Historisch Archief 1877-1940
DE AM «j'T E R D A M M E R %E «EJC B LA D VOOR NEDER LA N D.
No. 1457
dagen geroepen konden gevoelen, wat
was toen de Pers? indien niet de een
voudige omstandigheid, dat hij in de
sociëteit Zeemanshoop" een der zeer zeld
zame, trouwe lezers was van De Tijd, aan
leiding ertoe had gegeven.
De redacteur van dat blad, Dr. Cramer,
onder de Katholieken van dien tijd een
persoonlijkheid van buitengewone verdien
sten, had het jongemensch meermalen gade
geslagen bij diens opmerkelijke soci
teitsbezigheid en hij wist dea kantoorman, na
luttele onderhandelingen, het bureau binnen
te leiden van Mgr. Jodocus Smits, den
stichter en hoofdredacteur van De Tijd,
welk blad toen in menig opzicht moeilijke
dagen beleefde.
Dr. Cramer heeft eer gehad van zijn ont
dekking. Tot journalist geïmproviseerd, is
Van der Aa ook letterkundige van
beteekenis geworden.
Dagelijks vullen dagblad schrijvers kolom
men druks, waarvan sommige met groot
talent geschreven zijn, n dag aan velen
genot geven en dadelijk verloren gaan. Het
is een zeldzaamheid, dat dergelijke schriftu
ren later in bundels" opnieuw verschijnen
Gorter, Bitter, Boisse vain maar het moet
dan al werk zijn van Brusse of Heijermans,
> dat feitelijk occasional-journalistiek is, pin
nog weder opgang te maken. De wezenlijke
dagblad-lectuur is buiten het dagbhid uit
zyn kader gevallen.
De heer Van der Aa heeft zijn arbeid
voor de courant in de courant gelaten, maar
ik geloof, dat een uitgever, die nog nu het
beste ervan zou willen verzamelen en op
nieuw laten drukken, mooie en opgewekte
litteratuur, die het leven van velen ver
aangenamen zou, ruim zou kunnen ver
spreiden.
Zonder twijfel zou hij de ongeteekende
stukken gemakkelijk terug vinden in De
Tijd, want Van der Aa was een karakte
ristiek schrijver van een eigen aard.
Het meest beminde hij de polemiek; niet
alleen het strijdschrift tegen een bepaalden
persoon of een bepaald dagblad, liever nog
tle polemiek tegen de booze en lachwek
kend* eigenschappen en daden van het
menschdoin. Het castigare mores ridendo
was de lust van zijn leven.
Hij gevoelde zich in zijn journalistieken
arbeid niet getrokken tot diepzinnige en
ingewikkelde staatkundige en godsdienstige
onderwerpen. Daarvoor stonden hem aan
De Tijd zijn mede-hoofdredacteuren ter
zijde, Smits, Cramer, Schaepman, Brouwers,
Heeres, Klönnp, Eygenraam, Vermeulen, te
gelijk en na elkander. Van dev Aa schiep
blijhartig vermaak in werk van anderen
aard. Met zeldzame opmerkingsgave en veel
zin voor humor en satire begiftigd, wist hij
bij het beschouwen van feiten en gebeur
tenissen dadelijk den vroolijken kant van
het' geval in het oog te vatten. Zijn fijn
vernuft, zijn dartelende geest bespeelden
bet onderwerp.
. Meestal was aan het geval ook een ernstige
zijde en die had hij evenzeer opgemerkt,
goed ziener als hij was. Dit vergat hij,
schrijvende, niet. Bij hem viel met de
katholieke beginselen, met zijn liefde voor
God en de Kerk, met de belangen van het
Vaderland, met de achting voor het Vorsten
huis, niet te gekscheren. Maar zijn polemiek
werd zelden gevochten in een zwaar harnas,
was nooit fel, nooit kwetsend! Hij hield
zichzelf in bedwang. De toon van zijn ge
schrift was steeds hoogst beschaafd en de
eindindrufc, wejken het achter liet, was die
van opgewektheid, luchtige levendigheid!
Menigeen zijner bestrijders heeft hij ge
dwongen, na eerst in drukke beweging op
hem te zijn losgestormd, bij een volgenden
aanval heel wat rustiger voor den dag te
komen.
Zijn voorbeeld moet, ongetwijfeld, een
kwart eeuw en meer geleden, toen De Tijd
i och ook al een positie innam en aan
ernstigen strijd had deel te nemen, op de
journalistiek van Nederland goeden invloed
hebben geoefend. De haast spreekwoordelijke
deftigheid van De Tijd was een eigenschap
van den hoofdredacteur Van der Aa.
De polemiek tegen het menschdom, waar
van ik straks sprak, leverde hij niet of
zelden in" zijn gewone hoofdartikels en in
de kleinere artikelen onder Binnenland"
der courant, maar in feuilletons onder de
titels Conterfeitsels" en Schetsen uit de
Onderwereld"; in laatstgenoemde liet hij
personen en karakters, ontleend aan de
Mythologie, spreken over toenmalige
hedendaagsche toestanden". Hij onderteekende
deze stukken vaak als Henry van
Meerbeke" en onder dien pseudoniem gaf hij
ook andere werken uit, een bundel schetsen
Waarnemingen en Waarheden" (1859), den
humoristisch-politieken roman Zoo wordt
men lid van de Tweede Kamer" (1869),
die een groot succes behaalde, en twee
tooneelstukken Een ministeriëele Crisis"
(1887) en Gevaar voor Oorlog" (1891);
satires", zooals in de voorrede van d^
tweede gezegd wordt, op sommige politieke
zeden van onzen tijd".
Beide stukken werden opgevoerd door de
Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel", te
Amsterdam en te 'sGravenhage, met de
beste krachten, o.a. de heeren Morin, Van
Schoonhoven, Clous, Sohulze, De Boer,
Tourniaire, Wensma, en o. a. de dames
Sophie de Vries, Stoet/, Lorjé, Holtrop. De
opvoeringen slaagden eenige malen, maar
répertoire-stukken waren het niet.
In belangwekkendheid van de verwikke
ling en in vlugheid van dialoog zijn /ij
door De Kiesvereeniging van Stellendijk"
en De eandidatuur-Van Bommel"
overtroft'en, zeker niet in fijnheid van geest.
Zij waren meer voor litteraire fijnproevers
dan voor het gewone schouwburg-publiek
berekend. De auteur had meer gedacht te
schrijven voor lezers dan voor toeschouwers.
Het schouwburgbestuur vroeg voor de op
voering verlof, nadat het satiriek-politieke
blijspel in druk was verschenen. De lezing
ervan geeft dan ook het genot van dien
keurig verzorgden stijl, waarmee, kernig,
puntig, kort, in juist gekozen bewoordingen
Van der Aa wist te schrijven.
In 1884 verliet hij, na daar rnim twintig
jaren te hebben gewerkt, het dagblad-bureau,
om zich te onttrekken aan allerlei
beilommeringen, waartegen zijn gezondheid niet
bestand scheen. Maar rust nam hij niet. Hij
volgde als voorheen, maar nu op korten
afstand, al de bewegingen, die hem ook
vroeger belang hadden ingeboezemd, en zijn
tooneelarbeid is van lateren tijd. Hij bleef
medewerken aan het tijdsclrift De Katholiek,
waarop zijn naam nog onder de leden der
redactie wordt genoemd; een medewerking,
waarop hooge prijs werd gesteld, zooals
Dr. Sshaepman en Dr. Nuyens hem in
vroegere jaren niet zouden hebben wil'en mis
sen als hun mederedacteur van De Wachter.
Zijn laatste werken waren meest verta
lingen, o.a. van Mgr. Bougaud's Leven
van den II. Vincentius a Paulo", en een
gerucht makend artikel in De Katholiek,
waarin hij op zijn oude meesterlijke en
prettige wijze, onder den titel Onkruid op
den akker" polemiseerde over de litteraire
waarde der historische romans van Pater
Spillmann, welke hij lang zoo hoog niet
aansloeg als Pater Alberdingk Thijm,
de oudste zoon van den vereerden Jos.
Alb. die hier zijn tegenstander was.
Zoo correct en welwillend als de heer
Van der Aa was schrijvende, zoo correct
en welwillend was hij ook in al zijn overige
doen. Bij hem vertoonde wel terdege de
stijl het karakter.
Ik heb hem goed gekend in zijn qualiteit
van Commissaris der Arennootschap, die De
Tijd uitgeeft. De oude heer" Van der
Aa zou zelf niet op het denkbeeld zijn
gekomen van verbeteringen en nieuwig
heden, maar hij sprak er gaarne over,
wenschte allerlei bijzonderheden te kennen
en trachtte nooit iets tegen te houden.
Humaan en aangenaam in den omgang in
hooge mate, dankbaar, omdat hij niet ver
geten werd, had hij altijd een aardig,
vroolijk, opgewekt woord, als hij zelf ook
eens wat wilde uitleggen; en zijn speelsche
geest mocht soms met veel en zeer
phantastische argumenten iets verdedigen, waar
van hij opperbest wist, dat het een para
dox was.
Deze man was voor het gewoel van de
actieve politiek niet geschikt. De leuke
kijk, dien hij had op de praktische be
oefening van de staatkunde in haar bui
tensporigheden, en op alle overige dingen
dezer wereld, hielden hem van de groene
tafels verwijderd. Herhaaldelijk aangezocht
om plaats te nemen in de Kamer, Staten
en Gemeenteraad, heeft hij dit steeds ge
weigerd. Hij liet zieh candidaat stellen,
maar alleen als er volstrekt geen kans was
te worden gekozen. De eenige uitzondering,
welke hij ooit heeft toegestaan, was, in 1895,
zijn verkiezing in de waardigheid van lid
van den dubbelen Gemeenteraad, die het
wetsontwerp tot annexatie van
NieuwerAmstel, te Amsterdam te beoordeelen kreeg.
Hij had den strijd, die achter den Overtoom
onder aanvoering van zijn vriend, Pastoor
Brouwers, met zooveel vuur was gestrederij
jaren lang met zijn kijk bekeken, en hij
wilde wel medewerken om daaraan het
eenige juiste einde te maken. Dat vond hij
iets voor hem.
De heer Van der Aa heeft den leeftijd
bereikt van vijf-en-zeventig jaar, en tot in
dien hoogen ouderdom liet hij, bij al den
ernst van het leven, dien ook hij heeft
gekend en gevoeld, den hoofdtoon aan de
tevredenheid en de blijmoedigheid. Opge
wekt heeft hij zoolang en zooveel hij kon,
gewerkt, met hechte trouw aan zijn begin
selen. Hij strekt ons daarin tot voorbeeld,
En ik meen geen onbescheidenheid te be
gaan tegenover dezen doode, als ik hem
ook een groot voorbeeld noem van stille
milddadigheid. Ik weet van nabij, hoe hij
velen veel heeft goed gedaan ? niet alleen
met tal van belangrijke, geldelijke bijdragen
maar ook met kleineren, krachtdadigen,
doeltreffenden steun. Vooral de Katholieke
liefdadigheid lijdt door zijn sterven een
gevoelig verlies.
De goede man ruste in Vrede!
FEKD. WIKRDELS.
Amsterdam, 25 Mei 1905.
Het jaarboeïje m Jos. Albcrdincfc Ttip,
De dood van Thijm heeft in veel eene
leegte achtergelaten. Die leegte doet zich in
Het jaarboekje", naar hem genoemd en door
hem zóó vele jaren samengesteld en voor den
druk gereed gemaakt, zoo min mogelijk gevoe
len. In dat jaarboekje, thans met W. de Veer
en J. F. M. Sterck tot leiders en hoofdopstel
lers, heerscht zijn geest. Zoo blijft Tbym leven
na zijn sterven.
Het kenmerkende van Thyrn in het jaar
boekje stak in de opstellen, die bij den
Katholiek de liefde voor de letteren opwekte
of brandende hield, en voor Katholiek en
niet-katholiek in eene novelle, die Vondel
tot middelpunt had; in eene bijdrage tot de
geschiedenis van oud-Amsterdam ot van eenig
beroemd persoon der groote en aeloude stad",
welke Thym's hart tot aan zijn dood, geheel
en onverdeeld, heeft gehad.
Hiermede wil niet gezegd zijn, dat Thyrn
het met de woordkunst" van den een, en
de opvatting over literatuur van den ander
volkomen eens zou geweest zijn, al worde
erkend, dat hij het pogen of streven der
jongeren zou goedkeuren.
Thym's jaarboekje van 1905 heeft in
Gysbreght onsterfelyck", van B. van Aemstel
zijne Vondel-novelle; in H. J. Allard's De
oude heer Jacob l'ietersz Sehaep te Am
sterdam en drie zendelingen uit Brazilië"
zijne deugdelijke bijdrage tot de geschie
denis van een lid van een vermaard
Amsterdamsch geslacht, in verband met het
Katholicisme; en in J. F. M. Sterck s: Over
Vondels vertaling van Tasso's Gerusalemme
liberata" eene echte Vondeistudie. Deze Von
delstudie dankt haar ontstaan aan het Ver
slag van het onderzoek r.aar Xederlandsehe
Archivalia in Engeland"', door dr. II. Brug
mans. In dat verslag had dr. Brngmans het
eerst in 1892, gewezen op het bestaan van
een handschrift in de Bodleian Library te
Oxford, bevattende: Uet verloste Jerusalem"
van Torquato Tasso, door J. v. d. Vondel, in
prosa". Na hem heeft dr. Kobert l'riebsch in
zijn werk: Deutsche Handschriften in En
geland", in 1895 verschenen, dit handschrift
opnieuw vermeld, met een uitvoerige beschrij
ving en aanhaling van enkele strofen uit den
tekst.
Eindelijk heeft dr. G. Kalt!' in het Tijd
schrift f. Ned. Taal- en Letterkunde", naar
aanleiding van dr. Priebsch's mededeelingen,
eenige belangwekkende opmerkingen gemaakt
over Vondei's vertaling. Dat Vondel het
geheele heldendicht in. proza vertaald heeft,
staat thans vast, en de heer Sterck kan, uit
eigen aanschouwing, bevestigen, dat het
geheele handschrift te Oxford aanwezig, door
Vondel eigenhandig geschreven is." Hij voegt
er een facsimiléaan toe en spreekt de mee
ning uit, dat dit den kenners van Vondei's
hand ' van de waarheid zal overtuigen. Slechts
voor den Ital aanschen tekst, die gedeeltelijk
naast den Hollandschen bijgeschreven is,
maakt hij eene uitzondering. Deze is stellig
niet van Vondei's hand. Het zou den heer
Sterck niet verwonderen, dat deze fraaie
Italiaansche letter het handschrift van
Tesselschade bevat, waarmede het in karakter veel
overeenkomt.
Van de verdere opstellen mogen nog ge
noemd worden b.et lezenswaarde over
Gregoriaansche muziek, door A. Averkainp; dat
van jan Kalf, voor katholieken, niet minder
een vraagstuk van den dag: Onze Letteren
en Kunst in 1904'', dat waarschijnlijk wel
verband houdt met dagen van beroering".
Nog behooren tot de belangrijke stukken,
o. a.: Uit een 16de eeuwsch Devotieboek,
door Sacerdos; het natuurkundig overwicht,
door L. Th. de Groot; en het overzicht van
de nederlandsche politiek in 1904, door A. C.
A. van Vuuren."
Pater Is. Vogels en de heer Ferdinand
Wierdels hebben zich tot spijt" der
hoofdopstellers gedwongen, gezien hun taak in 't
Jaarboekje op te zeggen.
De hoofdopstellers achten zich voorts ge
lukkig portret en levensschets te geven van
dr. P. J. F. Vermeulen, den
uitnemendkrachtigen katholieken voorman, aan wiens
talentvollen, on verdroten arbeid in Vlands
vergaderzaal en vooral op 't hoofdbureau
van DA Tijd 't katholieke Nederland zooveel
heeft te danken."
Als letterkundig curiosum zijn in Thym's
Jaarboekje opgenomen twee onuitgegeven
verzen van wijlen dr. Schaepman: a. de
Waaier, b. de Schrijfpen.
Het Jaarboekje van Jos. Alberdingk Thym,
dat als in zijne dagen belangstelling wekt bij
Katholiek en niet-katholiek opent
allergelukkigst met een van die viiendelijke, gevoelige
verzen van B. van Meurs, die onlangs zijne
70 jaren mocht herdenken.
Het sluite de aankondiging van den almanak.
len 't hufke.
't Was vturjaor. Ion 't hufke,
Zacht gruun en licht rood
Een vlug donzig vriendje
Blij liedekens floot.
'k Herdocht toen weemuujig
Mien bluumkes der jeugd
En de aorige liedjes
Die 'k uutzong van vreugd.
't Is naojaor. len 't hufke
Verwelkt en ontbloot,
Het zangerig vriendje
Zien snebbeke sloot.
Verwelk'ren nao 't bluuieu ,..
Och, meer duut mien leed,
Nou zuutjes tot zingen
e lust mien vergeet.
't Verdort en wordt eenzaom,
Harfsttil wied en zied .. .
Mien hart neuriet triestig
Veur 't lest nog een lied.
O, hufke des levens,
Straks kumt ie, en stoot
Mien 'ruut, en dan sluit ie
't Hek toe.... Da's de Dood!
J. H. Rössixo.
Boekerüprof. dr. P. L. Muller e. a.
Bij de firma Burgersdijk en Niermans te
Leiden, heeft Op' Juni en volgende dagen
een uitgebreide boekverkooping plaats. De
omvangrijke catalogus van pl.m. 42UO nrs.
bevat een uitgezochte verzameling werken
en tijdschriften afkomstig van de historische
bibliotheek nagelaten door prof. dr. P. L.
Muller, hoogleeraar in de algemeene geschie
denis aan de hoogeschool te Leiden. De
nieuwste standaard-uitgaven en gezochte
oudere werken op het gebied der Algemeene,
Nederlandsche, Fransche,Duitsche, Engelsche,
Russische, Italiaansche e. a. Europeesche
geschiedenis staan onder die rubrieken ver
meld, terwijl de geschiedenis van het Oosten,
Afrika en vooral Amerika eveneens tal van
belangrijke werken bevatten. Hierbij sluit
zich aan een verzameling meest ISeeuwsche
Hollandsche, Fransche en Duitsche geschied
en letterkundige almanakken, waarbij zeld
zame exemplaren. Verder bevat de catalogus
tal van degelijke werken op het gebied der
rechtsgeleerdheid, staathuishoudkunde, god
geleerdheid en wijsbegeerte, taal en letteren,
kunstgeschiedenis, geneeskunde, scheikunde,
wis- en natuurkunde, dierkunde, plantkunde
enz. uit verschillende nalatenschappen waarbij
o. a. de bibliotheek van dr. F. W. Grotendorst
te Harlingen.
De catalogus is verkrijgbaar. De verzame
ling is te zien Zaterdag 3 en Maandag 5 Juni
Artis'1.
De dierentuin Artis" zal op Heme'. vaart
£dag voor stalgenooten geopend zijn.
miiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiHiHiHiiiiimiiiMiiiiiiiiHiiiiti
iimiiiitiimfiiimiuiiiiiiumutmiiiBiimiiiiiiiiimiiittnimii
Schiller en HamerliDg.
's-< i ra venhage, 2L Mei 1905.
(lenchte Redactie,
Dat de in uw nummer van helen voor
komende regels van Schiller (?Willst du in
uieineiu Ilimmel mit mir wohnen, So oft du
kommst, er soli dir oliën sein") het slot
vormen van zijn bekend gedicht:
..DieTheilung der Erde", zal de heer Van Keden nu
wel weten. Ik wensch allén de aandacht te
vestigen op Hamerling' < ..Lenzesgabe", waarin
ongeveer hetzelfde onderwe-p wordt behan
deld, n.l. de vraag, wat den dichter van de
aarde toekomt. Nadat al de goederen der
aarde weggeschonken zijn, stelt Schiller den
hemel voor zijnen dichter open. Ilamerling
eindigt aldus :
llingab ich, was die Finzelnen erfreuet,
Doch dir nun schenk' ich dies ;;rx«i,n,ite
[Prangen,
Dein Herz versammle, was ich rings
zer[streuet !"
Het onderscheid is kenschetsend voor de
beide dichters. Daarbij de cursiveering is
niet van mij, maar komt voor in mijne uit
gave van Hamerling's Sinnen und Minnen".
Hoogachtend,
Uw d w. dr.,
K. TEN BRUCGEXCATE.
Aan Hen heer J. J. Griss.
treachte heer, evenals gij heb ik mij ver
baasd over van Eedens Schiller-beoordeeling,
en evenzeer over zijne repliek, waarschijnlijk
gij ook. Eene aardige parallel las ik heden
in deRerue des D^ux Mond-s waar T. de Wyzewa
op blz. 4S3 de arrogant komische opinie van
Moore meedeelt: ? Et il y a un romancier
naturaliste anglais, M. Georges Moore, qui,
interrogésur ce qu'il pense de l'oeuvre de
Schiller, répond par une déclaration a la fois
si iraprcvue et si amusante que je ne puis
résister au désir de la citer tont entière.
Jamais, de ma vie, je n'ai lu une seule
ligne do Schiller, et je ne crois pas qu'il
m'arrive jamais d'en lire une seule ; jamais
non plusje n'ai l u auc une tude sur sa persocne
ou son oeuvre, mais de cela les lecteurs ne
doicent pas conclure que je-ne me sois pas
fait une opinion sur lui. J'estime que tout
homme qui vit dans un milieu littéraire
prouve un sentiment vague, mais sur, qui
lui dit quels crivains méritent ou non qu'il
les lise. Et puis Ie nom mêine d'un crivain
sert, en cela, de guide; et sans doute c'est
Ie nom de Frédéric Schiller qui m'a toujours
inspiréune méliauce instinct! ve. J'ai crit
naguèie un petit Essai sur les noms des
auteurs, oüj'ai montréque ceux-ci se trouvent
toujours condamnés a produire des oeuvres
en accord avec leurs noms; et mes lecteurs
allemands reconnaitront avec inoi queFrédéric
Schiller n'est pas un nom aussi distinguéque
Goethe ou que Heine. A lejuger d'après son
nom, je jurerais que les oeuvres de Schiller
doivent tre de même sorte que les portraits
de l'excellent peint re hollandais Van der Helst;
comme ces portraits, ellesdoiventêtrerenaplies
de ces qualités solidts qui rendent un ouvrage
clas.-ique et, en même temps, illis.ible."
Vergeleken met dezen verwaanden onzin zou
men de beoordeeling van v. Eeden eene
kritische, hoewel oppervlakkige, kunnen
noemen. Zij is in allen gevalle niet zoo van
gezond verstand ontbloot als die van den
verwaten Brit. Misschien kan deze vergelijking
uwc ergernis verzachten evenals zij de mijne
heeft getemperd.
K o 11 e r d a m. Dr. S. J. WARREN-.
* *
*
Men kan zeker over Schiller als dichtf r"
verschillend, oordeelen, en het beste zal
wel zijn ieder zijn meening te gunnen,
zelfs waar 't er een is tot stand gekomen op
de wijze als die des heeren Moore! Wij
achten echter liet noodig den heer Warren
en zijn medestanders ond( r't oog te brengen,
dat de heer Van Eeden geenszins alleen staat
in zijn oordeel over Schiller; immers de
Spectator, het beroemde Engülsche weekblad,
geeft bijna woordelijk een gelijke beschouwing,
als die in ons blad werd opgenomen. Wij
bieden den hoofdinhoud hieronder ter
lezing aan.
Na hetgeen de heer Van Eeden over Schiller
geschreven heeft, zal men er weinig nieuws
uit kunnen leeren alleen misschien, dat
men met het gebruik maken van 't woord
oppervlakkig," voor uitspraken, waarmee men
het niet eens is, een weinig voorzichtig
dient te zijn.
In The Spectator van 13 Mei komt eene
kenschetsing van Schiller en zijn werk voor.
De schrijver zegt o. a., dat eene
gedachtenisviering van Schiller, in zekeren zin, het
karakter van een familiefeest heeft. Gold het
Goethe of Heine dan zouden allen er aan
deelnemen. Zij zijn internationaal. Maar aan
het fee-t van Schiller?onze Schiller zooals
zijne landgenoot en zeggen heeft de
nietDuitscher geen deel.
Daarna gaat de schrijver kortelijk Schiller's
leven en werken na, en wijst op de innige
vriendschap van Goethe en Schiller, die eerst
niet wou vlotten, maar later eene hechte werd
zonder haar's gelijke in de jaarboeken der
literatuur. Voor Goethe was Schiller's vriend
schap zooa's Goethe zelf getuigd heeft
ein neuer Frühling, ia welcheui Alles froh
neben ein ander keimte und aus
aufgeechlossenen Samen und Zweigen hervorging".
Behalve deze woorden brengt de Engelsche
auteur ook in herinnering, de klassieke
smart van Goethe bij zijns viiends dood.
Schiller was, merkt de Engelschman
op in de eerste helft der (negentiende)
eeuw veel meer populair dan Goethe omdat
hij meer n was met zijn tijd; maar
voor dezen onmiddellijken triomf heeft Schiller
geboet. Hij was, op eene zeldzame uitzon
dering na, geen lyrisch dichter. Hij zelf achtte
het drama dan ook de hoogste vorm in de
poëzie. Voor dramadichter gaf hij zich zelf
gaarne uit.
Toch was Schiller, van huis uit, moralist,
prediker, en dan eerst poëet. In zijn eerste
drama's hoopte hij al zijn ontevredenheid
en heftigheid, zijn wrok over sociale onrecht
vaardigheid, en over zijn eigen gebonden zijn
saam.
Ik ben ziek," roept hij uit van deze met
inkt bezoedelde eeuw." Maar zelfs in Die
Jlauber dringt hij er op aan, dat zijn gehoor
niet alleen bewondere den schrijver, maar
eerbied hebbe voor den mensch," en hij hoopt
dat in den kerker voor zijn heroiken rooier
de jeugd met afgrijzen zal zien het einde
van zorgelooze ondeugd, en de man zal op
merken hoe vaak de Voorzienigheid de boos
heid gebruikt als haar werktuig."
Schiller's latere drama's zijn ernstiger,
soberder en niet minder beslist didaktisch.
Kr zijn voor den prediker" zegt hij aan
't eind van zijn leven slechts twee plaatsen:
het tooneel of de kansel." Als dichter heeft
Schiller zijn tijd gehad. De klinkende
rhetoriek, die zóó veel weerklank vond bij een vorig
geslacht, beweegt ons niet meer : we nemen
er meer met eerbied dan rnet belangstelling
kennis van ; er is niet een enkel tnoiit'el, nauwlijki
een enkel gedeelte, dal den lezer aaityrijjtt en pakt.
Schiller is blijven leven als een zedelijke
kracht van den edelsten aard, als een vurige
en edele geest, niet in staat tot eenig
zelfzuehti" of laag doel, als een hartstochtelijk
ijveraar voor het goede en ware, in het
nobele vertrouwen (in de eeuw van den slag
bij Jena!) op hun eiadelijken zegepraal.
In (den krans) van woorden die Goethe
legde op het graf van zijn vriend, sprekende
over de machteloosheid van het alledaagsche,
tegenover zijn hooge aspiraties, ontdekte hij
het geheim van Schiller's levenskracht.
Naar de woorden van Schiller's eigen held
l'nsa in Don Carlos was hij altijd : een burger
van nog komende eeuwen/'
Wenn ich denke schrijft Schiller in een
zijner brieven das vielleicht in hundert
und mehr Jahren... man mein Andenken
segnet und rnir noch i m Grab Tranen und
Bewunderung zollt, dann freue ich mich
meines Dichterberufs und versöhne mich mit
Gott und rneinem oft harten Verhiingnis."
Schiller's wensch is vervuld, hoewel mis
schien niet zoo volkomen als hij gewild
heeft. Als de eeuwige idealist leeft hij tot
heden voort in de harten zijner landgènooten.
1) Schiller in zijn brief van 26 Mei 1784
aan Henriette van Wolzogen. Hij was toen
25 jaar oud. (Vert.)
2) De Engelsche auteur doelt hier op
Goethe's Epilogzu Schiller's Glocke", gedicht
ter zijner gedachtenis.
Den er war unser!" ? Mag das stolze Wort
Den hui ten Schmerz gewaltig fibertfmen !
Er mochte sich bei uns in sichern Port
Nach wildem Sturni zum dauernden gewonnen
Indessen schritt sein Geist gewaltig fort,
Ins Ewige des Wahren, Guton, Schonen,
Und hinter ihrn in wesenlosein Scheine
Lag, was uns alle büudigt, das Gemeine!
_______ (Bed.)
NIEUWE UITGAVEN.
De Pensioenwetten voor ondenvijzers en voor
hunne weduwen en weezen, zooah die zijn
aanger.omen door de Tweede Kamer op 9 Mei 1905.
Groningen, P. Noordhoff.
Oeer Vaccinatie en hare bestrijders, door E. VAN
DIERE.X. Baarn, Hollandia-drukkerij.
Depreciatie en reservefondsen. Een handboek
voor directeuren, commissarissen en aandeel
houders van naamlooze vennootschappen, ac
countants en boekhouders, door W.
KREUKNIET. Derde, verbeterde en vermeerderde druk.
Rotterdam, G. Detwel.
II. (Slot).
Wij zijn. in Holland bang voor alles wat
van overheidswege gedaan wordt. Zijn we niet
gewend dat onze bestuurderen, zoo ze zich
in zaken mengen van het dagelijksch leven,
een kostbare, onprachtisclie manier van uit
voeren hebben ?
Ik heb onlangs een staaltje van het gezond
verstand dat heerscht in de hoofden van den
Leipziger gemeenteraad. Het verblijdt en wekt
jaloerschbeid. Daar is veel uit te leeren.
De Leipziger gemeenteraad, dan, maakt het
der schoolcommissie van hare stad mogelijk
het volgende rondschrijven te zenden :
Aan de moeders der meitjes die de
openbare school bezoeken.
Steeds meer verbreidt zich de overtuiging
dat de tegenwoordig gedragpn vrouwelijke
kleeding in verschillende richtingen niet
alleen onpractisch is, maar ook in hooge mate
schadelijk voor de gezondheid. Zeer speciaal
geldt dit voor het bovenmatige belasten van
het middel door de geheele onderkleeding.
Buitengewoon schadelijk werkt de gewone
kleeding bij het gymnastiek onderwys op het
kinderlichaam. Bij het gymnastiseeren zijn
alle ledematen in levendige beweging, zoodat
de werking der famensnoerende kleeding op
de buikorganen al bijzonder schadelijk is.
Om dit gevaar te voorkomen, wordt hierbij
een aardig gymnastiekpakje aanbevolen,
waarvan de enkele deelen uit de hier afge
beelde plaatjes en knipmethoden duidelijk zijn.
Het pakje is zoo ingericht, dat het door bij
voeging van qen rokje ook al j huis- en straat
jurk kan gedragen worden, zoodat de aan
schaffing ervan niet met meerdere kosten
gepaard gaat Het gymnastiekpak bestaat uit
de volgende deelen:
Ie. Uit een gesloten broekje van dichte
maar poreuse stof. Dit wordt onder de knie
niet een gesp gesloten (geen elastiek I) en
gaat naar achteren open. Voor een los in te
knoopen binnenbroek van waschbare stof
moet gezorgd worden. Van boven loopt de
broek door in een eenvoudig lijfje, dat van
achteren wordt toegeknoopt. De naden mogen
nergens gerond worden, het mag nergens
gebaleineerd of geregen zijn. Otder de armen
Reclames.
TRADBMARJC
MARTELUS COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle Wijnhandelaars em
bij de vertegenwoordigers
KOOPMANS «fc BRVIXIER,
Wjjnhandelaars te Amsterdam.
ECHT VICTORIAWATER.
Oberlahnstein.
UNITY
RIJWIELEN
met kogelfreewheel, 2
velgremmen door het stuur, stalen
spatschermen, echte Westwoodvelgen,
Dunlop- banden,
8 JAAR «ARANTIE,
SIMPLEI-lïieM vanaf f 80.
H. S. . Motor-Rijwiek
A, DRUKKER K,
ROKIN 126, o/d. Ned. Bank.