De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 2 juli pagina 4

2 juli 1905 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1462 de subliemste sentimenten van nu, in enkelen levend, overdragen op den toekomsttijd. Het socialisme zal de menschheid een groei geven in voelen en leven, zooala de massa nog nooit gekend heeft." Dat zegt niet veel. Wat geeft studie die tot niet meer leidt dan aandoeningsverruk king in niet altoos zuiveren beeldspraak gereproduceerd, b.v.b.: De toekomst (van het sociilisme) is 'n wieg, omrankt met rozen en klimop en het rythmus van zy'n gigantischen strijd is mach tig als oceaanzang, overdruischend de gansche gansche wereld."! Waar we allen gevoelen, dat talent gesterkt behoort te worden door wetenschap, om tot een productiemacht te voeren, wier voort brengselen eeuwen overleeft, hadden we van dezen genialen, iets meer van de reactie zijner wetenschappelijke onderzoekingen op zyn talent willen weten. Waarom spreekt hij er ons van met zooveel nadrukkelijkheid, als weinig meer blijkt dan een encyclopedisch-vluchtige aanraking, een oppervlakkige inlruk, geen diep-doorschou we i, geen opname ? Het geeft, wie niet vastelijk in Quer'do's groote toekomst gelooven kunnen, te vaak den indruk van woordenpraal, machteloos en mateloos. In de beteekenis zijner kunstwaardeeringen, men moge 't er niet altoos mee eens wezen, zal men zich niet vergissen. Hij zegt prachtige, onvergetelijke dingen van de primitieven, van Sseinlen, van dien vooral. Steinlen: van een heerlijke warmte, van 'n groote innigheid en klank volle levensdiepte, devoot als een primitief." En van Parijs, stad van zwijtuel, wellustroest, betoovering en hooge verrichting. *** Wat we ia Zegepraal" vooral waardeeren we wisten 't al van den schrijver van M-nschenwee", maar Lier komt 't directer tot ons een goed-mensch-zijn, een rijk en warm en innig zieleleven. In Zegepraal" leeren we den mjnsch Quëiido zien van z'n beste zijde. Frappant-gevoelige dingen zegt hij van zijn jeugd, waarin het jood zijn hem zooveel leed gaf. Het joodsche ras nu decadent ?iende, i-j toch zijn bewondering er voor gebleven. Heeft 't ras niet Spinoza gebaard, de Bouddha van het Westen? Met 'n koele analyse, toch dojrsidderd van eeiidichterliJKe vroomheid en ingetogen levenspracht? Heefc 't ras niet 't zanggenie Heine gebaard, en den machtigen out leder en bouwer Marx? Heeft 't ras niet vooral de goddelijke teerlieid van 't sublieme droomrnensch Jezus gekweekt? Want z'n levensmelk zoog hij uit 't ras, dat met de Heidenen hem kruisigden." Querido bewondert fel, zooals hy fel minacht. Terwijl hij in bijna elk van zijn opstellen (in Land en Volk) tegen de waar ijk belachelijk onbeduidende Schartens fulmineert, dat idiote kritiek stelletje van de Gids" laat hij geen gelegenheid voorbij gaan om zijn vereering voor Van Deyssel te verklaren: het doet goed te getuigen van een liefde, die nooit sterven kan, wijl ik in hem eeren blijf een meester, een voorganger, een groot en verrukkelijk figuur". Welke Quérido's toekomstplannen zijn, vindt men in Zegepraal" medegedeeld. Het expos is breed en alweer buitensporig, maar wie, even dertig jaar oud, een boek als Menschenwee" alvast in zijn mars heef, mag ons, zonder belachelijk te wezen, vertellen dat hij een goed eind op weg is naar de onsterfelijkheid. Wat hij dan wil? Balzac trok zijn kringen te eng; Zola nóg erger en eenzijdiger. Wij, in onzen tijd, moeten daar ver boven uit, niet om er boven uit te w'Uen, bij wijze van zucht naar achterlaten, maar wijl het diepste seheppingsgevoel mij zegt dat het moe;. Ik zou willen dat er iemand in Holland, in de wereld was, waarmee ik zamen kon bouwen. Maar er is niet n werkelijk groot epikus, die mede de verhaalmacht voor het menschendrama heeft." Hij begeert groot leven, groote kunst. En hij zal die scheppen. Hij vereert zyn materiaal, zijn taal waarin hij schrijft: Is ons Hollandsen niet heerlijk mooi, rijk en vol en diep, zoo mooi als xeen tflaJ ter wereld! Ons Hollandsch kan zingen, kan dreunen en van groot-machtig episch geweld zijn. En 't kan zoo vol tooverachtige kleuren hangen, onze taal, het kan koloriseeren, 't kan zoo zacht, zoo broos, zoo zangerig zijn." Inderdaad is Quérido's Hollandsch ook in dit boek van een grootschen klank en van soms verblindende pracht. Het is het IIollandsch dat Van Deyssel schreef, dien Quérido mijn groote meester" noemt maar behalve die gén. Hij werkt moeielijk zoo verklaart hij e.gens. Mijn werken is zwaar." Zond-sr zuivere ontroering en kunstkoorts kan ik nooit schrijven. Mijn scheppende verbeeldingskracht werkt alleen in haar hevigste en teederste leven als de uitstorting komen kan, volkomen. En toch werk ik altijd alles over en weer over. Ik kan soms een uur over den klank zang, de fijnheid, de trilling, de diepte, de kleur en de juiste beelding van n woord zitten tobben. Ik kies, kies, met de diepste, liefste en fijnste luistering naar klankfiguur en klankrythmus, elk woord, eiken zin." Wie zich zelven zulke eischen stelt, zóó gewerkt heeft, zoo bewondert en zoo kun, als de schrijver van Menschenwee", van hem zijn groote dingen te wachten. Zegepraal" belooft ze. Ook in dit bonte, drukke, over laden boek voelen we den artiest staan, die met onstuimige begeerte de glorie wil van de kunst van zijn land. Uit de ontzag'lijke massa gedachten en beweringen in zijn laatste boek grijpen we dit trotsche princiep, en we noteeren 't, als Querido's scheppingsprinciep voor de toe komst : Als je arbeidt, doe 't met je heele ziel en geef je diepste leven tot inzet. Maar vooral, maak je los van alle beklemmende bijgedachten en bijmengsels. Werk met 't gevoel in je of je voor de eeuwigheid schept". HENUI DEKKI.VG. Van ie liefde die Wijfl, EMILE VERHAEKEN, Les heures d'Apr sMidi. Bruxelles, Edm. Deman. Bijna tien jaar geleden kwam Les lieures claires, die teeder-innige verheerlijking van de liefde tevens van de geliefde ? het boekje, door velen gelezen met de emotie, die de schoone uiting van het warm menschelijk ge voel altijd vermag te wekken. Verhaeren, de krachtige kunstenaar, wiens verzen een diep meeleven openbaarden van het leven der lij dende en strijdende massa, de voeler van het geweldige en hevige, de vizioenair, voor wien het geziene reusachtige, soms vreemd- gedrochtelijke vormen aannam, de dichter, die zijn eigen uiting zocht en vond, wars van alle academisme, zij het soms ten koste van het harmonieuze, die het niet versmaadde zijn gedicht stug en hard van taal te doen zijn als 't beuken moest op 't hem vijandige hij kwam daar opeens met een innigheid van voelen, een teederheid van toch echt-man lijke, de vervoering der passie niet schu wende liefde dat hij als een nieuw dichter voor ons werd. Het aanlichten van den liefde-dageraad: Vois-tu, Faurore nait sur la terre eft'acée, Des liens d'ombre semblent glisser Et s'en aller, avec mélancolie; L'eau des tangs s'écoule et tamise son bruit, L'herbe s'éclaire et les corolles se déplient, Et les bois d'or se désenlacent de la nuit. En het verlangen om in de lichte uren, die komen, de liefde als een wijding samen te dragen : Oh! dis, pouvoir un jour, Entrer ainsi dans la pleine lumière; Oh, dis, pouvoir, un jour Avec toutes les fleurs de nos aines trémières, Sans plus aucun voile sur nous, Sans plus aucun mystère en nous, Oh dis, pouvoir, un jour, Entrer a deux dans Ie lucide amour. Met de opdracht van al zijn liefste ge dachten en verlangens aan haar, die hem alles is: Je dédie a tes pleurs, a ton sourire, Mes plus douces pensees, Celles que je te dis, celles aussi Qui demeurent itnprécisées Et trop profondes pour les dire. Je dédie a tes pleurs, A ton sourire A toute ton ame, mon dme, Avec ses pleurs et ses sourires Et son baiser. Dat boekje was vol van de jonge liefde, die wandelt als een godenkind in de verkla ring van een gebenedijden dag, was vol van jong lentezonnig geluk in liefde. En nu, vijftien jaar nadat de eerste liefdewoorden trachtten te benaderen de heilige emotie, die hem zich n deed voelen met de vrouw, welke nog altijd voor hem de enige is, komt hij met de verzen van zijn rijpere beproefde liefde, die nog meer recht geeft te getuigen, omdat ze dieper in de ziel ge worteld is. We kennen RückerCs L'ebesfriiMing, de verzameling van minneliederen, die we nooit zullen kunnen vergelijken met die van Ver haeren, zonder getroffen te worden door een groot verschil, als uiting van een gansch anderen tijd, een gansch ander ras, een gansch ander temperament. Verhaeren staat in zijn volle menschelijkheid, in het uitzeggen van zijn innigste wezen, in uitbeelding van emotie, zooveel nader bij wat wij van een lyrisch dichter, van een liefde- verheerlij ker verlangen. Maar een treffende overeenkomst is er: dat is de waarachtigheid van beider liefde. Want er komt als een wijding over Rückert's verzen, althans over de innige menschelijk heid ervan, wanneer we aan het slot dien Nachtrag lezen: Zur silbernen Hoch:eit met de Widmung, waarvan ik 't eerste couplet citeer: Dir schenk' ich, was du mir gesohenkt; Was ich dir schenkte, schenk' ich wieder: Mein Herz wird jung, so oft es denkt Der dir gesung'nen Jugendlieder. Hierin treft de duurzaamheid, de trouw, die onafhankelijk is van elke gelofte, die alleen kan groeien, tot iets heiligs kan wor den uit de wonderbare, helaas te zeldzame volkomen eenheid van twee zielen. Dat, onver brekelijke kan ook Verhaeren, die zijn Heures a'Après-Midi opdroeg: A celle qui vit a mes cutés, doen getuigen : Voila quinze ans déja que nous pensons [d'accord; Que notre ardeur claire et belle vainc [l'habitude, Mégère & lourde voix, dont les lentes mains [rudes Usent l'amour Ie plus tenace et Ie plus fort. Je te regarde, et tous les jours je te découvre, Tant est intime ou ta douceur ou ta fierté: Le temps, certes, obscurcit les yeux de ta [beauté, Mais exalte ton coeur dont Ie fond d'or [s'entr'ouvre. C'est en nous seuls que nous ancrons notre [croyance, A la franchise une et a l'entière bonté; Nous agissons et nous vivons dans la clart D'une joyeuse et translucide conliance. De trouw gegrond op het kristalklare vertrouwen. Het onwankelbare geloof niet in de hechtheid van een sacramenteelen band, maar in elkaar, in eikaars algeheele oprechtheid. En daarbij het dankbare besef elk uur, eiken dag te behooren tot de enkele begenadigden, die de uchte liefde leerden ken nen als een wonderbare gave, de liefde, die altoos zich verjongt, de liefde die blijft,... Wat zoo weldadig aandeed ook in Les heuret claires, wat ook een markant verschil aan wijst met de liefde-verzen van Bückert en anderen, was de volledige erkenning van de eenheid der geestelijke en zinnelijke, der ziele en lichaamsliefde. O, ook in onze litera tuur ik heb het dualisme in deze meer malen bestreden m het werk van Van Eeden en vooral van Borel is zoo vaak een ge dwongen scheiding gemaakt tusschen zieleen lichaamsliefde. Er is geen echte liefde tusschen man en vrouw waarin deze niet in hooge eenheid samenkomen. Al dat geschift van rein en onrein, kuisch en onkuisch, van hoogere en lagere liefde is gescharrel van wie den adel der liefde, het hoog poëtische, het heilige van den schoonst-menschelijken hartstocht in zijn ganschen omvang niet kennen. Wat heeft men het zinnelijke verlaagd in naam van een valsche reinheid ! En hoeveel onreine zinnelijkheid is er hei melijk gekweekt in de miskenning van de terne der liefde. Verhaeren heeft de lichaams liefde niet geduld als een noodzakelijk kwaad, onmisbaar nu eenmaal voor 't voortbestaan der menschheid, maar vereerd als een deel van het heilige dat zijn grootste levensgeluk was. Al in zijn Heures Claires getuigde hij daarvan: Le don du corps lorfr/ue l'inne ett donnée, Vest rien que l'aboutissemeiit De deux tendresses entrainées L'une vers Pautre, eperdüment. Tu n'es heureuse de ta chair Si simple, en sa beauténatale, Que pour, avec ferveur, m'en faire L'ofl're complete et l'aumune totale. En hoor hoe hij na vijftien jaar dit nog geheel hetzelfde voelt: Ardeur der sens, ardeur der coeurs, ardeur [des ames, Vains mots erf es par ceux qui diminuent [l'amour ; Iets verder : Car aimer c'est agir et s'exalter sans trère, O toi,dont la douceur baigne mon coeur altier, A qtioi bon soupeserl'or pur de notre rêve? Je t'aime toute entière, avec mon tre entier. Zulk een liefde is zoo zeer verschillend van de liefde die grootendeels begeerte is: de verliefdheid : de spotvorm die de deugd een slechten naam geeft. De verliefdheid is niet bestand tegen het leven, is een broze bloem in den storm. Maar de liefde die Verhaeren verheerlijkt kent het leven, heeft de moeilijke uren doorgemaakt, heeft de uiter lijke bekoring zien verwelken, en als de boom die dieper zijn wortels strekt naarmate de storm hem feller teistert, wordt ze vaster en hechter onder de veranderingen, de tegenspoeden en ervaringen van het leven. Hij ziet wel dat zijn Liefste niet meer haar uiterlijke schoonheid heeft van vóór vijftien jaren. Tont tombe, hélas, et se fane sans cesse; Tout est changé... Mais néanmoinf, mon coeur ferme et fervent [te dit : Que m'importent les deuils mornes et en[gourdis, Puisque je sais que rien au monde Ne troublera jamais notre eire exalte Et que notre Ame est trop profonde Pour que l'amour dépende encore de la beauté. Ook de booze dagen zijn met dreigende oogen over den drempel getreden van het hui t, waar zij samen niets anders verlangden dan de uren van zonnig geluk zich te zien verlengen tot zonnige jaren. En hij werd geslagen met ziekte, tijdelijk verbannen naar de andere zijde van het menschelijk bestaan waarin we moede zijn van alles wat anders ons genot is, waarin we het licht der zon schuwen en 't geluid der vreugde, waarin elke begeerte verslapt en het kranke lichaam den geest overmeestert. Toen heeft zij hem getroost, zooals alleen de vrouw van zijn liefde hem troosten kon, zooals de vrouw alleen troosten kan den man van haar liefde. L'homme diminuéque je me sentais tre Pour moi-mêmeet pour tous, n'existait point [ pour toi ; Tu me cueillaisdesHeursau bord delafenctre Et je croyais en la santé, avec ta foi. Lorsque les jours mornes et identiques Kongeaient ma vie, avec morosité, Jamais je n'aurais pu trouver la volont Et la force de me dresser stoïque : Si tu n'avais verse dans mon corps quotidien, Avec tes mains patientes, douces, gereines, A chaque heure des si longues sernaines, L'héroï-ime st-cret qui régnait dans Ie tien. Ook nog andere uren hebben zij gekend. Uren pijnlijker dan die van ziekte. Uren waarin 't is of demonen lust hebben hun spel met ons te spelen, dat misverstanden rijzen zonder dat we weten hoe en waarom; dat wie elkaar liefhebben pijn lijden door elkaar pijn te doen; dat de men-ch zich zoo klein voelt in zijn onmacht om juist dit te voorkomen wat zoo zeer doet; dat het gezwegen woord evenzeer schrijnt ais liet gesprokene, en dat het gesprokene woord als een ontrouwe bode wordt, die de bedoeling Of niet of geschon den overbrengt. Comme il d'autres, l'heure etl'humeur: L'heure morose ou l'humeur malévole Nous ont, de leurs sceaux noirs, marquéIe Mais néanmoins, jamais, [coeur ; Mèine les soirs des jours mauvais, Nos coeurs ne se sont dit les fatales paroles. Zoo hebben ze alles samen doorleefd in liefde. Er er waren oogenblikken in hun samenzijn van zóó volkomen harmonie, dat hij in de rustige woning den slinger der eiken houten klok deed stilstaan om van geen tijd die voorbijgaat te hooren. Niet op de illuzie van gedroomde voortrefl'elijkheden illuzie voor de werkelijkheid vervluchtigend maar op de innige kennis van elkaar bouwde deze liefde haar geluk. Toch bestond er voor de vrouw die den dichter de Liefste was en de Liefste bleef, een mededingster, aan wie zij vele uren hem laten moest. Ook dat kon ze: uit liefde. Dan mocht hij haar een wijle vergeten, voor.. . zijn Kunst. ...je te vois passer dans Ie jardin,la-bas, Parfois a l'ombre et au soleil mülée; Mais ta t("te ne se retourne pas, Pour que l'oeuvre ne soit troublée, Ou je travaille, avec mon coeur jaloux A ces poe mes francs et doux. Niet d ces poémes" alleen, die vol zijn van haar, ook nog aan andere, gelijk hij er ons gegeven heeft in tal van bundels. Laat ons nu vooral letten op dat: oüje travaille". We mogen deze verzen lezen als spontane uitstortingen van gevoel, als zoo maar neer geschreven opwellingen er is op gewerkt, met geduld en zorg en gewetensvolheid. Er is de arbeid aan besteed van den kunstenaar, die zoo dikwijls worstelen moet met zijn materiaal om de eenig goede uitdrukking te vinden voor wat zijn ziel beweegt. Die stil alleen zich te luisteren zet naar de taal van 't gevoel diep in hem en dan tracht die te vertolken in 't levende woord dat anderen een terugslag moet doen voelen van zijn aandoe ning. We hoeven niet te vragen of dit kleine boek van ruim zestig bladzijden het werk is van een artiest, die niet rust vóór hij het harmonische geheel tot sland brengt, 'twelk alleen de zuivere belichaming is van zijn innigst sentiment. Kr is in deze verzen, in het teedere of forsche der samenklankende woor den, in het zuivere expressieve beeld, in de hartstochtelijk opgolvende dan weer week wegdeinende rhythmen, dat overtuigende, dat aangrijpende, dat bekorende wat alleen de chte dichter in zijn arbeid geven kan. Ik zou kunnen citeeren en blijven citeeren van bladzij na bladzij telkens andere schoon heden, ? laat ik liever besluiten, als een op wekking aan velen om toch vooral deze ver zen te lezen, met het afschrijven van een gedicht in zijn geheel, enige coupletten vol van de heilige innigheid der liefde, die ge bleven is, de liefde die blijft... . Asseyons-nous tous deux pres du chemin, Sur Ie vieux banc rongéde moisissures, Kt que je laisse, entre tes deux mains süres, Longtemps s'abandonner ma main. ! Avec ma main qui longtemps s'abandonne ; A la douceur de se sentir sur tes genoux, i Mon coeur aussi, mon coeur fervent et doux j Semble se reposer, entre tes deux mains [bonnes. Et c'est la joie intense et c'est l'amour [profond Que nous goütons il nous sentir si bien en[semble, Sans qu'un seul mot trop fort surnoslèvres [ne tremble, Ni me me qu'un baiser n'aille bruler ton front. Et nous prolongerions l'ardeur de ce silence Et rimmobilitéde nos muets désirs N'était que tout A coup a les sentir frémir Je u'étreigne, sans Ie vouloir, tes mains qui [pensent. Tes main3, ou mon bonheur entier reste cel Et qui jamais, pour rien au monde, K'attenteraient a ces choses profondes Dont nous vivons, sans en devoir parier. Den Haag, 1905. W. G. VAN NOUHUYS. Jooflsclie wafealwü. (Ingezonden}. Voor een kleine necrologie kom ik u een j weinig plaats verzoeken. Mijnheer de redac teur, we hebben een dierbare doode te beweenen; in den aanvalligen leeftijd van bijna negen jaren overleed plotseling Zondag 2ÜMei j.l. onze dierbare jongste dochter Het Zionisme". enige maanden geleden had zij reeds een knak gekregen. De heer A. B. Davids had haar eene vergissing" genoemd. Door de goede zorgen van den heer H. Louis Israëls was zij echter weder een weinig opgeknapt. Maar ziet thans is zij niet meer. Zij is overleden, wat zeg ik vermoord, wreedaardig vermoord door het meedoogenlooze optreden van den heer J. Th. Cohen van Straaten in uw blad. En op welk eene wijze is ze ver moord, mijnheer de redacteur! Doodgegooid, met alle wetenschappen ter wereld, met philosophie, met theologie, met sociologie, met cultuur- en andere historie, met politiek, met wat al niet, zelfs Delitsch en de Babel und Bibel"-questie kwam er bij te pas. En dit alles, dat complex van vreeselijkheden, werd gebruikt tegen ons wicht en dat nog wel verwerkt in een halve kolom druks ! Maar thans ernstig gesproken, het is werkelijk een beetje kras. De heer J. Th. Cohen van Straaten maakt het wel zeer bar. Eu het ongeluk is, dat zoo een betoog als de hèir van Straaten hier levert, juist op het domme deel van 't, publiek indruk kan maken. Wat doet het er toe of de waren deugen, als ze maar uitgestald liggen achter groote spiegelruiten. 'En juist nu, om te voorkomen, dat onwe tenden over on;e beweging gaan doordenken in de lijn des heeren J. Th. Cohen van Straaten, vraag ik u een beetje plaats. En dan zal ik trachten aan te toonen, dat de heer Cohen van Straaten, die het Zionisme betitelt als eene vergissing, in die kleine halve kolom, n.b. aan de hand van bijna alle wetenschappen ter wereld, eene vergissing begaat, zoo grooï, dat men hier werkelijk geneigd zou zijn aan te nemen, dat het waar is, dat de uiterste wijsheid de laten we maar zeggen uiterste eenvoud" is. De heer Van Straaten beweert n.l. een veel beter middel gevonden te hebban dan het Zionisme, dat trouwens toch niet uitvoerbaar is tot oplossing van de moeilijke, uiterst urgente Jodenkwestie. Dat middel zou dan zijn : het vieren van den Sabbath tegelijk met de andere rnenschen. Nu zijn er twee dingen mogelijk. Primo, dat de heer Van Straaten meent, dat hiermede alleen de zaak reeds in orde is, maar zoo eenvoedig zal de man van alle de reeds genoemde wetenschappen wel niet zijn. Maar daar men niets ter wereld voor on mogelijk moet houden behalve natuurlijk de uitvoerbaarheid van het Bazeler Program wensch ik e /en den heer Cohen van Straaten er aan te herinneren, dat het niet onze schuld is, dat wij Joden niet tegelijk met de andere menschen Sabbath houden. Een daarvoor bijeengeroepen pauselijk concilie heeft den Zondag ingesteld, omdat het toch werkelijk niet aanging, dat Joden en C aristenen tegelijk Sabbath hielden. Ze hebben zelfs net zoolang gecijferd tot ze voor het Paaschfeest een datum hebben vastgesteld, zóó, dat slechts eens in de 150 jaar omdat het nu een maal niet anders kon Joodsch en Christelijk Paschen samen viel. Wie waarborgt ons, mijnheer Cohen van Straaten, dat wanneer wij onzen Sabbath op Zondag gaan zetten (wat overigens uit theo logisch oogpunt niet onaardig" zijn zou) de christenen den hunnen niet op Maandag bren gen ? En dan kunnen we elkaar blijven nareizen tot in de dagen van Me.-sias 1). Secundo is mogelijk, dat de heer Cohen van Straaten en ik acht dit waarschijn lijker die s<ibbath-quaestie opwerpt als eerste begin van een het zij dadelijk ge zegd theoretisch volkomen lnjisch systeem tot oplossing van do jodenvraag. Dit systeem, dat de heer Cohen van Straaten aanprijst als waren het Holloway pillen, en waarvan hij vreemd genoeg ? den naam niet noemt of is het hier nomina sunt odiosa ?" is als ik goed begrijp de assimilatie. Deze assimilatie nu ik zeide het reeds is als systeem theoretisch volkomen logisch. Maar is ze bruikbaar? Primo moest de heer Cohen van Straaten, de man van vele wetenschappen in een halve kolom, weten dat Von Treitschke, Stoecker (Berlijn), Von Lichtenstein, Lueger (Weenen) en Drumont (Parijs) zijn opgetreden en succes hadden met hunne antisemitisme, als reactie op de daar steeds toenemende assimilatie. In hoeverre voorts de niet-joden op assi milatie gesteld zouden zijn raad ik den heer Cohen van Straaten ook eens aan te overwe gen. Hij sla eens na het groote werk van prof. Houston Stewart Chamberlain (Wee nen) 2). Vervolgens bepeinze de heer Van Straaten eens hoe gemakkelijk de assimilatie hier te lande gaat, en hoevele christelijke families een joodsche schoonzoon of schoon dochter, voor zoover zij van dezelfde stand zijn als zij, wenschen, alhoewel zij dezelfde beroepen uitoefenen en dezelfde taal spreken, Voorts overwege hij, in hoeverre nu de 5,000,000 Russische joden, die nog een eigen taal spreken, deels een eigen kleederdracht hebben, deels nog zeer streng vasthouden aan het geloof hunner vaderen (want ook dit 1) Overigens kan de heer C. v. 8. ook weten, dat juist in Rusland, in de joodsche centra, waar de joden meer werkuren hebben dan de overige bevolking (tengevolge van de heiligendagen) de jodennood het grootst is. 2) Die Grundlagen des XIX-ten Jahrhunderts, onzen heer v.Straaten natuurlijk bekend. 3) Voor deze quaestie herinnere zich de heer v.Straatenhet verleden jaar verschenen werkje van Kritz Wittels, Der Taufjude (Verslag Breiterstein), natuurlijk den heer v. Straaten even bekend, als andere litteratuur in zake jodendom. is een factor, al vergeet de heer Cohen van Straaten die bij toeval), die allen een veel hoogere beschaving hebben dan de overige Russen, en die zich alweer een vergeten factor niet zouden willen assimileeren. Preekt de heer v. S. nu nog de assimilatie? Misschien als persoonlijke oplossing van de jodenvraag. Maar dat is heel wat anders 3). In ieder geval, mijnheer Van Straaten, de oude schoenen, of u ze weggooit of niet. zijn ondraagbaar. De nieuwe schoenen zijn er. ?Da); ze er zijn zou ik u kunnen bewijzen, geloof mij, maar niet ineen halve kolom van een courant. Men bouwt geen wetenschappe lijk sysleem, dat is samengezet uit hetgeen het verleden ons leerde, het heden ons doet zien, en in redelijkheid van de toekomst kan verwacht worden, op in een courant, net zoo min als een man van enige wetenschap het in een artikel tracht af te breien. Ik heb hier mijn plicht gedaan door te laten zien hoe lichtvaardig de heer Cohen van Straaten over dingen spreekt, waar hij geen verstand van heeft. Dat het Zionisme uitvoerbaar is, en aller eerst, wat het Zionisme is, wil ik, en zeker meerderen met mij, gaarne uiteenzetten aan ieder, die daartoe tot ons komt. Met dank voor de plaatsing, mijnheer de red. Uw dw., HEKRI EDERSIIEIM. v o o3 DAME£. Hoe wereldwijs Ie worden? n Op Lindfield". Zooals mijn lezers zich, naar ik hoop, zullen herinneren, was 't my, bij mijn eerste debut als ondergeschikte in Engeland, nu juist niet naar den vleesche gegaan. Ik had dan ook wat tijd noodig, om de herinneringen aan her Ladyship" ietwat te doen verbleeken. Eerst toen kon ik besluiten, het nog eens, zij 't dan ook in andere richting, daar ginds te wagen. Dus schreef ik na een wijl, naar de Hooper'sAgency, Regentstreet 13, een speciaal bemiddelingsbureau voar school- en opvoeduigskrachten. Xa op vele aanvragen ge schreven te hebben, kreeg ik een plaats aan de kostschool van miss G. in MalvernWorcestershire. Dus werd op nieuw de zee overgestoken. Nu echter ging 't via-recta oostwaarts, naar Wales, en bemerkte ik aldra, dat ik omtrent gebrek aan natuurschoon mij niet te beklagen zou hebben. Inierdaal is deze streek te rekenen onder de meest schilderachtige gedeelten van 't schier overal aan natuurschoon rijke Engeland. Evenals de Eeuwigestad" is Great-Malvern op zeven heu/elen gebouwd, een feit waarop men niet weinig trotsch is. Toch ware de uitdrukking juister : tegen zeven flinke bergen aan' ligt Great-Malverne. Want de Beacon" de hoogste van het zevental, heeft een respectabele hoogte, en lang na dat geen spoor van sneeuw meer in 't lan l te ontdekken was, heb ik hem en zijn zes collega's den sneeuwmantel zien di-agen. De ernstige Saverne besproeit de lager gelegen deelen van Malverne. Menig regel zou ik gaarne nog wijden aan het romantischschoone van*dat brok Engeland. Maar ... ik heb mij hier tot het nuchtere leven te bepalen en niet uit-te-wijden over wat natuurliefhebbers daar, inzuidelijk Wales, geboden wordt. Miss G's school was een z.g.n. Highschool" c/hcia 40 cents per regel. nillllllllllllllMllllliniHIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIMIIIIIIII :CHT VICTORIAWATER. 'L ' ' , v-_ Oberlahnstein. ?"" Voor gezonde kinderen is Knfeke's Kindermeel, met of zonder k( emelk, een uitstekend voedingsmiddel, daar ze het om zijn aangenainen sm.iak met graagte nemen, het verteert gemakkelijk, ook omdat het eerst daarin aanwezige zet meel in dextrine en suiker is omgezet; van laar dat Kufeke's Kindermeel aan kin deren reeds van de eerste maand af kan worden gegecen. Het bevat ook in de juiste verhouding precies dezelfde voedingsstoffen als de moedermelk, laat zich met koemelk uitstekend vermengen en bevordert, door zijn gehalte aan mineraal- en eiwitstoffen op verrassende wijze, de vorming van been deren en gpiervleesch. Galliër' FIJNSTE ZWITSERSCHE (MOCOLTIDE C/t CAO en SUIKER. Normaal-Onderkleeding van Prof Dr. G. ^ enige Fabrikanten W.Benger Söhne Stuf tg art Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstraat 157 K. F. DEUSCHLE-BENGER.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl