De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 25 juni pagina 4

25 juni 1905 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

\ t DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. No. 1461 Een yenettn artitelije van Banflelaire. De bekende boekenliefhebber en snuffelaar, de vicomte de Spoelberch de Lovenjoul heeft in een boekje, voor eenigen tijd verschenen, eenige vondsten van een bibliophiel" ver zameld, waarvan er ene zeer vermakelijk is. 1) De andere artikelen handelen o. a. over Ge dichten van Théophile Gautier op muziek gezet", een nauwgezette bibliografie van M rimée, een vers van de Latoucb e aan madame Desbordes-Valmore, over den Victor Hugo" van Théophile Gautier. Dan nog een ver geten stukje van Nodier en wel het aardigste uit het bundeltje: een artikeltje dat Baudelaire aan het begin van zijn schrijversloop baan schreef, een artikeltje dat begraven lag in VEcho des Thédlres van 25 Aug. 1846 en waarin hij een typische anecdote van Balzac vertelt. Het is getiteld: Hoe men zijn schul den betaalt als men een genie is". De volgende anecdote is mij verteld met het vriendelijk verzoek ze aan niemand over te verteilen, ik kan dus niet beter doen dan ze aan de heele wereld te vertellen. ... Hij was somber, te oordeelen naar zijn gefronste wenkbrauwen, zijn grooten mond, minder breed en met minder hangende onder lip dan gewoonlijk, eu te oordeelen naar de eigenaardige manier telkens afgebroken door een plotseling stilstaan waarop hij de passage de l'opéra op en neer stapte. Hij was somber. Hij was het wél, de krachtigste handelsen letterkundige kop der XIXde eeuw, hij, wiens dichterbrein vol was met cijfers als het vertrek van een financier, hij was het wél, du man der mythologische faillieten, der onmogelijke en fantastische ondernemin gen, waarbij hij altijd het noodzakelijkste vergat, de groote droom najager, steeds a la recherche de l'absolu, hij, de meest belache lijke, de meest belangwekkende, de meest ijdele der personen van de Comédie humaine, hij, die origineele meufch, even onverdraaglijk in het leven als verrukkelijk in zijn geschriften, dat groote kind, opgeblazen van gt'nie en ijdelheid, de man die zooveel voortreü'elijke en zooveel vorkeerde eigenschappen heeft, dat men beducht is de ene weg te smijten, nit vrees van de andere mede verloren te doen gaan, tn op die wijze deze onverbeter lijke en zonderlinge afwijking der natuur te bederven ! Wat had hij dun toch, dat hij zoo donker keek, deze groote man? dat hij zijn kin 700 op de borst liet hangen en zijn gefronst voor hoofd noodzaakte een peau de c/iagrin te worden ? Druouide hij van zijn ananassen van vier stuivers, zijn hangende brug van lianenstengels, zijn landhuis zonder trappen, met boudoirs, behangen met mousseline ? Had de een of andere prinses van bij de veertig hem een dier doordringende smachtende blikken toegeworpen, die de schoonheid aaa het genie schullig is? of werd zijn brein, den kend over een of andere machine, in dienst der nijverheid, gepijnigd door al de soujfrances (Pun inventeur f Neen, helaas! neen. De somberheid van den grooten man wasén doodgewone, smade lijke, vernederende en belachelijke somber heid. Hij verkeerde in het grievend geval dat wij allen kennen, waarin elke vliedende minuut op haar vleugelen een kans van red ding medeneemt, waarin met het oog op het uurwerk gericht de genius der vinaingrijkheid de noodzakelijkheid gevoelt zijn krachten te verdubbelen, te verdrie lubbelen, te vertiendubbelen in de mate van den heenspoedenden tijd en de naderende snelheid heid van het noodlottig uur. De beroemde uitvinder der theorie van den wissel had den volgenden dag een wissel van 1200 francs td betalen en het was reeds zér »-er in den avond. In dergelijke gevallen gebeurt het menigmaal dat de geest geperst, gedrukt, verplet door den zuiger der noodzakelijkheid, plotseling uit zijn gevangenis ontsnapt door een onverwachten en zegepialenden sprong. En dit overkwam waarschijnlijk den grooten romanschrijver. Want een glimlach volgde om zijn mond op de samentrekking die de trotsche lijnen van dien mond pijnigde, zijn oog staarde weer omhoog en onze vriend stapte kalm en bedaard, met fier en en veerkrachtigen tred in de richting der rue Richelieu. Hij klom de trap op van een huis, waar een ryk en in die dagen voorspoedig uitgever 2) van den vermoeienissen des daags uitrustte aan het hoekje van den haard, onder genot van een kop thee. Hij werd ontvanger met al de eer aan zijn naam verschuldigd, en, na eenige oogeublik'ken, zette hij in de volgende woorden het doel van zijn bezoek uiteen: Wilt u overmorgen, in Le siècle" en les iMtiiMiiimniiiiiiMimi was met zijn werk en nu in hoogst voldane stemming naar huis trok. Van uit zijn ven ster kon hij een deel van den weg overzien, en er was nog geen half uur verloopen, toen hij mijnheer Schmidt al zag aankomen, gewapend met schilderdoos en ezel. Hij sloeg de richting naar vrouw Karow in, maar reeds binnen een kwartier kwam hij terug, met een ver baasde en tegelijkertijd verwoede uitdruk king op zijn gezicht. De poets was gelukt. Dat had hij hem leelijk betaald gezet, dien kerel, die zoo maar zonder omslag hem een van zijn motieven had willen ontstelen. Een boosaardige vreugde vervulde hem, toen hij den braven mijnheer Schmidt-Momsen den volgenden dag tegenkwam en duide lijk zag, hoe de arme man zich verbeet van ergernis. Maar hij floot een vroolijk deuntje en stak zijn handen dieper in de zakken van zijn jas, dan hij gewoonlijk deed. Waarachtig, hij had van tijd tot tijd toch prachtige invallen. * * * In de buurt van de dorpsweide stonden naast eenig laag struikgewas drie boomen, een zilverpopulier, een berk en een meidoorn. Zooals die drie daar juist op dat plekje bij elkaar waren gekomen, vormden zij een eigenaardig groepje. De weide lag beschut tegen den wind, vandaar zeker, dat het drietal op die plek had wortel geschoten. Heel toevallig was hem dat opgevallen, en zooals in het begin van den middag, terwijl al de anderen achter hun soepborden zaten, het licht er op viel, vormden de boomen met de sappig-groene weide vol koeien een verrukkelijk geheel. N'og geen half uur was verloopen of de verlichting was zoo totaal anders en. alles zag er zoo banaal uit, dat hij moest ophouden en wachten tot den volgenden dag. Hij pakte dus zijn boeltje bijeen en hield nog maar alleen zijn begonnen schets voor zich uit, toen hij een paar schreden achter Débats' twee groote artikelen hebben over les Francais peints par eux meines, twee groote artikelen van mij, en geteekend met mijn naam ? Ik heb 1500 francs noodig. Voor u is het een goudmijntje." Het schijnt dat de uitgever, hierin ver schillend van zijn collega's, de redeneering aannemelijk vond, want de koop werd onmiddelijk gesloten. De ander bedacht zich even en drong er opaan dat de 1500 francs betaald zouden worden bij het verschijnen van het eerste artikel, daarna keerde hij rustigjes naar de passage de l'Üpéra. Na eenige minuten klampte hij een jongmensch aan met een kribbig en spiritueel uiterlijk, die hem onlangs een zonderlinge voorrede voor zijn boek Grandeur tl décadence de César Birotieau had geschreven en die in de journalistieke wereld reeds bekend was om zijn verve in het grappige en het profane, 3) de kwezelarij had hem nog de nagels niet afgevijld, de vrome bladen hadden hun welgelukzalige dompers nog niet voor hem geopend. Eduard, wil je morgen 150 frcs hebben?" Alle drommels l" nu ga dan even mee een kop koffle drinker)." De jonge man dronk eenkopkoffie, v aardoor zijn zwakke zuidelijke constitutie onmiddellijk verhit wer i. Eduard, ik heb morgen drie groote kolom men noodig over Les Francais peiiits par eitx-mémes, morgenochtend, versta je, en nog wel heel vroeg, want ik moet het artikel zelf overschrijven en met mijn naam onderteekenen, dit is iets van groot belang." De groote man uitte die woorden met dien bewonderenswaardigen nadruk en dien prachtigen toon, waarop hij somwijlen zei tot een vriend dien hij niet wilde ontvangen: Beste vriend, neem me niet kwalijk dat ik je niet binnenlaat, ik heb een onderhoud met een prinses, wier eer in mijn handen ligt, en je begrijpt " Eduard gaf hem een handdruk zooals men dit een weldoener doet, en vloog heen om zijn taak te beginnen. De groote romanschrijver bestelde zijn tweede artikel in de rue de Nararin Het eerste artikel verscheen den tweeden dag daarna in Le Siècle. 4) Zonderling genoeg was het noch onderteekend door den kleinen, noch door den grooten man. 5) Het was geteekend met een naam, in de Bohiïme dier dagen welbekend om zijn kater-amourettes en zijn liaisons met dames der Opéra-comique. De tweede vriend was en is nog dik, lui en waterzuchtig, (i) wat meer zegt: hij heeft geen ideeën en kan niet anders dan woorden aaneenrijgen, als paarlen aan een parelsnoer; en daar het veel langer duurt drie groote kolommen met woorden vol te krijgen dan een geheel boekdeel met ideeën te vullen, verscheen zijn artikel slechts eenige dagen later. Het werd niet in de Débats geplaatst, maar in ia Pres*e. 7) De wisael van 1200 francs was betaald. Ieder was volkomen tevreden, uitgezonderd de uitgever: deze was het maar matig. En zoo betaalt men zijn schulden .... als men een genie is. Zoo de een of andere boosaardige lezer goedvond het bovenstaande te houden voor een lilague van een klein krantje en voor een aanslag op de eer van den grootsten man onzer eeuw, zou hij zich smadelijk ver gissen. Ik heb willeu aantoonen dat de groote man even gemakkelijk een ontknooping wist te geven aan de vraag: hoe een wissel te betalen, als aan den meest geheimzinnigen en meest verwikkelden roman. 1) Collection du bibliophile Parisien. Bibliographie et littérature (Trouvaillesd'un biblio phile) par Le Vto de Spoelberch de Loven joul. Paris, Henri Daragon, libraire, 30, rue Duperré1U03. 2) Curmer. 3) Edouard Ourliac. 4) Nummer van 2 Sept. 1839. ój Gérard de Nerval. C) Théophile Gautier. 7) Nummer van 11 Sept. 1839. Phraséoloffu franc/iise, répertoire syst matique de proverbes, dictons et locutions idiomatiques commentés et expliqués par C. M. ROBKRT, maitre de langue et de littérature franeaises a Amster dam; diteur J. B. Wolters, Groningue. Ditmaal is het geen schoolboek, dat de heer Robert ons aanbiedt; ook niet een werk voornamelijk of uitsluitend bestemd voor diegenen, die een acte Fransch wenschen te behalen;" het is ene .soort vademecum, een vraagbaak, zoo ge wilt, voor ontwikkelden, zich iemand hoorde voorbijgaan. Hij keek om en zag dat het de dierenschilder van het dorp was. Dien avond, toen hij een kleine herberg binnenging, een andere dan gewoonlijk, alleen maar om eens een variatie te hebben zat daar de heele clique aan een tafel, en het luide geschreeuw, dat hem naar binnen had gelokt, verstomde plotseling bij het heftige st!" dat een van allen bij zijn binnenkomst liet hooren. Zoodra hij een blik op deze tafelronde had geworpen, begreep hij, dat zij het over hem hadden gehad. Nu, zij konden gerust hun gang gaan. Hij bestelde een glas bier, stopte zijn pijp, en wendde geen oog af van zijn collega's, die zachtjes oiiler elkaar fluisterden en blijk baar tevergeefs naar een ander onderwerp van gesprek zochten. Na een half uur verloste hij hen van zijn gezelschap. Het bier was niet lekker ge noeg om hem tot langer blijven te verlokken. Toen hij den volgenden dag op de weide kwam, zag hij al van verre, dat er den vorigen avond een samenzwering tegen hem was uitgebroed. De drie boomen lagen op den grond, zij waren omgehakt. Bij wijze van wraakneming had inen zijn motief verwoest. Het was volstrekt niet noodig, dat hij in de verte achter een boschje het hoofd van Schmidt-Momsen gewaar werd, hij wist maar al te goed, aan \vien hij dit te danken had. En daarom lachte hij alleen maar eens, ging zitten met zijn begonnen schets op de knieën en werkte kalm verder. De boomen had hij er immers al opstaan. Maar toch vlotte het niet recht, het werd in de verste verte niet, wat hij zich er van had voorgesteld. die een geregelden omgang hebben met de Fransche litteratuur en journalistiek, of duideiiker gezegd, met geschreven Fransch. De voorrede van dit goede werk zou des noods voor een vrijwel gelukte en eerlijke recensie kunnen doargaan. Wel wordt er misschien in een al te goedgunstig licht gesteld het voordeel, dat bestudeering, dier idiomatische eigenaardigheden opleveren kan, maar dit geschiedt op zeer bescheiden toon, zoodat men er zich gemakkelijk bij neerlegt. De waar is over het algemeen zeer goed en mag dus, door den maker, wel geprezen worden. De methodische indeeling van de stof, in de voorrede aangekondigd, is stelselmatig door het geheele werk op eenvoudige, onder houdende wijze toegepast. Hier en daar laten sommige uitleggingen door al te groote be knoptheid wel wat te wenschen over; zoo, bijvoorbeeld, naast den eigenraam Crasse, op bid. 110. Een vreemdeling kan een bolleboos in 't Fransch zijn, zonder ooit iets gehoord te hebben van den acteur-tooneeldichter RaymondPoifson (1633?1(190) en diens ver nuftige afstammelingen in den tooneelwereld. Cassandre, op bid. 107, is un personnage des anciennes farces", wat noch geheel waar, noch juist uitgedrukt kan heeten. Een enkele keer, daarentegen, wordt maar al te gul ene aanvulling, zonder meer, er bijgevoegd ; op bid. 101 lezen wij, tusschen haakjes qui fut d'ailleurs président de la sociétédes fous". Hoevelen, buiten de be oefenaars der middeleeuwsche Fransche litte ratuurgeschiedenis zullen dit begrijpen ? Sommige beweringen, hoewel aan ernstige werken ontleen l, hadden ook wel eens minder grif aangehaald kunnen worden. La fille de l'air" (bid. 111) is de bijnaam van de vlieg en komt reeds voor in Li mouche et la fourmi" van La Fontaine. Het lijkt mij n dier echte volksbenamingen, gelijk aan la fille du jour" dichterlijker la tiile de l'Aurore" de naam door onze boeren aan den leeuwerik gegeven. De 18e eeuw bewon derde de benaming la file de l'air" door La Fontaine in de letteren gebracht. Het valt dus moeilijk aan te nemen, dat de uitdruk king Jouer la fille de l'air", eerst in 1837 zou ontstaan zijn, te meer daar het in het aangehaalde tooneel werk een verpersoonlijkt begrip heeft. In zijn allergees'igst pleidooi ,,L'Académie de l'avenir'', gericht tegen het al te gewillig gebruik van l'argol" door sommige Parijsclie schrijvers, laat Pierre Yérou den. voorzitter de zitting sluiten met de woorden: Messieurs, je vous engage d j/uur la tille de l'air"; hij bedoelt natuurlijk : vlug heen te gaan, gelijk een drom vliegen. Soms zou men wenseiien, dat niet een enkel woord of teeken werd gewezen op twee of meer gezegden, wier beteekenis slechts door ene lichte nuance gescheiden zijn, zooals bij voorbeeld Charitébien ordonnée... bid. 53, en Bien fou qui s'oublie" bid. 00 waarbij gerust gevoegd kon worden on n'a pas de meilleur ami que soi=mon meilleur ami c'est inoi. Maar indien ik aldus doorging, zou ik lang zamerhand aan het vitten raken, en dus zal ik het m«t aanmerkingen liever hierbij laten. De veertig cnderdeelen der Phraséologie fraiicaise van den heer Kobert geleiden den lezer vrijwel door al de omstandigheden van het tegenwoordig leven van een beschaafd mcnsch : dagelijksche belangen en he/.igheden, kunst, wetenschap, vermakelijkheden, dolheid en wijsheid, gezoruihei l en ziekte, eigenliefde en ruenschenliefde, de hemel en zijn griezelige tegenhanger, maatschappelijke ijdelheden naast werkers en z voegers, handel, oorlog en vrede, huisdieren en wilde beesten, de stad en het land met de vogels en de visschen, de tuinen vol bloemengeuren, een rijk vooniene disch, bergen en bosschen, met delfstoffen, frischheid en stroomen, ziet! waarde lezer, dat zijn de inenschen en dingen, waarmede gij kennis zult maken, die u tal van bekende en nog veel meer onbekende woor den, uitdrukkingen en gezegden zullen aan bieden, bij zult zelfs menigmaal pret hebben, uwe belangstelling zal geprikkeld worden, zoo ge ten minste behebt zijt met wetenschap pelijke nieuwsgierigheid, dat is: het verlangen te weten te komen hoe alles ontstaan is, hier meer speciaal Fransche eigenaardige spreek wijzen. Bij het zien van dit lijvig boek zal ieder ernstige geest uitroepen : wat! moet ik mij dat allemaal eigen maken ! dat is onmogelijk! Neen, waarde lezer, zoo erg zal het niet met u gesteld zijn ! Schaft u gerust dat boek aan, geeft het een plaats, niet in u w boeken kast, het mocht daar in vergetelheid raken, maar op uw werktafel, in do huiskamer zelfs; houdt het bij de hand, en bladert het door bij gelegenheid, bij vake gelegenheid ; gij zult uw tijd niet betreuren en uwe kennis ?MlltMIIIIIIIIIIIIIIIIM IIIIIIUIIIHIIItllHIHMIMInlIIIUIIIItlllltllllt Dan moest het maar blijven zooals het was. Heelumaal verloren was zijn werk toch niet. Dat hadden zij niet bereikt. Hij wilde zich niet ergeren, maar vervelend was het toch wel, want hij bereikte graag datgene, wat hij zich als doel voor oogen had gesteld. Er bleef hem niets anders over, dan een ander onderwerp te zoeken. Eu hij vond al spoedig iets, ? een motief, dat bepaald nog niet gebruikt was, omdat het allesbehalve gemakkelijk was den zijkant van een af gelegen visschershuis, waarvan de voorgevel een zeer geliefd onderwerp was, dat geregeld door alle dames-leerlingen van Schmidt Momsen mee naar huis werd genomen. Daar zaten er al weer twee, en kladden in het zweet haars aanschijns er op los. Hij ging aan den anderen kant zitten, en genoot van het heerlijke rood, waarmede de zij muur geverfd was, een warme kleur, door ouder dom vol schakeei ingen, met hier en daar groote afgebladderde plekken. De muurvlakte met het overhangende stroodak had zooiets verzadigds, zoo iets rijps in haar tint,?het was door de achtergelaten sporen van weer en wind een gedicht geworden . Dat moest een ander hem eens probeeren na te doen ! Maar werk zou het kosten, in een paar dagen kreeg hij het niet gedaan. Hier moest hij zich voor een heelen tijd vestigen, als hij er wat goeds van wilde maken. IIij verheugde zich van ganscher harte er op. Maar den volgenden morgen stond hij als van den bliksem getroffen. De samenzwering tegen hem was weer aan het werk geweest, en twee werklieden hadden de verf die heerlijke roode veif al half afgekrabd en waren nu druk bezig met de rest. Toen werd hij toch woedend, en hij vloekte als een der Fransche taal, alsook uw leesgenot zal daarbij aanmerkelijk stijgen. ene andere deugdelijkheid van het werk van den heer Robert ligt in het bescheiden gebruik van zijn moedertaal. Hij geeft wel af en toe ene goede Nederlandsche vertaling van het Fransch idiomatisch gezegde, en als er een Nederlandsch equivalent bestaat, meldt hij het ook, maar steeds blijft Fransch het uitgangspunt en het verklaringsmiddel, waar door uien steeds in het Fransch blijft werken en denken. Edoch, waan niet, o le.ier, dat gij uit dit werk, evenmin als uit andere dergelijke dictionnaires, om ene algemeene titulatie te gebruiken, ooit leeren zult hoe die gezegden en uitdrukkingen in de spreektaal aan te wenden, ste plaatsen" zou een Franschman zeggen Wij, Fransch sprekende volkeren, houden niet erg van spreuken of sententieuse zinnen in de gewone omgangstaal; en mochten wij ze bezigen, dan gebeurt het bijna altijd in een verkorte of zelfs zeer gewijzigde vorm. Wij zullen tegen een waag^a'.zerigen vriend wel zegden : Soiigez il la cruche, mon ami, songez a la cruche !'' maar hem zeker niet licht het heele spreekwoord naar het hoofd gooien. Zoo laat Dandet in het schilderachtig tooneel uit de bra-serie de la Rue Blondel zie Fromont jeune et Risler ainéschoonpapa Chèbe tot zijn schoonzoon Risler uitroepen: L'oeil du maitre, mon cher, l'oeil du maitrel" en niet: l'oeil du maitre engraisse Ie cheval." Cyrano, He acte, 3e tooneel, zegt tegen Ragueneau : J'attends ici quelqu'un: SI ce n est pas sous l'onne, vous nous laisserez seuls. Wat betreft de uitdrukking: Attendez moi sous l'orme", zie Robert, bid 525. Hier had bijgezegd kunnen worden dat deze uitdruk king, hoogst waarschijnlijk, in de letterkun dige taal gangbare munt is geworden tinds Regnard zijn aardige klucht Attfndez moi sous l'orme" in Jlei KJÜ4 liet opvoeren. Laten wij hier nog bijvoegen, dat het uiter lijk van het werk ook aaalokkelijk is; 't is een flink boekdeel van 540 pagina's, netjes ingebonden en duidelijk gedrukt, gelijk wij dat van den Groningschen uitgever J. B. Wolters gewend zijn. De heer Robert heeft iets degelijks gelevetd, dat zeker velen van groot eu aangenaam nut zal zijn. Wij wenschen hem al het succes, dat zijn arbeid en moeite verdienen. Den Haag. ARMAND SUXIKR. Er, Hfiiiricli Lalnnan. Op l Juni overleed op zijn landgoed Friedrichsthal bij Kadeberg dr. Heinrich Lahmau, de stichter en eigenaar van het naar hem genoemde Sanatorium te Weiszer Hirsch bij Dresden. Hij werd geboren te Breinen op 30 Maart 18(50, studeerde eerst op wensch zijner ouders voor ingenieur te Hannover, maar aangezien de hygiëne en sociologie hem meer aantrokken, ging hij in 1880 over tot de medische wetenschap en studeerde hij aan de universiteit te Greifswald, later te Leipzig bij den physioloo;* Karl Ludwig. Te Heidelberg verkreeg liij den dokterstitel, praktiseerde eerst te Stuttgart, daarna in het Zimmerrnansche Sanatorium te Chemnitz. In 1887 opende hij te Weis^er Hirsch zijne eigen inrichting, eerst op zeer bescheiden schaal met een ,?.j-tal patiënten, maar weldra was hij genoodzaakt alles uit te breiden, daar de toeloop steeds vermeerderde en zoo is het aantal badgasten gek'ommen tot ruim een 3000 jaarlijks, waarvan Rusland en Duitschland het grootste contingent leveren. Acht doktoren en ene vrouwelijke arts zijn vast aan de inrichting verbonden onder speciale leiding en toezicht van Lahmann ze'f, tot hij een halfjaar geleden een zeer ernst igen aan val van influenza kreeg, die ene verzwakking van het hart tengevolge had. Zich steeds wijdende aan zijne studies, kon zijne over werkte constitutie geen weerstand bieden. Kort voor zijn dood publiceerde hij nog ene brochure over de behandeling der zoo gevreesde Genickstarre; niet zooals zijne col lega's, vergenoegde hij zich met het constateeren der oorzaken en de treurige gevolgen er van, maar hij gaf tevens de middelen aan voor ene volgens hein mogelijke genezing door een tijdig ingrijpen met warme baden, koude hoofoornpressen, enz. Zijn Sanatorium is ontegenzeggelijk het grootste en best georganiseerde van de heele wereld; de voeding is er uitmuntend van kwaliteit en toebereiding, het personeel be kwaam en beleefd, de inrichting der massage, gymnastiek en badzalen zeer praktisch en eenvoudig; de moeielijkheden van den water iiiimiiiiiiiiiiiimmiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiMMiliiiiiiiililittiiiiiMiiiiiil» bezetene, toen twee dagen later het oude huisje banaal grijs werd geverfd, zoodat er geen spoor van iets moois meer was overge bleven. Dat kon hij zijn collega's niet vergeven. Een paar dagen later vestigde hij zich naast een paar schilderende juffrouwen, die een bouwvalliger! varkensstal voor zich hadden, die er uit zag, alsof hij elk oogenblik ineen zou kunnen zakken. De visscher had hem al sinds jaren willen vernieuwen, maar do schilders hadden hem nog steeds daarvan weten terug te houden. Hij maakte een kleine potloodschets ervan, die hij in n keer klaar kreeg. Maar reeds den volgenden morgen hoorde hij, dat de schilderskolonie, die bier alles als haar particulier eigendom beschouw de, den eigenaar een som gelds had uitbetaald, om ook dit motief niet in vreemde handen te laten komen. Het schuurtje werd afge broken en door een net stalletje van roode baksteenen vervangen. Zij waren tot de ontdekking gekomen, dat het gevaarlijk was, als talentvolle kunstenaars zich hun motieven kwamen toeëigenen. Zij hadden al dien tijd er van geleefd, dat elk hunner zijn gewone motieven op alle manieren uitmelkte. De roem van het dorpje begon zich al te verspreiden. In de couranten werd er over geschreven, het werd een kostbare vindplaats voor schilders genoemd en als er nu hoe langer hoe nieer vreemdelingen kwamen toestroomen, dan zou het met hun specialiteit gauw gedaan zijn. En zoo begon ieder hunner datgene te ver woesten, wat hij met honderd variaties elk jaar weer opnieuw naar plattelandstentoonstellingen stuurde, wat hij reeds in het oneindige had behandeld, altijd in het atelier, naar den ouden voorraad schetsen, die hij vroeger eens had gemaakt, zonder zich ooit weer eens tegenover de natuur te stellen, omdat hij dat als volkomen over bodig beschouwde. toe- en afvoer heeft Lahmanr, als kundig: technicus, zeer praktisch weten op te lossen. De geneeswijze bestaat er voornamelijk uit: luchtbaden, zonnebaden, elektrische en stoombaden, koude- warme- en stoomdouchesi, massage en gymnastiek met aanpassend dieet. Er zijn vier soorten régimes, die van den Normal-tisch waaraan in het saizoen een 400 patiënten zitten en bestaande uit 2 maal 's weeks soep, nmaal (Vrijdags) visch, voorspijzen, vleesch, groenten, aardappelen, rijst, gevogelte met sla, compote, en toespijs, geen glas staat op tafel, daar er voor het middag maal niet wor It gedronken; aan de corpulententafel krijgen de gasten afgepaste porties, geen soep en geen meelspijzen, rijst in plaats van aardappelen : dan is er nog een tafel voor de maaglijders en een voor de vegetariërs. Allen worden in verschillende zalen tezelfder tijd bediend door een groot aantal meisjes, die onder toezicht staan van een Saalfniuleirr". Al deze détails mogen tot antwoord dienen op alle onware en laffe praatjes die geregeld worden verspreid over Lahmann excentrieke geneesmethode en dieetrégirnes. De pas ge opende hydrotherapeutische inrichting te Am sterdam geeft gelegenheid tot ongeveer de zelfde behandeling als dr. Lahrnanns reeds sinds 17 jaren toepaste, alleen deed hij de kuur gepaard gaan met een aanpassend dieet, dat hij een voornamen factor achtte voor een heilzaam eü'ekt der verdere behandeling. Het is thans niet meer noodig zijne groote verdiensten te erkennen; het steeds toe nemend aantal badgasten wijst meer dan vol doende op niet te loochenen goede resnltater. Misschien zal zijn dood de vijandige gevoelens zijner collega's langzamerhand doen veran deren in een rechtvaardiger beoordeeling van zijn werken en streven en zal men ook in Holland beginnen in te zien dat het niet aan gaat hem voor een charlatan ' uit te maken zonder vooraf kennis genomen te hebben van zijne wetenschappelijke geschriften, dia toch meer voor deskundigen dan voorleeken zijn uitgegeven, en zonder eeuig verder bewijs te kunnen leveren. Rlkeonbevoor oordeelde, die eenmaal zijn sanatorium be zocht en grondig onderzocht, zal moeten toe geven dat Lahmann was een kundig medicus van groote algemeene ontwikkeling, meteen superieuren, praktischen aanleg, groote over tuigingskracht, met een buitengewoon orga niseerend talent, gepaard aan een strijdlustige natuur, die onzen tijd en hare behoeften met scherpen blik omvatte en der geneeskunde gedeeltelijk nieuwe wegen opende. Hij heefi helaas geen hoogen ouderdom mogen berei ken, maar zijne bloeiende stichting zal in zijn geest blijven voortbestaan en een blijvend monument zijn tot heil der zieke menschheid en ter dankbare herinnering aan den genialen stichter. Hilversum, Juni 1Ü05. H. H.-D. 40 cents per regel. iiiliuiiiiiimmiMlliHilliimiiii TRADEMARK MARTELUS COGNAC, Dit beroemde merk is verkrflfbaar bij alle Wynhandelaars M bfl de vertegenwoordigers KOOPMAXS «fe KRUII* IER, Wjjnhandelaars te Amsterdam. Prijzen van af ? 2,50 per Flesct ECHT VICTORIAWATER. Oberlahnstein. Voor de leerlingen bleven nog altijd de oude academische onderwerpen over een paar huizen en daken maar alles wat zij tot nu toe zorgvuldig voor zich zelf hadden gehouden, gaven zij nu prijs. Zij hielpen de eigenaars alles te vernieuwen of op te knap pen. De oude, karakteristieke roode verf verdween, de oude strooien daken maakten plaats voor banale roode pannen, en binnen een paar maanden was het geheele plaatsje bedorven. De oude, bouwvallige stallen en schuttingen werden opgeknapt, de ingangen van de hui zen schoongemaakt, de deuren en venster^ kozijnen opgeverfd niet lichte kleuren, die niet de minste bekoring bezaten. Elk jaar kwamen er meer badgasten en werden er nieuwe huisjes gebouwd, diu beter aan de ei-chen der stedelingen vol deden, maar zoo'rr banaal en alledaagsch effect maakten, dat de schilders niet meer kwamen, of na een paar dagen bitter teleur gesteld weer verdwenen. Doch de inwonende schilderskolonie triom feerde. Xa een paar jaren was in het heele dorp geen motief meer te vinden, dat voor een schilder ook maar eenige aantrekkelijk heid kon hebben. Aan leerlingen ontbrak het echter niet. En onverdroten stelden zij steeds weer dezelfde schilderijen uit, en men" verbaasde zich er over, hoe vol stem ming zij die streek, die toch zoo weinig bekoorli;ks had, wisten te behandelen. Dat was ware kunst, die uit zóó weinig zóó veel wist te maken. De vreemde schilder, die zijn motief voor zich zelf had willen houden, had hun den weg gewezen. Nu behoorden alle oude mo tieven hun toe. Kik hunner had ze al sinds lange jaren in zijn atelier, en varieerde ze in alle toonaarden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl