Historisch Archief 1877-1940
No. 1456
P E AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
was, om succes te behalen, maar voor een
die niet opzet naa'r het lagere had gegrepen.
De heer v. Riemsdijk kon een antwoord op
deze smadelijke qualificatie niet in de V.
Gids opgenomen krijgen en zoo klopte
hij by ons aan en stelden wij den beleedigde
ons blad ten dienste.
Nu, drie maanden later komt de heer
v. Kiring met gelijk verzoek, na weigering
van zijn briefdoor de N. K. C.
Ken brief, zao kalm geschreven, zoo
eenvou lig, redelijk en inlichtend, dat er geen
enkele reden kon bestaan ora hem niet als
antwoord op te nemen een brief boven
dien, welke nauwelijks een halve kolom van
dat blad
beslaatMaar 'neen, de heer De Meester staat te
hoog, om den heer v. Elring het genoegen
van eenige tegenspraak te gunnen. Hij, de
reJacteur, heeft het nu eenmaal gezegd, zooals
het gezeg i behoort te worden : Aan den
toon, waarop v. Elring gemeend heeft over
Huet tömogen richten" had De Meester zich
geërgerd en dan was het immers maar
een tot nu toe onbekende v. Elring", terwijl
de De Meester kan wijzen met vreugde" op de
waardeering van iemand als mevr. Bosboom,
zelve kunstenares. '
Wat zoo'n redacteur soms stevig in zijn
schoenen staat; hoe zou Huei zich te goed
hebben gedaan aan zooveel gezagsliefde I
Wij zouden over deze geheele briefwisseling
verder gezwegen hebben, gevoel len wij uit
ou Ie relatie niet behoefte De Meester
op e«n gevaar te wijzen, aan zijn positie
verbomlen een gevaar voor hem zelf niet
alk-en, maar o«k voor anderen, en in zekere
mate ook voor den bloei der letterkunde.
Een métier als liet zijne d.i. gansch alleen,
zonder toezicht, zonder eenig tegenwicht,
zelfs niet wat ontstaat ook door onderteekening
van hetgeen hij schrijft, naar lust en luim,
over de geheele literatuur, over al do werken
van vrienden en van vijanden, als een let
terkundig onze-lieve-heertje dag aan dag te
zeggen wat hem in den mond komt dit
vordert, veel aieer nog dan een schier on
mogelijke kennis, een vastheid van karakter,
waarmede slechts zeer weinigen bedeeld zijn.
Nu zülien wij ons niet vermeten een oordeel
uit te sprekeoi over de mate, waarin die beide
voorwaarden van welslagen den heer De
Mees'er eigen zijn. Waarschijnlijk verkeert
hij zeif ten opzichte van zijn capaciteiten en
deugden in 't onzekere maar dit meenen
wij bij de/.e gelegenheid toch te mogen zeegen,
wijl het bij eigen ouderzoek voor onzen vriend
een vingerwijzing zou kunnen zijn: gedurende
de vele jaren, dat wij hom als anoniem
redacteur van de A". R. Cl. mochten waarnemen,
en we tevens den heer W. G. v. Nouhuys als
criticus in dagblad en tijdschrift kondt n
gadeslaan, is ons steeds n roep ter oore
gekomen, omtrent de partij (igheicïvan dun
eerste en de onpartijdigheid van den laatste.
In breede letterkundige kringen worden de
beide hoeren vaak als twee uitersten tegen
over elkander gesteld!
Zeer waarschijnlijk is dit den heer De
Meester zelf onbekend. Men moet niet ver
geten, da menschen, die zoo oordeelen, spreken
dit wel het allerlaatst uit tot den man wien
het het meest aangaat, want in den regel
vreezen zij, bij het uiten van hun lee Iwe/.en
over vermeende miskenning, te eeniger tijd
de wraak van den letterkundigen rechter,
die in zijn overgroote macht, waar hij over
een veel gt-lezen orgaan beschikt, hun
niet weinig schaden kan. Zij gevoelen, te
recht of ten onrechte, zich geplaatst als
tegenDE KNOTS,
DOOR
L. H. A. DRABBE.
Van buiten had de winkel in galanterieën
zijn alledaagsche aanzien behouden. De
kramerijen lagen, als altijd, rustig in de vitrine
te pronk; juffertjes, iii haastigen gang naar
kantoor, bleven, heel even, voor de ramen
stilstaan, vluchtig bekijkend de handtaschjes,
albums, ringetjes, kettinkjes, broches en
handschoenendoozen. Maar toeli niet velen
werden door de uitstalkast aangetrokken,
want er waren meer van die zaakjes in de
straat, wel drie, vier, de 'etalage toonde niks
bizonders en de prijzen gingen tamelijk hoog,
vergeleken bij die van de andere. Het gewone
dagleven passeerde er langs de ramen,
woeligonverschillig en niemand wist iets van de
drukkende zorg, die daarbinnen, rondom de
tafel in 't achterkamertje, de leden van 't
gezin in somber gezwijg bij de pakken deed
neerzitten. De ellende der laatste maanden,
grootendeels veroorzaakt door toenemende
concurrentie, had eergisteren haar beslag
gekregen. Het faillissement was niet te koe
ren geweest. Alle moeiten, ter voorkoming
er van door den eerlijken winkelier aange
wend, waren op niets uitgelopen. En 't was
'n duister-wroetend geldgetob gtweest, die
laatste maanden l De leveranciers, ongeduldig,
weigerden langer crediet en lieten de wissels
presenteeren. Doch met geen mogelijkheid
konden ze worden gehonoreerd ; 't geld was
er niet. Uitstel op uitstel volgde. Toen kwa
men de aanschrijvingen van 'n incasso-bureau,
tot betaling binnen drie dagen; sommige
wissels waren geprotesteerd, de kosten be
liepen zes, zeven gulden voor elke acte van
proiest. Zelf ging iij naar 't bureau toe, bang,
zenuwachtig, altijd voor oogen hebbend 't
schrikbeeld van 'n faillissement, wat de schande
zou zijn voor z'n huis, de kwaadwillige be
derver van z'n eerlijken naam en goede
reputatie. Alles vertelde hij aan de heeren :
van z'n langzamen achteruitgang, van z'n
meerdere lasten door 't onderwijs van z'n
kinderen, wien toch 'n behoorlijke opvoeding
toekwam, van de knauwende concurrentie,
want toen hij begon, was hij de nige en
nou waren er al drie, waarvan n
spotgoedkoopen prulleboel verkocht, onsolide
goed, toch in trek vanwege de goedkoopte.
Hij bood 'n onderhandsch accoord aan van
vijf procent; met steun van 'n paar familie
leden hoopte hij dat, als eerlij k willend man,
te kunnen nakomen. Zelf had hij ook 'n paar
dubieuze posten, klanten, op wie hij had
vertrouwd, maar die de kwitanties telkens
retour lieten gaan met de bemerking : niet
thuis". De heeren van 't bureau stellen hem
toen voor, zelf ook lid te worden en z'n
debiteuren op te geven; misschien betaalden
ze wel na aanschrijving, dan had hij tenminste
weer contanten. En dat deed hij dan ook
maar, ingodsnaarn; 't geld voor de contributie
over een despootje, wiens gunst en ongunst
voor hen verreikende gevolgen heeft. De
schrijvers zijn in den reg>üzeer gevoelige
lieden, en de kritiek tast hun niet slechts in
hun eer, maar vaak ook in hun broodwinning
aan. Dit kan geen reden zijn om. de kritiek
het zwijgen op te leggen, maar zeker doet
het met allen nadruk den eisch stellen, dat
de criticus zich gedrage als een hoogst
ernstig, bescheiden,zichzelf beheerschend inan.
Indien men nu dikwijls stemtnen verneemt,
waaruit men wel moet afleiden, dat velen
deze onmisbare karaktertrekken bij den heer
de Meester te zwak vertegenwoordig achten.
heeft men o.i. nog niet het recht he-nditte
verwijten, als bestonden er geen verzachtende
omstandigheden, die voor een goed deel zijn
gedragingen verontschuldigen kunnen.
A\7ij denken hierbij allereerst aan het
overkropt zijn met werk, niet alleen voor zijn cou
rant, maar ook voor zijn tijdschriften en
boekwwken, waarvoor hij met een ijver, nooit ge
noeg to prijzen, in bezette en in vrije uren
ploetert. Dit moet wel tengevolge hebben,
dat zijn stijl in de dagblad-rubriek meestal
lijdt aan een journalistieke slapheid, zonder
eenige distinctie, waardoor ook de denkbeel
den, welke hy bezig is uit te spreken, van
een bleekheid worden overtogen, allerminst
bevorderlijk om den gewenschten indruk te
maken. Welk lezer van de N, E. Ct. b.v. zal
uit het hierboven staande citaat, zonder het
schrijven van v. Elring te kennen, zich nu
duidelijk kunnen voorstellen, waarom deze
heer zijn meening nader verdedigen wilde 1
Een ander voorbeeld ligt al weder voor
de hand.
Opzienbarend is een opstel, onderteekend
Van Elring, over Huet's beoor ieelingswijze.
Het past wel in Groot-Nederland," w:ant
de grondtoon is de klacht dat Iluet geen
eerbied genoeg heeft gehad voor Hollandsehe
kunst. Speciaal aan Vondel klaagt Van Elring
heeft Huet zich vergrepen Maar aan, dezen
geonzins alleen".
Zoo had hij in zijn courant geschreven,
omtrent een artikel van Van Kiring, daaiaan
toevoegende de slotalinea's /.onder eenig pro
test. Ieder had natuurlijk deze woorden op
gevat, zooal niet als een betuiging van ge
heele instemming, althans als een verklaring,
die van groote belangstelling blijk gaf, en
wel allerminst als een hatelijkheid aan 't adres
van (JTont-Ni'dfrlatid. Nu echter, vernemen wij,
dat hij den titel van (,'rool-A'i'di'i'la.'»// een mal
woord vindt, een woord dat Huet n.'ioit ge*
kozen zou hebben wijl de/e een veel te sub
tiele, fijne geest was, om chauvinist te zijn.
Wij stellen ons alweder geen partij. Hou
begrijpelijk echter, dat iemand, die zijn eerste
uitlating zich nog herinnert, en nu zijn
tweede als commentaar" leest, hem voor
schuldig houdt aan het plegen van een kleine
draaierij.
Toch behoeft dit niet het geval te zijn.
De lieer De Meester heeft zeer waarschijnlijk,
toen hij zijn verslag schreef, niet den tijd
gehad om zich behoorlijk uit te drukken;
iets voor den verslaggever zoo noodig, om niet
te woiden misverstaan.
Ken andere verzachtende omstandigheid
zien wij in het gedwongen zijn, uimniem een
letterkundige rubriek te beheeren, nu en dan
bijgestaan door enkele imoulcnu1 medewerkers.
wien hè: veroorloofd is hun noriig of gal ter
plaatse te deponeercn. Gevolg van een stel
sel bij de jY. A'/V<(!(V Ji'itt-ni. ('t. n..g in cere,
waarbij men er p'ijs op stelt, dat de krant
zelf voor een soort van bovennatuurlijke
groott' mogendheid doorgaat, u!s weid ze
ge
«iiiiiiinniiiiiHiHiiitiiifiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiMiiiiiiiinniiiiiiiiiMiiMiiiiii
zou later wel gevonden worden. Maar er
kwam niets op en, wat honderdmaal erger
was, 't accoord werd door de crediteuren
geweigerd. Jn extenso was hun uiteengezet,
dat 't accepteereii er van voor hen de wijdte
partij zou zijn, want da1, 'f bij faillissement
zeker niet mé1' uit den boedel zou terecht
komen. Muar ze weigerden. Ze stelden geen
vertrouwen in hem en, zeien ze, op z'n
familie hoefde hij niet meer te rekenen, want
daar had hij al meer geld vai, opgenomen,
dat nog niet eens was afgelost. Zo, wilden
hem z'n streken eens flink inpeperen; 't was
onwil van 'm geweest en slonzigheid in z'n
zaken, anders niks; hij moest nu maar eens
goed voelen en hardhandig worden aangepakt.
Eiken dag was hij op 't bureau gaan
infornieeren of ze van dezen en genen al bericht
hadden ontvangen. Kn toen hij alles wist, do
hope'o ,'ze zekerheid had van verloren man
te zijn. had hij in z'n zenuwachtige over
spanning met z'n vuist op de tafel gebonsd,
stotterend, dat ze dan maar moesten doen met
'm wat ze niet laten konden. Hij had immers
z'n uiterste best gedaan en van 'n kikker
kon je geen veeren plukken ; als ze met alk1
geweld z'n ondergang wilden, dan moesten
ze hun gang maar gaan ; hij was nooit 'n
oplichter geweest, altijd eerlijk lïoor do wereld
gegaan, maar de omstandigheden waren 'm
boven den kop gegroeid, en hij kon onmo
gelijk ijzer met handen breken.
En eergisteren stond 't vonnis van de
rechtbank in de kranten : failliet verklaard
J. Drongers, winkelier in galanterieën, liet
was de sehand", die hij niet al z'n macht luid
willen v o irkcmen. De crediteuren hadden
nu hun zin. Toen de curator kwam met de
taxateurs om den inventaris op te nemen en
de boeken in zien, was hij niet bij machte
hen Ie woord te staan ; z'n vrouw,
sterkeivan zenuwen, moest hem vervangen.
In z'n jammerlijk gevoel van machteloos
heid had hij er al aan geducht, zichzelf te
kort te doen ; maar zijn verantwoordelijkheids
besef weerhield hem van die daad; hij moest
denken aan z'n vrouw en kinderen.want zonder
hem stonden ze op straat. Hij zon maar
naar een betrekking oni/.ien, de eenige weg
die voor hem opening: geld om opnieuw te
beginnen, ergens anders, bezat hij niet meer;
z'n heele bedrijfskapitaaltje was er bij inge
schoten.
Dien morgen, in 't achterkamertje, toen
z'n heide jongens naar school waren en hij
met z'n vrouw en dochter nog 'n poos aan
de ontbijttafel bleef nazitten, sprak hij er
over, om op advertenties te gaan schrijven
voor 'n kantoor.
Maar dat bent u toch niet gewend,
vader l zei z'n dochter.
Gewend'.' Wat doet 'r d:'it toe! J k zul
wel motte, en och, ik ben pas vijfenvijftig,
ik ken boekhoue en 'k heb 'n goeie hand
van schrijve ; gisterenavond stond 'r al een
in, salaris naar bekwaamheid, 'K xal d'r maar
op schrijve en vanavond en morgenavond
en alle avonde lees 'k de advertenties na,
net zoolang tot 'k wat heb; en as dat
dondersche faillissement is atgeloopen gaan we
verhuize, hier ver uit de buurt, hoe verder
schreven door klerken, die in letterschrift
teruggeven, wat hun uit den hemel regel
recht wordt ingegoten; of wel geschreven
door zulke roemruchte of geduchte personen,
dat men hun namen voor 't groote publiek
geheim meent te moeten houden, als bestond
er gevaar, dat do, menschen van schrik uit
hun stoel zouden vallen, als ze die eens in
drukletteis mochten lezen! Een stelsel, dat
gelukkig, vooral ten opzichte van de kunst
en letterafdeeling der bladen, steeds meer
wordt prijsgegeven, en dat voor een blad als de
A". R. geheel niet meer te verdedigen is, daar
in dit orgaan alle eenheid van rklititig in
politiek en letteren ontbreekt, staande de
Politiek als een oude tante naast de Letteren,
welke een jonge dame van uit de jaren na'SO is.
Hoe dit zij, met dit pruikorige stelsel hangt ten
innigste samen de af keer van den redacteur om
in het blad, tegen hem. ongenoemde, protesten
op te nemen. Voor niets is men in zulk een
krantenhuis banger, dan voor lieden, die een
woordje willen meespreken, als ze zich op
de toonen voelen getrapt; die een
lelacteur ter verantwoording durven roepen, als
ware het blad niet een uit den liooge geïm
porteerd orakel, maar de spreekbuis van
een doodgewoon, misschien wel wat prikkel
baar en partijdig, mensen.
Ah, wat zouden wij voor den heer De
Meester gaarne een betere positie zien ge
schapen ; minder gevaarlijk voor zijn
karakteren geesteseigenschappen, tot inniger voldoe
ning van zijn gemoedsleven, en breeder ont
plooiing zijner niet gering te schatten talenten.
Mocht bet hem eens gegeven zijn dat bedompte
kluisje, met een alcoof, waarin hij alleen msig
werken en slapen, wat te laten uitbouwen.
Welk een weelde zou hot voor hem wozon :
zijn naam aan de deur, een paar vertrekken
meer, een stuk of wat ramen met
eenonbelemmerden uitkijk, een goede ventilatie, ja,
een goede ventilatie vooral. Och, als de
fri-sche lucht er eens door heen mocht
waaien 't kan niets geen kwaad of er dan
al eens een paar papiertjes van de schrijftafel
dwalen, immers bankjes zijn dat allerminst. lOn
dan wat meer tijd, wat meer opgewektheid,
wat moer lust ook om gaston te ontvangen
en te herbergen. Wat zon dat veel aardiger
voor hem zijn en ook voor ons. . . Want
zjjn dakloozen, die bij ons logies vragen, zijn
ons housch ! niet welkom wij ontfermen
ons wel over hen maar ze zijn ons
tot last. ('it dien hoo:'de alloen reeds
mogen wij ons gerechtigd achten een weinig
Do Meester's voorspraak bij dr. Zaaijer te zijn.
In eif/en afeer. Oorspronkelijke roman,
door JOHA.VX.A VA.V w;i; HKIDK.
's-Gravenbage, Drukkerij ..Vrede".
Do heldin van dit verhaal, Anna Maria
de Ridder, is oen zeer eigenaardig persoontje.
Zij gevoelt zich niet al to best meer to huis
in haar familie, die Kerstmis viert als een
familiefeest, on bij die gelegenheid door de
grootmama getractoerd wordt op een glaasje
ouden wijn, een stukje kip enz. enz.
Reeds sedert eentgen tijd had ze geen
vrede meer met haar leven en haar werk
kring. De strijd tnssehtn ziel 011 leven ver
moeide haar want dat is een voi moeiende
strijd on zij reikhalsde naar den tijd, (lat
zij die veranderde ziel in een veranderd
leven zou kunnen drauen i pag. L'I.
Het moderne geloof' luirer familie be
vredigde haar niet laiik'er en langzamerhand
was .bot huur duidelijk geivordon, d.it ze niets
?JitiitiiiiiiiiiiiiiiimimmnititiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiuiiimitiiiiiiiit
hoe liever en . . . on . . . maar wat mot 't dan
niet die joilgen-', God. God, 'k weet 'r
waarI achtig geen raad moe en dan kan 't me nog
gebeurd dal 'k niet slaag, wal dan...
Vader, ik zoek 'n dienst, ik ben zestien
jaar, dat, kan bost, ik zoek 'n dienst.
Nee, dat wil 'k niet ; je moeder hoeft
je thuis veels to voel noodig, nou nog meer
dan vroeger en 'k wil tóch niet, dat je meid
wordt.
Moeder? Mag 'k niet gaan dient)! ?/egt
u 't nou 's ?
As vader d'r tegen is, kind, dan vin
ik 't, ook niet goed en je bont ook nog te
jong om to gaan diene.
As vader denkt dat i met schrijve op
advertenties klaar ko nt. nou, dan kan-i lang
wacbte; n mond minder in huis schoeit
zooveel, nou wil 'k u toch wijzer hobbo.
Ik wil niet, (lat jo gaat diene., ant
woordde Drongers stug-iuerslaohtig.
Van de ttraat raasde hot dagrumnor in
vage geluiden; 'n bleek licht drcnsde door
't enkele raam van 't achterkamertje naar
binnen, waar dn drie menseden nu zwegen.
als versuften om de tafel zittend, elk uit
denkend eigen gedachte. Diongers leek 'n
wassen beeld, zooals hij daar zat, mot de
armen op de leuningen van den stoel, 't hoofd
ietwat voorover, do oogen onafgewend naar
z'n hord, 'n koude stiakheid over z'n dor
gelaat van vroeg-oudc-n man. Dan met 'n
opsohok van in eens zichwoer-bew'ust-worden,
hervatte hij : 'k had a! motte schrijve, elke
brief die wo_' is geeft hoop; waar is de
krant, vrouw?"
Die ligt nog voor op de toonbank, man.
Hij omklemde mot z'n gerimpelde banden
de stoelleuningen, wilde zich zóó opheffen,
doch tegelijk was 't bom of bij voorover word
getrokken, geen macht meer over zichzelf had.
Half overeind groep hij de tafel vast.
Vader!
Duizelig, duizelig, 'k heb weer niks
geslapo van na -bt, 't gaat wel weer over, as 'k
maar weer eerst in beweging ben.
Maak 's 'n wandeling, man. 't is goed
weer, dy lucht zul jo, \yel opknuppe, raaJde
vriendelijk z'n vrouw.
Straks, as 'k eerst die brief heb
geschrovo, dan breng 'k 'm meteen naar 't
bureau van de krant.
Hij ging naar voren toe on begon daar,
zittend achter de toonbank, z'n sollicitatiebrief
te schrijven, leggend 't velletje post op 'n
dikke vloeimap, uit vrees dat er anders 'n
spa'je op mocht komen. Hij gaf zich geheel aan
z'n taak, zorgvuldig teekenen l z'n letters
en mot uiterste bedachtzaamheid z'n zinnen
samenstellen!, opdat do brief'n behoorlijken
indruk zou maken. Ruim 'n kwartier ging
er met' gemoeid ; 't was ook de eerste maal
in z'n loven, dat hij zoo iets deed. Wa.t 'n
beroerde karwei, jezelf voor zoo'n prutsbaantjo
te moeten opdrin.-en! En toen hij don brief
gereed had, las hij hom aandachtig over, hier
on daar nog 'n vergoten puntje plaatsend.
Ja. do brief look hom zoo wol goed,'t schrift
was onberispelijk en fouten stonden er niet
in, voor zoover hij dat zolf kon nagaan.
Met 'n gevoel van verlichting sloot hij den
meer hechtte aan een godsdienst, die sprak
van plicht als 't hoogste en duldde dat elk
in de eerste plaats voor eigen welzijn zorgde;
z-e gaf niets om genoegens, die in strijd waren
met goede zeden en menschelijkheid; ze
wilde geen spijs en drank meer, waarvoor
wreedheid bega in werd en die de góéde
gezondheid tegenhielden.
Haar ideaal-godsdienst was: liefde, waar
lijden was ; die geen stand aanzag noch rang.
Haar vreugden waren verbonden met de
natuur en lagen verre van danszalen, schouw
burgen, paardenspellen en andere afwijkingen
der natuur. Haar geliefkoosd voedsel was
voortbrengsel dier geliefde moeder aarde,
vruchten en brood, onderbonden met bloed en
sluc'dimj, n'ich fi-lijytei-ing a inbrengend.
Do fee.-tmaallijd op Korstmisavond, bracht
haar dus wel in ongelegenheid. Koude kip
*as geen voedsel, onverbonden met bloed
en slachting; ze wilde er dus niet van eten,
en daar zij grootmama niet gaarne liet merken
dat zij de lekkernij versmaadde, deed zij
(pag (i) alle moeite om te verbergen wat ze
niet op haar bord had en men verbergt
niet licht wat men n'ct op zijn bord heeft.
Den verbijstering aanbrengenden wijn dronk
ze natuurlijk ook niet, en dankbaar drukte
zij onier de tafel de hand van Piet, haar
hou ven minnaar, die welwillend genoeg was
rnet haar glas te handelen als met het zijne,
en dien avond te drinken voor twee, 't
was een hartelijke jongen.
Anna Maria hiel l veel van lezen en had
aanleg voor de geleerdheid. Ze bestudeerde
(/c J'liil/isnpliii' van af ili'n Oit/lrn tij/! tut na
('-(', pag. 'J ; dat was denkt er niet te min
over niet een stuk, maar de heele
philosophie van wie weet hoe ouden tijd tot op
lieden.
Botsing met l'iet kon niet uitblijven. Hij
was een dood gewone jongen, hij at biefstuk,
waarvoor wreedheid begaan was, dronk i^Jn,
de-nood-i voor drie, bijv. bij een
promotiepartij, en schreef, wat weer niet gewoon was,
een dissertatie over het onderwerp: HIK: me*
ni>li'i''/: a n/uit li/j/'n 'li'/ii'iiii, i/i, i/r i'-iiUïi-
n/'/n-ndi'ii niinl'i ui'tiMrisnH1, liiii/'et/jl;, (ti'ltci'l en:.
en toonde, in dit merkwaardige geschrift, dat
hij totaal onvatbaar was voor de nieuwe
i leen en o. a. zoowel dienstweigering als
echtscheiding veroordeelde.
Bovendien had l'iet tot broodor een officier
bij 't In 1. leger, een niensehenschieter, dien
Marie niet kon uitstaan, pag 3S.
J n haar minnebrieven zinspeelt ze dan ook
geri'jjf11 op een eventueele verbreking van
't engagement, en de trouwdag wordt telkens
uitgesteld. Intusschen ging zij voort met
studeeren, want zij had wel eens gehoord,
'In int n duur nutii-il;kiiii/j zijn <]e<'*t Z''K'I/i/tbri'i~
di'ii k<(i>, dut iitfii :if!i /Muis ro,.lt in /«'/? li^-n
<!,',? zü'l <'n d'i't't' i';>i-/r/iii(,-.-c!i,(!t dr iiiiii'rl /.'*,'<
t/eriiel' /<* Tltit i/<:ii<'j'j' ui 7/A'-/V/; bi'watl I,''UI, '/''r,/- //'/;,
.Maar hoe zij haar geest ook uitbreidde, 't
was haar niet mogelijk de liefde van l'iet te
waardeeren noch haar oigen hirt te door
gronden; zij verbrak haar engagement en
had daarvan zeer spoedig berouw.
Op 't gebied van de wetenschap had ze
evenmin succes. '/,<.? deed examen en droop.
Toen schoot haar "niets meer over dan te gaan
leven voor gczou iheid en deugd, pag. M!.
In de buurt van \Vageningen, wandelend
op blooto voeten over d.e heide, levende als
een overtuigd vegetariër, vond Marie do
gez'indbei l en ook w>-i de deugd; maar de
wijsheid vond ze niet. Xoodra zij hoort, dat
Piet gelukkig getroir.ul is, vat zij 't be?lu:r
op zich bij hem en zijn vrouw als dienstbode
te gaan verhuren, wat haar ook gelukt. In
haar Zeeiwsch boerinnenpakje gestoken wordt
zij wonder, boven won Ier, niet herkend; naar
haar verhuisbiljet vraagt gelukkig niemand,
en 3 maanden lang blijft ze in haar dienst,
om daarna andere onbekookte dingen te gaan
doen, te veel om te vertellen, 't Slot is tra
gisch, Marie vindt 't geluk niet. Of de lezers
van In eigen Sfeer" haar sympathiek zullen
vinden '! 't Zou me verwonderen.
't Is niet volkomen duidelijk, of de schrijf
ster zelve sympathie voor haar g-shad heeft,
Misschien heeft zij de nieuwe ideën" van
Maria willen bestrijden, misschien ze willen
propageeren. Het boek kan zijn een pleidooi
voor of tegen de vegetariërs enz 't Kan ook
als parodie bedoeld zijn.
Voor een parodie is het verhaal te lang
en niet aardig genoeg; voor een pleidooi
heeft het te veel van een parodie.
Z m. '" v. H.
E(jn studio ?an Europees"!»!
Tlie D unn of European Civilization. Bij
G. Hartwell Jones. London : Kegan
Paul, Trench, rübner & Co.
Ik ben gewoon de aandtcht mijner
landgenooten te vestigen op de belangrijkste wer
ken, die hier verschijnen. En dit verdienste
lijke werk, ofschoon reeds in 1903 verschenen,
verdient nog een korte bespreking in het
weekblad. Sommige lezers zullen er, wellicht
reeds kennis medn gemaakt hebben. Doch
met deze late bespreking, die onopzettelijk
te lang achterwege ble»f, hoop ik te bereiken.
dat het in ons land wijder bekend word;.
Mij is geen werk bekend, dat zóó bondig.
en toch zóó volledig, een overzicht geeft van
de opkomst d -r beschaving in ons wereld
deel. De auteur, voorheen hoogleeraar in
de Latijnsche taal aan de universiteit van
Zuid Wales en thans predikant te Xutlield in
Surrey, blijkt er een zeer uitgebreide studie
voor te hebben gemaakt. Niet mindsr dan
128 werken in verschillende moderne, talen
worden genoemd, in de lijst van 95 schrijvers
door hem geraadpleegd. 10 n het verdient
opmerking, dat professor Jones ook met onze
taal vertrouwt blijkt. Althans in die lijst
komen ook twee Nederlandsche werken voor,
van den heer T iele over de geschiedenis van
den godsdienst. Wij kunnen ons dus, op
grond dier studie, ge.ruste,!ijk toevertrouwen
aan de leiding van den schrijver op een
geestelijke wandeling door vele eeuwen van
beschavingsvonning. En zonder vrees voor
verdwalen stellen wij ons onder zijne hoede,
om van de hoogte der moderne beschaving
af to dalen tot hot dal der oudheid, ver. ver
omlaag, (en einde aldaar kennis te maken
rnet de Arische pi-miers der Enropeesche
cultuur; om daarna langs liet pad van evo
lutie weder te klimmen tot ons
bescha-.-ingsbergpnnt en onderweg de verschillend ? trap
pen van gestadige ontwikkeling, onafgebroken
stijging naar veredeling waar te nemen.
Professor Jone? is een overtuigde evolu
tionist. Geen tra;> van beschaving ontstaat
spontaan," zegt Jij' den anthropoloog dr. Tyler
na. maar groeit on ontwikkelt uit den
voorafgatindon." En zijn oigen wo >rdjn, waarmede
dezelfde mt-eninj; wordt uitgedrukt, luiden:
..Naties worden niet geboren, maar klimmen
tot een hoogen stand." En deze evolutie
van den monsch. voer' hom iin uer vooruit,
nimmer terug. ..liet ,'treven van het
mensebelijk ra< isJ lezen wij. over h"t alge
meen, naar vooruitgang." Kn op een andere
NiiiiiMiiimiiiiiiiil tMiiiiiiiiitiiiitiiiMiiiMiiiiiiiiiimiiiiiiiiinitiiliiiiiiiiiiitiiiiiiiHiiiniiiiiiii
brief in 'n enveloppe, y.o.i nog even vrouw
en kind goeieniiag en verliet toen don winkel.
Hot bureau van do krant lag niet in de
buurt; hij rekende zoowat 'n uur voor 't
loopen been on terug. Ken gure noordoo-ter
blies hem in 't giv.icht want hij had den
wind nu tegen. Huiverig knoopte hij z'n
jas goi d dicht, zette z'n kraag op voor de
kou. Nog niks geen voorjaar," praatte liij
in zichzelf, 't weer maakt je ook al niet
beter." In gebogen houding, handen in z'n
jaszakken, l'cp hij. als 'n beeld van eenzame
dcernisïvaardighei'l. door 't volle,
o[»ehaterondo. straatleven der groote stad. Hij keek
niet om zich heen, schuw voor de nieiischen,
waaronder er misschien wel «aren. die horn
kenden en van z'n faiilissemeir hadden ge
lezen. Hij peinsde maar over z'n kinderen,
over do toekomst, over de mogelijkheid,
dat-i "ot armoe zou vervallen als hij niet
slaagde voor 'n betrekking, die 'n tamelijk
salaris gaf. Dan haalde hij zich weer te
binnen, wat-i had <re=c'ireven in z'n brief.
\Vas 'i misschien boter geweest, 'n bepaald
Nee, toch niet, salaris
stond 'r: ze moesten
wal ze aan je hadden,
Zou hij met zeshonderd
Zo gaven 't niet gauw,
tegenwojulig, dat wisl-i wel. Wat had l'iet,
de oudste jongen van z'n broer Wilk-m, niet
'n moeite gedaan om wat te krijgen ! Maai
er van te léven . . . van zeshonderd gulden . ..
dan moesten de jongens van do burgerschool
af en ook maar gaan verdienen op 'n kantoor,
en misschien zou Annie wel costnumnaaister
kunnen worde.a ; die maakte nou toch ook
wel d'r eigen japonnen, waarom zou ze 't
dan niet voor anderen kunnen '.' /e was
handig on vlijtig genoeg. Hoe kwam ,ve 'r
bij om te willen gaan dienen! Er was nooit
over gesproken thuis, nooit; Annie as dienst
meid! Maar God, als hij niet slaagd-j voor
'n betrekking, hoe moest 't dan '.'
Onverklaarbaar kreeg hij ineens 't druk
ken.l gevoel, dat alles hem tegen zou
salaris te bedingen ?
naar bekwaamheid.
eerst precies weten,
dat, was ook billijk.
gulden toekunnen ?
deze en volgende brieven, alle onbe
antwoord zoudon blijven, als 'n trooboling
ging 't door z'n brein, zonder orde van
gedachten en toch wilde hij wel dooi
en dóór denken, zien door de donkere toe
komst heen, maar hot was hem, of 'n
dikko pap op z'u hersens lag en tegelijk
beklemde hom 'n gevoel van angst voor de
mèn.'-'che.n, de mènschon, dat ze 'm zouden
minachten als-i arm was geworden on hom
do schuld geven, als z'n vrouw niet knap
gekleed voor den dag kon komen en z'n
kin leren niet kouden blijven loeren.
De wind giorde hem in 't gezicht. Geluk
kig was hij nu gauw bij 't bureau. Hij zou,
na den brief te Jiehberi bezorgd, maar weer
kalmpjes naar huis terugkeeren. want hij
voelde zich niks goed en 't was ook geen
weer om te wandelen. Als ze 'm thuis niet
noodig h idden, dan /oud-i maar wat gaan
slapen en vanmiddag, vanmiddag moest-i
noodzakelijk 's gaan praten met
Doch toen, op z'n overwaebtst, beknunpte
hem 't gevoel, alsof 'n scherpe klauw z'n
hart in elkaar kneep. Hij snakte naar adem.
wou doorloopon, maar kon 't niet, want 'n
lood/waar gevoel in z'n dijen pleite hem
naar omlaag en als 'n beschonken" smakte
hij tegen don grond, waar 'lij roerloos bleef
liggen, met, blauw-wit gelaat, uitpuilende
oogen, waarin 'l licht gebroken look. Voor
bijgangers schoten toe. vroegen hem iets.
M-tar hij antwoordde ni"t ; uit z'n open
mond kwijlde liet speeksel, siepelond langs
z'n kin over de kraag van z'n jas. Drie man
nen tililo hom oji on droegen hem naar 'n
apotheek in de buurt, 't Werd 'n rolletje.
Straa'jongons kwamen aanhollen; 'n
boodsehappenmoisjp bloot' oven staan en zei grij
zend ach gat wat 'n vies gezicht, ajazzus" :
'n politieagent joeg met 'n vloek de jongens
weg tn do hoi d van een der dragers woei
af, huppelend over de, 'keien, najrejoeld door
vier jongens, van wie 't eindelijk n gelukte
hom te pak een te krijgen en deze bracht
'm vroolijk lachend terug, blij dat-i nou zoo
dicht bij dion dronken kerel kon komen en
'm goed in z'n gezicht zien.
In de apotheek logden ze hem op den
grond en toen worden ijlings middelen toe
gepast om de levensgeesten weer op te wek
ken. Doch do dokter, die 'n straat vorder
woonde en onmiddellijk na waarschuwing
kwam, constateerde den dood.
Kont niemand 'ui ? Waar woont-i ? vroeg
de apotheker
Dat weten wc niet, antwoordde oen der
dragers, 't lijkt nog al 'n heer te zijn, hij
zit good in de kleeron, misschien heeft-i iets
bij zich, 'n kaartje of zoo, 'k zal 's kijken.
JOn toen haalde hij uit een der jaszakken
den brief te voorschijn, met't adres: letters N. P.
Dat 's bepaald op 'n advertentie, nou
'.veten we meteen waar-i woont, zei de drager.
terwijl hij 't couvert openbrak en den brief
er uit nam. Hardop las hij voor:
Weledele Hoeren ! Naar aanleiding van
uwe advertentie in 't X/enm r. d. Dtuj d.d.
heden, bon ik zoo vrij mij beleefd' doch
dringend aan te bevelen voor de betrokking
van boekhouder. Ik bon vijf en vijftig jaar
en heb een gezond gestel, zoodat ik wegens
ziekte weinig of niets zal behoeven te ver
zuimen, ik ben goed op de hoogte met
boekhouden on heb jaren achtereen mijn
eigen administratie gevoerd: doch door ach
teruitgang zie ik mij genoodzaakt mijn zaken
aan kant te doen en van positie te veranderen.
Ik ben zeer accuraat in het werk, ijverig van
aard en vrij van sterke drank. Beleefd beveel
ik mij in uwe gunst aan, niet twijfelend, of
u zult over mijn werkzaamheden tevreden
kunnen zijn. De beste referentiën staan mij
ten dienste. Hopende, weledele heeren, dat
u zich mijn lot zult willen aantrekken, noem ik
mij met de meestehoogaehtingmv dienstwillige
dienaar J. Drongers, lioekweitstraat N'o. 33."
Arme drommel, zei de dokter.
Toen werd do politie gewaarschuwd en
een half uur later 't lijk per brancard naar
de Boekweitstraat No. 33 vervoerd.