag van hem niet verwacht wor
den, dat hij zijn Duitschgezinde sym
pathieën zal verloochenen.
Maar niet alleen op dit algemeene
teirein, op het meer speciale gebied
van het militairisme zal hij een invloed
kunnen uitoefenen, die niet bevorderlijk
zal zijn aan de meer en meer bij het
Nederlandsche volk opkomende strooming
ten gunste van het volksleger. Wij kun
nen ons ten minste niet voorstellen, dat
een hooggeplaatst Duitsch officier, opge
voed in geheel andere denkbeelden, iets
gevoelen kan voor dat toch inderdaad
zoo juiste streven.
Het is in dit blad meer geschreven :
de raadgevers van den Prins dragen eene
groote verantwoordelijkheid. Zij toch zul
len kunnen bijdragen tot de bepaling
van de plaats, die de Prins zal innemen'
in de achting en liefde van het Neder
landsche volk,
14 Mei 1905. G.
Een alarmkreet.
De dag des gevaars kan komen als een
dief in den nacht. Die dag zal ons volk
vinden: onvoorbereid oai zijn zelfstandig
bestaan te handhaven."
Aldus het hoofdbestuur van Volks weer
baarheid iu een manifesjÉu.ui de
landgenooten. 't Is hard, na fijt' jaren de zaak
der weerbaarheid te hebben gediend, open
lijk te moeten erkennen, dat men nog niets
bereikt heeft. Men klaagt over tegenwer
king en onverschilligheid; maar vergeet,
dat men niet op de zelfstandige medewer
king van anderen gesteld was. Men had
zijne eigen plannen en zijne eigen politiek,
die men nog hooger stelde dan het belang
der zaak, die men heette te dienen. De
gevraagde steun voor het amendement
Verhey, dat de wét-Eland aan het streven
van Volksweerbaarheid dienstbaar zou
maken, werd door den heer Seyft'ardt be
slist geweigerd, en het viel niet ne stem
meerderheid, liet voorstel, verkorting van
den eersten diensttijd voor de geoct'enden
als propaganda-middel der vereeniging aan
te nemen, werd op de laatste algemeeue
vergadering met vinnigheid bestreden en
vermoord. /oo was voor goed uitgemaakt,
dat het volk niets meer van haar te hopen had.
Xu alles beheersen! wordt door de vraag:
clorieaal of niet, komen de hoeren met den
eisch voor don dag, dat hij de a. s. verkie
zingen op elke vergadering n aan de
eanüidatei), n aan de kiezers" de vraag
worde voorgelegd: zijt gij bereid, mede te
werken ter verkrijging van algemeenen
dienstplicht, of van wettelijk geregelden
oefenplieht voor allen, die buiten de militie
vallen."
Daar onder de gegeven omstandigheden
niemand voor de invoering van algeiueeneii
dienstplicht zal ijveren, is het duidelijk,
dat alleen het laatste ernstig gemeend kan
zijn: het geliefde denkbeeld van den heer
Seyffardt, die het noodig vond daarvoor
eene volksweerbure vereeniging op te
richten. Van dit standpunt de zaak be
kijkende, zal men begrijpen, waarom de/e
zooveel doet aan militaire oefeningen, of
schoon die in weerwil van den ernst
deileiders en den goeden wil der sportlustige
jongelieden zich niet boven 't vrij onschul
dige maar onvruchtbare soldaatje-spelen
kunnen verheffen. Haar adres aan do re
geering om den landstorm te organiseeron,
toen nauwelijks aan de organisatie der
landweer kon worden gedacht, ligt volko
men in dezelfde lijn. IJ vorig als men was
om in deze richting iets tot stand te bren
gen, aanvaardde het daaglijksch bestuur
het patronaat over de brochure: Een
Nederlandsch Volksleger van den
artillerieofficier den heer v. Dam v. Issclt. Hoewel
doze daad onopgemerkt voorbijgegaan schijnt
te zijn, is er niets, dat beter hot standpunt
der leiders van Volksweerbaarheid aangeeft
eu het tevens sterker veroordeelt. Daarom
loont het de moeite, er even bij stil te staan.
Overeenkomstig de aangenomen
voorstclling_van do gebeurtenissen der jaren lf>72
en 7:>, dio Willeni III als den redder des
lands verheerlijkt, verklaart deze deskun
dige, dat de oorlog van die dagen een
nog altijd onovertroffen voorbeeld" voor
ons is. Kvenals de stadhouder, die, van den
nood eene deugd makende, zich achter de
waterlinie terugtrok, zou hij zich willen
bepalen tot de lijdelijke verdediging der
vesting Holland om ook aanvallend op te
treden, zoodra de omstandigheden in ons
voordeel zonden zijn veranderd. Hij acht
daartoe eene strijdnmeht noodig, die voor
't eene deel uit een klein maar deugdelijk
kaderleger en voor 't andere uit eene groote
massa buiten het legerverband geoefenden"
bestaat. Zonder mij om dit zonderling
volksleger te bekommeren, wensch ik enkel
de aandacht te vestigen op het gewaagde
van de onderstelling, dat na onze opslui
ting in het polderland de toestand zonder
buitengewone omstandigheden in ons voor
deel zou kunnen veranderen. Wie bij de
beoordeeling van Willem's oorlogsdaden,
zooals deze legerorganisator, de vloot van
de Kiiyter buiton rekening laat, die alleen
kan zijne oogen genoeg voor de werkelijk
heid sluiten om daarop een stelsel van lands
verdediging te bouwen.
Wie evenwel bedenkt, dat onze vloot den
stadhouder in den rug dekte, de gevreesde
landing verijdelde, door hare overwinning
het leger van den aarzelenden keizer naar
den Kijn bracht, en zoo de stelling der
Franschen onhoudbaar maakte; die zal er
kennen, dat toen de geheele oorlogstoestand
beheerscht werd door den strijd op zee en
dat de verdediging van het polderland tegen
de slappe aanvallen van den Franschen
koning daarbij slechts van zeer onderge
schikte beteekenis was. Dat Willem III van
de lijdelijke verdediging tot den aanval kon
overgaan, had hij uitsluitend te danken aan
ons meesterschap ter zee.
In den toekomstigen oorlog daarentegen
] zal de beslissing alleen afhangen van onzon
strijd te land. Wij hebben niet meer de
zeebeheersehende vloot, die eene vijandelijke
scheepsmacht kan verslaan en de positie
van den vijand zoodanig verzwakken, dat
een vriend 't wagen za), ons te hulp te
komen. Bovendien zal de aanval met zoo
overweldigende kracht geschieden, dat wij
niet meer evenals vroeger maanden tijd
zullen hebbon om in het polderland op ons
verhaal te komen en te herstellen, wat aan
onze oefening en organisatie ontbreekt. Eens
opgesloten in de vesting Holland, zullen
wij daar opgesloten blijven tot den dag van
den ondergang. Breek eens los uit eene
vesting, waarvan de toegangen door een
overmachtigen vijand worden vastgehouden,
terwijl de' steun eener actieve vloot ont
breekt en aan de landzijde geen hulp komt
opdagen. Daarom moeten wij klaar zijn
zoodra het eerste schot valt. Wij hebben
wat an lors noodig dan de gevaarlijke
samenkoppeling van een kazejsueleger van 40,000
man met eene tienmaal zoo sterke volks
wapening, buiten het legerverband plaat
selijk geoefend. Eene ramp zou onvermij
delijk zijn eu de nationale verdediging zou
niet lamheid zijn geslagen nog voor de
polderoorlog begonnen was. Willem III
zou de eerste zijn om eene dergelijke on
logisch opgestelde landsverdediging te
veroordeolen.
Ligt het nu op den weg eener neutrale
vereeniging als Volksweerbaarheid, door
de onbegrepen lessen van het verleden de
oplossing van 't groote vraagstuk te helpen
bevorderen, zooals dat in de voorrede der
brochure heet r1 't Ergste is evenwel, dat
men daarin van den aanvang af de richt
snoer heeft gezocht van zijne handelingen.
Zoo is Volksweerbaarheid niets meer ge
worden dan een voorbereidend schooltje
voor recruton.
Wil zij inderdaad de zaak der weerbaar
heid dienen, laat zij zich dan van de militaire
en oud-ministerieele neigingen des heeren
Seyffardt spoedig losmaken en onbeschroomd
den weg opgaan, dio haar op de laatste
algemeene vergadering werd aangewezen.
Doch de macht van 't daaglijksch bestuur
schijnt goed gevestigd. \Vatdenafgeloopen
winter Rotterdam wedervaren is, zegt ge
noeg, /onder bezwaar verleende hot buiten
het afdeolingsbestuur om aan eenige jongelui,
die zich hierover meenden te moeten be
klagen, het ongehoorde recht, eene afdoeling
Rotterdam no. 2 op te richten. Gelukkig
bloken de hoeren der wettige afdeeling
genoeg karakter te hebben om zich aan den
dienst van den hoer Seyffardt te onttrekken
en hun mandaat neer te loggen.
K n dan beklaagt men zich nog
overonverschilligheid en tegen werking!
Kotterdam. If. KIF.IJSIu.
Een enquête.
Tiet zij mij vergund, nog even in her
innering te brengen de twee stukjes die
ik geschreven heb in de Groene, naar
aanleiding van den bekenden noodkreet"
der Kotterdamsche havenarbeiders. Met
veel voldoening heb ik reeds in het voor
gaande nummer kunnen melden, dat de
havenarbeiders eenige weken geleden
door twee bekende autoriteiten, den bur
gemeester en den voorzitter der Kamer
van Koophandel, waren uitgenoodigd,
om hun grieven persoonlijk voor hen
uiteen te zetten, dat is geschied, eu uit
hetgeen De Hacenarheider schreef, meen
ik te moeten opmaken, dat zulks is ge
schied o]i rerzoek run den Minister fan
Hinnenlandsche- Zaken, aan wieu de desbe
treffende rapporten ook zijn opgezonden.
Ik heb in het laatste stukje over deze,
voor Kotterdam zoo hoogst belangrijke
zaak, er op aangedrongen, nu niet meer
de zaak zóó te laten rusten, want daar
voor zijn er te r/r/ belangen van arbeiders
en neringdoenden bij betrokken; en warm
aanbevolen een enquête, door een daar
voor apart benoemde commissie.
Thans wensch ik, nu alreeds weer
eenige'maanden na den noodkreet" achter
ons liggen, dien aandrang te herhalen,
en te wijzen op het feit, dat ook de Kamer
van Arbeid voor het Havenbedrijf te
Rotterdam zich de vorige week met een
adres tot den Minister van
Binnenlandsche Zaken heeft gewend, waarin even
eens op een enquête, een onderzoek door
een apart daartoe aan te wijzen com
missie, naar de toestanden in het Haven
bedrijf, wordt aangedrongen.
Dat toont, dat daaraan de behoefte,
behalve in de kringen der bootwerkers,
ook in die der patroons gevoeld wordt,
ten einde aan den toestand van spanning
en onzekerheid, aan de mogelijkheid van
noodlottige verrassingen en uitbarstingen,
tegemoet te komen.
Moge dat beroep op den Ministervan
Binnenlandsche Zaken niet te vergeefs
P.
Nog een oordeel over de coalitie van
Vr{jz. Democraten en Liberalen.
Aan de liüdtsclie Courant ontleenen wij
het vol rende:
Een bedroevend verschijnsel achten wij
het feit, dat de Vrijzinnig-Democraten bij
deze verkiezingen met de liberalen gecom
bineerd optreden. Het onge ukkige blanco
artikel-contract is daarvan de oorzaak. Wie
ons opstel daarover in deze courant van 19
Januari gelezen heeft, zal wel begrepen
hebben, dat toen de beslissing gevallen was,
wij als lid van den
Vrijzinnig-Democratischen Bond hebben bedankt.
Van de zijde der Sociaal-Democraten
was sinds lang het algemeen kiesrecht als
de verkiezingsleus bij dezen stembusstrijd
o]) den voorgrond gesteld. Het algemeen
kiesrecht was ook steeds no. l op het pro
gramma der vroegere radicalen en de latere
Vrijzinnig-Democraten. Wat ware nu con
sequenter geweest dan dat zij, zoo ze een
drachtig optreden met anderen wilden, dit
met de Sociaal-Democraten hadden gedaan,
om met dezen bij deze stembus voor het
algemeen kiesrecht te strijden ?
fln plaats daarvan combineeren ze zich
met de Unie-liberaien, van wie juist de
kwestie van het kiesrecht hen vroeger had
verwijderd, en treden ze op tegen de zit
tende Kamerleden, die sinds 25 jaar de
warmste propagandisten voor het algemeen
kiesrecht zijn geweest!
In twee districten vooral bedroeft ons
dat optreden van de Vrijzinnig-Democraten
in hooge mate. Vooreerst in Schoterland.
Daar is door do gezamenlijke Vrijzinnigen"
candidaat gesteld de Heer G. V. Gerritsen,
het ijverige en hoogst bekwame lid van
den Amsterdamschen gemeenteraad, die een
korten tijd voor Leeuwarden in de Tweede
Kamer zitting heeft gehad. Wij zouden
hem, met zijn in menig opzicht zoo gezou.de
democratische beginselen, gaarne opnieuw
en voor langen tijd een plaats op het
Binnenhof zien innemen, maarniet wanneer
dit moet geschieden door verdringing van
het lid G. L. van der /waag. Deze is meer
Socialist dan Sociaal-Democraat en zijn
politieke en sociale overtuiging is niet niet
een enkele partij-aanduiding aan. te wijzen,
doch hij is een warm voorstander van alge
meen kiesrecht, bezit in zijn district het
vertrouwen van de meerderheid der kiezers
en van allen die door het gemis van kies
recht nog steeds achter de kiezers staan,
terwijl hij in al de jaren, dat hij nu reeds
in de Kamer zitting heeft, steeds krachtig
en flink voor de volksbelangen is opge
komen, en in het algemeen democratische
denkbeelden heeft verkondigd, waartegen
een Vrijzinnig-Democraat maar weinig be
zwaar kan hebben.
Hoe droevig deze stembusstrijd ons moge
stommen in Schoterland, het district waar
wij in vroegere jaren aan de
verkiezingsbeweging hebben meegedaan, in het district
waar wij thans, meer als rustend politicus
woonachtig zijn, in Lochcm, is de gang van
zaken nog ergerlijker.
,,l)e samenwerking van de Vrijzinnigen '
in dit district heeft er toe geleid, dat de
Vrijzinnig-Democraten meedoen om den
Sociaal-Democraat Helsdingen te verdringen
door middel van een heel gewonen liberalen
candidaat, Mr. G. Jannink te Almelo, lid
van Gedeputeerde Staten van Overijsel,
van wien niemand ooit als democraat en
voorstander van algemeen kiesrecht iets
had gehoord. De vroegere radicalen zullen
nu meehelpen om den trouwen
werkmansafgevaardigde, die vele jaren buiten de
Kamer en in den laatsten tijd op het Bin
nenhof, wakker heeft gestreden voor do
volksbelangen, van zijn zetel te rukken, om
daarop plaats te geven aan iemand, die
zich nog nooit als een strijder voor de volks
rechten eonigen naam heeft gemaakt.
Voor zoover de Vrijzinnig-Democraten
ook na deze verkiezingscampagne zich nog
als zelfstandige partij zullen trachten staande
te houden zal het hun blijken, dat zij onder
de arbeiderskiezers het vertrouwen, dat zij
toch altijd slechts spaarzaam hebben ge
noten, geheel hebben verspeeld.
Dn. Vurs BRUIXSMA."