Historisch Archief 1877-1940
I*. 1458
DE AMSTERDAMMER
A°. 1905.
WEEKBLAD VOOR NEDEKLAND
O n. cL e r redactie
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
?van. J'. 3D E IC O O.
uitgevers: VAN HOLEEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden . . . . . . / 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar , » mail 10.
AfeonderUjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0.121/»
JMt U«d ia verkrijgbaar Kiotk 10 Boulevard <!M Capucines tegenover het Grand Café, te Parijs.
Zondag 4 Juni.
Advertentiën van l?5 regels ? 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel » 0.40
Annonces nit Duitachland, Oo«te»rijV en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RU DOLF MOSSE te Keale* n door alle filialen dezer firma. De prijs per regel ia 35 Pfennig.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Japan
opnieuw overwinnaar. De S. D. A. P. en
de herstemmingen. Geen verplichte huur
prijzen. FEUILLETON: Kermis, door G.
KUNST EN LETTERE S: De St.
Lueastentoonstelling, II, door J. W. N. Een
merkwMiWKx leerboek, door dr. Edward B.
Koster. De Vlaamsche Gids, door d. I.
De ziekte der Eeuw, door Louise Siratenus,
beoordeeld door v. H. Wereldbiblk theek,
door B. Byinholt. VOOR DAMES : Bericht
van het Pere-comitévau denlnternationa'i n
Vrouwenraad, door Johanna W. A. Naber.
Allerlei, doot .Caprice. De Duitsche sted n,
I, met afbi, door A. W. Weissman Kunst
en Mystiek, door Peter Spaan. D. de Groot,
door W. K. D. Lustig.?UIT DE NATUUR,
door E. Heimans. FINANCIEELE EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door D.
Stigter, Schiller als geneesheer, door dr. V.
v.d.P.?DAMRUBRIEK.?SCHAAKSPEL
ADVERTENTIËN.
Japan opnieuw overwinnaar.
De nederlaag van de Russische vloot,
hare vernietiging als oorlogswapen, heeft
op de volkeren van het Westen een
pijnlijken indruk gemaakt.
Hoe hoopte men in het algemeen, dat
met de verschijning van Rotjestwensky's
en Nebogatofs eskaders eindelijk de
krijgskans eens keeren zou, en het Rusland
door een overwinning te behalen, met
behoud van eer mogelijk zou worden tot
het voeren van vredesonderhandelingen
zich bereid te toonen.
Nu echter de Japanners meester ter zee
blijven, en zij dus met vernieuwde kracht
den aanval op Wladiwostok kunnen onder
nemen, en dien in Mantschoerije kunnen
doorzetten zullen er wel niet velen
zijn, die er nog op hopen, dat binnen
korten tijd voor Rusland de gelegenheid
zich zal openen den strijd te staken,zonder
zoo diep mogelijk vernederd te zijn.
Doch niet alleen als vredesvrienden
had men gaarne ditmaal de Russen over
winnaar gezien. Men gunde, gelijk steeds
bjj ons menschen het geval is, hun, als
de blijkbaar zwakkere partij, die zich zoo
dapper had ingespannen, toch eindelijk
ook eens een victorie.
Voorts konden wij moeilijk ons geheel
vrij gevoelen van den rassenhaat, nu het
gele ras tegen het blanke den strijd had
aangebonden.
Ook kwamen de overwegingen van
geloofsaard, om welke een aanzienlijk
aantal Westerlingen het allerminst billijk
vonden, dat hun God den Heidenen maar
altoos door, ter zee en te land, bijstond.
Vervolgens had men de rechtstreeks
materieel belanghebbenden; hetzij omdat
zij geïnteresseerd zijn bij Ruslands
fiuantieel bestaan; hetzij ze uit koloniale be
zittingen voordeel trekken, en voor wie
de eind-overwinning door de Japanners te
behalen een tamelijk zekere voorspelling
is van het naderend einde van de
Europeesche uitbuiting der Aziatische volke
ren. Een geval dat vooral Engeland, als
bondgenoot vau Japan, stof tot min aange
naam filosofeeren kan leveren.
Toch zijn er twee redenen, waarom
wij, naar onze meening, allen kleinen
gevoelsquaesties en elk, ook het meest
vergeeflijke, egoïsme het zwijgen behooren
op te leggen, waar wij de nederlaag der
Russen steeds grootere afmetingen zien
aannemen.
Allereerst die, waarom millioenen Rus
sen zelf liever dezen afschuwelijken oorlog
met nederlagen, dan met overwinningen
voor het Czarisme zullen zien eindigen.
Nietwaar, wat zou er van de hervormin
gen, waarom men in Rusland smeekt,
en waarvoor duizenden reeds gestorven
zijn, terecht komen, wanneer, niet door
een reeks van verbijsterende tegenspoeden
het autocratisch regime tot in zijne
grondslagen werd geschokt?
Hoe moet die Russische hel tot den
chaos "wederkeeren, opdat er orde en
licht uit worde te voorschijn gebracht!
Al wat in dat land naar vrijheid zucht,
hoopt op de desorganisatie en demorali
satie van een verslagen lezer; immers
hoe groot zou de macht der tjrrannie
niet zijn, als die legerscharen, met hun
slaafschen geest in den overwinnings
roes, geroepen konden worden alle
hoop der hervormingsgezinden te ver
nietigen, alle verzet te smoren. Het ver
derf doorgedrongen in hoogere en lagere
regeerings-kringen, burgerlijke en mili
taire, kan alleen tot stilstand worden
gedwongen, door een van wanhoop en
vertwijfeling bezielde kracht. En dit be
denkende dringt zich de vraag aan ons
op: Wat beteekem het verlies van Mant
schoerije voor het czarenrijk in het
leven der natiën, vergeleken bij de aan
vankelijke bevrijding van het arme ge
trapte en- geknevelde Russische volk ?
Wat zijn tien en twintig oorloeschepen
die met hun bemanning iu de diepte
verilwijnen, hoe hot ons ook met ont
zetting vervult, bij de bestendiging
van het despotisme, met zijn nasleep
van onrecht, vernederende ruwheid,
barbaarsche zeden, i. e. w. van geestelijke
en stoffelijke ellende, waaronder meer
dan ? honderd millioen zielen worden
neergedrukt en gekweld.
Maar nog een reden, van gelijken
aard, en geenszins minder van
beteekenis, geeft ons recht tegen alle zelf
zucht in, ons te verheugen ook over de
laatste Japansche overwinning. Immers
het spreekt wel van zelf, dat een groot
volk, nu reeds in staat een Rijk als
Rusland te weerstaan en tot den terug
tocht uit Mantschoerije te dwingen,
bij het zooal niet rechtstreeks, dan toch
in zekeren zin, veroverd bezit van Korea,
en het geestelijke protectoraat over een
belangrijk deel van China, in Aziëeen
macht wordt, een onweerstaanbare macht,
die niet anders in de toekomst dan de
leidende kan zijn. Niemand, ernstig
over de gevolgen der Japansche over
winningen nadenkende, zal, meenen wij,
kunnen voorbijzien welk een invloed
het tot den hoogsten trap van bloei en
vermogen gekomen Japanache Rijk lang
zamerhand op de overige door Europa
beheerde Aziatische volksstammen moet
verkrijgen; en zoo zal het spoedig genoeg
blijken, dat daar in 't Oosten een tegen
wicht is begonnen te ontstaan, tegen de
brutale hebzucht der Europeesche vol
keren. Het kan niet anders, of Japan,
met zijn kleurlingenras, den overigen
Aziatischen inboorlingen om en in zijn groot
heid sympathiek, zal voor hen een
beschayingshaard zijn, oneindig sterker
tot zich lokkend, dan de machtige Euro
peesche overweldigers, die hen eeuwen
lang hebben uitgezogen. Waar men
nu de Japansche beschaving in actie
heeft gezien; zij de geheele
Westersche beschaafde wereld leidde tot
bewondering van de in den ooi log
gebleken volksdeugden; heeft men dan
geen reden zich er over te verheugen,
dat er in het achterlijk, en door ons
Europeëeis overheerscht Oosten, een volk
als nieuwe leermeester der volkeren is
opgestaan, zoodat de Westerling einde
lijk zijn grijphanden zal moeten thuis
houden en in plaats van maar altijd meer
in de wacht te slepen, kans loopt, ook te
eenigertijd dat te zullen moeten loslaten,
waaromheen hij zich als boa constrictor,
met de vraatzucht eens Christens, ge
kronkeld heeft.
Vooral voor geloovigen moet deze
waarschijnlijkheid, of wil men, deze
mogelijkheid, een stichtelijk denkbeeld
zijn. Wij weten dat ook in hun oog
voor onzen lieven Heer een Aziatische
ziel evenveel waarde heeft als een Euro
peesche; en als nu do Voorzienigheid
Japan tot haar middel heeft gekozen,
om deze ongelukkige volkeren iets meer
tot de hoogte welke wij reeds bereikt
hebben, op te beuren welk een
juichensstof moet dat niet geven, al geschiedt
dit dan ook ten koste van eenige kolo
niale waren, en van baten, die zonder
ling genoeg, al hadden zij wat veel van ge
stolen goed, eeuwenlang gedijd hebben.
Maar ook de ongeloovigen kunnen
uitzonderingen daar gelaten onmoge
lijk alleen ter wille van voordeelen, die
op zijn zachtst gezegd, op een bedenke
lijke origine duiden den stoot, door
Japan aan de Aziatische beschaving te
geven, gering schatten. Welk soort van
mensch zou men moeten zijn, om zich
als een ontevrelene te betooiien, bij de
duidelijke profetieën der feiten, die aan
honderden-millioeiien zielen, een, zij 'c
dan ook trage en geleidelijke aanwas
van den zedelijken en stoffel ij ken levens
standaard beloven ... een belofte van
vrijheid, welvaart en recht?
Zeker, dat oosten zal wel niet zoo
spoedig in beschaving rijzen als Japan
dit vermocht; maar Japan spreekt vau
Azie's toekomst...! Wie zal zeggen
langs welke wegen en in welke tijden...
maar bij het zinken van Rodjetzwensky's
schepen, stijgt aan de oosterkimine over
Rusland en het gansche werelddeel van
Azië, nog zwak, maar zichtbaar, een ver
troostend licht.
De S. D. A. P. en de her
stemmingen.
Toen wij ons artikeltje Hoed zonder
bol" schreven, waren wij niet bekend
met hetgeen G. Middelburg, partijge
noot" -van Het Volk^in dat blad had
te lezen eegeven, noch met het antwootji
van de Redactie daarop door hem ont
vangen. Het bleek ons-nu, dat de heer
Middelburg, de kritiekvvan Het Volk op
de resolutie, evenals wij en anderen, als
een advies voor de herstemmingen heeft
opgevat, en dat de redactie het door haar
geschrevene niet wil beschouwd zien als
een advies, in strijd met de resolutie,
maar als een zwanenzang der kritiek op
de resolutie.
Middelburg heeft een la.itste woord van
critiek, waarmee wij, evenals op het congres
Tak deed, afscheid namen van onze eigen
voorkeur, om du taak te aanvaarden van de
verdediging der partijpolitiek, voor eene uit
legging der motie aangezien. En als wij door
de inkleeding daartoe aanleiding gaven, dan
is het omdat wij toch wel mochten onder
stellen, dat verdediging der partijpolitiek door
het partijblad een van-zelf-sprekend iets is,
wat echter riet uitsluit, dat de redactie haar
critischen zwanenzang mag zinden.
Dit zou ook heden zijn gebleken zonder
Middelburg's brief. Nu js zijn uiteenzetting
om welkom, en plaatsen wij haar gaarne,
omdat hij en wij wat de komende aktie
betreft in geen enkel opzicht verschillen, wat
ook natuurlijk is, want wij zijn beiden onder
worpen aan het congresbesluit, en beiden
verheugd als wij de vastgestelde politiek der
partij mogen verdedigen.''
We kunnen alzoo constateeren, dat de
resolutie van het congres der S. D. A. P.
ook de gedragslijn aangeeft, welke door
Het Volk wordt voorgestaan, d. i. bij
herstemmingen alle,en die, kandidaten te
steunen, die zich verklaren roor de
urgentie van algemeen kiesrecht." Wij ver
nemen nu tevens, dat de redactie van
Het Volk verheugd" is, de vastgestelde
politiek der partij te niogen verdedigen,
ook waar zij die politiek (taktiek) aan
scherpe kritiek heeft gemeend te moeten
onderwerpen.
W ij geven gaarne kennis van deze
mededeeling, maar mee'üen daar toch aan
te moeten toevoegen, dat o. i. zulk een
verheugenis" een bijzondergestel vordert.
Geen verplichte huurprijzen.
Naar aanleiding van de artikelen van
dr. Bruinsma en mr. Van Gijn in dit week
blad, eenigen tijd geleden opgenomen, is het
niet van belang ontbloot te vernemen, dat
in de Staatscourant van 23 Mei j.l. de
Statuten zijn opgenomen van de
woningvereenigirig Openbaar Belang" te Zwolle,die
werd toegelaten als vereeniging, uitsluitend
werkzaam in het belang van de verbetering
der volkshuisvesting, zooals de Woningwet
dit omschrijft.
In deze Statuten is niet opgenojnen eenig
voorschrift omtrent te bedingen huurprijzen,
zoodat beslist is, dat de regeering de toe
lating niet afhankelijk wenscht te stellen
van eenige bepaling in dien geest.
De Sint LucasteitooDsHliiig,
n.
We zullen ons ditmaal wachten voor af
dwalingen als die waaraan we ons schul
dig maakten in het vorige artikel en blij ren
bij een meer zakelijke behandeling iler ten
toonstelling Trouwens een meermalen her
haald bezoek en vele geduldige rondgangen
zijn wel in staat denkbeelden en gedachten
binnen de perken der bezadigdheid te houden.
Als je pos zoo'n tentoonstelling binnen
komt, schiet je nog wel eens op dit of dat
schilderij af, als een snoek op een vorentje :
maar wanneer het dan meestal een zilveren
luchtbelletje blijkt te zijn, w-aar je een zoet
vischje dacht te -nappen, dan kom je er van
zelf toe, bedaard voortschuifelend als een
reconvalescent op zijn eersten uitgang, de
lange rijen langs te gaan, je vóór- en
tegeningenomenheid bezwerend, pogend uit elke
schilderij de deugden en deugdjes op te die
pen en je in te denken in de bedoeling van
den maker.
De St. Lucastentoonstelling is dit jaar
bizonder interessant door de aanwezigheid van
den Verein Berliner Künstler" en dat niet
zoozeer door de ingezonden collectie zelve,
als wel door de gelegenheid, die er door ge
boden wordt, om de kunst-uitingen van twee
naties met elkaar te kunnen vergelijken.
Dit doende mogen we niet ontkennen, dat
het opmerkelijk is hoe goed er in 't algemeen
nog in Holland geschilderd wordt. Weieven
wel niet in een grooten, roemvollen tijd, het
zijn wel alleen herhalingen en complicaties
van hetgeen machtiger geesten hebben geuit;
maar het metier, dat door een voorafgaande
generatie weer zoo flink op poolen gezet
werd en dat den jongeren als erfenis achter
bleef, werd door dezen waardig iu eere ge
houden, 't Is een feit, dat het aantal nog
groot is van hen, die een goed schilderijtje"
weten te maken, die voelen en begrijpen wat
schilderen" is. En zelfs de middel matigen
onder de Hollanders beschikken over een
kleurgevoeligheid, over een harmonisch even
wicht in hu a werk, vakeigenschappen die
aan de beaten onder de Dur.tchers vreemd zijn.
Toch is uit het werk van dezen nog wel
een en ander ter harte te nemen.
Zonderen we de militaire stukken van
Hoyinck van Papendrecht uit, dan is er onder
de Hollandsche schilderijen geen enkel, waarop
eenige handeling van belang voorvalt, 't Is
een en al stilleven ; óók het landschap, óók
de figuurstukken worden als zoodanig opgevat.
Dit heeft zeer stellig zijn goede zijde; maar
als er jaren en jaren verloopen zonder dat er
nieuwe inzichten komen en ruimere banen
zich oppnen ; als het maar aan enkelen, zooals
Floris Verster, gegeven is door te gaan waar
de anderen bleven, als het zooals boven ge
zegd herhalingen blijven uit den treure, met
hoogstens een kleine variatie op een bekend
thema, dan wordt het een rond blijven gaan
in een kringetje, een blind staren op een
zelfde punt, dan kom je er toe in het
anecdotieve der Duitsche kunst een welkome
afleiding te vinden.
Het vergoedt wel niet wat deze kunst aan
degelijkheid derft, maar bij een oppervlakkige
beschouwing ziet ge de tekortkomingen min
der en zonder de Duitsche kunst als
navolgenswaariig voorbeeld te willen stellen,
brengt zij toch de vraag op de lippen : Zou
het onderwerpschilderij" voor onze
moegekekeii Hollandsche schilders niet een welda
dige afleiding kunnen zijn; zou een mindere
af keerigheid er van hen niet langs een omweg
uit den benauwen ien toovercirkel kunnen
voeren ? Allebé, Bikker Korf, Israëls om maar
enkelen te noemen, hebben toch getoond dat
ook in dit genre wel iets van blij ?ende waarde
te maken valt.
Van de Duitsche schilderijen dient het
eerst genoemd Spiziergang" van Otto Engel.
Het onderwerp is heel eenvoudig: een paar
geestelijken gaan langs het strand. Men ziet
ze te halver lijve, de zwarte kleedij, de ge
zonde, flksche buitengezichten, sterk tegen
de lichte zee uit. Er is een gulle waarheid
in dit schilderij, een natuurlijkheid, waardoor
je je voor het geval interesseert, zonder te
weten waarom. Dit doek is ook solider van
kleur en schildering das bijna al het andere;
breed en vlot zijn de beide figuren neergezet.
Een 'gunstige uitzondering is mede een
dakgezicht van Bennewitz von Loefen, met
zeer mooie partijen aan den horizont; terwijl
me ook een herinnering aan meerdere be
schaving achterbleef van een paar goed door
werkte landschappen van prof. Albert Hestel,
die echter al van 1879 dateeren.
De meeste schilderijen zijn niet te genieten
als je 't geschiedenisje er eenmaal afgekeken
hebt. Sommige moeten imponeeren door
geweldige afmetingen of grootsche
natuurtafereelen, maar beide soorten doen hun
werk slecht ze laten je volkomen koud.
Een uitzondering maak ik voor het landschap
van Langhaunner, een paar groote eenzame
boomen in een wijd avondlandschap; hier
is werkelijk iets van het grootste dat in het
onderwerp lag, in het werk zelf terecht ge
komen.
Een overgang tusschen de Duitsche en
Hollandsche school vormt het, hier trouwens
welbekende, werk van Hans Hermann. Hij
heeft hier een viertal onderwerpen aan ons
vaderland ontleend, waarin hij de grijsheid"
naarstiglijk heeft betracht. Er is dan ook
wel toon en stemming in, maar die wordt
verbroken zoodra hij meer positieve kleuren
aanbrengt. De groentjes en paartjes in de
boerenpakjes der Zeeuwsche kinderen b. v.
staan er valsch in. Dat ij jammer, want in
dit stuk is toch meer dan
touristen-belangstelling in typische kleedij. Toch is dit schil
derij niet Zeeuwsch". Wie zal de schilder
zijn, die de eigen schoonheid zal weergeven
van dit land, dat een zuivere atmosfeer
heeft als geen ander; waar de felste kleuren
elkaar verdragen, waar de stoutste bontheid
niet vloekt maar een klenrfestijn wordt voor
het oog; wie zal een palet hebben rijk en
rein genoeg om dat weer te geven ? Maar
de beschaving knaagt reeds a<iu de oude
traditie en het zal wellicht zoolang niet
meer duren of het meeste van het eigenaar
dige in land en volk zal ook daar wegge
drongen zijn.
Is Hans llermann half verhollandscht, prof.
Max Koner bleef zijn vaderland getrouw.
Hij weet de handteekenins*, die Wilhelm zelf
onder het Kaiserbild" stelde, op prijs" te
stellen, voor 20.000 M. is ze te koop ge
krijgt de teekening er dan bij cadeau.
Alvorens van de schilderijen af te stappen,
willen we nog op een eigenaardigheid wijzen,
die liier den algemeenen aanblik zooveel
minder eentonig maakt dan die van de
Hollandsche afdeeling. De Duitsche schilder kiest
n.l. /,elf de lijst om zijn schilderij en houdt
daarbij rekening met de geaardheid er van
en de kleur. Dat die keuze hier altijd geluk
kig was wil ik niet beweren, maar de goede
bedoeling is toch meer toe te juichen dan
de Hollandsche onverschilligheid op dit punt.
Het overgroote aantal gouden lijsten in de
groote zaal is nagenoeg zonder uitzondering
naar n model gegoten en van n kleur
van schitterend nieuw goud, alsof het een
voorgeschreven uniform was. Dat zoo'n lijst
dikwijls vloekte tegen het schilderij behoeft
wel geen nader betoog.
Er is vrij veel Duitsch beeldhouwwerk en
daaronder een bizonder mooi groepje Junge
Liebe" van Max Kruse. Een forsch gebouwde
jonge man houdt de hand gevat van een
zittend tenger meisje, dat naar hem opziet.
In de houding van het meisje, in haar schuch
ter en steun vragend opzien naar den grooten
sterken man, isuüefde en bewondering, maar
ook weifeling en vrees heel rnooi weergegeven.
Prachtig is de tegenstelling van het frêle
meisjeslijfje en den krachtigen jongeling, die
hier niet staat als overwinnaar maar alseen
beeld van ernst en zelfbewust vertrouwen.
Van vrij wat alledaagscher opvattin 2,
maar om de uitvoering toch vermeldens
waardig, is het bronzen groepje Uberrascht,"
een jonge man een schoone waterdraagster
kussend, die in plaats van onthutst te zijn,
gewillig bekje-bij speelt.
Nog is er een groote haan in brons van
Vordermeijer, een degelijk werkstuk, maar
toch niet te vergelijken met hetgeen Japansche
kunst in dien geest te zien geeft.
Van de leden van St. Lucas gaven slechts
enkelen iets dat verrast of essentieel verschilt
van hun gewone werk. We zullen ons alleen
daartoe bepalen en daardoor ditmaal veel
onbesproken latt-n.
Het schilderij Kind" van mevr. Heijberg
Ledeboer staat viijwel apart. Kr is hier geen
doek waar zóó mee geworsteld is, waar zóó
een rijk en hevig temperament in juiching
van kracht de kleuren tegen elkaar zette, ze
opwerkte tot ze, elkaar steunend en verster- .
kend, kwamen tot zoo'n machtig, doorwrocht
geheel. Hier is nog aanwezig dat heerlijke
groote geloof aan eigen knnnen, de hartstocht,
geboren uit innige overtuiging, en waarvan
mevr. Bosboom Toussaint schreef aan Busken
Huet: Mijn goede beste man werkt, werkt,
werkt I maar hij heeft de hartstocht voor het
ideale ? een ideaal dat hij bereiken wil en
en waarvoor hij alles opoffert, zich zelven
het eerst." Zulk een toewijding is zeer zeld
zaam onder de jongeren.
Van geheel anderen aard dan het passie
volle schilderij van mevr. Heyberg is het
werk van Broeckman, mede vin het
respectabelste wat hier te vinden is. Hoewel
van bedaarder aanleg en missend nog de
gave om de onderdeelen zijner schilderij
genoegzaam 1e binden, volgt ge toch met
eerbied dezen schilder als hij zich ver
diept in de subtiele nuances van dien schedel,
als hij komt tot die uiterste uitvoerigheid
waarin niets over'wdigs is. Er is hier ook
weer een van zijn eerlijke, mooi doorwerkte
portretten, zonder pretentie of zucht tot be
hagen. alsof hij ze allen voor eigen genoe
gen maakte.
Aan zijn werk verwant is dat van Savry,
een naam die schoone herinneringen wekt.
Van hem een landschap dat wat droog en
zwaar geworden is bij het worstelen, bij het
stugge doorvoeren, om er in te leggen een
moment van spanning in de natuur, als alles
strak staat en bewegingloos in het difuse
licht, wanneer de zon schuil gaat achter een
egaal wolkenkleed.
Hetzelfde ernstige willen is terug te vinden
in een ander werk, een lan Ischap waarvan
elk deel doorgloeid is met het warme z
>rinelicht van een laten zomeren :ddag.
Van mevr. Bisschop Robertsen zijn er t wee
kleine kabinetstukjes, precieuse schilderijtjes
die, met dat in Arti, de vraag wettigen of
haar eigenaardige werkwijze geen beperking
v jorschrijft aan de afmetingen harer stukken.
Het is misschien een gevolg ?an de weinige
stijging en daling harer op zichzelf krachtige
toonwaarden?maar een feit is het, dat haar
zware coloristische kunst niet in staat is aan
eea groot doek de voldragenheid en den
rustigen aanblik te geven waardoor haar
kleinere werk zoozeer bekoort.
Wijzen we nog op enkele goede stillevens:
Een zeer bescheiden paneeltje Twee kruikjes
van J. v. d. Bersr, dat wel uit een voornaam
17e eeuws schilderij gesneden kon zijn ; vau
v. Schooten een stilleven met een grauwe
kruik die heel rijn kleurt tejttn een dito fond ;
van v. Zon een met rijpe, bezonken kleuren,
waarbij dat v. Roelof i geaffecteerd en onsolide
wordt en niet te redden is door den brutalen
zwier.
Bij het wit en zwart stippen we aan : knappe
kinderstudies van Spoor; vijf lithograliën
van P. C. de Moor, die hierin al de sierlijke
gratie geeft waarover zijn teekenstift beschikt,
maar niettemin zijn belezenheid" in oude
prenten verraadt; verder toonvol werk van T.
de Jong, waarin soms een eenmaal aange
nomen wijze van teekenen wat ongemotiveerd
is doorgevoerd, het minst merkbaar in zijn
Dordtsch stadsgezicht. Onder het beeldhouw
werk vraagt dat van mej. v. Hall om een
andere toepassing dan p'aatsiug op een
piedestal; maar het getuigt toch weer van den
mooien constructieven bouw harer beelden.
J. W. N.
iiiertwaardig taboe!
Onder dezen titel schreef ik reeds een kort
artikel in de Ned. Spectator van 14 Mei 1904
over de iMijinche Syntaxis van dr. A. Smit
(Sneek, J. F. van Druten.)
Naar ik vernomen had, waren er verschil
lende bezwaren tegen dat boek ingebracht
en daarom schreef ik o. a, : Laten we ons
niet onsterfelijk belachelijk maken door zulk
een goed, degelijk en prettig boek om bijre
denen af te keuren." Intusschen kwam mij
ter oore dat het curatorium van het gymna
sium te Amersfoort, waar dr. Smit het ge
noegen heeft leeraar te zijn, kans heeft gezfen
zichzelf voor alle eeuwigheid een brevet van
onvermogen uit te reiken als zelden op dit
ondermaansche is vertoond. Twaalf bezwa
ren" heeft -het geuit tegen Smits Si/nta.vü,
het eene al onbenulliger dan het andere.
Hieronder zal ik eenige daarvan vermel
den en het oordeel van vakgenooten _
hoogleeraren, leeraren, privaat docenten
er tegenover stellen, waarbij ik rne van 't
noemen van namen zal onthouden, omdat 't