De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 28 mei pagina 4

28 mei 1905 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AM «j'T E R D A M M E R %E «EJC B LA D VOOR NEDER LA N D. No. 1457 dagen geroepen konden gevoelen, wat was toen de Pers? indien niet de een voudige omstandigheid, dat hij in de sociëteit Zeemanshoop" een der zeer zeld zame, trouwe lezers was van De Tijd, aan leiding ertoe had gegeven. De redacteur van dat blad, Dr. Cramer, onder de Katholieken van dien tijd een persoonlijkheid van buitengewone verdien sten, had het jongemensch meermalen gade geslagen bij diens opmerkelijke soci teitsbezigheid en hij wist dea kantoorman, na luttele onderhandelingen, het bureau binnen te leiden van Mgr. Jodocus Smits, den stichter en hoofdredacteur van De Tijd, welk blad toen in menig opzicht moeilijke dagen beleefde. Dr. Cramer heeft eer gehad van zijn ont dekking. Tot journalist geïmproviseerd, is Van der Aa ook letterkundige van beteekenis geworden. Dagelijks vullen dagblad schrijvers kolom men druks, waarvan sommige met groot talent geschreven zijn, n dag aan velen genot geven en dadelijk verloren gaan. Het is een zeldzaamheid, dat dergelijke schriftu ren later in bundels" opnieuw verschijnen Gorter, Bitter, Boisse vain maar het moet dan al werk zijn van Brusse of Heijermans, > dat feitelijk occasional-journalistiek is, pin nog weder opgang te maken. De wezenlijke dagblad-lectuur is buiten het dagbhid uit zyn kader gevallen. De heer Van der Aa heeft zijn arbeid voor de courant in de courant gelaten, maar ik geloof, dat een uitgever, die nog nu het beste ervan zou willen verzamelen en op nieuw laten drukken, mooie en opgewekte litteratuur, die het leven van velen ver aangenamen zou, ruim zou kunnen ver spreiden. Zonder twijfel zou hij de ongeteekende stukken gemakkelijk terug vinden in De Tijd, want Van der Aa was een karakte ristiek schrijver van een eigen aard. Het meest beminde hij de polemiek; niet alleen het strijdschrift tegen een bepaalden persoon of een bepaald dagblad, liever nog tle polemiek tegen de booze en lachwek kend* eigenschappen en daden van het menschdoin. Het castigare mores ridendo was de lust van zijn leven. Hij gevoelde zich in zijn journalistieken arbeid niet getrokken tot diepzinnige en ingewikkelde staatkundige en godsdienstige onderwerpen. Daarvoor stonden hem aan De Tijd zijn mede-hoofdredacteuren ter zijde, Smits, Cramer, Schaepman, Brouwers, Heeres, Klönnp, Eygenraam, Vermeulen, te gelijk en na elkander. Van dev Aa schiep blijhartig vermaak in werk van anderen aard. Met zeldzame opmerkingsgave en veel zin voor humor en satire begiftigd, wist hij bij het beschouwen van feiten en gebeur tenissen dadelijk den vroolijken kant van het' geval in het oog te vatten. Zijn fijn vernuft, zijn dartelende geest bespeelden bet onderwerp. . Meestal was aan het geval ook een ernstige zijde en die had hij evenzeer opgemerkt, goed ziener als hij was. Dit vergat hij, schrijvende, niet. Bij hem viel met de katholieke beginselen, met zijn liefde voor God en de Kerk, met de belangen van het Vaderland, met de achting voor het Vorsten huis, niet te gekscheren. Maar zijn polemiek werd zelden gevochten in een zwaar harnas, was nooit fel, nooit kwetsend! Hij hield zichzelf in bedwang. De toon van zijn ge schrift was steeds hoogst beschaafd en de eindindrufc, wejken het achter liet, was die van opgewektheid, luchtige levendigheid! Menigeen zijner bestrijders heeft hij ge dwongen, na eerst in drukke beweging op hem te zijn losgestormd, bij een volgenden aanval heel wat rustiger voor den dag te komen. Zijn voorbeeld moet, ongetwijfeld, een kwart eeuw en meer geleden, toen De Tijd i och ook al een positie innam en aan ernstigen strijd had deel te nemen, op de journalistiek van Nederland goeden invloed hebben geoefend. De haast spreekwoordelijke deftigheid van De Tijd was een eigenschap van den hoofdredacteur Van der Aa. De polemiek tegen het menschdom, waar van ik straks sprak, leverde hij niet of zelden in" zijn gewone hoofdartikels en in de kleinere artikelen onder Binnenland" der courant, maar in feuilletons onder de titels Conterfeitsels" en Schetsen uit de Onderwereld"; in laatstgenoemde liet hij personen en karakters, ontleend aan de Mythologie, spreken over toenmalige hedendaagsche toestanden". Hij onderteekende deze stukken vaak als Henry van Meerbeke" en onder dien pseudoniem gaf hij ook andere werken uit, een bundel schetsen Waarnemingen en Waarheden" (1859), den humoristisch-politieken roman Zoo wordt men lid van de Tweede Kamer" (1869), die een groot succes behaalde, en twee tooneelstukken Een ministeriëele Crisis" (1887) en Gevaar voor Oorlog" (1891); satires", zooals in de voorrede van d^ tweede gezegd wordt, op sommige politieke zeden van onzen tijd". Beide stukken werden opgevoerd door de Kon. Ver. Het Nederlandsch Tooneel", te Amsterdam en te 'sGravenhage, met de beste krachten, o.a. de heeren Morin, Van Schoonhoven, Clous, Sohulze, De Boer, Tourniaire, Wensma, en o. a. de dames Sophie de Vries, Stoet/, Lorjé, Holtrop. De opvoeringen slaagden eenige malen, maar répertoire-stukken waren het niet. In belangwekkendheid van de verwikke ling en in vlugheid van dialoog zijn /ij door De Kiesvereeniging van Stellendijk" en De eandidatuur-Van Bommel" overtroft'en, zeker niet in fijnheid van geest. Zij waren meer voor litteraire fijnproevers dan voor het gewone schouwburg-publiek berekend. De auteur had meer gedacht te schrijven voor lezers dan voor toeschouwers. Het schouwburgbestuur vroeg voor de op voering verlof, nadat het satiriek-politieke blijspel in druk was verschenen. De lezing ervan geeft dan ook het genot van dien keurig verzorgden stijl, waarmee, kernig, puntig, kort, in juist gekozen bewoordingen Van der Aa wist te schrijven. In 1884 verliet hij, na daar rnim twintig jaren te hebben gewerkt, het dagblad-bureau, om zich te onttrekken aan allerlei beilommeringen, waartegen zijn gezondheid niet bestand scheen. Maar rust nam hij niet. Hij volgde als voorheen, maar nu op korten afstand, al de bewegingen, die hem ook vroeger belang hadden ingeboezemd, en zijn tooneelarbeid is van lateren tijd. Hij bleef medewerken aan het tijdsclrift De Katholiek, waarop zijn naam nog onder de leden der redactie wordt genoemd; een medewerking, waarop hooge prijs werd gesteld, zooals Dr. Sshaepman en Dr. Nuyens hem in vroegere jaren niet zouden hebben wil'en mis sen als hun mederedacteur van De Wachter. Zijn laatste werken waren meest verta lingen, o.a. van Mgr. Bougaud's Leven van den II. Vincentius a Paulo", en een gerucht makend artikel in De Katholiek, waarin hij op zijn oude meesterlijke en prettige wijze, onder den titel Onkruid op den akker" polemiseerde over de litteraire waarde der historische romans van Pater Spillmann, welke hij lang zoo hoog niet aansloeg als Pater Alberdingk Thijm, de oudste zoon van den vereerden Jos. Alb. die hier zijn tegenstander was. Zoo correct en welwillend als de heer Van der Aa was schrijvende, zoo correct en welwillend was hij ook in al zijn overige doen. Bij hem vertoonde wel terdege de stijl het karakter. Ik heb hem goed gekend in zijn qualiteit van Commissaris der Arennootschap, die De Tijd uitgeeft. De oude heer" Van der Aa zou zelf niet op het denkbeeld zijn gekomen van verbeteringen en nieuwig heden, maar hij sprak er gaarne over, wenschte allerlei bijzonderheden te kennen en trachtte nooit iets tegen te houden. Humaan en aangenaam in den omgang in hooge mate, dankbaar, omdat hij niet ver geten werd, had hij altijd een aardig, vroolijk, opgewekt woord, als hij zelf ook eens wat wilde uitleggen; en zijn speelsche geest mocht soms met veel en zeer phantastische argumenten iets verdedigen, waar van hij opperbest wist, dat het een para dox was. Deze man was voor het gewoel van de actieve politiek niet geschikt. De leuke kijk, dien hij had op de praktische be oefening van de staatkunde in haar bui tensporigheden, en op alle overige dingen dezer wereld, hielden hem van de groene tafels verwijderd. Herhaaldelijk aangezocht om plaats te nemen in de Kamer, Staten en Gemeenteraad, heeft hij dit steeds ge weigerd. Hij liet zieh candidaat stellen, maar alleen als er volstrekt geen kans was te worden gekozen. De eenige uitzondering, welke hij ooit heeft toegestaan, was, in 1895, zijn verkiezing in de waardigheid van lid van den dubbelen Gemeenteraad, die het wetsontwerp tot annexatie van NieuwerAmstel, te Amsterdam te beoordeelen kreeg. Hij had den strijd, die achter den Overtoom onder aanvoering van zijn vriend, Pastoor Brouwers, met zooveel vuur was gestrederij jaren lang met zijn kijk bekeken, en hij wilde wel medewerken om daaraan het eenige juiste einde te maken. Dat vond hij iets voor hem. De heer Van der Aa heeft den leeftijd bereikt van vijf-en-zeventig jaar, en tot in dien hoogen ouderdom liet hij, bij al den ernst van het leven, dien ook hij heeft gekend en gevoeld, den hoofdtoon aan de tevredenheid en de blijmoedigheid. Opge wekt heeft hij zoolang en zooveel hij kon, gewerkt, met hechte trouw aan zijn begin selen. Hij strekt ons daarin tot voorbeeld, En ik meen geen onbescheidenheid te be gaan tegenover dezen doode, als ik hem ook een groot voorbeeld noem van stille milddadigheid. Ik weet van nabij, hoe hij velen veel heeft goed gedaan ? niet alleen met tal van belangrijke, geldelijke bijdragen maar ook met kleineren, krachtdadigen, doeltreffenden steun. Vooral de Katholieke liefdadigheid lijdt door zijn sterven een gevoelig verlies. De goede man ruste in Vrede! FEKD. WIKRDELS. Amsterdam, 25 Mei 1905. Het jaarboeïje m Jos. Albcrdincfc Ttip, De dood van Thijm heeft in veel eene leegte achtergelaten. Die leegte doet zich in Het jaarboekje", naar hem genoemd en door hem zóó vele jaren samengesteld en voor den druk gereed gemaakt, zoo min mogelijk gevoe len. In dat jaarboekje, thans met W. de Veer en J. F. M. Sterck tot leiders en hoofdopstel lers, heerscht zijn geest. Zoo blijft Tbym leven na zijn sterven. Het kenmerkende van Thyrn in het jaar boekje stak in de opstellen, die bij den Katholiek de liefde voor de letteren opwekte of brandende hield, en voor Katholiek en niet-katholiek in eene novelle, die Vondel tot middelpunt had; in eene bijdrage tot de geschiedenis van oud-Amsterdam ot van eenig beroemd persoon der groote en aeloude stad", welke Thym's hart tot aan zijn dood, geheel en onverdeeld, heeft gehad. Hiermede wil niet gezegd zijn, dat Thyrn het met de woordkunst" van den een, en de opvatting over literatuur van den ander volkomen eens zou geweest zijn, al worde erkend, dat hij het pogen of streven der jongeren zou goedkeuren. Thym's jaarboekje van 1905 heeft in Gysbreght onsterfelyck", van B. van Aemstel zijne Vondel-novelle; in H. J. Allard's De oude heer Jacob l'ietersz Sehaep te Am sterdam en drie zendelingen uit Brazilië" zijne deugdelijke bijdrage tot de geschie denis van een lid van een vermaard Amsterdamsch geslacht, in verband met het Katholicisme; en in J. F. M. Sterck s: Over Vondels vertaling van Tasso's Gerusalemme liberata" eene echte Vondeistudie. Deze Von delstudie dankt haar ontstaan aan het Ver slag van het onderzoek r.aar Xederlandsehe Archivalia in Engeland"', door dr. II. Brug mans. In dat verslag had dr. Brngmans het eerst in 1892, gewezen op het bestaan van een handschrift in de Bodleian Library te Oxford, bevattende: Uet verloste Jerusalem" van Torquato Tasso, door J. v. d. Vondel, in prosa". Na hem heeft dr. Kobert l'riebsch in zijn werk: Deutsche Handschriften in En geland", in 1895 verschenen, dit handschrift opnieuw vermeld, met een uitvoerige beschrij ving en aanhaling van enkele strofen uit den tekst. Eindelijk heeft dr. G. Kalt!' in het Tijd schrift f. Ned. Taal- en Letterkunde", naar aanleiding van dr. Priebsch's mededeelingen, eenige belangwekkende opmerkingen gemaakt over Vondei's vertaling. Dat Vondel het geheele heldendicht in. proza vertaald heeft, staat thans vast, en de heer Sterck kan, uit eigen aanschouwing, bevestigen, dat het geheele handschrift te Oxford aanwezig, door Vondel eigenhandig geschreven is." Hij voegt er een facsimiléaan toe en spreekt de mee ning uit, dat dit den kenners van Vondei's hand ' van de waarheid zal overtuigen. Slechts voor den Ital aanschen tekst, die gedeeltelijk naast den Hollandschen bijgeschreven is, maakt hij eene uitzondering. Deze is stellig niet van Vondei's hand. Het zou den heer Sterck niet verwonderen, dat deze fraaie Italiaansche letter het handschrift van Tesselschade bevat, waarmede het in karakter veel overeenkomt. Van de verdere opstellen mogen nog ge noemd worden b.et lezenswaarde over Gregoriaansche muziek, door A. Averkainp; dat van jan Kalf, voor katholieken, niet minder een vraagstuk van den dag: Onze Letteren en Kunst in 1904'', dat waarschijnlijk wel verband houdt met dagen van beroering". Nog behooren tot de belangrijke stukken, o. a.: Uit een 16de eeuwsch Devotieboek, door Sacerdos; het natuurkundig overwicht, door L. Th. de Groot; en het overzicht van de nederlandsche politiek in 1904, door A. C. A. van Vuuren." Pater Is. Vogels en de heer Ferdinand Wierdels hebben zich tot spijt" der hoofdopstellers gedwongen, gezien hun taak in 't Jaarboekje op te zeggen. De hoofdopstellers achten zich voorts ge lukkig portret en levensschets te geven van dr. P. J. F. Vermeulen, den uitnemendkrachtigen katholieken voorman, aan wiens talentvollen, on verdroten arbeid in Vlands vergaderzaal en vooral op 't hoofdbureau van DA Tijd 't katholieke Nederland zooveel heeft te danken." Als letterkundig curiosum zijn in Thym's Jaarboekje opgenomen twee onuitgegeven verzen van wijlen dr. Schaepman: a. de Waaier, b. de Schrijfpen. Het Jaarboekje van Jos. Alberdingk Thym, dat als in zijne dagen belangstelling wekt bij Katholiek en niet-katholiek opent allergelukkigst met een van die viiendelijke, gevoelige verzen van B. van Meurs, die onlangs zijne 70 jaren mocht herdenken. Het sluite de aankondiging van den almanak. len 't hufke. 't Was vturjaor. Ion 't hufke, Zacht gruun en licht rood Een vlug donzig vriendje Blij liedekens floot. 'k Herdocht toen weemuujig Mien bluumkes der jeugd En de aorige liedjes Die 'k uutzong van vreugd. 't Is naojaor. len 't hufke Verwelkt en ontbloot, Het zangerig vriendje Zien snebbeke sloot. Verwelk'ren nao 't bluuieu ,.. Och, meer duut mien leed, Nou zuutjes tot zingen e lust mien vergeet. 't Verdort en wordt eenzaom, Harfsttil wied en zied .. . Mien hart neuriet triestig Veur 't lest nog een lied. O, hufke des levens, Straks kumt ie, en stoot Mien 'ruut, en dan sluit ie 't Hek toe.... Da's de Dood! J. H. Rössixo. Boekerüprof. dr. P. L. Muller e. a. Bij de firma Burgersdijk en Niermans te Leiden, heeft Op' Juni en volgende dagen een uitgebreide boekverkooping plaats. De omvangrijke catalogus van pl.m. 42UO nrs. bevat een uitgezochte verzameling werken en tijdschriften afkomstig van de historische bibliotheek nagelaten door prof. dr. P. L. Muller, hoogleeraar in de algemeene geschie denis aan de hoogeschool te Leiden. De nieuwste standaard-uitgaven en gezochte oudere werken op het gebied der Algemeene, Nederlandsche, Fransche,Duitsche, Engelsche, Russische, Italiaansche e. a. Europeesche geschiedenis staan onder die rubrieken ver meld, terwijl de geschiedenis van het Oosten, Afrika en vooral Amerika eveneens tal van belangrijke werken bevatten. Hierbij sluit zich aan een verzameling meest ISeeuwsche Hollandsche, Fransche en Duitsche geschied en letterkundige almanakken, waarbij zeld zame exemplaren. Verder bevat de catalogus tal van degelijke werken op het gebied der rechtsgeleerdheid, staathuishoudkunde, god geleerdheid en wijsbegeerte, taal en letteren, kunstgeschiedenis, geneeskunde, scheikunde, wis- en natuurkunde, dierkunde, plantkunde enz. uit verschillende nalatenschappen waarbij o. a. de bibliotheek van dr. F. W. Grotendorst te Harlingen. De catalogus is verkrijgbaar. De verzame ling is te zien Zaterdag 3 en Maandag 5 Juni Artis'1. De dierentuin Artis" zal op Heme'. vaart £dag voor stalgenooten geopend zijn. miiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiHiHiHiiiiimiiiMiiiiiiiiHiiiiti iimiiiitiimfiiimiuiiiiiiumutmiiiBiimiiiiiiiiimiiittnimii Schiller en HamerliDg. 's-< i ra venhage, 2L Mei 1905. (lenchte Redactie, Dat de in uw nummer van helen voor komende regels van Schiller (?Willst du in uieineiu Ilimmel mit mir wohnen, So oft du kommst, er soli dir oliën sein") het slot vormen van zijn bekend gedicht: ..DieTheilung der Erde", zal de heer Van Keden nu wel weten. Ik wensch allén de aandacht te vestigen op Hamerling' < ..Lenzesgabe", waarin ongeveer hetzelfde onderwe-p wordt behan deld, n.l. de vraag, wat den dichter van de aarde toekomt. Nadat al de goederen der aarde weggeschonken zijn, stelt Schiller den hemel voor zijnen dichter open. Ilamerling eindigt aldus : llingab ich, was die Finzelnen erfreuet, Doch dir nun schenk' ich dies ;;rx«i,n,ite [Prangen, Dein Herz versammle, was ich rings zer[streuet !" Het onderscheid is kenschetsend voor de beide dichters. Daarbij de cursiveering is niet van mij, maar komt voor in mijne uit gave van Hamerling's Sinnen und Minnen". Hoogachtend, Uw d w. dr., K. TEN BRUCGEXCATE. Aan Hen heer J. J. Griss. treachte heer, evenals gij heb ik mij ver baasd over van Eedens Schiller-beoordeeling, en evenzeer over zijne repliek, waarschijnlijk gij ook. Eene aardige parallel las ik heden in deRerue des D^ux Mond-s waar T. de Wyzewa op blz. 4S3 de arrogant komische opinie van Moore meedeelt: ? Et il y a un romancier naturaliste anglais, M. Georges Moore, qui, interrogésur ce qu'il pense de l'oeuvre de Schiller, répond par une déclaration a la fois si iraprcvue et si amusante que je ne puis résister au désir de la citer tont entière. Jamais, de ma vie, je n'ai lu une seule ligne do Schiller, et je ne crois pas qu'il m'arrive jamais d'en lire une seule ; jamais non plusje n'ai l u auc une tude sur sa persocne ou son oeuvre, mais de cela les lecteurs ne doicent pas conclure que je-ne me sois pas fait une opinion sur lui. J'estime que tout homme qui vit dans un milieu littéraire prouve un sentiment vague, mais sur, qui lui dit quels crivains méritent ou non qu'il les lise. Et puis Ie nom mêine d'un crivain sert, en cela, de guide; et sans doute c'est Ie nom de Frédéric Schiller qui m'a toujours inspiréune méliauce instinct! ve. J'ai crit naguèie un petit Essai sur les noms des auteurs, oüj'ai montréque ceux-ci se trouvent toujours condamnés a produire des oeuvres en accord avec leurs noms; et mes lecteurs allemands reconnaitront avec inoi queFrédéric Schiller n'est pas un nom aussi distinguéque Goethe ou que Heine. A lejuger d'après son nom, je jurerais que les oeuvres de Schiller doivent tre de même sorte que les portraits de l'excellent peint re hollandais Van der Helst; comme ces portraits, ellesdoiventêtrerenaplies de ces qualités solidts qui rendent un ouvrage clas.-ique et, en même temps, illis.ible." Vergeleken met dezen verwaanden onzin zou men de beoordeeling van v. Eeden eene kritische, hoewel oppervlakkige, kunnen noemen. Zij is in allen gevalle niet zoo van gezond verstand ontbloot als die van den verwaten Brit. Misschien kan deze vergelijking uwc ergernis verzachten evenals zij de mijne heeft getemperd. K o 11 e r d a m. Dr. S. J. WARREN-. * * * Men kan zeker over Schiller als dichtf r" verschillend, oordeelen, en het beste zal wel zijn ieder zijn meening te gunnen, zelfs waar 't er een is tot stand gekomen op de wijze als die des heeren Moore! Wij achten echter liet noodig den heer Warren en zijn medestanders ond( r't oog te brengen, dat de heer Van Eeden geenszins alleen staat in zijn oordeel over Schiller; immers de Spectator, het beroemde Engülsche weekblad, geeft bijna woordelijk een gelijke beschouwing, als die in ons blad werd opgenomen. Wij bieden den hoofdinhoud hieronder ter lezing aan. Na hetgeen de heer Van Eeden over Schiller geschreven heeft, zal men er weinig nieuws uit kunnen leeren alleen misschien, dat men met het gebruik maken van 't woord oppervlakkig," voor uitspraken, waarmee men het niet eens is, een weinig voorzichtig dient te zijn. In The Spectator van 13 Mei komt eene kenschetsing van Schiller en zijn werk voor. De schrijver zegt o. a., dat eene gedachtenisviering van Schiller, in zekeren zin, het karakter van een familiefeest heeft. Gold het Goethe of Heine dan zouden allen er aan deelnemen. Zij zijn internationaal. Maar aan het fee-t van Schiller?onze Schiller zooals zijne landgenoot en zeggen heeft de nietDuitscher geen deel. Daarna gaat de schrijver kortelijk Schiller's leven en werken na, en wijst op de innige vriendschap van Goethe en Schiller, die eerst niet wou vlotten, maar later eene hechte werd zonder haar's gelijke in de jaarboeken der literatuur. Voor Goethe was Schiller's vriend schap zooa's Goethe zelf getuigd heeft ein neuer Frühling, ia welcheui Alles froh neben ein ander keimte und aus aufgeechlossenen Samen und Zweigen hervorging". Behalve deze woorden brengt de Engelsche auteur ook in herinnering, de klassieke smart van Goethe bij zijns viiends dood. Schiller was, merkt de Engelschman op in de eerste helft der (negentiende) eeuw veel meer populair dan Goethe omdat hij meer n was met zijn tijd; maar voor dezen onmiddellijken triomf heeft Schiller geboet. Hij was, op eene zeldzame uitzon dering na, geen lyrisch dichter. Hij zelf achtte het drama dan ook de hoogste vorm in de poëzie. Voor dramadichter gaf hij zich zelf gaarne uit. Toch was Schiller, van huis uit, moralist, prediker, en dan eerst poëet. In zijn eerste drama's hoopte hij al zijn ontevredenheid en heftigheid, zijn wrok over sociale onrecht vaardigheid, en over zijn eigen gebonden zijn saam. Ik ben ziek," roept hij uit van deze met inkt bezoedelde eeuw." Maar zelfs in Die Jlauber dringt hij er op aan, dat zijn gehoor niet alleen bewondere den schrijver, maar eerbied hebbe voor den mensch," en hij hoopt dat in den kerker voor zijn heroiken rooier de jeugd met afgrijzen zal zien het einde van zorgelooze ondeugd, en de man zal op merken hoe vaak de Voorzienigheid de boos heid gebruikt als haar werktuig." Schiller's latere drama's zijn ernstiger, soberder en niet minder beslist didaktisch. Kr zijn voor den prediker" zegt hij aan 't eind van zijn leven slechts twee plaatsen: het tooneel of de kansel." Als dichter heeft Schiller zijn tijd gehad. De klinkende rhetoriek, die zóó veel weerklank vond bij een vorig geslacht, beweegt ons niet meer : we nemen er meer met eerbied dan rnet belangstelling kennis van ; er is niet een enkel tnoiit'el, nauwlijki een enkel gedeelte, dal den lezer aaityrijjtt en pakt. Schiller is blijven leven als een zedelijke kracht van den edelsten aard, als een vurige en edele geest, niet in staat tot eenig zelfzuehti" of laag doel, als een hartstochtelijk ijveraar voor het goede en ware, in het nobele vertrouwen (in de eeuw van den slag bij Jena!) op hun eiadelijken zegepraal. In (den krans) van woorden die Goethe legde op het graf van zijn vriend, sprekende over de machteloosheid van het alledaagsche, tegenover zijn hooge aspiraties, ontdekte hij het geheim van Schiller's levenskracht. Naar de woorden van Schiller's eigen held l'nsa in Don Carlos was hij altijd : een burger van nog komende eeuwen/' Wenn ich denke schrijft Schiller in een zijner brieven das vielleicht in hundert und mehr Jahren... man mein Andenken segnet und rnir noch i m Grab Tranen und Bewunderung zollt, dann freue ich mich meines Dichterberufs und versöhne mich mit Gott und rneinem oft harten Verhiingnis." Schiller's wensch is vervuld, hoewel mis schien niet zoo volkomen als hij gewild heeft. Als de eeuwige idealist leeft hij tot heden voort in de harten zijner landgènooten. 1) Schiller in zijn brief van 26 Mei 1784 aan Henriette van Wolzogen. Hij was toen 25 jaar oud. (Vert.) 2) De Engelsche auteur doelt hier op Goethe's Epilogzu Schiller's Glocke", gedicht ter zijner gedachtenis. Den er war unser!" ? Mag das stolze Wort Den hui ten Schmerz gewaltig fibertfmen ! Er mochte sich bei uns in sichern Port Nach wildem Sturni zum dauernden gewonnen Indessen schritt sein Geist gewaltig fort, Ins Ewige des Wahren, Guton, Schonen, Und hinter ihrn in wesenlosein Scheine Lag, was uns alle büudigt, das Gemeine! _______ (Bed.) NIEUWE UITGAVEN. De Pensioenwetten voor ondenvijzers en voor hunne weduwen en weezen, zooah die zijn aanger.omen door de Tweede Kamer op 9 Mei 1905. Groningen, P. Noordhoff. Oeer Vaccinatie en hare bestrijders, door E. VAN DIERE.X. Baarn, Hollandia-drukkerij. Depreciatie en reservefondsen. Een handboek voor directeuren, commissarissen en aandeel houders van naamlooze vennootschappen, ac countants en boekhouders, door W. KREUKNIET. Derde, verbeterde en vermeerderde druk. Rotterdam, G. Detwel. II. (Slot). Wij zijn. in Holland bang voor alles wat van overheidswege gedaan wordt. Zijn we niet gewend dat onze bestuurderen, zoo ze zich in zaken mengen van het dagelijksch leven, een kostbare, onprachtisclie manier van uit voeren hebben ? Ik heb onlangs een staaltje van het gezond verstand dat heerscht in de hoofden van den Leipziger gemeenteraad. Het verblijdt en wekt jaloerschbeid. Daar is veel uit te leeren. De Leipziger gemeenteraad, dan, maakt het der schoolcommissie van hare stad mogelijk het volgende rondschrijven te zenden : Aan de moeders der meitjes die de openbare school bezoeken. Steeds meer verbreidt zich de overtuiging dat de tegenwoordig gedragpn vrouwelijke kleeding in verschillende richtingen niet alleen onpractisch is, maar ook in hooge mate schadelijk voor de gezondheid. Zeer speciaal geldt dit voor het bovenmatige belasten van het middel door de geheele onderkleeding. Buitengewoon schadelijk werkt de gewone kleeding bij het gymnastiek onderwys op het kinderlichaam. Bij het gymnastiseeren zijn alle ledematen in levendige beweging, zoodat de werking der famensnoerende kleeding op de buikorganen al bijzonder schadelijk is. Om dit gevaar te voorkomen, wordt hierbij een aardig gymnastiekpakje aanbevolen, waarvan de enkele deelen uit de hier afge beelde plaatjes en knipmethoden duidelijk zijn. Het pakje is zoo ingericht, dat het door bij voeging van qen rokje ook al j huis- en straat jurk kan gedragen worden, zoodat de aan schaffing ervan niet met meerdere kosten gepaard gaat Het gymnastiekpak bestaat uit de volgende deelen: Ie. Uit een gesloten broekje van dichte maar poreuse stof. Dit wordt onder de knie niet een gesp gesloten (geen elastiek I) en gaat naar achteren open. Voor een los in te knoopen binnenbroek van waschbare stof moet gezorgd worden. Van boven loopt de broek door in een eenvoudig lijfje, dat van achteren wordt toegeknoopt. De naden mogen nergens gerond worden, het mag nergens gebaleineerd of geregen zijn. Otder de armen Reclames. TRADBMARJC MARTELUS COGNAC, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle Wijnhandelaars em bij de vertegenwoordigers KOOPMANS «fc BRVIXIER, Wjjnhandelaars te Amsterdam. ECHT VICTORIAWATER. Oberlahnstein. UNITY RIJWIELEN met kogelfreewheel, 2 velgremmen door het stuur, stalen spatschermen, echte Westwoodvelgen, Dunlop- banden, 8 JAAR «ARANTIE, SIMPLEI-lïieM vanaf f 80. H. S. . Motor-Rijwiek A, DRUKKER K, ROKIN 126, o/d. Ned. Bank.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl