Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.1461
wanhoop wel eens het zeegat uitgestuurd
werd.
Zou het werkelijk wel zoo verkeerd zijn
om ons over de zeer begaafden maar niet
al te druk te maken'en niet te veel te
reglementeereu, zij vinden hun weg wel en
hunne beste opvoeding is ze vrij te laten.
Men behoeft hun geen moeielijkheden in den
?weg te leggen, maar de van zelf zich' aan
biedende bezwaren, hebben toeh ook wel
hun nut en alleen in buitengewone omstan
digheden behooreu zij natuurlijk geholpen
te worden.
De school, zoo is het mij altijd, voorge
lomen, heeft zijn groote beteekenis voor de
middelmaat en is voor de zeer begaafden
meer een noodzakelijk kwaad. Met het hooger
onderwijs is dit een ander geval; hier komen
de begaafden veel beter uit, omdat zij daar
de noodige vrijheid hebben, die voor elk
talent een levensbehoefte is, wanneer het
ten ' minste niet een hoogescliool van een
vastgestelde richting is, maar indien elke
wetenschappelijke opvatting er toegelaten
wordt.
Men stelt zich de zeer begaafden en vooral
het begaafde kind veelal verkeerd voor en
meent er een dociele, leergierige natuur
in te zien met weinig op de voorgrond
tredende gebreken. Het heeft er niets van.
Bociel is hij nooit, meestal tegen den draad
in, zich ergerende aan zijn omgeving, die
eerst later, wanneer hij er objectief tegen
over staat en wanneer hij die heeft leeren
begrijpen, zijn waarde voor hem krijgt.
Leergierig is hij evenmin, dat wordt hij
.eerst wanneer hij zijn eigen zin kan doen
en wanneer hij zich kan bewegen in de
richting van den minsten weerstand of wil
men liever van de meest positieve attractie.
"Wanneer hij dan later tengevolge van een
half verloren schooljeugd zijne tekortko
mingen gevoelt, is hij zelf mans genoeg om
die in te halen. Dan wordt het een geheel
ander werken dan vroeger, meestal moet
hij er nog een paar talen bijleeren, maar
dan ten minste zonder stinkende
grammaires en als hij die talen niet leert, dan
weet hij zich nog wel op andere manier
te redden.
Mijn hoofdbezwaar tegen de door den heer
Cannegieter bepleitte nieuwe scholen is dus
hierin gelegen, dat de keuze der bevolking
onvermijdelijk onjuist zal zijn, dat zij een
zeer gebrekkige verzameling der werkelijk
begaafden van later zal weergeven, en dat
integendeel de blokkers en de brave Hen
drikken er sterk in vertegenwoordigd zullen
zijn. Daarbij komt dan nog het voor begaaf
den' stellig niet denkbeeldig gevaar der
over-educatie en daardoor der vermindering
Tan eigen initiatief.
Prof. Gr. JELQERSMA.
Leiden, 20 Juni 1905.
Een middel tot woningverbetering,
zonder bezwaar van rjjks- of
gemeente-finantiën,
door M. P. DE C E E K c Q.
III. (Slot).
Ook onder de kleine luiden is veel lust tot
sparen en indien daaraan de kans verb mdm
wordt, van een betrekkelijk groot gewiri,zal
het aantal te nemen loten bepaald de stoutste
?verwachtingen nog overtreden.
Bewijst het eerbiedwaardig cijfer, dat de
Rijkspostspaarbank nu al te beleggen heeft,
niet, hoeveel geld er onder alle rangen en
standen van ons land op zijde gelegd kan wor
den, ineerendeels nog zonder vasle bestem
ming?
De actueele tegenkanting tegen loterijen
dtel ik volstrekt niet en weet heel wat per
sonen te noemen, die dezelfde meening zijn
toegedaan, mits de meer met geldzaken
bekenden er ook voor waken, dat de zooge
naamde goegemeente geen dupe wordt van
behendige oplichters, d e misbruik maken
Tan veler m ndere kennis op finantieel
gebied. Want het afzetten der eenvoudige
lieden, met schijnbaar mooie beloften, doch
die inderdaad onbetrouwbaar zijn, is eene
groote laagheid en een misbruik maken van
mees'al zuur verdiende penningen, dat door
ieder weldenkend mensch, meer op de hoogte
van zulke afzetterijen, steeds gefnuikt moet
worden.
Maar hot besteden van een klein deel van
eigen geld voor iets wat voor velen zoo
gaarne betiteld wordt, een achterdeurtje
voor het fortuin open te laten, komt mij in
geen opzicht laakbaar voor, te meer daar het
niet te ontkennen valt, hoe anders dat geld
voor onrunte uitgaven besteed kan worden.
Indien nu aan zulk eene illusie, die voor
menigeen vaak een lichtpunt in duUtere
levensoogenblikken is, nog de bevordering
van een groot sociaal belang vastgeknoopt
kan worden, zullen van de vele tegenstanders
toch zeker nog wel enkelen liet niet zoo
verbazend afkeuren.
Toch ben ik ten volle overtuigd, dat er nog
menigeen niets van mijn plan zal willen
weten, doch wat ter wereld verkrijgt onver
deelde sympathie ?
Evenwel, ter zake.
Nu het plan der loterij aangegeven, zooals
mij dit meest aantrekkelijk voorkomt.
Het geldt hier een algemeen belang, daarom
dient de mogelijkheid tot deelname binnen
het bereik van iedereen te vallen.
Bij gevolg moet voor weinig geld een lot
te koop zijn in de Nederlandsche loterij ter
verbetering der woiiingtoestanden, overeen
komstig de Woning- en Gezondheidswetten.
Stel daarom de koopprijs op f 2.75, waar
van ? O 25 afgaat voor administratie en pro
visie aan plaatselijke debitanten, blijft dus
voor de loterij ? 2.50.
Er moeten 100,000 loten geplaatst zijn,
opdat de trekkingen kunnen aanvangen.
ledere 100,000 stuks maken een serie uit,
want zoo lang er liefhebberij blijft voorden
aankoop van nieuwe loten, moet de gelegen
heid bestaan, meerdere seriën uit te geven.
Dit bij de statuten te bepalen. Het is vol
strekt geen vereischte, aanbod gelijken tred
met vraag te doen houden, doch de faculteit
daartoe moet vooral blijven. Het bestuur
kan het alsdan van omstandigheden laten
afhangen, van die bepaling al- of geen ge
bruik te maken, doch het den pas afsnijden
tot gewenschte en voordeelige uitbreiding van
zaken, door statutaire handenbinderij, heeft
reeds zoo velen verdroten, dat m en dit euvel
zooveel tuogelijk dient te vermijden, te meer
in gevallen als hier, waar zulk eene beper
king hoegenaamd geen nut kan hebbeu.
Zoodra de eerste serie dus geplaatst zal
zijn, ia er een bedrag van ? 250,000 ontvan
gen, wat geheel disponibel is, want alle an
dere kosten zijn, bij goede regeling, dan best
te dekken door ? 25,000 voor honderdduizend
kwartjes, die meer betaald zijn, dan gemeld.
Van elke serie moet 1/5 of ? 50,000 belegd
worden in N ederlandsche effect en, naar keuze
van het bestuur en die stukken moeten in
open bewaargeving worden gedeponeer l bij
de Nederlandsche Bank te Amsterdam.
De overige ?200,000 kan dienen tot het
geld leenen als voorschot onder hypothecair
verband in de gevallen, bedoeld in $ 7, arti
kels 29 en 30 der Woningwet, tot eene
jaarrente van 3 procent en opklimmende aflos
singen, waardoor de geheele som, als bepaald
bij art. 29 in 20 jaren en als bij art. 30 in
50 jaren, geheel zal zijn afbetaald.
Eenten te betalen per halfjaar en
aflossr.ngen per geheel jaar.
Afgeloste gelden mogen dienen voor nieuwe
voorschotten tot gelijk doel, en zullen die
aflossingen bij art. 29 aanvangen met 2 pro
cent en bij art. 30 met l procent, om daarna
geleidelijk op te klimmen tot in 20 en 50 jaren
de geheele schuld zal zijn gedelgd.
In het eerste geval wordt met tweede, derde
of vierde hypotheek genoegen genomen, in
dien reeds op die gebouwen rust» nde hypo
theken dit noodig maken, terwijl, in liet
laatste geval het verband dezer voorschotten
steeds uit eerste hypotheek moet bestaan.
Kosten' van overmaking der rente en aflc
ssing zijn voor rekening der debiteuren en
daarvoor wordt 8 dagen tijd gegeven na de
vastgestelde data. Het niet betalen of geld
zenden binnen die 8 dagen, veroorzaakt debi
teuren een nader vast te stellen boete.
Het beheer moet zoo eenvoudig en zuinig
worden ingericht, dat de onkosten daarvan
tot het kleinst mogelijke minimum
gereduCi erd worden, want deze worden van de ge
kweekte rente afgetrokken en het restant,
dus van effecten en hypotheken wordt twee
maal per jaar als premie verloot, zonder dat
de lottn, waarop die premiën vallen, iets van
hunne waarde verliezen. Bij het innen eener
premie, wordt die betaling alk-en
onuitwi-chbaar op het betrekkelijke lot afgestempeld
en daarna is zulk een lot weder precies gelijk
aan een ander lot, waarop nog nimmer een
premie betaald werd.
He?- rentebedrag dat na ieder half jaar ter
beschikking der preinietrekking komt, zal
dus in normale gevallen circa l V4 procent,
stelle netto 1.4 procent bedragen, is over
/ 250,000, dus ? 350 ).
Is dit zoo, dan worden de volgende pre
miën uitgeloot, betaalbaar van at' den dag op
de trekking volgende, gedurende een maand
en na die maand zes weken na de eerste
aanbieding van het lot, ten vastgestelden
kantore.
Alle aanspraak op uitbetaling vervalt, vijf
jaren na iedere preuiietrekking.
Premiën:
l van ? 1000 is ? loOO.
l 5()0
500.10 100 1000.
_40 25
^1000..52 premiën ? 3500.
Is er meer rente beschikbaar, dan worden
ook meer premiën van ?15 uitgeloot en is
er maar minder in kas, zoo vallen de kleinste
premiën daarmede evenredig weg.
En nu de aflossingen.
Daarin moet het bestuur de vrije hand ge
heel behouden, want vooruit is moeielijk te
bepalen of en wanneer dit gewensciit of
noodig zal wezen.
De bedoeling is echter, het kapitaal voort
durend tot het oorspronkelijke streven, de
woningverbetering, te blijven benuttigen en
bij e/entueele aflossing eener serie of gedeelte
daarvan, de terugbetaling op j 2.75 te bren
gen, des noodig door de prernietrekkingen
te doen eindigen en gekweekte rente en
koersavans der effecten te bestemmen, tot liet
mogelijk maken dezer inwisseling tegen ? 2 75.
Vandaar dat de waar.ie voortdurend op den
oorspronkelijkeii koopprijs zal blijven en men
dus steeds zijne loten daarvoor zul kunnen
te gelde maken. Alleen de rente, bij zulke
kleine bedragen voor elk lot toch van een
zeer gering belang, dient den eigenaar om
hem kans op een extratje te geven, waarvoor
hij zich iets aan kan schallen, dat anders
niet het geval zou wezen, maar waardoor het
gevaar niet ontstaat, door te veel geld,
piotteling zoo verblind en dwaas te worden, als
met groote geldprijzen uit loterijen, "helaas
maar al te vaak het geval is, zooals vele
treurige voorbeelden aantoouen.
Tevens heeft dan ieder houder van znlk
een lot de satisfactie, op waarlijk zeer gemak
kelijke wijze mede te werken tot verbetering
van sociaal belang, enkelen direct, doch
iedereen indirect ten goede komende.
Moge de kans op een premie, tweemaal
in tiet jaar, dan ook zeer zeker wel de groote
aantrekkelijkheid zijn, toch behoort het'waar
lijk ook tot do gunstige teekenen des tijds,
dat de nioreele verplichting tot bevordering
van sociale belangen, inderdaad algemeen
meer gevoeld en beseft wordt.
Eti waar de drang tot medewerking ge
boren is, wordt de lust daartoe onbetwistbaar
aangewakkerd !
Aangezien ik gaarne medewerk tot uit
breiding der woningverbetering door coöpe
ratief-wonen, op grond der voor iedereen te
aanschouwen gunstige resultaten, aldus reeds
gedurende een twintigtal jaren te 'sGravenhage
en Haarlem verkregen, zal het niemand ver
wonderen, dat ik mijn denkbeeld ook gaarne
toepasselijk wensch te maken, ter vergemak
kelijking van het coöperatief-wonen.
Zooals hiervoren reeds gemeld, hebben de
130 bestaande co
peratieve-bouwvereenigingen in Nederland, ter stichting van een
eerbiedwaardig aantal goede gezonde en
geriefelijke huizen, zoo groot als klein, doch
de laatsten (zoogenaamde arbeiders-of werk
manswoningen) verreweg het meest, geen
geringe bedragen,doch meerdere tonnen gouds,
tot de volle kostende prijzen dier onroerende
goederen, gekregen als voorschot onder ver
band van hypotheek.
Maar daarbij moest de opmerking volgen,
dat bij gewenschte toename dezer degelijke
samenwerking het gaandeweg moeielijker zal
worden, daarbij het benoo ligde kapitaal te
verkrijgen, omdat die hypotheek tot de volle
waarde, eene afwijking der usance is, die
velen niet kunnen ? en meerderen ook niet
willen toestaan.
Coöperatie mag echter volstrekt niet onder
liefdadigheid gerekend worden, want hare
bedoeling is immers, door funk vereend
werken, datgene te verkrijgen, wat voor
ieder afzonderlijk niet bereikbaar is.
Als evenwel (Je kapitaalverkrijgiug door
loterij mocht gelukken, i* er hoegenaamd
«MMMHwMwtmHnumntmtHiitiMtiiiim
Sociale,
geen bezwaar, een deel daarvan voor de co
p.bouw vereenigingen beschikbaar te stellen, mits
tot de normale hypotheekrente en aflossingen,
thans 4 a 4 % procent en l procent opklim
mend niet de rente van vroegere aflossingen,
waardoor eene leenirig in 44 jaren geheel
terugbetaald is.
Aangezien dit geheele plan echter bepaald
de volkshuisvesting betreft, omdat daaraan,
uit den aard der zaak, het meest te verbe
teren is, moet het in de hand werken van
coöperaiief-wonen ook in dit opzicht meer
die woningen beoogen, welke dit doel raken,
weshalve daartoe eene bepaalde huurwaarde
vast te stellen is, die echter verschillen kan
voor groote, kleine steden en dorpen, enz.
De bestemming van een zekere percentage,
die bij iedere serie tot coöperatief-wonen mag
aangevoerd worden van het beschikbare kapi
taal, tot woningverbetering, kan aanbeveling
verdienen, omdat daardoor dat gedeelte der
goedkoop gehuisveste bevolking gebaat wordt,
dat niet van liefdadigheid gediend is en de
inkomende renten verhoogen er door, (ril. dat
deel geelt dan 4 a 4'A in plaats >an 3 pro
cent 'sjaars) weshalve de premiën ook even
redig uitgebreid worden.
Hiermede is zoo beknopt mogelijk zonder
de duidelijkheid te schaden, het middel tot
woningverbetering uiteengezet, waardoor ge
heel buiten bezwaar van rijks- of
gemeentefinantiën, aan de wel ingrijpende, docli waarlijk
zoo dringend uoodige voorschriften en bepa
lingen voldaan kan worden, der Woning- en
Gezondheidswetten.
Dat deze aanstonds groote sympathie zullen
verkrijgen, is niet denkbaar, want als men
met de eigenaren van buizen bekend is, weet
uien wel boe weinig lust er nog bestaat, om
de vele beslommeringen en moeiten reeds
aan bet huizenverhuren verbonden, 110.; niet
zooveel meer last en kosten te vergrooten.
ok de gemeentebesturen hebben met on
derwijs-, drank- en andere''wetten, al zooveel
extra werk zich toegevoegd gezien, dat zij j
waarlijk deze nieuwe bezigheden van grooten
omvang, niet als zeer welkom kunnen be
groeten.
Men vergete echter niet, dat in de Woning
wet uit vermoeden reeds zeer duidelijk uit
gesproken is, door het noemen van tijdsbe
palingen en inmenging der Provinciale Staten,
waardoor, bet op dm langen duur schuiven"
en, met een kluitje in bet riet sturen," onmo
gelijk gemaakt worden.
Het aandachtig nalezen der Woningwet,
zal dit dadelijk iedereen aantoouen.
Doch dit is zeifs bij de vervaardiging dezer
wetten, nog niet voldoende geacht, om uit
de rich'.ige uitvoering te verzekeren.
De ontwerpers ken len hunne
Pappenheimers. Zij wil ien goed werk leveren en
tevens zorg dragen, dat het ook behoorlijk
vruchten zoude dragen.
\ 3, Artikel 12 der Woningwet, geeft aan
drie meerderjarige ingezetenen eener gemeente
j het recht, om het initiatief tot woning
veri belerin" te ueinn^ in Alma l, terwijl dat
recht tot het hoofd van een ge"!:' of een
afzon lerliji.' levend persoon wordt uitgestrekt,
in Alinea 2.
De volgende bepalingen in \ 3 toonen on
betwistbaar, hoe dergelijke klachten, van
slechts drie meerderjarige! ingezetenen of het
hoof l des sezins, onderzocht moeten w.orden
on uit dat onderzoek voortvloeiende ver
beteringen absoluut dienen te geschieden.
Er zal dm beslist actie komen in de nu
veelal bestaande rust der huizen verhuurders,
wat rechtmatige klachten der huurders en
buren bolr-ift, inzake misstanden, gebreken
en feilen, die de gezondheid der bewoners
en daardoor O"k de openbare gezondheid,
in het gevaar brengen.
Met hierop de aandacht van belang
hebbenden te vestigen, wensch ik te besluiten,
want waarlijk, die daarin niet de machtigste
factor ziet, tot het -doen medewerken der
grootste macht tot toepassing der Woning
en Gezondheidswetten, moet inderdaad wel
met blindheid geslagen zijn.
II a a r l e m, l'.)05.
Ma brii f vaneen zeeman
En voorloopi<( ook de laatste.
\Yant nietwaar, iemand als ik, die. maar
over i't'n categorie wat heeft te schrijven,
over n bedrijf, als zijn in dat bedrijf de
misstanden nog zoo vele, kan toch niet
l,lijr<-ii hameren op 't/elfde aambeeld!
Maar voor dezen laatsten brief hoop ik
toch dat do redactie nog wel een plaatsje
in luii'O kostbare kolommen zal willen af
staan. Want al heb ik, naar aanleiding van
liet belangrijke en welkome rapport der
Commissie van Geneeskundigen ook m'n
hart gelucht met eenigc feiten en beschou
wingen over gewichtige punten, over den
gezondheidstoestand en (ie on voldoende be
huizing, over voeding enz., n belangrijk
punt, ook in het Kapport dor bovenge
noemde commissie gereleveerd, verdient nog
bespreking, nl. de ire.r/,iij</.
Do commissie behandelt dit punt slechts j
terloops. De werktijd, zegt ze, is op
stoomschepen in volle zee, hij kalm weder, niet
zoo erg moeilijk; vau 's morgens (i tot
's avonds (i, met '2 sehafturen; voor het
personeel in de machinekamers: 4 uur dienst
en 4 uur rust. Zwaarder, /egt ze, wordt
de arbeid in de havens, wanneer de matro
zen moeten meewerken in do lading.
Welnu zóó eenvoudig, als de commissie
haar hier stelt, is de zaak niet! Het ont
breken van elke wettelijke regeling op dit
punt stelt de gelegenheid open voor alle
mogelijke willekeur, waarvan soms maar
ui te erg misbruik wordt gemaakt.
Ik herinner hierbij nog eens aan de
klacht, die onlangs behandeld werd door
den Ruud van Tucht te Amsterdam, tegen
den gezagvoerder van liet stoomschip Pro
Patria''.
Op 25, 20 en 27 Juli 1904 word door drie
man der equipage 3'.* uur achtereen
gewerkt om drie stoomlieren te drijven
hij het lossen van eene, lading steenkolen,
in ue haven van Rotterdam. Op K) en J l
Augustus werd door diezelfde
equipageeveneens in Rotterdam 25 uren gewerkt!
Voor de 3'J uren overwerk werd betaald:
f 2.50, voor de 25 uren /' 2.00!
Men begrijpe het goed: er werd
derequipago niet gevraagd of ze bereid wa?,
maar die ontzettend lange extra dienst
tijden voor gemiddeld nog geen l O cent
per uur, werd haar gelast op grond van de
monsterrol!
Toen in de haven van Antwerpen op
19 Sopt. d. a. v. weer vun de eq ui page werd
gevorderd, dat zij, nu haar dagtaak, in een
veilige haven maar alle mogelijke perso
neel te krijgen is, zander e.t'lru bctaünij de
stoomiieren te drijven, weigerde zij dit
zonder nadere onderhandeling en werden
de schepelingen, wegens zondiging tegen
do schoei^discipline, onruiddelijk aan wal
gezet!
De Raad van Tucht erknHih', dat de klach
ten der zeelieden juist waren, maar vond
geen termen tot veroordeeling van den ge
zagvoerder. Ik spreek over dut oordeel
geen meening uit. ik vestig er slechts de
aandacht op, dat (lerijrlijke feitnt luimen
i>l«nta lu-hl.H'11, ut duoi t/e K'< t ijc'/ootji!
n'or! Dat moest niet kunnen bestaan!
Hier geef ik een staatje van den werktijd
aan boord van het bovengcnoenvlo stoom
schip, door een der manschappen nauw
keurig opgeteekend:
Datum.
Werkijd
per
etmaal.
Rusttijd
per
etmaal.
Bemer
kingen.
Dinsd31 Mei
7 Juni
/iaterd II
Dond IC i
i
Maand 20 ,,
DiusJ 2S
Vrijd 8 Juli
Zaterd 9
Wnsd 13
-'O
Dond 21
Vrijd 22
Dinsd 20
Wnsd 27
Zaterd 30
Dond 4 Aug
Vrijd 5
Zaterd O
Wnsd 10
Dond 11 .
l»
Wnsd 24
ISu.SOm. 5u.30m. vertr. van
Londen.
17 30 ,. (i ,, 30 v.A'dam n.
Londen.
v. Londen
n. .A'dam.
v. A'dam
n. K'dam.
7 ,, v.A'dam n.
Xewport.
5 ., 30 .. v. Newp. n.
PoriTalbot
Scheeps
werf A'dam
13
13
v. A'dinu
u. Antw.
11 20 12 40 v. Antw. n.
| Xewpurt.
11 .j 13 v. Newp.
n. Barri.
15 30 2 30 Scheepsw.
j Barri.
15 30 ; 2 30 v. Barri n.
j |K'dam.
24 Lossen lad.
R'dam.
16 8 id. id.id.
18 O v. K'dam
n. Newp.
v. Newp.
|u Cardiü'.
richeepsw.
Cardill'.
v. Cardirf
'n. K'dam.
16
12
21
13 30 10 30 i v. Antw.
In. Newport
0?'v.ivowp.n.
iSwansea.
22 dagen. 340 u 20 m 1CG u 40mi
i
Uit het bovenstaande stüarjo blijkt, dat,
al zijn er onder <le groote stooiiischopen wel,
waar de werktijd meer regelmatig is, er
ook nog wel voorbeelden zijn van'ont/ettend
liiH'jat werktijd : zóó lang, dat daarmee de
schepelingen niet alleen tot ware
urbeidsxhiri-n worden gemaakt, maar ook de veilig
heid aan boord van zulk een stoomschip
stellig gevaar lijdt! liedenk eens, lezer,
?J4'-I uren vau dienst, tegenover I0(> insturen,
is dat niet een verhouding, die strijdt niet
alle redelijkheid, billijkheid, mensch waar
digheid 'f
Kn zooals het op do Pro Patria" is, zoo
is het op velo vrachtbooten, vooral op do
kolenbooten !
Waar de zeelieden overgeleverd- zijn aan
gestrenge discipline,aan oen arbeids-coutrict,
in den vorm der monsterrol, strenger dan
n ander aan vasten wal, daar ware het
toch plichtmatig dut de wetgever hen daar
tegenover meer bescherming waarborgde !
En liet is dan ook bemoedigend, dut óók
in hot Rapport der Geneeskundigen wordt
genoemd als een zeer menschelijk geachte
verbetering: /;/ liet lieltunj der reiliijheid
<ijt z<e en </ei' ijczomlltt'id van liet t'o!/,\ dient
ti'ijen litii/jt/ut'iijcii iti'ln id ijeicdiilt'l t" U'on/eii.
Goed zoo'. Met de/.e verklaring, die won
derwel pust op de door mij vermelde feiten,
kan er met nog mér recht op icitleiijlce
bescherming tegen overmutigen arbeid aun
boord, worden aangedrongen !
??':? #
Intusschen, de Minister van justitie schijnt
den zeelielen niet ongezind, om mee te wer
ken, dat zoolang er nog ijee>i wettelijke be
scherming is, deze langj den weg der vak
organisatie te verkrijgen. De overmacht
van den gezagvoerder, die zijn schepelingen
maar «//c,s kan opleggen wat hem goed
dunkt, zonder dat deze het recht hebben,
zich er tegen te verzetten, grondt zich voor
namelijk op urtt. 4 (l en 440 Wetb. v. Koop
handel'. Art. 400 luidt:
De monstering gedaan zijnde zijn de
scheepsollicieren en scheepsgezellen ge
houden, op bevel van den schipper, aan
boord te komen, het schip in orde te
brengen en te beladen."
En art. 440 luidt:
Xa het eindigen der reis, waarvoor
het scheepsvolk was aangenomen, is
hetzelve op verlangen van den schip
per of de eigenaars van liet schip ge
houden het schip te lossen, watervast
te maken en te onttakelen, ot op de
ligplaats te brengen en vast te maken
of te onttakelen."
Nu hebhen de Amsterdamsche zeelieden,
door middel hunner organisatie, en na eeu
gewonnen staking, liet zoover gekregen,
dat, krachtens overeenkomst, do gezagvoer
ders en reeders van deze bepalingen afzien
en omtrent het laden en lossen een afzon
derlijke overeenkomst aangaan, welke
afzonderlijke overeenkomst in de monsterrol
werd opgenomen.
De waterschout te Rotterdam ire.iijenle
echter telkens, zulk een afwijkende bepa
ling in de monsterrol op te nemen, zoodat
op de schepen, te Rotterdam gemonsterd,
feiten als v uu Pro J'atria" steeds mogelijk
bleven.
Daarover beklaagde zich het best; ur van
den Zeeliedenbond bij den minister van
justitie, die bij missive van 24 l)ec. PJ04
antwoordde, waarin werd te kennen gegeven,
dat de weigering vau jhr. Ortt, den water
schout te Rotterdam ten onrechte was, en
er wel degelijk afwijkende bepalingen moge
lijk waren, en aan de klacht het noodige
gevolg" zou worden gegeven.
M. a. w.: ook te Roterdam kun thans in
do monsterrol een beperking van den
\verklijd, en een vaste bepaling omtrent extra
beloonhig van overwerk bij 't lossen en
laden, opgenomen worden. Als... de orga
nisatie muur sterk genoeg is om dat door
te drijven!
Een herziening der wetgeving op dit punt,
waarin uitdrukkelijk eene bepaling over den
werktijd is opgenomen, zooals in de duitsche
Zeemans-ordening," is dringend nooJig!
* *
*
Jn, lezer, nu had ik nog wel veel meer
te schrijven over misstanden, over grieven,
over verwuarloozing door den wetgever.
Ik zou kunnen klagen over den treurigen
toastarul, dat de zeelieden nog steeds zijn
uitgesloten van de ongevallenwet, en de
publieke liefdadigheid hier zich nog steeds
over de achtergeblevenen moet ontfermen, en
over zooveel meer.
Maar ik ben al verheugd, dat ik, naar
aanleiding van het geneeskundig rapport,
de voorgaande punten hier heb kunnen
bespreken.
En ik hoop van harte, dat dit rapport
eeuigen aandrang mag oefenen op den wet
gever, op het parlement, om nu niet langer
in de arbeidersbescherming de zeelieden te
verwaarloozen, maar eindelijk, eindelijk te
voorzien in de behoefte uun betere zorg voor
gezondheid, veiligheid en vrijheid voor het
zeemansvolk.
«?niiiMtiMU'MuitittUMitmmitiiiiiiiiiuiuiti
Muziek in de Hoofdal
l-Steeuk.los
sen K'dam.
v. K'dam
!n. Antw.
Het waren slechts twee werken, die ons
Weingartner deed hooren, toen hij na een
groot jaar afwezigheid weder ten onzent kwam.
De symphonie Harold en Italië" van
Berlioz en de Negende" van Beethoven.
Keeds vroeger heb ik in de kolommen van
dit blad er op gewezen, dat de
Harold-symphonie met solo voor alt-viool, haar ontstaan
te danken heeft swu den grooten viool
virtuoos Paiwriiiii, die een compositie van
Berlioz wenschte te bezitten met alt-solo, ten
einde daarin den klank van zijn mooie alt
viool eens naar hartelust te kunnen doen,
bewonderen.
Berlioz voelde zich aangetrokken tot dit
denkbeeld en zette zich aan het werk. Kinnen
weinige maanden was de symphonie gereed
echter niet tot tevredenheid van Paganini.
j Toen deze n.l. de, partituur doorzag, riep hij
j uit: Neen, dat is het niet, wat ik wen<ehte;
daar 'r^iien zoovele tutti in; ik wil steeds
doorspelen." Hierop antwoordde Berlicn; ,.',£
vermoedde het al, "'i wenscht een coiiiert
voor alt-viool ; maar dit zc'l toch niemand
anilers dan gij voor u zeiveii kunnen
componeeren."
Niettegenstaande dat was Pa/anini bij de
eerste uitvoering der symphonie 'i(i Dee.
1834} toch 7,00 geroerd over (L> groote schoon
heden der compositie, dat hij op het podium
ijlde en den componist dirigent ten
aansehouwe van het publiek de handen kuste.
Oen volgenden dagxond hij hem een schrijven
van dank met een som van frcs 20 000. Jlen
heeft later deze daad van Pagamni wel
willen verkleinen. U. a. zeide men dat Jules
.Janin van liet Journal de» iJi'hatf, een groot
vriend van Berlioz, Paganini dit bedrag ter
hand stelde met de bedoeling het aan Berlioz
te geven, omdat deze het van een kunst
broeder gemakkelijker kon accepteeren dan
van hem. Anderen beweren dat Paianini,
die om zijn gierigheid hekend was, op aan
sporing van Janin het bedrag aan Berlioz
schonk, ten einde tiet Parijsehe pub.iek
weder voor zich te winnen, nadat hij het
eenigszins van zich vervreemd had, door zijn
weigerinu om gratis mede te werken op een
weldadigheidsconcert. Hoe dit ook Kij, Berlioz
heeft met groote dankbaarheid die gave in
ontvangst genomen, 111 tot zijn laatste uur
Paganini als zijn edelmoediger, weldoener
beschouwd.
Het was zeer goed gezien van den grooten
sympboniker, zijn talent niet aan een
gewoon al t-vioolconcert te verspillen Hij
vond echter in Byron's ('bilde Harold" een
stof, waarbij hij den melancolieken toon van
het i.istrumpnt voortrelfelijk kon te p?is
brengen en de uilslag heeft hem volkomen
gelijk gegeven; want wonderbaar schoon
komt 'iat instrument uit tegen de doorzichtige
en sub'ie'e behan lelina van liet orches*,
vooral wanneer Oscar -Nedbal liet bespeelt.
Dat was n 1. van het begin tot het einde hooge
kunst, die hij ons te genieten gaf. In alle
liggingen een toon van zielvollen inhoud en
een distinctie in de schakeeringen, die zich
geheel aansluit bij de nobele opvatting van
Weingartner.
Het is bekend dat weinigen Berlioz zoo
beminnen en in zich opgenomen hebben als
Weingartner. Daarom lijkt het mij zeer ver
klaarbaar toe dat de groote dirigent met
weemoed vraagt: Ist dann die feine
Berlioz'sche Instrumentirungskunst ganz ver
loren gegaugen, nachdeni die heutige
Generation alles auf Massenwirkungen abzielt?"
Fijn inderdaad is de instrumentatie. Te
tij n voor de groote zaal van het Paleis voor
Volksvlijt. Men zal wel gegronde motieven
gehad hebben o'n do uitvoering niet in het
Concertgebouw te doen plaats vinden.
Maar nu de symphonie er bepaald onder
moest lijden, zou het toch wel goed geweest
zijn indien de oorzaak bekend ware gemaakt,
tont saroir c'rst tont pardonner. Zelfs de Orgie
des brigands" klonk in de immens groote
zaal van het Paleis bijna liefelijk.
In het tweede deel bracht Weingartner ons
de heerlijke Pinksterdagen van verleden jaar
weder voor den geest.
Men weet het, hoe hoog ik zijn opvatting
stel van Beetboven's symphonieën. En vooral
de Negende geeft hij weer met al de diepte
en hoogheid, die van dit werk de kostbare