Historisch Archief 1877-1940
No. 1464
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
JAN LUYKEN. *)
Twee zware boekdeelen, ieder van een
kleine duizend bladzijden lagen reeds
geruimen tijd voor me ter recensie. Eer
lijk gezegd konden ze moeielijk mijn lust
daartoe gaande maken. Om een boek te
beoordeelen, moet men er een indruk van
gekregen hebben, of wel met koele rede
Heistelling.
de juistheid van wat er in gezegd wordt,
kunnen nagaan. Zoo min van het een
als tot het andere kan hierbij sprake
zijn. De boeken vormen een register der
werken van Jan Luyken en zijn zoon
Casper; 't is een catalogus aldus en wel
van ruim 4000 nummers (buiten de
teekeningen) en daar iedere prent omschreven
is en menigmaal nog gecommenteerd werd
van een critische aanwijzing verkreeg het
werk een qngeineene volumineusheid. De
rangschikking is chronologisch en dat de
opgaaf' van Luyken's oeuvre de hoogst
mogelijke volledigheid bereikte, daarvoor
hebben we de waarborg ia de medewer
king van een prentenkenner, die op zijn
gebied het onbetwiste hoogste gezag ver
tegenwoordigt, en bo
vendien],^een;. speciale
Lu y kenbeoef'enaar
steeds was, de heer
J. Ph. van der Keilen.
Dej opzetter en uit
voerder van het boek
zelf is de heer P. van
Eeghen. In het voor
woord geeft hij een
kort verslag der wor
ding en voltooiing van
dezen omvangrijken
arbeid en hij doet dit
geloof ik wel met een
beetje al te beschei
den achterstelling van
zijn eigen aandeel
daartoe. De heer Van
Eeghen heeft ten uit
voer gebracht een
taak, die de heer Van
der Keilen zich reeds
in 1871 had voorge
nomen te beginnen,
die hij met groote
tusschenruimten ach
tereenvolgens weer ter
hand nam, maar door allerlei omstan
digheden telkens opnieuw moest laten
steken. In overleg met hem nam de heer
Van Eeghen nu zijn plan over tot een
definitieve uitvoering, zich echter verze
kerende van de beschikking over het
ruime materiaal door den lieer Van der
Keilen bijeengebracht, en van zijn
gefiejcty.
i«t rwr? u itVri r 4[<i (f .
stadige medewerking in het mededeelen
van zijn uitgebreide kennis over dit
onderwerp. Vervolgens een overzicht van
het leven van dezen kunstenaar, dat zoo
homogeen met het karakter van zijn werk,
in twee phasen te verdeelen is dooreen
keerpunt in zijn geestelijken levensgang,
van alle wedervaren in zijn buitenge
woon bedrijvig leven, van zijn pracktisch
bestaan, en met No. l, de Coineet-ster uit
het jaar 1677, neemt de lange lijst een
aanvang.
De omschrijvingen zijn 7net nauwge
zetheid, de vermelding van copieën, de
aanwijzingen van verschillende staten
en van andere aangelesrenhedeu be
treffende techniek en uitgave zoo uit
voerig mogelijk, maar
het is natuurlijk dat
deze literatuur, buiten
hen die belangheb
benden zijn in dit
onschatbare rijke ma
teriaal, het boek wei
nig aantrekkelijk ver
mocht te maken. Het
dwingt echter de er
kentenis af, dat het
resultaat van zooveel
volhardenden en
toewijdenden arbeid een
blijvende waarde zal
hebben, als een be
trouwbare vraagbaak
voor hen, die iets op
te sporen hebben in
het wijd verspreide
werk van Jan Luyken.
De bladen zijn op
geluisterd met .")(i
reproductie's van etsen
en teekeningen
zoodat het oog zich toch
nog vermeien kan bij
het verblufte staren
op de tallooze
drukregels van den afge
meten tekst. Dit vormt
er de eenige aantrek
kelijkheid van voor
den eerstkomende, die
het boek in handen
neemt. (Opgemerkt
verdient intusschen,
dat bij de indeeling
der regels, de keuze
van letters, wel een
goede smaak tot het
vullen der bladzijden
voorzat.) ?
Toch ben ik dank
baar dat het boek mij
onder de aandacht is
geschoven, 't Heeft me
er toe gebracht nader
kennis te nemen van
Jan Luyken en nu,
na de erkenning van
des heeren Van der
K.ellen's weergalooze
belezenheid over dit
onderwerp, komt er
een warmer waardee
re 11 vau zijn
specialiseeren in deze. Jan
Luyken is bij dezen
geboren
prentverzamelaar altijd een voor
liefde geweest (we
kunnen bij deze be
spreking liet werk van
den zoon Casper op
den achtergrond laten)
en in 't algemeen ge
nomen, zou men de
voorkeur tot het trieest
omvangrijk artikel het natuurlijk gevolg
kunnen heeten van een neiging tot ver
zamelen. Maar die nu begint zich te
verdiepen in het werk van Luyken, die
ziah ook uit zijn gedichten een begrip
wil vormen van kwaliteit en geaardheid
dezer kunst, zal inzien dat iets meer
dan een bizarre ambitie tot verzamelen
en documenteeren dezen typisch
hollandlater leeftijd vroom van zin werd, zich
berouwde over zijn jeugdige dartelheden.
en zoo hartgrondig rouwmoedig was, dat
hij de geestelijke vruchten van dit oude
leven, neergelegd in zoo menig vers van
algemeen erkende kunstwaarde, weer
trachtte te doen verdwijnen (Du ytse Lier).
Dit is het oppervlakkig uitzicht op hem
die, en als litterarisch, en als beeldend
Slagveld.
schen kunstvorscher de lange jaren van
zijn leven heeft kunnen bezielen.
Luyken's naam is velen bekend en de
voorstelling van zij» kunstenaarsschap
knoopt zich vast aan legio prenten en
verscheidene versjes, 't AVas een mcnsch
die in zijn jongen tijd een luchtige v lin
de raar was door het leven, een wakker
genoot van een jolige bent, maar die op
kunstenaar een nadere kennismaking
toch overwaard is.
(Slot volyt). "W. STEENHOFP.
*) [let werk van Jan en Caspar Luyken, door
P. VAN EEGHEN, met medewerking van J. PH.
VAX «ER KEILEN-. Auuterdacn, Frederik
Muller & Co. 1905.
bpyziging.