De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 2 juli pagina 5

2 juli 1905 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1462 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. dat wil eigenlijk niets anders zeggen, dan een inrichting voor onderwijs ten bate voor kinderen uit den middenburgerstand, een, waar bet te betalen kost, en leergeld, (50 guinea's = ?650) niet zoo hoog, de inrich ting eenvoudig, het leerplan altijd naar Engelsche verhouding serieuser is, dan by de kostscholen voor kleine upper-tens." Het aantal meisjes, voor werreweg het meerendeel, kinderen van zendelingsparen, buiten Europa hun bekeeringszaakje drijvend, was niet te hoog en ging niet boven de 35 meisjes. Behoef ik te herhalen, dat ook in deze inrichting dweepery, femelarij en al wat daarbij behoort, schering en inslag was ? Wat een tijd, wat kostbare uren werden dezen kin deren ontnomen, door gedwongen godsdien stige overpeinzingen, door psalmgezang, bijbel lezing en ... onzinnige kleerenmakerij voor ... jonge christen-negertjes! Dat myn post geen sinecure was... 't bleek mij al oy den eersten dag. Op zyn minst had ik dertien uur achtereen in 't gareel te loopen, doch waren er drie dagen in de week dat ik 's morgens kwart over zeven in de echoollocalen moest verschijnen en dan toch niet voor 's avonds negen uur vrij was. Om de zeven dagen had ik een vrijen namiddag van vier uur, doch daar ik nooit verdwijnen mocht, dan na afloop van 't thee-uur, waren de vier uren tot schraal drie gereduceerd. Is 't zoo vreemd, dat ik 'n parallel trok tusschen mijn vrijen tijd daar, en dien van onze Hollandsche dienstboden? Mijn taak bestond in, behalve 't geven van onderricht in de Fransche taal, 't bieden van pianolessen aan de beginners, o. m. in 't dagelijksch uitgaan met het jongste deel der meisjes in den tijd, dat de anderen hun sportuurtjes hadden. Er mocht op deze wan delingen niet dan Fransch gesproken worden. O I dat converseeren in het Fransch! O! die vruchtelooze, en toch opnieuw-steeds-gedane pogingen, om deze gemakzuchtige Engelsche meisjesbollen, met meestal bitter kleine taaiknobbels, ook maar een notie te doen krij gen van een taal, waarin mother" en nurse" ze nooit heeft toegesproken ! Met mij moest Fransch gesproken worden, ik moest in dezelfde taal antwoorden en elk kind, dat zich in 't Engelsch tot mij wendde, had ik te bestraffen. Met goed noch kwaad, met beloften noch klacht kwam ik echter wat verder. Domheid alleen is 't niet ge weest. Ik geloof niet, dat Engelsche kin deren in 't algemeen minder aanleg voor intellectueele ontwikkeling hebben, dan die van 't vasteland, maar wél ben ik er van overtuigd, dat, waar op 't punt van sport geen inspanning hun te groot is, zij zich totaal geen moeite willen geven, wordt de minste herseninspanning van hen verlangd. En ... dat Apollo met zy'n muzenstaf slechts bij hooge, hooge uitzondering aan de wieg van een Engelsche baby verschijnt, dat deze liefelijkste der goden Albion al zeer zelden bezoekt, daarvan heb ik de volkomen zeker heid gekregen. De pianoles-uren waren wel de zwaarste voor mij en dit te meer, nadat behalve het onder richt aan pas-beginnenden, ook nog het etu deeren met de grooteren mij werd opgedragen; de grooteren, die onder de muzikale (!) lei ding stonden van miss Roberts, een schep seltje, dat daar als een eigen kind" van der tonen-God werd aangebeden, en dat alle mogelijke capaciteiten bezeten kan hebben, maar zeker op geen grein muzikaal gevoel of begrip, met recht zou kunnen bogen! Het onvermijdelijke gevolg was, dat, waar ik het mijne omtrent rythmus, tempo, kleur, aan te merken had, aldra het antwoord volgde: Maar miss Roberts wil dat niet, en heeft mij uitdrukkelijk gezegd, dat dit zóó en niet anders gespeeld moet worden." Begrijpt ge, lezer, het moeielijke van mijn positie ? Voeg daar dan nog 't feit bij, dat miss G., de onderneemster" dezer inrichting totaal onwetend was, zoowel op 't punt van vreemde talen schoon directrice, had zij geen acten als op 't gebied van muziek, en gil kunt u voorstellen hoe juist haar in zicht, haar nooit-eindende op- en aanmer kingen wezen moesten! Alleen in het bijbel lezen, in het houden van de reeds aangeiiilMMmmiliimminli UIT DE NATUUR. Autotomie en Regeneratie. Een poos geleden heb ik u op gezag van J. J. Long al eens verteld van een lynx die in een klem geraakt was, zijn voet afbeet en zoo ontsnapte. Van vossen en bunsings wordt herhaaldelijk hetzelfde verteld, al schijnt het ook wetenschappelijk nog niet vast te staan, of wij hier te doen hebben met een geval van instinct of overleg dan wel van razernij door pijn en angst veroorzaakt. Mogelijk toch is 't, en mij dunkt zelfs waarschijnlijk, dat in een dergelijk geval de lynx of de vos heelemaal niet instinctmatig handelt, nog veel minder denkt: Beter mijn pootje kwijt dan mijn heele huid en mijn leven er bij. Alle beesten, dat zien wij aan katten en honden wel, bijten naar de plaats waar ze de pijn voelen en waar zij aangegrepen worden. Dat is het natuurlijkste en 't meest voor de hand liggende middel om de aanvallers te nopen tot loslaten. Wij kunnen ons wel voorstellen, al is 't moeilijk den gedachtengang van een dier te volgen, dat een vos of bunsing die natuurlijk geen val vermoedt, zoo'n ding zeer waarschijnlijk ook niet kent op 't oogenblik, dat de verraderlijke ijzeren hand met pennen plotseling zijn poot omvat, meent door een mensch of ander hem nog onbekend roofdier te worden gegrepen. Het gemartelde beest bijt nu, dol van angst naar de pijnlijke plek, van het harde ijzer glijden zijn tanden af, de wonden die het zich zelf toebrengt voelt het, dunkt me, haast niet, door de ge weldige pijn die de scherpe punten en randen van het klemijzer veroorzaken; en zoo is 't best mogelijk, dat het huid en spieren van zijn eigen pootje doorbijt, misschien ook het been, als dit niet reeds door het samenklappen van de beugels is doorgebroken. Dit geval als een voorbeeld van autotomie, van een bewuste en doelmatige zelfvermin king om het leven te redden, voor te stellen, zooals wel in leerboeken geschiedt, is mijns inziens gewaagd en niet vol te houden zonder dat alle omstandigheden van zoo'n voorval nauwkeurig bekend wat heel moeilijk blijkt. Iets anders staat de zaak bij dieren o. a. bij reptielen, amphibiën, schaaldieren, wor men en polypen, welke in de gelukkige omstandigheid verkeeren, verloren lichaamsdeelen weer te zien aangroeien. Zulke dieren stipte, godsdienstige overpeinzingen", alleen daarin was zy onnavolgbaar... zoo onver moeibaarheid in deze als 't hoogste geldt. De Zondagen... ze waren schier geheel aan kerkgang, aan psalmzingen en al wat daar bijkomt, gewijd. Of je al dan niet tot de kudde der geloovigen behoordet... tittel noch jota werd je geschonken... meedoen moest je. Daarbij kwamen dan wekelijks n, veelal tweemaal-plaatshebbende gezellige bijeen komsten" onder leiding van een... zendeling, en eenige dito's, zonder man-van-'t goddelijkewoord, waarop voorde gezelligheid" de avond werd doorgebracht met psalmgegalm der vrouwelijke huisgenooten onder begeleiding van een harmonium, door miss Roberts ge hanteerd. Al deze gezelligheid'' had in de recreatiezaal plaats, en leerlingen zoowel als onderwijzeressen hadden zich daarvoor steeds in groot-gala te hullen ! Geachte lezer... heb ik overdreven, toen ik de uitdrukking femelarij" bezigde? Mijn laatste dagtaak was wel die, welke mij 't meest tegenstond. Ik fungeerde dan voor politie-agent, speurhond, of hoe die baantjes genoemd worden. Eerst had ik de kuide der kleinen (van 6?10 jaar) naar boven te drijven. Dan had ik in den corridor post te vatten, om toch met alle macht te voorkomen, dat die kleine schapen voor 't naar bed gaan eens even kind waren, eens hun gezonde longen, hun levenslust lucht verschaften l Noise [leven, rumoerigheid] 't was het bête-noire in de kostschool van miss G.! Nooit werd daar ingezien, dat kinderen en zeker van nog zóó jeugdigen leeftijd, even goed behoefte hebben aan 't luchten van levensvolheid, als aan licht, aan zonneschijn, aan eten ! Als automaten, zonder een kik, moesten zij in die enkele minuutjes, waarop geen onder wij zeressenoog hen bespiedde, zich ontkleeden, en dan ... aan godsdienstige over peinzingen zich overgeven.... Op de minuut af had ik ze, door geklop aan de deur, te waarschuwen, dat genoeg gepeinsd" was en zij in bed moesten verdwijnen. Dan...'t licht uit en mij gehaast naar beneden, om door mijn aanwezigheid kond te doen van 't feit, dat daar boven op de juis'e seconde alles in rust is gekomen ! Do'nt make a noise please" (maak alsje blieft geen leven). Het wachtwoord zweefde door de lucht, het drukte met looden zwaarte op heel die inrichting. Onnatuur, verkrach ting van jonge levenslust... 't was het onvermijdelijke gevolg van dezen idiote stilte manie. Stel u voor, dat deze vijf en dertig kinderen een uur vóór het ontbijt beneden moeten zijn, ten einde zich op delessen voor te bereiden en zij die heele zestig minuten geen kik, geen geluid mochten geven! Wee het ongelukskind, dat het gewaagd zou hebben ook maar de eenvoudigste vraag te stellen, een teeken van leven te geven, gedurende dat beruchte silent hour!" (stille uur). En daar, op een onheilvollen namiddag daar gebeurde mij iets vreeselijks ! Het was een van mijn vrije" namiddagen. Trots 't zure gezicht van Miss G., had ik mij ^ voorgenomen de gezellige meeting" waarbij een of ander zendeling uit Honolulu of Spitsbergen ter recreatie" het woord zou voeren, te ontvlieden door in de stad eenige boodschappen te verrichten. In de kanier waar onze dagelijksche uitgaansplunje hing, was 't stik-donker en zoo moest ik, op het gevoel, eerst het gas ontsteken, alvorens hoed en mantel te kunnen be machtigen. Dit echter was, dank 't bizonder-hoog hangend gasarmpje, alleen mogelijk door op een stoel te klimmen en van daar op de tafel. De manoeuvre is bijna gelukt, het gas reeds onts-.oken, toen ... toen <\e stoel omkan telt en ik met harden bons, na in mijn val een bloempot omgeworpen te hebben, zeer onzacht met den houten vloer kennis maak. Ik had mij duchtig zeer gedaan e a met hevigen pijn in den rug scharrelde ik op. Op dat oogenblik komt Miss G. naar binnen: Zij ziet, hoe ik gekromd van pijn, bezig ben de stukken van den porceleinen bloempot op te rapen ... Maar schepsel" 't wordt in scherpe fluistertoon gesist maar schepsel wat maak je 'n leven ! Wat moet ik doen hebben 't vermogen van regeneratie. Een afgerukt kikkerpootje groeit in gunstige om standigheden wel weer aan, al is het nieuwe vaak wat kleiner dan het verlorene of telt het een teentje minder; een verloren oog zelfs kan bij vele dieren opnieuw ontstaan. En het verlies van een staart deert een sala mander of een hagedis al heel weinig. Bij hazelwormen en hagedissen met hun langen puntig-toeloopenden staart hebben wij werkelijk met etn geval van echte auto tomie te doen. In de vorige week nog heb ik hiervan een sprekend voorbeeld zelf on dervonden. Ik heb in mijn jeugd zooveel hagedissen gevangen, dat ik er een zekere vaardigheid in heb verkregen; zie ik -zoo'n beestje, dan heb ik 't ook; al is de vangplaats door het kruid of struiken niet gun stig voor de jacht. Ik wist ook, net als elke jongen, dat je het dier niet bij den staart moet aanvatten, maar achter den kop of in 't midden, daar anders de staart afbreekt en het mooie dier geschonden is. om mijn excuses te maken tegenover onzen zoo hooggewaardeerden gast; ik weet van schaamte niet wat ik hem zeggen moet.. . Zulk een schandelijk, schandelijk leven hier in mijn met extra nadruk op dat mijn" in mijn huis?" En zoo siste de woorden vloed door. Niet n oogenblik kwam 't in deze christelijke ziel op, te bedenken, dat je toch waarlijk niet voor je genoegen zulk een val doet, dat zoo iets niet, dan geheel buiten j e schuld plaats kan vinden. IS och minder viel 't haar in, dat ik mij bezeerd zou kunnen hebben! Een nieuwe si 3-woorden vloed deed mij in zien, hoe kostbaar deze juist deze bloem pot was. Niet zoozeer door effectieve waarde 't prul kan drie shilling op zijn hoogst, heb ben gekost niet zoo zeer dus door waarde dan ... door herinnering ! Alle pogingen werden hier aangewend, om mij van mijn onchristelijke lichtzinnigheid te overtuigen, mij naar 't arme zondaarsbankje te doen schuiven Helaas,'t baatte niet... verstokte zondares, die ik was, kon ik niet anders antwoorden, dan: Ik zal trachten in de stad een dergelijke bloempot te koopen ; doch niet meer van avond ... daarvoor heb ik nu te veel rugpijn." Met geen blik werd nota genoten van dit laatste, alleen ... om de mogelijkheid te voorkomen, dat ik na mijn vrij uurtje toj 't onzalig idee mocht geraken, om te bed te blijven, werd mij verzekerd, dat ik onder alle omstandig heden" nog beneden moest verschijnen als mijn diensttijd weer begon. Maar nog eens wil ik een blik doen slaan op de praktische wijze van onderwijs, daar op miss G.'s territoor toegepast. Om toch geen gelegenheid onbenut te laten, den kinderen Fransch bij te brengen, werd mij van begin af tot taak gesteld, voor elk der zeven middagmalen een onderwerp ter behandeling vooraf op te geven, welk onder werp dan ah fluwtergesprek gedurende den maaltijd dienst moest doen. Stel u dus voor: Vijf en dertig kinderen tusschen vijf onderwijzeressen, waarvan ik de eenige was, die behoorlijk Fransch ver mocht te spreken en... te verstaan. Had ik nu het voorjaar" als onderwerp gekozen, dan moest, onder 't middagmalen fluisterend, elk zinnetje, wat die kinderen daaromtrent vermochten te stoethaspelen, mij dus voor 4/5 door de andere onderwijzeressen, wier taalkennis ik reede aangaf, worden medege deeld. . .. Behoef ik verder nog in détails te treden omtrent dezen gezelligen en hoogst doelmatigen kout ?" Ik heb in deze inrichting voor onderwijs de voorboden van vacantie meegemaakt en gezien hoc ontzettend veel dan van ons drieën, onderwijzeressen - miss Roberts de van Goden gekuste" had met deze beslommeringen zich niet te bemoeien gevergd wordt. Elk stukje kleeren der scholiertjes moest door ons worden nagezien, versteld, gestopt aan miss G's valkenoog onderworpen worden en dan in denmand of kofl'er worden gedaan. Als ik daar bij voeg't feit, dat de slaapkamers zeventig traptreden hoog gelegen waren, dan kan men wel nagaan, dat er bij ons drieën van overmoeidheid sprake moest zijn. Van ons klaverblad was er dan ook maar een die er vrij wel onder gebleven is. Toen ik, een veertien dagen voor de vacantie met ontzettende hoofdpijn, na een slapelooze nacht, mij niet in staat voelde, op tijd in de schoolkamer te zijn en zulks miss G. liet weten, was in een oinmezien de hooge dame, die anders nooit deze trap beklom, aan mijn deur. Verder kwam ze niet, maar wel wist ze mij te zeggen, dat zulk een gedrag geen pas gaf, geen voorbeeld was vqpr de kinderen, dat als ik mij ziek wilde melden, ik dat dan Zondags tusschen de beide kerken kon doen, dan kon ik te bed gaan liggen ..." Ik ben toen opgestaan... hoe ik dien dag en de daarop volgenden, bij zoo goed als geheele slapeloosheid, dank o ver vermoeienis, mijn taak heb volbracht, ik weet 't niet. Maar ik zeide miss Graham bij 't afscheid nemen, na vertrek van de kweekelingetjes, dat ik naar Holland terugging en zij mij als Fransche secondante niet meer terug zou zien. Tot slot: Het salaris was er behoorlijk, alles vrij, 35 pd. st. =: ? 420, waarvan dan door mij weer 10 pCt. moest worden afge ?MiiiiiiiiiiMitMiiiiiiiiiiiiiiiiiiitHMtiiiiiiiiiiiiiiiiiitiliiiimitiinwiHi Nu had ik voor de tentoonstelling in Artis eenige hazelwormen en hagedissen noodig en ik ging eens weer als van ouds op jacht. In de warme dagen van deze mooie Junimaand waren er een menigte hagedissen uit en het jachtveld dus goed voorzien. Een van de eersten, die mij onder de oogen kwam was een groot groen mannetje met een prachtstaart stellig van anderhalven deci meter. Of ik nu na langen tijd den slag niet dadelijk beet had, weet ik niet, maar stellig heb ik het dier te ver naar achter gegrepen en neergedrukt niet ver van de achterpooten. Het verrassende gevolg was, dat de hagedis zich plotseling in tweeën verdeelde, in twee levende spartelende deelen; het eigenlijke corpus van het groene heertje glipte door een grasbosje heen en een oogenblik had ik den staart in de hand, dien ik gauw van schrik liet vallen. De staart kronkelde namelijk tusschen mijn vingers door als een worm, maar met veel wilder en krampachtiger be wegingen en toen hij op 't pad viel, sprong Hagedis met geregeneerden staart. (Uit De Lerende Natuur). staan voor 't bemiddelingskantoor; de voeding niet beter of slechter dan overal in Engelsche burgergezinnen. Vleesch waaraan voor % vet zeer weinig en zouteloos gekookte groenten, n reuzenaardappel in zijn geheel ietwat gebraden en de onvermijdelijke zware pud ding, dat was het dagelijksch menu. Aan 't ontbijt, behalve brood, kreeg ik havermout, een ei of een paar hamsneedjes, verder om 12 uur z.g.n. luncheon, bestaande uit een dun sneedje brood met 'n glas melk. De tea" schafte, behalve thee, evenzoo brood, nu met jam, het eind van den avond bracht brood met een lekker soort pastei ofwel een vleeschcroquetje. Man-minsen" heb ik gedurende mijn ver blijf in den huize Graham niet zien verschij nen, behalve de reeds genoemde zendelingen en den vicar", die voor het zieleheil der genen te zorgen had, die tot de z.g.n. lowchurch" behoorden ; voor 't overige luidde het: Elk manlijk wezen is den toegang over dezen drempel ontzegd. Zóó ver ging de preutschheid, dat de meisjes boven hun bed niet dan de portretten hunner ouders en die van zusjes mochten ophangen. .. al 't verder manlijke was uit den booze! Nu ik de lowchurch" heb aangestipt, nogevenbet volgende: Behalve de zuiver katholieke kerk in Engeland zelve in de minderheid heeft men er: lo. de High Church", die veel met de katholieke eeredienst gemeen heeft, doch wier priesters en bisschoppen getrouwd zijn, en waarin hoegenaamd geen bond bestaat ten opzichte van den paus. De high church" is de Staatskerk. 2o. de lo w-church, die, wat eeredienst be treft, meer naar het zuiver protestantisme helt. 3o. de Scottish-church, de liberaalste en eenvoudigste van de drie gezindten, 't best nog te vergelijken met de Luthersche en de Waalsche kerk in Holland. Ik neem hiermede voor dezen keer afscheid van mijn lezers. Een ander maal zal ik hen een en ander mededeelen omtrent mijn ver blijf in een kostschool van kleine uppertens". Namens mijn zegsvrouw, VROUWKK. Huwelijk van prins Guitaaf Adolf van Zweden en primes Maryaretha van Connaught. Toiletten der bruitoftsgasten. Toiletten der bruid. Talloos veel vorstelijke huwelijken zijn ge sloten en kerkelijk gewijd in de St. Georgekapel van het oude, grijze slot te Windsor. Zelden herbergden de vertrekken van Wind sor Castle zooveel jeugdige, vroolijke gasten en zulk een van gelukstralend bruidspaar als den 16den Juni j.l. toen het huwelijk werd inge segend van den tweeden zoon van koning Oscar van Zweden, den huzaren-luitenant en de bekoorlijke prinses Margaretha van Connaught. Er waren in bet geheel 240 gasten. Men had de uitnoodigingen een beetje moeten beperken, omdat de rit. Georgekapel bescheiden afmetingen heeft. Deze be perking had men echter niet toegepast op vrienden van den bruidegom en vriendinnen van het bruidje; die waren in grooten ge tale aanwezig. Een blijde stoet van ridder lijke jonge mannen en van schoone jonk vrouwen en jong-gehuwde vrouwen. Tot deze laatste categorie behoorde de boezem vriendin van het bruidje: Lady Marjorie Manners, die er uitzag als een fee uit een tooversprookje, in haar robe van witte zijde met zilver geborduurd. Wit was bij deze trouwplechtigheid de overheerschende tint. Beeldschoone vrouwen, stammend uit de geslachten der Cadogans, Dudley's, Grovenors, Crichtons, waren in haar smaakvolle en kostbare toiletten in alle opzichten een kijkje waard. Tot de intieme vriendinnen der bruid behoort ook de schoone, Amerikaansche Nelly Post, dochter van Lady Barrymore, die naar Engelsch gebruik haar lustslot in Ierland voor het jonge paartje be schikbaar heeft gesteld, om er hun wittebroods-weken te komen doorbrengen. Jeugdiger en mooier dan ooit, bewoog zich met de haar aangeboren gratie Engeland's vorstin, koningin Alexandra. Steeds HIIIIIIIIIIIIMIIItlllllllHIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII dat ding unheimlich op en neer, of er springveeren in zaten. Stellig tien minuten lang was die staart een en al leven en beweging, en ik stond er voor de zooveelste maal ver baasd naar te kijken ; zijn eigenaar was ik totaal vergeten; die had allang zijn holletje opgezocht. Van bloed was aan de staart zoo goed als niets te zien en ook 't bloedverlies aan 't lichaam van het resteerende dier is gering, dat bleek me vroeger al eens, toen ik wel het beest bemachtigde, maar niet de staart die er van door ging; wat natuurlijk niet de bedoeling van de hagedis was geweest. Zoo'n slimmerd, zijn belager den staart in de handen te spelen, om het dierbaar lijf te redden. Och de logische, geduldige en sceptische natuurstudie heeit ook al weer dit geval van list teruggebracht tot een volmaakt onbewuste daad van verweer, een reflex be weging. De hersens vaa de hagedis of de hazelworm hebben met deze krijgslist niets te maken. Een hagedis zonder kop, een middendoor gebroken hazelworm is nog in staat de breuk te bewerkstelligen. Het zenuw centrum, dat de splitsing van staart en lichaam onder zijn bevelen heeft, ligt tusschen de beide achterpooten. Wordt deze plek gewond of de zenuw doorgesneden, dan heeft het overigens gezonde dier de macht verloren zyn staart prijs te geven. Een druKking op die plek bij het van gen heeft e;hter bijna zonder uitzondering het splitsen tengevolge. De breuk ontstaat meestal dicht bij de tweede of derde staartwervel. Niet tusschen twee wervels, wat men licht denken zou, maar in't midden ervan. Zoo'n wervel is heel waarschijnlijk er op gebouwd; hij is in 't midden zeer dun en de ligging van huidspieren maakt het doorknappen van het omringende vel gemakkelijk. Ook vormt zich snel een velletje om de wond en daaronder begint al heel gauw een nieuwe staart te groeien, die bij de volgende ver velling voor den dag komt. Bij andere dieren, die veel aan autotomie en regeneratie doen, zooals bij krabben, zijn in de poolen b.v. inrichtingen ontdekt, die het loslaten van zoo'n lichaamsdeel gemak kelijk maken; zoo'n poot is er op ingericht in geval van nood prijsgegeven te worden. Al lang geleden heeft Max Culloch de autotomie van zoo'n splijtinricnting in de pooten en scharen van krabben aangetoond. Door een uitwas, een buitje op het pootdeel weer werden de blikken der bruiloftsgasten geboeid door Eduard's lieftallige gemalin, gekleed in blauw satijn; een diadeem van diamanten flonkerde op haar donkere lok ken ; een rivière van dezelfde edelgesteenten vonkte om de matte blankheid van haar slanken hals. De bruidsmoeder, de hertogin van Con naught, droeg een robe van mauve zijde, gegarneerd met lersche kant. Prinses Frederika vsn Hannover met haar prachtig zilver wit haar was een imposante verschijning in haar exquis toilet van ivoor-getinte brocaatzijde. De erfprinses van Baden, wier echtgenoot als twee droppelen water gelijkt op den Duitschen keizer, droeg een schilderachtig toilet, schemerend in violet en blauwe tinten, op vallend en toch heel mooi. De hertoginnen van Sutherland, Marlborough en Roxburg, Lady Londonderry, Derby, Dudley en Iveagh behoorden tot de overgroote meerderheid in witte toiletten. Met vorstelijke mildheid waren uitnoodi gingen gedaan voor het tuinfeest door den koning en de koningin van Engeland gegeven, ter eere van het bruidspaar. Diplomaten, militairen, hoogwaardigheidsbekleeders met hun dames, mannelijkeen vrouwelijkeartisten, mannen der wetenschap, eindelooze stoet van vroolijke en sierlijk-gekleede menschen werd in tien extra-treinen en een aantal auto's naar Windsor gevoerd en wandelden door de statige lanen van Windsor Castle. Alexandra en Eduard circuleerden niet, dat lieten zij aan het jonge bruidspaar over Koning en koningin bleven in een voor hen gereserveerd paviljoen, waarin slechts de allerintiemste vrienden genoodigd werden om hun opwachting aan gastvrouw en gast heer te maken. Tot die bevoorrechten behoorden: Consuelo, hertogin van Manchester, Sir Ernest Cassel en mevrouw George Keppel, a l Ier liefst gekleed in licht-blauw-gebloemd mousseHne-de-soie met hoedje in dezelfde tint. Koningin Alexandra was gekleed in haar lievelingskleur, zacht mauve. Het bruidje droeg bij deze gelegenheid ook een mauve japon met kantgarneering en een picture hat in dezelfde tint als haar toilet, met witte struisveeren. Adeline Patti, barones Cederström zag er jeugdig en bekoorlijk uit in haar licht blauw toilet. Het Japansche prinsesje Arusigawa in een robe van zacht-roze zijde, gemaakt naar de allerlaatste mode, was sierlijk en coquet als een Parijsch modeplaatje. Heel veel dames hadden zich getooid met amethysten, Koningin Alexandra's lievelingspreciosa. Prinses Margaretha van Connaught, heeft in haar trousseau een aantal zwarte avond toiletten. Prachtige, smaakvolle, in Parijs vervaar digde robes van zwarte kant en zwarte mousseline-de-soie. Een verfijnd ijdelheidje. Zwarte, gedecolleteerde toiletten van luchtig, gaas achtig materiaal is uiterst flatteerend voor jonge vrouwen. Nu oudere en oude dames door de mode gerechtigd zijn om wit en zeer teere tinten te dragen, openbaren onze jonge vrouwtjes steeds meer zwarte prédilecties. En zoo is het goed. Wel was het, vooral in ons land, traditie, dat rijpe en rolrijpe vrouwen zwart moesten dragen, maar mooi stond het zeker niet. Lichte tinten verzachten de scherpte der gelaatstrekken en harmo nieeren met het gnjze en witte haar. Zwart markeert. Het doet wanhopend uitkomen: des ans l'irréparable outrage en vleiend verhoogt het de bekoorlijkheden der onverwelkte jonkheid. Paquin heeft aan de prinses een wandeltoilet geleverd, Paquin waardig. Prunekleurig laken rok rondom met platte plooien. Mantel met fluweelen kraag met borduursel versierd. Kanariegeel vest met kantarneering. En een avondmantel voor jonge vrouwtjes om van te droomen. Het zeer ruime en soupele omhulsel met wijde mouwen, is van zacht blauw Liberty satijn, gevoerd met witte zijde. De mantel is gegarneerd met witte guipure en witte mousseline-de-soie. CAPRICE. drukt dit bij sterke spiertrekking met kracht tegen het naastliggende deel; en langs een naad, te voren aanwezig en goed waar te nemen, knapt de poot doormidden. Sommige dieren Schets van een pootdeel van een krab, ingericht op autotomie. zooals de rupsen van de wit vlak-vlinder, slakken en vlinders, hebben uitwendige aanhangels, gekleurde sterk in 't oog vallende haren, papillen of vleugelstaarten, die voor den vijand de aangewezen plaatsen zijn, om hun prooi bij beet te pakken. Maar die schijn baar schadelijke handvatten, laten dadelijk los en de vijand, die zijn hapje vast meent te hebben, staat beteuterd te kijken bij een haarbosje. een stuk vleugel of huid. De hazelwormen en hagedissen niet dubbelen staart, die zoo nu en dan gevangen worden, hebben dat extra-ornament heel waarschijnlijk verkregen als regeneratie na het verlies van den enkelvoudigen staart. Mogelijk ook is zoo'n staart bij een vechtpartij tusschen de mannetjes, (die hebben het vaakst tweede editie-staarten) slechts ten deele afgebroken en weer vastgegroeid, terwijl uit de wond toch een nieuwe staart ontsprong. E. HEIMAXS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl