Historisch Archief 1877-1940
\
t
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND.
No. 1461
Een yenettn artitelije van Banflelaire.
De bekende boekenliefhebber en snuffelaar,
de vicomte de Spoelberch de Lovenjoul heeft
in een boekje, voor eenigen tijd verschenen,
eenige vondsten van een bibliophiel" ver
zameld, waarvan er ene zeer vermakelijk is. 1)
De andere artikelen handelen o. a. over Ge
dichten van Théophile Gautier op muziek
gezet", een nauwgezette bibliografie van M
rimée, een vers van de Latoucb e aan madame
Desbordes-Valmore, over den Victor Hugo"
van Théophile Gautier. Dan nog een ver
geten stukje van Nodier en wel het aardigste
uit het bundeltje: een artikeltje dat
Baudelaire aan het begin van zijn schrijversloop
baan schreef, een artikeltje dat begraven lag
in VEcho des Thédlres van 25 Aug. 1846 en
waarin hij een typische anecdote van Balzac
vertelt. Het is getiteld: Hoe men zijn schul
den betaalt als men een genie is".
De volgende anecdote is mij verteld met
het vriendelijk verzoek ze aan niemand over
te verteilen, ik kan dus niet beter doen dan
ze aan de heele wereld te vertellen.
... Hij was somber, te oordeelen naar zijn
gefronste wenkbrauwen, zijn grooten mond,
minder breed en met minder hangende onder
lip dan gewoonlijk, eu te oordeelen naar de
eigenaardige manier telkens afgebroken
door een plotseling stilstaan waarop hij
de passage de l'opéra op en neer stapte. Hij
was somber.
Hij was het wél, de krachtigste
handelsen letterkundige kop der XIXde eeuw, hij,
wiens dichterbrein vol was met cijfers als
het vertrek van een financier, hij was het
wél, du man der mythologische faillieten,
der onmogelijke en fantastische ondernemin
gen, waarbij hij altijd het noodzakelijkste
vergat, de groote droom najager, steeds a la
recherche de l'absolu, hij, de meest belache
lijke, de meest belangwekkende, de meest
ijdele der personen van de Comédie humaine,
hij, die origineele meufch, even onverdraaglijk
in het leven als verrukkelijk in zijn geschriften,
dat groote kind, opgeblazen van gt'nie en
ijdelheid, de man die zooveel voortreü'elijke
en zooveel vorkeerde eigenschappen heeft,
dat men beducht is de ene weg te smijten,
nit vrees van de andere mede verloren te
doen gaan, tn op die wijze deze onverbeter
lijke en zonderlinge afwijking der natuur te
bederven !
Wat had hij dun toch, dat hij zoo donker
keek, deze groote man? dat hij zijn kin 700
op de borst liet hangen en zijn gefronst voor
hoofd noodzaakte een peau de c/iagrin te
worden ?
Druouide hij van zijn ananassen van vier
stuivers, zijn hangende brug van
lianenstengels, zijn landhuis zonder trappen, met
boudoirs, behangen met mousseline ? Had de
een of andere prinses van bij de veertig hem
een dier doordringende smachtende blikken
toegeworpen, die de schoonheid aaa het
genie schullig is? of werd zijn brein, den
kend over een of andere machine, in dienst
der nijverheid, gepijnigd door al de soujfrances
(Pun inventeur f
Neen, helaas! neen. De somberheid van
den grooten man wasén doodgewone, smade
lijke, vernederende en belachelijke somber
heid. Hij verkeerde in het grievend geval dat
wij allen kennen, waarin elke vliedende
minuut op haar vleugelen een kans van red
ding medeneemt, waarin met het oog op
het uurwerk gericht de genius der
vinaingrijkheid de noodzakelijkheid gevoelt zijn
krachten te verdubbelen, te verdrie lubbelen,
te vertiendubbelen in de mate van den
heenspoedenden tijd en de naderende snelheid
heid van het noodlottig uur. De beroemde
uitvinder der theorie van den wissel had den
volgenden dag een wissel van 1200 francs
td betalen en het was reeds zér »-er in den
avond.
In dergelijke gevallen gebeurt het menigmaal
dat de geest geperst, gedrukt, verplet door
den zuiger der noodzakelijkheid, plotseling
uit zijn gevangenis ontsnapt door een
onverwachten en zegepialenden sprong.
En dit overkwam waarschijnlijk den
grooten romanschrijver. Want een glimlach
volgde om zijn mond op de samentrekking
die de trotsche lijnen van dien mond pijnigde,
zijn oog staarde weer omhoog en onze vriend
stapte kalm en bedaard, met fier en en
veerkrachtigen tred in de richting der rue Richelieu.
Hij klom de trap op van een huis, waar een
ryk en in die dagen voorspoedig uitgever 2)
van den vermoeienissen des daags uitrustte
aan het hoekje van den haard, onder genot
van een kop thee. Hij werd ontvanger met
al de eer aan zijn naam verschuldigd, en, na
eenige oogeublik'ken, zette hij in de volgende
woorden het doel van zijn bezoek uiteen:
Wilt u overmorgen, in Le siècle" en les
iMtiiMiiimniiiiiiMimi
was met zijn werk en nu in hoogst voldane
stemming naar huis trok. Van uit zijn ven
ster kon hij een deel van den weg overzien, en
er was nog geen half uur verloopen, toen hij
mijnheer Schmidt al zag aankomen, gewapend
met schilderdoos en ezel. Hij sloeg de richting
naar vrouw Karow in, maar reeds binnen
een kwartier kwam hij terug, met een ver
baasde en tegelijkertijd verwoede uitdruk
king op zijn gezicht. De poets was gelukt.
Dat had hij hem leelijk betaald gezet, dien
kerel, die zoo maar zonder omslag hem een
van zijn motieven had willen ontstelen.
Een boosaardige vreugde vervulde hem,
toen hij den braven mijnheer
Schmidt-Momsen den volgenden dag tegenkwam en duide
lijk zag, hoe de arme man zich verbeet van
ergernis. Maar hij floot een vroolijk deuntje
en stak zijn handen dieper in de zakken van
zijn jas, dan hij gewoonlijk deed. Waarachtig,
hij had van tijd tot tijd toch prachtige invallen.
* *
*
In de buurt van de dorpsweide stonden
naast eenig laag struikgewas drie boomen,
een zilverpopulier, een berk en een meidoorn.
Zooals die drie daar juist op dat plekje bij
elkaar waren gekomen, vormden zij een
eigenaardig groepje. De weide lag beschut
tegen den wind, vandaar zeker, dat het
drietal op die plek had wortel geschoten.
Heel toevallig was hem dat opgevallen, en
zooals in het begin van den middag, terwijl
al de anderen achter hun soepborden zaten,
het licht er op viel, vormden de boomen
met de sappig-groene weide vol koeien een
verrukkelijk geheel.
N'og geen half uur was verloopen of de
verlichting was zoo totaal anders en. alles
zag er zoo banaal uit, dat hij moest ophouden
en wachten tot den volgenden dag.
Hij pakte dus zijn boeltje bijeen en hield
nog maar alleen zijn begonnen schets voor
zich uit, toen hij een paar schreden achter
Débats' twee groote artikelen hebben over
les Francais peints par eux meines, twee groote
artikelen van mij, en geteekend met mijn
naam ? Ik heb 1500 francs noodig. Voor u
is het een goudmijntje."
Het schijnt dat de uitgever, hierin ver
schillend van zijn collega's, de redeneering
aannemelijk vond, want de koop werd
onmiddelijk gesloten. De ander bedacht zich even
en drong er opaan dat de 1500 francs betaald
zouden worden bij het verschijnen van het
eerste artikel, daarna keerde hij rustigjes
naar de passage de l'Üpéra.
Na eenige minuten klampte hij een
jongmensch aan met een kribbig en spiritueel
uiterlijk, die hem onlangs een zonderlinge
voorrede voor zijn boek Grandeur tl décadence
de César Birotieau had geschreven en die in
de journalistieke wereld reeds bekend was
om zijn verve in het grappige en het profane, 3)
de kwezelarij had hem nog de nagels niet
afgevijld, de vrome bladen hadden hun
welgelukzalige dompers nog niet voor hem geopend.
Eduard, wil je morgen 150 frcs hebben?"
Alle drommels l" nu ga dan even mee
een kop koffle drinker)."
De jonge man dronk eenkopkoffie, v aardoor
zijn zwakke zuidelijke constitutie onmiddellijk
verhit wer i.
Eduard, ik heb morgen drie groote kolom
men noodig over Les Francais peiiits par
eitx-mémes, morgenochtend, versta je, en nog
wel heel vroeg, want ik moet het artikel
zelf overschrijven en met mijn naam
onderteekenen, dit is iets van groot belang."
De groote man uitte die woorden met dien
bewonderenswaardigen nadruk en dien
prachtigen toon, waarop hij somwijlen zei tot een
vriend dien hij niet wilde ontvangen: Beste
vriend, neem me niet kwalijk dat ik je niet
binnenlaat, ik heb een onderhoud met een
prinses, wier eer in mijn handen ligt, en je
begrijpt "
Eduard gaf hem een handdruk zooals men
dit een weldoener doet, en vloog heen om
zijn taak te beginnen.
De groote romanschrijver bestelde zijn
tweede artikel in de rue de Nararin
Het eerste artikel verscheen den tweeden
dag daarna in Le Siècle. 4) Zonderling genoeg
was het noch onderteekend door den kleinen,
noch door den grooten man. 5) Het was
geteekend met een naam, in de Bohiïme dier
dagen welbekend om zijn kater-amourettes
en zijn liaisons met dames der Opéra-comique.
De tweede vriend was en is nog dik, lui
en waterzuchtig, (i) wat meer zegt: hij heeft
geen ideeën en kan niet anders dan woorden
aaneenrijgen, als paarlen aan een parelsnoer;
en daar het veel langer duurt drie groote
kolommen met woorden vol te krijgen dan
een geheel boekdeel met ideeën te vullen,
verscheen zijn artikel slechts eenige dagen
later. Het werd niet in de Débats geplaatst,
maar in ia Pres*e. 7)
De wisael van 1200 francs was betaald.
Ieder was volkomen tevreden, uitgezonderd
de uitgever: deze was het maar matig. En
zoo betaalt men zijn schulden .... als men
een genie is.
Zoo de een of andere boosaardige lezer
goedvond het bovenstaande te houden voor
een lilague van een klein krantje en voor
een aanslag op de eer van den grootsten
man onzer eeuw, zou hij zich smadelijk ver
gissen. Ik heb willeu aantoonen dat de
groote man even gemakkelijk een
ontknooping wist te geven aan de vraag: hoe een
wissel te betalen, als aan den meest
geheimzinnigen en meest verwikkelden roman.
1) Collection du bibliophile Parisien.
Bibliographie et littérature (Trouvaillesd'un biblio
phile) par Le Vto de Spoelberch de Loven
joul. Paris, Henri Daragon, libraire, 30, rue
Duperré1U03.
2) Curmer.
3) Edouard Ourliac.
4) Nummer van 2 Sept. 1839.
ój Gérard de Nerval.
C) Théophile Gautier.
7) Nummer van 11 Sept. 1839.
Phraséoloffu franc/iise, répertoire syst
matique de proverbes, dictons et locutions
idiomatiques commentés et expliqués
par C. M. ROBKRT, maitre de langue
et de littérature franeaises a Amster
dam; diteur J. B. Wolters, Groningue.
Ditmaal is het geen schoolboek, dat de heer
Robert ons aanbiedt; ook niet een werk
voornamelijk of uitsluitend bestemd voor
diegenen, die een acte Fransch wenschen te
behalen;" het is ene .soort vademecum, een
vraagbaak, zoo ge wilt, voor ontwikkelden,
zich iemand hoorde voorbijgaan. Hij keek
om en zag dat het de dierenschilder van het
dorp was.
Dien avond, toen hij een kleine herberg
binnenging, een andere dan gewoonlijk,
alleen maar om eens een variatie te hebben
zat daar de heele clique aan een tafel, en
het luide geschreeuw, dat hem naar binnen
had gelokt, verstomde plotseling bij het heftige
st!" dat een van allen bij zijn binnenkomst
liet hooren.
Zoodra hij een blik op deze tafelronde had
geworpen, begreep hij, dat zij het over hem
hadden gehad. Nu, zij konden gerust hun
gang gaan.
Hij bestelde een glas bier, stopte zijn pijp,
en wendde geen oog af van zijn collega's,
die zachtjes oiiler elkaar fluisterden en blijk
baar tevergeefs naar een ander onderwerp
van gesprek zochten.
Na een half uur verloste hij hen van zijn
gezelschap. Het bier was niet lekker ge
noeg om hem tot langer blijven te verlokken.
Toen hij den volgenden dag op de weide
kwam, zag hij al van verre, dat er den vorigen
avond een samenzwering tegen hem was
uitgebroed.
De drie boomen lagen op den grond,
zij waren omgehakt.
Bij wijze van wraakneming had inen zijn
motief verwoest. Het was volstrekt niet
noodig, dat hij in de verte achter een boschje
het hoofd van Schmidt-Momsen gewaar werd,
hij wist maar al te goed, aan \vien hij dit te
danken had. En daarom lachte hij alleen maar
eens, ging zitten met zijn begonnen schets op
de knieën en werkte kalm verder. De boomen
had hij er immers al opstaan. Maar toch
vlotte het niet recht, het werd in de
verste verte niet, wat hij zich er van had
voorgesteld.
die een geregelden omgang hebben met de
Fransche litteratuur en journalistiek, of
duideiiker gezegd, met geschreven Fransch.
De voorrede van dit goede werk zou des
noods voor een vrijwel gelukte en eerlijke
recensie kunnen doargaan. Wel wordt er
misschien in een al te goedgunstig licht
gesteld het voordeel, dat bestudeering, dier
idiomatische eigenaardigheden opleveren kan,
maar dit geschiedt op zeer bescheiden toon,
zoodat men er zich gemakkelijk bij neerlegt.
De waar is over het algemeen zeer goed en mag
dus, door den maker, wel geprezen worden.
De methodische indeeling van de stof, in
de voorrede aangekondigd, is stelselmatig
door het geheele werk op eenvoudige, onder
houdende wijze toegepast. Hier en daar laten
sommige uitleggingen door al te groote be
knoptheid wel wat te wenschen over; zoo,
bijvoorbeeld, naast den eigenraam Crasse, op
bid. 110. Een vreemdeling kan een bolleboos
in 't Fransch zijn, zonder ooit iets gehoord
te hebben van den acteur-tooneeldichter
RaymondPoifson (1633?1(190) en diens ver
nuftige afstammelingen in den tooneelwereld.
Cassandre, op bid. 107, is un personnage
des anciennes farces", wat noch geheel waar,
noch juist uitgedrukt kan heeten.
Een enkele keer, daarentegen, wordt maar
al te gul ene aanvulling, zonder meer, er
bijgevoegd ; op bid. 101 lezen wij, tusschen
haakjes qui fut d'ailleurs président de la
sociétédes fous". Hoevelen, buiten de be
oefenaars der middeleeuwsche Fransche litte
ratuurgeschiedenis zullen dit begrijpen ?
Sommige beweringen, hoewel aan ernstige
werken ontleen l, hadden ook wel eens minder
grif aangehaald kunnen worden. La fille de
l'air" (bid. 111) is de bijnaam van de vlieg
en komt reeds voor in Li mouche et la
fourmi" van La Fontaine. Het lijkt mij n
dier echte volksbenamingen, gelijk aan la
fille du jour" dichterlijker la tiile de
l'Aurore" de naam door onze boeren aan
den leeuwerik gegeven. De 18e eeuw bewon
derde de benaming la file de l'air" door La
Fontaine in de letteren gebracht. Het valt
dus moeilijk aan te nemen, dat de uitdruk
king Jouer la fille de l'air", eerst in 1837
zou ontstaan zijn, te meer daar het in het
aangehaalde tooneel werk een verpersoonlijkt
begrip heeft.
In zijn allergees'igst pleidooi ,,L'Académie
de l'avenir'', gericht tegen het al te gewillig
gebruik van l'argol" door sommige Parijsclie
schrijvers, laat Pierre Yérou den. voorzitter de
zitting sluiten met de woorden: Messieurs,
je vous engage d j/uur la tille de l'air"; hij
bedoelt natuurlijk : vlug heen te gaan, gelijk
een drom vliegen.
Soms zou men wenseiien, dat niet een enkel
woord of teeken werd gewezen op twee of
meer gezegden, wier beteekenis slechts door
ene lichte nuance gescheiden zijn, zooals bij
voorbeeld Charitébien ordonnée... bid. 53, en
Bien fou qui s'oublie" bid. 00 waarbij gerust
gevoegd kon worden on n'a pas de meilleur
ami que soi=mon meilleur ami c'est inoi.
Maar indien ik aldus doorging, zou ik lang
zamerhand aan het vitten raken, en dus zal
ik het m«t aanmerkingen liever hierbij laten.
De veertig cnderdeelen der Phraséologie
fraiicaise van den heer Kobert geleiden den
lezer vrijwel door al de omstandigheden van
het tegenwoordig leven van een beschaafd
mcnsch : dagelijksche belangen en
he/.igheden, kunst, wetenschap, vermakelijkheden,
dolheid en wijsheid, gezoruihei l en ziekte,
eigenliefde en ruenschenliefde, de hemel en
zijn griezelige tegenhanger, maatschappelijke
ijdelheden naast werkers en z voegers, handel,
oorlog en vrede, huisdieren en wilde beesten,
de stad en het land met de vogels en de
visschen, de tuinen vol bloemengeuren, een
rijk vooniene disch, bergen en bosschen, met
delfstoffen, frischheid en stroomen, ziet!
waarde lezer, dat zijn de inenschen en dingen,
waarmede gij kennis zult maken, die u tal van
bekende en nog veel meer onbekende woor
den, uitdrukkingen en gezegden zullen aan
bieden, bij zult zelfs menigmaal pret hebben,
uwe belangstelling zal geprikkeld worden,
zoo ge ten minste behebt zijt met wetenschap
pelijke nieuwsgierigheid, dat is: het verlangen
te weten te komen hoe alles ontstaan is, hier
meer speciaal Fransche eigenaardige spreek
wijzen.
Bij het zien van dit lijvig boek zal ieder
ernstige geest uitroepen : wat! moet ik mij
dat allemaal eigen maken ! dat is onmogelijk!
Neen, waarde lezer, zoo erg zal het niet
met u gesteld zijn ! Schaft u gerust dat boek
aan, geeft het een plaats, niet in u w boeken
kast, het mocht daar in vergetelheid raken,
maar op uw werktafel, in do huiskamer
zelfs; houdt het bij de hand, en bladert het
door bij gelegenheid, bij vake gelegenheid ;
gij zult uw tijd niet betreuren en uwe kennis
?MlltMIIIIIIIIIIIIIIIIM
IIIIIIUIIIHIIItllHIHMIMInlIIIUIIIItlllltllllt
Dan moest het maar blijven zooals het
was. Heelumaal verloren was zijn werk toch
niet. Dat hadden zij niet bereikt.
Hij wilde zich niet ergeren, maar vervelend
was het toch wel, want hij bereikte graag
datgene, wat hij zich als doel voor oogen
had gesteld.
Er bleef hem niets anders over, dan een
ander onderwerp te zoeken. Eu hij vond al
spoedig iets, ? een motief, dat bepaald nog
niet gebruikt was, omdat het allesbehalve
gemakkelijk was den zijkant van een af
gelegen visschershuis, waarvan de voorgevel
een zeer geliefd onderwerp was, dat geregeld
door alle dames-leerlingen van Schmidt
Momsen mee naar huis werd genomen.
Daar zaten er al weer twee, en kladden
in het zweet haars aanschijns er op los. Hij
ging aan den anderen kant zitten, en genoot
van het heerlijke rood, waarmede de zij muur
geverfd was, een warme kleur, door ouder
dom vol schakeei ingen, met hier en daar
groote afgebladderde plekken. De muurvlakte
met het overhangende stroodak had zooiets
verzadigds, zoo iets rijps in haar tint,?het
was door de achtergelaten sporen van weer
en wind een gedicht geworden .
Dat moest een ander hem eens probeeren
na te doen ! Maar werk zou het kosten,
in een paar dagen kreeg hij het niet gedaan.
Hier moest hij zich voor een heelen tijd
vestigen, als hij er wat goeds van wilde
maken. IIij verheugde zich van ganscher
harte er op.
Maar den volgenden morgen stond hij als
van den bliksem getroffen. De samenzwering
tegen hem was weer aan het werk geweest,
en twee werklieden hadden de verf die
heerlijke roode veif al half afgekrabd en
waren nu druk bezig met de rest. Toen werd
hij toch woedend, en hij vloekte als een
der Fransche taal, alsook uw leesgenot zal
daarbij aanmerkelijk stijgen.
ene andere deugdelijkheid van het werk
van den heer Robert ligt in het bescheiden
gebruik van zijn moedertaal. Hij geeft wel af
en toe ene goede Nederlandsche vertaling
van het Fransch idiomatisch gezegde, en als
er een Nederlandsch equivalent bestaat, meldt
hij het ook, maar steeds blijft Fransch het
uitgangspunt en het verklaringsmiddel, waar
door uien steeds in het Fransch blijft werken
en denken.
Edoch, waan niet, o le.ier, dat gij uit dit
werk, evenmin als uit andere dergelijke
dictionnaires, om ene algemeene titulatie te
gebruiken, ooit leeren zult hoe die gezegden
en uitdrukkingen in de spreektaal aan te
wenden, ste plaatsen" zou een Franschman
zeggen Wij, Fransch sprekende volkeren,
houden niet erg van spreuken of sententieuse
zinnen in de gewone omgangstaal; en mochten
wij ze bezigen, dan gebeurt het bijna altijd
in een verkorte of zelfs zeer gewijzigde vorm.
Wij zullen tegen een waag^a'.zerigen vriend
wel zegden : Soiigez il la cruche, mon ami,
songez a la cruche !'' maar hem zeker niet licht
het heele spreekwoord naar het hoofd gooien.
Zoo laat Dandet in het schilderachtig tooneel
uit de bra-serie de la Rue Blondel zie
Fromont jeune et Risler ainéschoonpapa
Chèbe tot zijn schoonzoon Risler uitroepen:
L'oeil du maitre, mon cher, l'oeil du maitrel"
en niet: l'oeil du maitre engraisse Ie cheval."
Cyrano, He acte, 3e tooneel, zegt tegen
Ragueneau : J'attends ici quelqu'un:
SI ce n est pas sous l'onne, vous nous
laisserez seuls.
Wat betreft de uitdrukking: Attendez moi
sous l'orme", zie Robert, bid 525. Hier had
bijgezegd kunnen worden dat deze uitdruk
king, hoogst waarschijnlijk, in de letterkun
dige taal gangbare munt is geworden tinds
Regnard zijn aardige klucht Attfndez moi
sous l'orme" in Jlei KJÜ4 liet opvoeren.
Laten wij hier nog bijvoegen, dat het uiter
lijk van het werk ook aaalokkelijk is; 't is
een flink boekdeel van 540 pagina's, netjes
ingebonden en duidelijk gedrukt, gelijk wij
dat van den Groningschen uitgever J. B.
Wolters gewend zijn. De heer Robert heeft
iets degelijks gelevetd, dat zeker velen van
groot eu aangenaam nut zal zijn.
Wij wenschen hem al het succes, dat zijn
arbeid en moeite verdienen.
Den Haag. ARMAND SUXIKR.
Er, Hfiiiricli Lalnnan.
Op l Juni overleed op zijn landgoed
Friedrichsthal bij Kadeberg dr. Heinrich Lahmau,
de stichter en eigenaar van het naar hem
genoemde Sanatorium te Weiszer Hirsch bij
Dresden. Hij werd geboren te Breinen op
30 Maart 18(50, studeerde eerst op wensch zijner
ouders voor ingenieur te Hannover, maar
aangezien de hygiëne en sociologie hem meer
aantrokken, ging hij in 1880 over tot de
medische wetenschap en studeerde hij aan de
universiteit te Greifswald, later te Leipzig bij
den physioloo;* Karl Ludwig. Te Heidelberg
verkreeg liij den dokterstitel, praktiseerde
eerst te Stuttgart, daarna in het
Zimmerrnansche Sanatorium te Chemnitz.
In 1887 opende hij te Weis^er Hirsch zijne
eigen inrichting, eerst op zeer bescheiden
schaal met een ,?.j-tal patiënten, maar weldra
was hij genoodzaakt alles uit te breiden, daar
de toeloop steeds vermeerderde en zoo is het
aantal badgasten gek'ommen tot ruim een
3000 jaarlijks, waarvan Rusland en
Duitschland het grootste contingent leveren. Acht
doktoren en ene vrouwelijke arts zijn vast
aan de inrichting verbonden onder speciale
leiding en toezicht van Lahmann ze'f, tot hij
een halfjaar geleden een zeer ernst igen aan
val van influenza kreeg, die ene verzwakking
van het hart tengevolge had. Zich steeds
wijdende aan zijne studies, kon zijne over
werkte constitutie geen weerstand bieden.
Kort voor zijn dood publiceerde hij nog
ene brochure over de behandeling der zoo
gevreesde Genickstarre; niet zooals zijne col
lega's, vergenoegde hij zich met het
constateeren der oorzaken en de treurige gevolgen
er van, maar hij gaf tevens de middelen aan
voor ene volgens hein mogelijke genezing
door een tijdig ingrijpen met warme baden,
koude hoofoornpressen, enz.
Zijn Sanatorium is ontegenzeggelijk het
grootste en best georganiseerde van de heele
wereld; de voeding is er uitmuntend van
kwaliteit en toebereiding, het personeel be
kwaam en beleefd, de inrichting der massage,
gymnastiek en badzalen zeer praktisch en
eenvoudig; de moeielijkheden van den
water
iiiimiiiiiiiiiiiimmiiiimiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiMMiliiiiiiiililittiiiiiMiiiiiil»
bezetene, toen twee dagen later het oude
huisje banaal grijs werd geverfd, zoodat er
geen spoor van iets moois meer was overge
bleven. Dat kon hij zijn collega's niet vergeven.
Een paar dagen later vestigde hij zich naast
een paar schilderende juffrouwen, die een
bouwvalliger! varkensstal voor zich hadden,
die er uit zag, alsof hij elk oogenblik ineen
zou kunnen zakken. De visscher had hem al
sinds jaren willen vernieuwen, maar do
schilders hadden hem nog steeds daarvan
weten terug te houden. Hij maakte een kleine
potloodschets ervan, die hij in n keer klaar
kreeg. Maar reeds den volgenden morgen
hoorde hij, dat de schilderskolonie, die bier
alles als haar particulier eigendom beschouw de,
den eigenaar een som gelds had uitbetaald,
om ook dit motief niet in vreemde handen
te laten komen. Het schuurtje werd afge
broken en door een net stalletje van roode
baksteenen vervangen.
Zij waren tot de ontdekking gekomen, dat
het gevaarlijk was, als talentvolle kunstenaars
zich hun motieven kwamen toeëigenen. Zij
hadden al dien tijd er van geleefd, dat elk
hunner zijn gewone motieven op alle manieren
uitmelkte. De roem van het dorpje begon
zich al te verspreiden. In de couranten werd
er over geschreven, het werd een kostbare
vindplaats voor schilders genoemd en als
er nu hoe langer hoe nieer vreemdelingen
kwamen toestroomen, dan zou het met hun
specialiteit gauw gedaan zijn.
En zoo begon ieder hunner datgene te ver
woesten, wat hij met honderd variaties
elk jaar weer opnieuw naar
plattelandstentoonstellingen stuurde, wat hij reeds in het
oneindige had behandeld, altijd in het
atelier, naar den ouden voorraad schetsen,
die hij vroeger eens had gemaakt, zonder
zich ooit weer eens tegenover de natuur te
stellen, omdat hij dat als volkomen over
bodig beschouwde.
toe- en afvoer heeft Lahmanr, als kundig:
technicus, zeer praktisch weten op te lossen.
De geneeswijze bestaat er voornamelijk uit:
luchtbaden, zonnebaden, elektrische en
stoombaden, koude- warme- en stoomdouchesi,
massage en gymnastiek met aanpassend dieet.
Er zijn vier soorten régimes, die van den
Normal-tisch waaraan in het saizoen een 400
patiënten zitten en bestaande uit 2 maal
's weeks soep, nmaal (Vrijdags) visch,
voorspijzen, vleesch, groenten, aardappelen, rijst,
gevogelte met sla, compote, en toespijs, geen
glas staat op tafel, daar er voor het middag
maal niet wor It gedronken; aan de
corpulententafel krijgen de gasten afgepaste
porties, geen soep en geen meelspijzen,
rijst in plaats van aardappelen : dan is
er nog een tafel voor de maaglijders
en een voor de vegetariërs. Allen worden
in verschillende zalen tezelfder tijd bediend
door een groot aantal meisjes, die onder
toezicht staan van een Saalfniuleirr". Al
deze détails mogen tot antwoord dienen op
alle onware en laffe praatjes die geregeld
worden verspreid over Lahmann excentrieke
geneesmethode en dieetrégirnes. De pas ge
opende hydrotherapeutische inrichting te Am
sterdam geeft gelegenheid tot ongeveer de
zelfde behandeling als dr. Lahrnanns reeds
sinds 17 jaren toepaste, alleen deed hij de
kuur gepaard gaan met een aanpassend dieet,
dat hij een voornamen factor achtte voor
een heilzaam eü'ekt der verdere behandeling.
Het is thans niet meer noodig zijne groote
verdiensten te erkennen; het steeds toe
nemend aantal badgasten wijst meer dan vol
doende op niet te loochenen goede resnltater.
Misschien zal zijn dood de vijandige gevoelens
zijner collega's langzamerhand doen veran
deren in een rechtvaardiger beoordeeling van
zijn werken en streven en zal men ook in
Holland beginnen in te zien dat het niet aan
gaat hem voor een charlatan ' uit te maken
zonder vooraf kennis genomen te hebben
van zijne wetenschappelijke geschriften, dia
toch meer voor deskundigen dan voorleeken
zijn uitgegeven, en zonder eeuig verder
bewijs te kunnen leveren. Rlkeonbevoor
oordeelde, die eenmaal zijn sanatorium be
zocht en grondig onderzocht, zal moeten toe
geven dat Lahmann was een kundig medicus
van groote algemeene ontwikkeling, meteen
superieuren, praktischen aanleg, groote over
tuigingskracht, met een buitengewoon orga
niseerend talent, gepaard aan een strijdlustige
natuur, die onzen tijd en hare behoeften met
scherpen blik omvatte en der geneeskunde
gedeeltelijk nieuwe wegen opende. Hij heefi
helaas geen hoogen ouderdom mogen berei
ken, maar zijne bloeiende stichting zal in
zijn geest blijven voortbestaan en een blijvend
monument zijn tot heil der zieke
menschheid en ter dankbare herinnering aan den
genialen stichter.
Hilversum, Juni 1Ü05. H. H.-D.
40 cents per regel.
iiiliuiiiiiimmiMlliHilliimiiii
TRADEMARK
MARTELUS COGNAC,
Dit beroemde merk is
verkrflfbaar bij alle Wynhandelaars M
bfl de vertegenwoordigers
KOOPMAXS «fe KRUII* IER,
Wjjnhandelaars te Amsterdam.
Prijzen van af ? 2,50 per Flesct
ECHT VICTORIAWATER.
Oberlahnstein.
Voor de leerlingen bleven nog altijd de
oude academische onderwerpen over een
paar huizen en daken maar alles wat zij
tot nu toe zorgvuldig voor zich zelf hadden
gehouden, gaven zij nu prijs. Zij hielpen de
eigenaars alles te vernieuwen of op te knap
pen. De oude, karakteristieke roode verf
verdween, de oude strooien daken maakten
plaats voor banale roode pannen, en binnen
een paar maanden was het geheele plaatsje
bedorven.
De oude, bouwvallige stallen en schuttingen
werden opgeknapt, de ingangen van de hui
zen schoongemaakt, de deuren en venster^
kozijnen opgeverfd niet lichte kleuren, die
niet de minste bekoring bezaten.
Elk jaar kwamen er meer badgasten en
werden er nieuwe huisjes gebouwd, diu
beter aan de ei-chen der stedelingen vol
deden, maar zoo'rr banaal en alledaagsch
effect maakten, dat de schilders niet meer
kwamen, of na een paar dagen bitter teleur
gesteld weer verdwenen.
Doch de inwonende schilderskolonie triom
feerde. Xa een paar jaren was in het heele
dorp geen motief meer te vinden, dat voor
een schilder ook maar eenige aantrekkelijk
heid kon hebben. Aan leerlingen ontbrak
het echter niet. En onverdroten stelden zij
steeds weer dezelfde schilderijen uit, en
men" verbaasde zich er over, hoe vol stem
ming zij die streek, die toch zoo weinig
bekoorli;ks had, wisten te behandelen. Dat
was ware kunst, die uit zóó weinig zóó veel
wist te maken.
De vreemde schilder, die zijn motief voor
zich zelf had willen houden, had hun den
weg gewezen. Nu behoorden alle oude mo
tieven hun toe. Kik hunner had ze al sinds
lange jaren in zijn atelier, en varieerde ze
in alle toonaarden.