Historisch Archief 1877-1940
B'. 1461
DB AMSTERDAMMER
V. 1905.
WEEKBLAD VOOE NEDERLAND
redactie
Dit nnmrner bevat een bijvoegsel.
-v a. in. J. DIE ICO O.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar . mail » 10.
AJBonderhjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar O-la1/»
Mt Utd i* verkrijgbaar Kink 10 Boulevard d« Capuciues tegenover lut Grand Ca/é, te Parijs.
Zondag 25 Juni.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel » 0.40
Annonces uit Duitochluod, Oortemrijk m Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
R L'DOLK MOSSE te JUmle» u door alle filialen dezer firma. De prijs per regel U 35 Pl'enuig.
INHOUD:
VAN VEKKE EN VAN NABIJ: Op, voor
de Vrijheid! Afzonderlijke scholen voor
meer dan gewoon, begaafde leerlingen een
eisch van onzen tyd ? (Ingez.), door prof. G.
Jelgersma. Een middel tot woningver
betering zonder bezwaar van rijks- of
gemeenteflnantiën, III (slot), door M. P. de Clercq.
SOCIALE AANGELEGENHEDEN': Derde
brief van een zeeman. FEUILLETON:
Het verwoeste Motief. Naar liet Duitsch, van
Heinz Tovote. KUNST EN LETLEREN:
Muziek in de Hoofdstad, door Ant. A
verkamp. Over de waarschijnlijke ontwikkeling
der architectuur, door H. P. Berlage, II,
beqordeeld door I. Gosschalk. Een vergeten
artikeltje van Bandelaire. Phraséologie
francaise, door C. M. Robert, beoordeeld door
Armand Sunier. Dr. Heinrich Lahmann,
door H. H. D. VOOR DAMES: Mevrouw
La Chapelle?Boobol, (portret). Eenige
weken in Brussel, enz, door Daisy E. A.
Junius. In 't Paryzer Nacht-asyl voor
vrouwen, door Detta Zilcken. Allerlei, door
Caprice. Keen van Dongen, met portret
en af b., door Carel Scharten. Stoepen en
daken, II, door J. W. N. UIT DE NATUUR,
door E. Heimans. FINANCIEELE EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door D.
Stigter. SCHETSJES: Niet Schuldig", door
Deinkrah. INGEZONDEN.
DAMEUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVER
TENTIËN.
iiiiiiiimiiiiiMii
Op, roer de Vrijheid!
Daar is, ~naar Het Volk heeft opge
merkt, in de laatste dagen iets met ons
gebeurd. Het blad schrijft:
Tegen Kuyper! '
i)it is de verkiezingsleus der
vrijzinzinnigen, van Roëll tot De Koo. De
aartsradikale Amsterdammer, die waterproef
is gebleken tegen het blanco-artikel, heeft
er vier jaar conservatieve regeering voor
over, om maar van Kuyper af te zijn"
en het deelt dan met verrassing, teleur
stelling, verbazing hoe zullen wij zijn
gevoel juist bepalen? zijn lezers mee:
Ziedaar den laatste der Mohikanen ge
vallen."
Indien iemand reden heeft zich. over
dit bericht te verwonderen, dan zeker wel
de gevallene" zelf. Wij hebben reeds
langer dan een half jaar, dat wil zeggen,
zoo dikwijls wij over de komende ver
kiezingen schreven, den raad gegeven, dat
het in de eerste plaats te doen moest
zijn om een einde te maken aan de heer
schappij der Kuyper-politiek. Wij heb
ben ten opzichte van deze onze meening
geen oogenblik gewankeld, haar voorge
staan tegenover vrijzinnig-democraten en
unie-liberalen en nu zijn wij, volgens
Het Volk, waar wij op 11 Juni nog eens
herhaalden, wat wij maanden lang be
toogd hadden: Op voor de vrijheid", dezer
dagen als de laatste der Mohikanen ge
vallen. Ziedaar," zoo roept het blad
zijn lezers tot getuige: Ziedaar ... daar
ligt ook hij!"
Wij zouden zoo zeggen, dat is nu toch
wel wat mal.
# *
*
Jntusschen, hoe en wanneer dan ook,
wij zijn gevallen, en de KoM-'s-redacteur,
richt tot ons, zooals wij daar tot hem
opblikken, de volgende toespraak:
. Op voor de Vrijheid! roept de
u!tra-radikale heer De Koo, en ter wille van die vrij
heid verdraagt hij in 's hemels naam een
conservasieve regeering. Het is de bezitter die
zoo spreekt, het is namens een bezittende
klasse, dat de Amsterdammer zoo spreekt.
Zij heeft alles wat zij behoeft; haar
ekonomische vrijheid is onbeperkt; alleen onder
vindt zij eenigen hinder, eenigen overlai-t,
van Kuyper's theologische liefhebberijen.
Maar als in de arbeidersklasse de kreet om
vrijheid weerklinkt, dan is dat tevens een
oorlogskreet tegen het conservatisme. Haar
vrijheid is niet bestaanbaar met de econo
mische afhankelijkheid waarin zij verkeert.
Onder uw vrijheid is de arbeider gedwongen,
de kracht van zijn spieren te verkoopen voor
den aalmoes dien gij ervoor wilt geven;
onder uw vrijheid loopt hij naar werk te
zoeken, en stoot hij voor en na het hoofd,
omdat de werkgevers hem kennen als agita
tor, of omdat uw heerlijk konkurrentiestelsel
een te grooten warenvoorraad op de markt
heeft gebracht en er tijdelijk slapte is in
zaken. Onder uw vrijheid liggen in de ma
gazijnen de levensbehoeften te veel, en heeft
de arbeider te weinig oin zich van zijn
nooddruft te voorzien. Onder uw vrijheid
wordt de arbeider gekweld, gejakkerd, ge
negerd en op straat geworpen. Kn welk begrip
van vrijheid bij u her-recht, be« ijst !'ier?on, uw
genie, die in waaHijken angst, dut de con
servatieven hem hun stem zullen onthouden.
nu op het laatste oogenblik tegen Kuyper
nog op zijn biceps bl ft, die ook eterk is
tegen de arbeidende klasse. Hij beroemt er
zich op, dat ook hy in de haven van Rot
terdam en Dordrecht het militair geweld
tegenover de strijdende arbeiders heeft gesteld.
En tegelijk jammert gij over de antithesen.
Over Kuyper's antithese en over de socialis
tische, de antithese van den klassenstrijd.
En gij schreit dikke krokodillentranen over
den klassen haat, het onheilig vuur, dat de
sociaa'demokraten aanblazen. Zijn wij het,
die in het berooide arbeidersgezin, met den
geringsten tegenspoed ook de ellende doen
binnenkomen? Zijn wij het, die den kleinen
boer ? en burger onteigenen door hypotheek
en konkurrentie van grootkapitaal? Zijn wij
het, die ons in de zoetheid der wraak hebben
gewenteld na de Aprilbewesnng? Of zijt gij
het, geloovige en ongeloovige kapitalisten,
in uw patroonsbond hand aan hand gaande?
Hebt gij liefde gezaaid, toen gij tegenover
menschen die streden om een bitter kleine
verbetering in hun armzalig lot, de bajonetten
van uw geweld steldet ? Zaait gij liefde, nu
gij met de huichelarij duimen dik op uw
gelaat de arbeiders kiesrecht en hervormingen
belooft, terwijl gij weet, dat indien gij door
hun hulp er weder bovenop zijt, die belofte
op de brutaalste manier zal worden ge
schonden ?
Tegen Kuyper, is de liberale leus; op voor
de vrijheid. Ja, op voor de vrijheid, roepen
ook wij, en daarom : legen u en tegen Kuyper
beide, tegen klerikaal en liberaal, tegen de
bezittende, ontaardende, op geen recht maar
op geweld steunende klasse, foor de
sociaaldemokratie, voor de partij van het ontberende,
onderdrukte volk!
Lieve goden, wat heeft zoo iemand een
stem als hij het eens goed zeggen wil,
was de eerste gedachte, waarmee wij naar
de predicatie geluisterd hebben, en zij
klonk ons zoo echt als gelegenheids-pathos
in de ooren, dat wij ons zelf' afvroegen,
wie had dat nu van zoo'n gezeten burger
en kalm mensch verwacht ?
Natuurlij k ontleedden wij ook de frases,
en kwamen eenige bedenkingen bij ons op.
Ten eerste rees de vraag, als de heer
De Koo Op, voor de Vrijheid" d. i.
op voor de gewetensvrijheid in den meest
ruimen zin, roept,?spreekt hij dan alleen,
of in de eerste plaats, in het belang der
bezitters of ook in dat van het prole
tariaat ? Met welk recht wordt hij in
dit geval als de vertegenwoordiger eener
bepaalde klasse aangewezen?
De heer De Koo is bezitter" zeker,
evenals de heer Tak; hij betreurt de wijze,
waarop in onze maatschappij het
bezitrecht is geregeld, streeft naar de ver
werkelijking van betere toestanden, al
weder, naar hij in alle bescheidenheid
durft te meenen, met niet minder eer
lijkheid en liefde dan een Volks-redactetir
dit zal vermogen; nietwaar, men kan toch
een warm hart gevoelen voor de
misdeelden, en hun rechten erkennen, al
wandelt men niet langs
sociaal-democratischen weg.
De redacteur van De Amsterdammer
heeft nog nooit gejammerd over de anti
these van den klassenstrijd; haar steeds
verdedigd als de groote beweegkracht tot
verbetering in onze zelfzuchtige en hard
vochtige samenleving. Hij schreide nim
mer de krokodillen-tranen, waarvan de
heer Tak melding maakt. Eer en meer
dan eenig ander, heeft hij K u y pers
stakingspolitiek gegispt en gegeeseld; hij
heeft het ten alle tijde opgenomen voor
de verdrukten, voor de in hun vrijheid
geknotten, en hoe herhaaldelijk heeft hij
gepleit voor verzoeningsgezindheid jegens
een door kortzichtige leiders misleid eri
broodeloos geworden personeel. Zoo
zouden we werkelijk toornig en veront
waardigd kunnen zijn, nn we moeten
ervaren, dat de redacteur van Het Volk
ons indeelt bij, en dat hij onze verkie
zingsleus O//, voor de Vrijheid" mis
bruikt, om ons aan 't hoofd te stellen
van een geboefte, dat hij, ten einde dit
maal niet beneden het vereischte
agitatorisch peil te blijven, viezer nog teekent,
dan het inderdaad is: met een duimen
dik" gesmeerde huichelarij van hervor
mingsgezindheid op het gelaat... niet
waar, als bedoelden zij voor zichzelf te
waarschuwen ?!
Zeker hij misbruikt onze leus: O/i, rooi
de Vrijhtid" en daarbij onzen naam, want
de heer Tak weet precies even goed als
wij zelf, dat de laatste der Mohikanen
zijn leven lang geijverd heeft voor nog
andere vrijheid dan de gewetensvrijheid,
en dat hij geenszins vier jaar
liberaalconservatisme zou verdragen, indien er
ook maar de geringste mogelijkheid be
stond iets anders te verkrijgen. De zaak
is eenvoudig, bij een linker- n bij een
rechter-kabinet krijgt gij onder de huidige
kieswet, die de triomf can hef
eonnerrafixme is, nooit een echt vooruitstrevende
regeeringspolitiek. Dit staat vast, óók
volgens liet Volk. En zoo blijft dus het
eenige over, wat een verstandig meiiseh
te doen staat: bij do aanstaali 'c her
stemmingen te kiezen tussehen oen
eonservatiefswK/erclericalisme, en een conser
vatief met clericalisme. En die keus is,
dunkt ons, voor een liberaal, een radicaal
en een socialist zoo bijster moeilijk niet.
Nu zijn de sociaal-democraten en wij,
we vermoeden het gaarne, even hart
grondig van het conservatisme afkeerig
en wij verdragen het, gelijk ook de
socialisten dat zullen moeten doen;
of denkt de heer Tak het conservatisme
niet te zullen moeten verdragen ?! We
zijn nieuwsgierig hoe de heeren socialisten
het daartoe, anders dan wij, die wel ver
dragen, zullen aanleggen. Immers tot
dusver zijn ze, gebonden aan hun motie
van het Paasch-congres en zullen zij den
conservatief, die wel de ge wetens vrij beid
maar geenszins de urgentie van Algemeen
Stemrecht voorstaat, niet mogen steunen
tegenover den conservatief-clpricaal, den
conservatief in dubbelen zin. Zoo zullen
zij in meer dan n district door ont
houding Ci.KKif'ALEX d. i. conservatieven
van de allerconservatiefste soort, helpen
verkiezen. Een mooie toestand voor
iemand als de heer Tak, die ons verwijt,
dat \ve het conservatisme ... verdragen!
Een ons onbekend geestverwant heeft
reeds dadelijk in Het Handelsblad een
woord van protest geschreven op des
heeren Tak's onredelijken aanval"
en blijkbaar verbaasde deze schrijver zich
er niet weinig over, dat voor een
sociaaldemocraat als de heer Tak, in politieken
zin v. Kurnebeek en v. d. Biesen hem
ganz einerlei" zijn, alsof hij b.v. het
onderwijs, dezen zoo uitnemenden factor
van volks-verlichting, volksbeschaving,
volkswelvaart, volksvrijheid en volks
kracht bij liberaal en clericaal, even
veilig in beider handen kon achten, en
zich dus van kiezen tusschen zulke twee
zou mogen onthouden! Eii inderdaad
dergelijke nonsens verwacht men aller
minst van iemand, die meermalen ge
toond heeft iets verder te zien dan zijn
neus lang is.
Intusschen doet zich hier een zeer
eigenaardig geval voor. Het toeval wil,
dat, waar wij ons te verdedigen hebben
tegen een onredelijken aanval" van den
heer Tak, den redakteur van Het Volk,
wij het in hoofdzaak eens zijn met onzen
vriend, den heer Tak, lid der S. D. A. P.
De zaak is deze: De motie, bij her
stemming alleen te zullen steunen
eandidaten, die zich voor de urgentie t;.m
algemeen kiesrecht verklaren, werd na
veel vijven en zessen, met algemeeno
stemmen aangenomen op het
Paaschcongrcs. Deze taktiek lag allesbehalve zoo
maar gereed en voor de hand. De heer
Tak had eerst al eens gezegd, dat hij
in 't socialistisch behing desnoods bereid
was ook op don duivel te stemmen, en
aan het slot van de lange, ietw;;t ver
warde discussie adviseerde de heer Tak:
neemt do motie maar aan zooals ze daar
ligt en hot gebeurde aldus.
Maar n of twee dagen daarna schreef
do hoofdredacteur van lid. Volk, dat hij
aan candidateii-verklariniten niet hechtte,
en eerst als men voor de herstemming
/on komen te staan, de redactie van Met
Volk haar gedragslijn zou bepalen.
Wij noemden dit een zeer verstandig
advies, maar veroorloofden ons tevens do
vraag, of de met algemeene stemmen
aangenomen motie, op deze wijs, niot
iets veel begon te gelijken op een hoed
zonder bol ? Ook andere bladen wezen
op de tweespraak tusschen do Congres
motie en het oordeel van don
Volk\redacreur. Eenige dagen later verscheen
in 11/'f Volk zelf hot schrijven van een
partijgenoot, dio opheldering begeerde.
En daar vernamen wij, dat werkelijk
de heer Tak in Mei Vol/,' kritiek op de
motie had geoefend: m. a. w. dat hij
het met de door hem op het Congres
aanbevolen resolutie niet eens was, maar
dut deze kritiek, als een ^zicannnamj der
kritiek" moest beschouwd worden, en hij
van nu af de motie zou aanprijzen, zich
verheitgenile'' dit als partij-spreekbuis te
mogen doen. Wij hebben onzen lezers
daarvan kennis gegeven, maar daarbij
de opmerking gemaakt, dat zulk een
verheugenis" een bijzonder gestel vor
derde; wij meenden n.l. er op te moeten
wijzen, dat iemand, die zich bereid toonde
dergelijke taak als voorlichter der menigte
te aanvaarden, al bij uitstek karaktervast
diende te zijn, om niet ongemerkt iets van
zijn oprechtheid en waarheidsliefde in te
boeten.
Welnu, het artikel, waarmee hij ons
thans vereert, ziedaar de tastbare proeve
zijner rerheugenis, en, eerlijk gezegd, hoeft
liet ons, op onze beurt, verheugd, te
mogen bemerken hoe onze vriend ge
lukkig nog niot er in geslaagd is als
pnrtij-trornpettei1, te 20 n heuir on meng
blazende, iets van liohl?reii Mank uit
zijn instrument te stootcn. -Natuurlijk,
heel zijn verleden als Fotó-'s-redacteur,
waarin hij van den ochtend tot den avond
Kuyper als het beest uit de Openbaring,
als den huichelaar, den bederver van den
volksgeest, hij zei het dezer dagen nog:
als den man van geweld en leugen" heeft
afgeschilderd, tikt hem op zijn bolle wan
gen, zoodra hij een geluid tracht voort te
brengen, lokke.nde tot onthouding bij de
keus tusschen oud-liberaal en clericaal.
Wetende hoe hij met zijn gedruisch den
voortduur van Kuyper's regeering bevor
dert, moet hij, de zedelijke volks-leider",
een gevoel hebben, als deed hij ten
pleiziere van eenige partijgenooten de tien
geboden in den ban. Wij laten de
motieven, welke de voorstanders van de
onthoudingstaktiek tot hun besluit geleid
hebben, buiten bespreking; trouwens wij
zijn niet ingewijd in de diepste geheimen
der soc.-dem. partijpolitiek. Maar waar
wij van den heer Tak weten, dat hij ook
op den duivel zou kunnen stemmen, die
zeker, indien hij voor Tak Satan zal zijn,
zich niet voor de urgentie van Algemeen
K*iesrecht verklaart; alsmede dat hij in
de meest ondubbelzinnige woorden de
congres-resultaten heeft gekritiseerd als
ontijdig en onbeteekenend dan vragen
wij, welk figuur maakt thans de heer
Tak waar hij ons zoo woest te liji gaat,
nu wij, niet door een partij gedwongen,
ons op ons standpunt hebben gehindhaafd
terwijl hij het zijne na l'aschen verliet?
Zeker, om dit met schijn van fatsoen te
kunnen doen, moesten wij als de laatste
der Mohikanen vallen; was het noodig
dut het geven van de voorkeur aan een
liberaal-conservatieven boven een
clericaal-conservatieven candidaat, werd voor
gesteld als een daad in strijd met de
arbeidersbelangen; en het door onthouding
bevorderen van de candidatuur der
Kuyper-slaven worden verheerlijkt als
een schittering te meer van het
sociaaldemocnitisch beginsel; en zoo moest
in hot algemeen een artikel worden ge
schreven, waaraan alles wat op nauw
keurige analyse en scherpe onder
scheiding gelijkt ontbreekt; een artikel
als van den een of anderen
slordigcn propagandist, die zoo maar alles
bij elkaar sleept en door elkaar haalt wat
hem voor de hand komt; en dat hier eri
daar, niet alleen om de dikte van zekere
woorden, aan een Sybrandische
verkiezings-speech doet denken, waarin, naar
wij ons meenen te herinneren, De Beaufort
bestreden werd om Van Houten's opinies
over den zelfmoord of het
nieuw-malthusianisme. Indien wij bij den uitslag
der eerste stemmingen ons dan ook over
iets verheugen, is het over de goede kans,
die voor Tak op een afvaardiging ter
Kamer bestaat. Hem verkozen te zien
zal een geruststelling voor ons zijn. In
de Kamer zal hij weer zichzelf kunnen
worden; daar kan hij het verdedigen van
zaken, waarmede hij liet niet eens is,
allicht aan anderen overlaten. In elk ge
val rust dan niet langer de plicht op hem,
dergelijk partij-geschrijf te leveren; zij
't dan ook oen verhanging" te minder,
hij is daarvoor te goed.
O//, roor de Vrijheid! zoo heeft het in
Nederland weerklonken, en deze kreet,
in velerlei tonen herhaald, bracht reeds
aanvankelijk een victorie.
Op, root- de Vrijheid, in eendracht van
bezitters en niet-bezitters, waar een voor
hen beide gemeenschappelijk goed wordt
bedreigd.
Ojj r/ior de rrijheid... tegen de schijn
heilige tymiiiiie. Dat er een llegeering
tevens kome, die staan zal, zooals wij
schreven, tegenover het fanatiek streven
van de Calvinistische partij, welke niet
tevreden kan zijn vóór zij den Staat tot
een kerkolijkcn Staat, de school tot een
geloofs-bewaarschool, de wetgeving tot
een dogmatisch bedrijf, do Kroon, in
haar hand, tot een bovenaardsch insti
tuut heeft gemaakt: vóór zij, in haar
kleinzielige eigenzinnigheid en eigen
wijsheid iiet maatschappelijk leven ge
bracht heeft onder den druk eerier ver
ouderde, verdorde, doodsche en doode
Oostersehe tekstentheologie, als hadde
er nooit een Jezus voor haar bestaan,
die de Earizeërs, de schrift- en wetge
leerden heeft gekastijd en ontmaskerd."
Zij het, helaas, ook een conserraHef
getinte Regeering, we mogen er dan
toch bovendien op rekenen, dat de be
hartiging onzer belangen tegenover het
buitenland, onttrokken zal zijn aan de
gevaarlijke leiding van een grillig, zich
zelf' op den voorgrond dringend,
heerschzuchtig, calvinistisch fantast. Een zegen,
een niet te waardeeren ze jen, zoowel
voor liet anti-militarisch proletariaat als
voor scheel de burgerij, die prijs stelt
op liet genot der gewetens-vrijheid in
oen onafhankelijk vaderland.
Dj*, ciinr </c \'rijheid dus; socialisten
en anti-socialisten; sluit u aaneen, zonder
iets van uw beginselen te verloochenen,
en brengt op den 28sten dezer het ver
foeilijk Kuyper-regime ten val.
Afzonderlijke scholen voor uisar dan geioon
begaafde Mimen een eisen fan onzen tol ?
Mijnheer -de Redacteur.
Bovengenoemd artikel van den heer
Cannegieter geeft mij aanleiding tot enkele
opmerkingen. Het boek van Petzoldt, naar
aanleiding waarvan de heer Cannegieter
zijn artikel schreef is mij onbekend, evenzoo
was de zaak zelf mij geheel nieuw; wat ik
dus mededeel zijn enkele spontane opmer
kingen, die bij mij opkwamen naar aanlei
ding van het lezen van bovengenoemd
artikel.
Het nut van afzonderlijke scholen voor
de zeer begaafden schijnt mij twijfelachtig
toe; hunne verwijdering uit, wat men zou
kunnen noemen, de doorsnee der jongens
en hunne afzonderlijke opvoeding is in elk
geval veel minder dringend, dan dit met
de achterlijke kinderen het geval is. Deze
laatste loeren op de gewone scholen niets
en hinderen de anderen. Dit begint men
algemeen in te zien en de oprichting van
afzonderlijke scholen en klassen is daar het
gevolg van.
Met de meer begaafden is het, naar het mij
toeschijnt, een geheel ander geval, ik geloof
niet dat do zeer begaafde mensehen in hun
jeugd zoo bijzonder begaafd waren, tenminste
niet in dien zin, dat zij als knappe school
jongens bekend stonden. Dikwijls was het
tegendeel het geval en hot later zich
vertqpnende talent, was oen jongen,die ongezeggelijk
was, die gehinderd werd door de banden
van tucht en regelmaat, soms wel van
kleingeestige pouterigheid, waarmede de
school hem verveelde en die, ik wil het
erkennen, bij eene opvoeding en masse,
zooals de school die geven moet, niet geheel
te vermijden zijn. De knappe menschen
van later, waren volstrekt niet de goede
scholieren van vroeger, daarvoor was dik
wijls hun geestelijk binnenleven veel te
sterk en gingen zij te veel hun eigen gang.
Hiermede wil lik natuurlijk volstrekt niet
beweren, dat knappe schooljongens later
niet tot groote talenten kunnen opgroeien.
Dit is somtijds zonder twijfel het geva',
sommige personen bezitten van jeugd af
aan die regelmatigheid en gezeggelijkheid,
gepaard met een goed verstand, die hen
tot knappe schoolkinderen maakt, maar
dit is niet de regel. Er zouden dus
zonder twijfel groote geesten in den dop
op de scholen voor de raid lelmatigen blijven.
Dit is echter niet mijn grootste bezwaar.
Bij lange na niet alle knappe jongens blij
ven knap. Bekend is hoe snel reeds de
vroeg rijpe kinderen afvallen. Deze vroeg
rijpe naturen zijn ziekelijk en verwelken
spoedig, dikwijls komt er niets van terecht,
soms gaan zij zelfs reeds op jeugdigen
leeftijd terug en vertoonen zij nerveuse
bijverschijnselen. In de minder ernstige
gevallen vermindert de progressie eri komt
or op den leeftijd van 18?20 jaar een rela- '
tieve stilstand; bij een dergelijke geestes
toestand kan men van een ziekelijken toe
stand niet spreken ; de knappe jongen van
vroeger wordt m'ddelmatig en daarmee is
het uit. Deze beide categorieën zouden
de scholen voor de zeer begaafden in niet
gering aantal bezoeken en het komt mij
voor, dat zij er niet op hun plaats zouden
zijn. Men stelle zich niet voor, dat men ze
zoo gemakkelijk zoude herkennen. Voor de
jongen zelf en niet minder voor de ouders
zou het een eer zijn de school der erkend
begaafden te mogen bezoeken en zij zouden
er hun belang in zien hunne tekortkomin
gen, die er trouwens nog niet eens zijn, te
bemantelen. Ik geloof zelfs, dat de school
der begaafden gevaar zal loopen nog door
een andere categorie bevolkt te worden,
die er nog minder thuis behoort n.l. dooi
den plichtmatigen blokker, die ondanks zijn
ijver, zijne onderwerping en zijne
suggestibiliteit sloehts zeor zelden tot de begaaf
den van den rijperen leeftijd zal behooren.
Eene andere klasse van de toekomstig
begaafden heeft in hun jeugd eenvoudig
niet gewild, zonder dat men zoo direct weet
hoe dat kwam. Ook voor hen kon geen
aanleiding bestaan hebben ze op de bevoor
rechte school te plaatsen.
Het is een bekend en bovendien een zeer
begrijpelijk feit, dat hoogere geestelijke
ontwikkeling slechts langzaam rijpt, dat
echte knapheid, d. w. z. spontaniteit, initi
atief, combinatievermogen, het zien van
overeenkomst en verschil, waar gewone
menschen dat niet zien, tijd noodig heeft
zich te ontwikkelen, dat dit soms zeer laat
blijkt en dat bovendien de school de rechte
plaats niet is waar dat ontwikkeld wordt.
Dat moet aan de persoon zelf overgelaten
worden, dat kan hij niet leeren. Wanneer
dit reeds geldt van de zuiver intellectueel
aangelegde naturen, zal het in nog hoogere
mate het geval zijn bij de artistieke talen
ten. Hoe vele latere schilders zouden de
school voor de begaafden bezoeken V
Itembrandt was er nooit gekomen en Kabelais
en Iiousseau zouden beneden aan bij de
middelniatigen gezeten hebben. Bij de ach
terlijken zullen zij zoo gemakkelijk niet
aanlanden, of liet zou een Mr-hiel
Aiiriaanszoon de Kuyter geweest moeten /ijn,
een soort, die vroeger door de ouders uit