De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 23 juli pagina 2

23 juli 1905 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER "W EEK BLAD VOOR NEDERLAND. No. 1465 f' K t, i c / ^ Zou het dus met de veiligheid van die schepen een beetje minder nauw genomen worden? Het heeft er allen schijn van. Het bespottelijke van de kwestie springt tfe meer in het oog nu het in genoemd dis trict meermalen voorkomt' dat hetzelfde «ch'ip nu eens voor Antwerpen, dan weer Toor Terneuzen bestemd is. In het eerste geval valt dit schip onder fiet Schelde-reglement in het tweede niet. Het komt dus voor, dat de loods op het zelfde schip den eenen keeiwan het nieuwe commando moet gebruik maken, en een ag of wat later, als het schip voor Ant werpen-bestemd is, kan onze loods met een verheugd hart tot dien kapitein zeggen: Ziezoo, kapitein, nu mag ik weer commandeereu wat ik wil, of wat u wilt, al was het b.v. koek en ei!" Zoo wordt dus op hetzelfde schip de een e Teiseen commando opgedrongen, de volgende reis bakzeil gehaald en een reis later mis schien weer opdringen. Overbodig te zeggen, dat zoo'n kapitein die zich moeielijk kan voorstellen dat een dergelijke warboel van hoogerhand gelast k, begint te gelooven, dat de Hollandsche loods zoo'n beetje malende is en dus het vertrouwen begint te verliezen, en zich ?voortaan van Belgen zal bedienen. Jammer genoeg. Tot op heden hebben de loodsen in gezegd district, waar heftige «oneurrentie met Belgiëheerscht, den Hollandsohen naam hoog kunnen houden. Hierop is nu voorloopig een rem gezet, afgezien nog van de finantieële schade. Nu begrijpen wij wel dat deze uitzondering gemaakt is omdat anders geen enkel schip dat voor Antwerpen bestemd is, zich meer Tan een Hollandschen loods zou bedienen <jn men dus in. de toekomst het district Vlis?ingen wel.op zoukunnen doeken, maar blijkt fiieruit dan niet ten duidelijkste dat de wijziging met de veiligheid der navigatie niets te maken heeft, er integendeel hoogst «adeelig opwerkt en men dus gerust mag tpreken van een gevaarlijken dwang aan de Koopvaardij in het bijzonder on aan den Koophandel in het algemeen, opgelegd door personen, die er feitelijk buiten staan P Ga naar zee, en wordt wijs!" werd on langs door een der leden van de Ver. v. d. Zeevaart gezegd, toen de kwestie van het roercoinmando ter sprake kwam. Korter en duidelijker kon de opinie van de geheele koopvaardijvloot niet vertolkt worden, en de besluiten van den laatsten tijd bewijzen ?weer klaar, dat die genomen zijn door persoaen, die niet op de hoogte zijn van hetgeen er in de praetisehe scheepvaart te koop is. Behalve de hierboven genoemde plaat selijke-, zijn in alle Nederlandsche havens de volgende bespottelijke toestanden ontstaan. Ieder gezagvoerder is verplicht een loods? aan boord te nemen; de loods kan dus niet geweigerd worden en is in verreweg de meeste gevallen wel noodig ook. Op de groote lijnen, waar men slechte eönigekeeren per jaar van een Hollandschen loods behoeft gebruik te maken, dient het roercommando <an den loods steeds 'voor den roerganger vertaald te worden, en daar op die schepen gewoonlijk nogal voldoende officieren be?ehikbaar zijn heeft n en er daar den minsten Jast van. Op de schepen dio raet korte lusBchenpopzeri onze haven s aandoen, zooals inzonderheid die van de wekelijksche vracht kaart en waarvan de kapiteins in den regel goed met de vaarwaters bekend kunnen zijn, neemt men een loods aan boord, omdat men het verplicht i?, maar geeft hem spoedig een plaatsje waar hij zijn gemak kan nemen, terwijl de gezagvoerder zijn werk uitvoert en het Nederlandsche gouvernement voor niets de dure penningkjes opstrijkt, juist van leederijen die 't gewoonlijk zoo hard noodig hebben. De loods fungeert hier voor orna ment. Onnoodig te zeggen dat hier het hebben Tan een loods aan boord een paskwil is, en tusschen haakjes zij hier even gereleveerd dat dit alweer een bewijg is», dat men in Nederland nog steeds wacht op het recht voor gezagvoerders om het loodsexamen te doen, evenals dat in andere landen het geval is. In den tegen woordigen tijd van bezuiniging zou dit voor vele reederijen een welkome verademing zijn. Maar wat te zeggen van den toestand *an boord van vreemde schepen ! Daar is ket een ware chaos geworden, want men kan toch niet verwachten dat de Nedfrlandsche loods a 11 ij d zijn instructies aan den kapitein van een vreemd schip kan duidelijk maken ? Ik zou wel eens willen hooren hoe de loods het klaarspeelde om het ten Rus, Griek, Spanjaard,. Oostenrijker of Italiaan aan zijn verstand te brengen, hoe 7.Exc. de Minister van marine het nu eigenlijk wil hebben. "Wij behoeven niet te vragen hoe hier de veiligheid ter zee gediend wordt. Een en ander resumeerende kan het stel len der vragen aan het begin van dit artikel volkomen gewettigd geacht worden. Want dit is zeker had de koophandel meer recht van spreken, meer recht om hare eigen belangen te behartigen, dan was liet niet mogelijk geweest oene gevaarlijke verwarring in het leven te roepen, zooals nu geschied is. Het is ons dan ook niet recht duidelijk, waarom de Kamers van koophandel niet meer recht hebben om voor hare eigen belangen op te treden, evenmin als het ons duidelijk is, dat het loodswezen, dat toch alleen voor do koopvaardij bestemd is, onder marine moet ressorteeren. Het is toch overbekend, dat bij marine en koopvaardij de toestanden mijlen ver uiteenloopen. Zoomin een koopvaardijman kan oordeelen over buitengewone omstan digheden, die zich bij marine vtordoen, evenmin kan van het omgekeerde sprake zijn en het is dan ook voor een ieder dui delijk, dat een marineman nooit een goed oordeel zal kunnen uitspreken over de eigen aardige gevallen, waarin een loods meteen koopvaardijschip kan geraken. Over het algemeen heeft de marine aioh in dit opzicht van hare gedienstige zijde leeren kennen; de laatste beslissing echter geeft te veel den indruk van dwingen en doordrijven, hetgeen misschien op een marineschip mag noodig iijn als tuchtmaatregel, maar dat toch niet op den koophandel dient toege past te worden, vooral niet waar het zulke gevaarlijke gevolgen heeft. Het is dan ook te hopen dat, alvorens rampen het gevolg zijn van deze en eventueele volgende verbeteringen" er spoedig eene strooming onder den Nederl. koophan del moge ontstaan, die aandringt op meer recht om zijne eigen belangen te behartigen, in de eerste plaats door de koopvaardij, waarvan voor de geheele natie zooveel af hangt, geheel af te scheiden van marine en het loodswezen, dat daaraan zoo nauw verbonden is, onder eigen beheer te zien verkrijgen. Hierdoor ;zal het begin van een gezonden toestand geschapen zijn. Moge spoedig door de veroenigde Kamers van koophandel deze arbeid, die in de toekomst van gunstigen invloed zal zijn voor de geheele natie, met kracht worden aangepakt. AQUARIUS. Brieven uit Nieuw Nederland. O u d-N ieuw Amsterdam, den 16n van Zomermaand 1905. Eene Amerikaansche gewoonte, die in Amsterdam icerd imje.coerd. Omcilligheid van Yankees, om zich naar Sint fooienxtekel te schikken. Vraaggesi>rekken iitet restaurateur, bezo<:kers en bedienden. Hoe de bedienden der groote inrichtingen veelal fan de fooien moeten !>e<taa/>.?Fooien, ook in Amerika, tegenwoordig een nood zakelijk kwaad. Er is een tijd geweest, dat men in Am sterdam getracht heeft volgens het Amerikaansche stelsel" met het geven van fooien "aan kofflehuisbedienden te breken. Velen in den lande zullen zich met ons herin neren, hoe niet mér dan oen kwart eeuw geleden het nog steeds geroemde Ame rican Hotel opende, o. a. met de opzien barende nieuwigheid van de wanden gepre dikt in onmiscluidbare plakkaten, dat er no fees" werden verlangd. Met hst niet zonder reden zoozeer gewraakte fooienstel sel wenschte het hötelbestuur te breken, in overeenstemming met hetgeen zoovelen in de Groote Republiek hadden leeren waardeeren. Behalve sommige Anisterdarasche bezoe kers waren het voornamelijk degenen, die van elders . af komstig waren, welke zich naar dien maatregel voegden en het streven in de hand werkten. Maar, hoe deden de stamgasten ... Wanneer men op het borreluur of onder het avondbier op zoo gezellige wijze bijeeuzat, als men overal elders in de wereld niet zoo algemeen waarneemt als onder het uit gaande Amsterdam, dan kwam hot er maar al te vaak toe, om, overeenkomstig den geest van lijdelijk verzet, die Hollanders bij uitstek eigen is, do stelselvastheid van den brenger van zooveel lafenis op de proef te stellen door hem een' dubbeldikkeu fooi voor te houden. Het einde was, dat do hoteleigenaar, inziende, dat het voorschrift, voornamelijk in hot belang der bezoekers uitgevaardigd, geene voldoende mede werking ondervonl, er toe overging de waulplakkaten te verwijderen. Niettegenstaande het verdwijnen der Aruerikaausche nieuwigheid was het American Hotel dientengevolge meer ;,up to date American", want feitelijk is het sedert lang alleen nog maar op liet platte land, dat aan het beginsel no fees" wordt vastgehouden. Bij het opdienen van dranken zoowel als spijlen rekent het personeel in de grooto steden ontwijfelbaar op tips", overeenkom stig de uitdrukking in American slang" (= spreektaal). Toch wordt, hetgeen door verstokte yankees naar zijn oorsprong ah een Europeesch misbruik wordt aangemerkt, nog van verschillende zijden zoodanig be streden, dat er iu de Kew York Henilil, zoowel als in de Wor'd en andere bladen, telkens allerlei beschouwingen over het onderwerp voorkomen. Ken Bostonner van den ouden stempel", die zich nog wel zou willen diets maken, dat het verwenschte fooienstolsel," die uit Europa overgebrachte hebbelijkheid'', hier nog niet algemeen zoude hebben veld ge wonnen, oppert de strijdvraag: Hebben te Nieuw York de hotel- en restauratiehouders inderdaad aan de mild dadigheid der bezoekers opgedragen, in de loonen hunner bedienden te voorzien ':" Niet alleen door Nieuw Vorkers, maar o.a. ook door den bekenden Eduard Bok, Philadelphiè'r van Nederlandschen stam, worden daaromtrent beantwoordingen open baar gemaakt, waarvan de slotsom is, dat het euvel een zóó sterk gewoontei echt heeft verkregen, dut het niet meer zal zijn uit te roeien, hoe weinig het zich ook verdraagt met de Amerikaansehe denkbeelden van degelijk demokratischen oorsprong. De patroons der eerste klas-inrichtingen willen het echter over het algemeen niet toegeven. Zij beweren in Looïdzaak : Een gast, die vrijgevig is met fooien, behoeft op geene betere bediening to rekenen dan degene, dio niets geeft." Maar, wee de bezoeker, dio weigert fooien te schenken, overeenkomstig de schaal, wolke do bedienden onder elkaar als juist hebben vastgesteld. I lij behoeft niet te rekenen op warm opgediende schotels, op wel verzorgde bediening ! Indien hij haast heett, wat bij Amerikanen iii negen van de tien gevallen voorkomt, zal hij de gewaarwording ondervinden, dat elk gerecht een onnatuurlijk langen tijd vordert voor het opdienen. Heeft hij eeiio of meer loden der schoone sekso te gast, dan zullen dezen aan tafel allerlei eigen aardige tegenheden opmerken, waarvoor Amerikaanschen immers juist zooveel te gevoeliger zijn. Tl i e. tl'orld heeft de kwestie zoo zakelijk mogelijk willen opvatten en aan elf d'er voornaamste New-Vorker inrichtingen categoriok de volgende vier vragen gestold: Wat wordt door liet hoofd dor inrichting als do rechte fooi beschouwd, indien oen waiter" een of ander heeft opgediend tusschen den prijs van oen huheii dollar en tien dollars:-" Welke loonen ontvangen uwe tafelbediendeii:'" Worden fooien verzameld ior verdeelingr" Zijn do loonen hooger dun voorheen:-'' Omtrent de beide laatste vragen bleok dat evenmin in de groote hotels, zooals iiot uiterst weelderige St. Regis, het Wuldorf- ? Astoria, hot Hotel Astor, (beide eigendom der millionairs Astor), Holland House of Delmonico, als in do degelijke ('hildsRestaurants, die aan de l'arijsche Duvals herinneren, zoogenaamde fooienpottoii be staan, terwijl bovendien de loonen nog steeds volgens deiizolfdon standaard worden be rekend, als vojr het intreden van het fooieneuvel. Over het algomoon betoonde men zich weinig willig, om nauwkeurig de loonen op te geven, maar dooreengenomen luidde de meening, dat door de bedienden op minstens 10 pCt. der vertering als fooi wordt gerekend ah zij voor omstreeks een dollar hebben opgediend, terwijl tot 25 pCt. en 50 pCt. wordt verwacht van maaltijden, die hooger op de rekening komen. Zoowel de beheerder van het St. Regis als die van het Waldorf Astoria beweerde echter, dat het niet noodig was fooien te geven aan hunne bedienden, die 30 dollar per maand ontvangen, behalve hunne drie maaltijden daags, maar dat het publiek daarvan zelf eene gewoonte begint te maken. In de Childï- Restaurants bleek, dat terwijl het daar bedienend vrouwelijk personeel 6 dollar per 6 weekdagen geniet, boven do vrije voeding, feitelijk naar verhouding de hoogste fooien worden genoteerd. Voor de handigsten bedraagt dat zelfs tot 2 dollar per dag. Geen der waiters" verdient ge regeld, zooals deze hunne vrouwelijke va-fcgenooten, het dubbele bedrag axn fooien. [n het drukst bezochte Fransche Restau rant Mouquin bestaat het door de waiters" zeer gewaardeerde stelsel, dat zij 6 pCt. ontvangen van elke bestelling, die hun door de bezoekers wordt gegeven. Ook deze laatsten zijn daarmede ingenomen. Omtrent de kwestie in 't algemeen wer den ook eenige toongevende Nieuw Yorkers gepolst. In dit vraaggesprek zeide o. a. de ver maarde tooneelspeler Jeff'erson de Angelis, dat hij zoo weinig gat', als hij slechts durfde geven'. Een paar dor toongevende dames uit Westend verklaarden het als een mis bruik on oone ergerliJKheid te beschouwen. Zij hulden herhaaldelijk opgemerkt, hoe bedienden geringe fooien minachtend wei gerden op te steken, waarop zij het geld als praktische Amerikaanschen weer hadden teruggenomen. De gevierde Lillian Russell, de verper soonlijking der eeuwige jougd, toonde zich zeer vrijgevig gezind en nam 2> p(Jt. als standaard aan. Over het gehoel geven do uitkomsten dor vraaggesprekken den indruk, dat, hoe wel in iets mindere mate dan in Europa, de extra gift voor ie bediening iu restau rants als oen noodzakelijk kwaad wordt beschouwd. Enkeion gingon van do ver ouderde onderstelling uit, dat de restaura teur cvonzoor als hun gastheer moot worden aangemerkt, als iemand, die hen tot logeeren heeft uitgenoodigd, terwijl hot dan onge rijmd zou wezen om fooien to geven, wat immers in Amerika door den uituoodiger als eene beloodigirig wordt opgenomen. Uit hetgeen het bedienend personeel zelf in vraaggesprekken te kernen gaf, bleek het volgende. daad, hoewel zullen erkennen, voor zijne aanstelling on zijn aanblijven; head-waiter", steward" of manager" vinden in hunne zakken bijna al het loon dor waiters" terug. Dit typisch Aiiierikaansche, schandelijke misbruik is een onvoorwaardelijke eisch voor het ver vullen der betrokking. Daarom moeten de bedienden wel op fooien teren. Toch blijkt, dat er waiters" te Nieuw Vork zijn," die sehatten hebben verdiend en overeenkomstig de Amerikuansche op vatting steeds blijven verdienen. Dit zijn degenen, dieeono bepaalde clientèle hebben, die hunne bediening waardoeren, waarin dan ook hun meesterschap wordt betoond. Zij weten echter houdingen aan te nemen, waardoor hot tot eene beleediging komt bij het ontvangen van geringe fooien. Als er iets minder waardigs aan zulke hoog lieden wordt geotterd /uilen deze den be zoeker achterna loopon en hem de gemin achte fooi overhandigen met de woorden : Hier is uw tramgold, dat hebt u laten liggen!" En in zijne verlegenheid weet dan do aangesprokene in den regel in de volle zaal niet veel beter te doen dan de ver smade gift terug te nemen. Amerikanen van don ouden stempel wijten het veld winnen van het fooienstelsel niet zoozeer aan de inkomelingen uit Europa, als wel hoofdzakelijk aan de veel in de Oude Wereld reizonde millionairs on man nen van /aken, welke trouwens ook door het bedienend personeel als hunne beste fooieagevors worden aangewezen. A. E. M. S. TK LAKR. Do waiter" betaalt inder de patroons hot niet licht SociaU iiimtiiimiiiimnimi iiiiiiiniiitimiiiiiii Toon ik in do Groene van '2 Juli liet artikel, mot bovenstaand opschrift, van den heer Veldman, las, ho'o ik me innig gekwetst gevoeld. Ik ergerde me aan de koude rodcneei'ingen uit het stuk en het kwam in e voor, dat hier iemand over staatspensionneering of eigenlijk over pensionrieering van den ouden ot'in valleden arbeider schroei', zonder aan de arbeiders /oive to donken, zonder diep to dunken aan do noolen, do dringende behoeften dier avboiilers, zouder te gevoelen het groot onrecht, waaronder do arbeiders dagelijks leven. En ik meen, wie over iets sohrijfi, wat door alle arbeiders als een dringende bohoetto gevoeld wordt, dient zich in het loven der arbeiders in te donken. Do heer Veldman spr.ik van twee motieven, waarop ziju eis 'h van premiebetaling steunde, n.1. een sociaal etisch en oen sociaal-econo misch motief. Ik wil die motieven met hun omschrijvingen gaarne eens bespreken, maar ik kan niet beloven even kalm on beredeneerd to zullen zijn als de hoor \ oldmun. liet sociaal-otisch motief. I'ensionneering door den staut is eigenlijk bedoaliiig, of lijkt or tenminste /eer veel op', zegt de heer V. Meent de heer V. dat de arbeiders staatspeüsionneoring als bc.leeling /uilen opvatten en gevoelen:- Ik heb nog nooit gehoord, dat oen ex-minister bezwaar maakte tegen z'n bedoeling" van /'4UH1 per jaar (misschien verneem ik zulks eerdaags van do uu aftredonden). Ik heb nog nooit ver nomen, dut een student van de lloogoschool liever zelf (of met hulp van z'n vader) allo kosten zijner studie wilde betalen dan jaarlijks een stuate bedoeling" van enkele honderdon to aceeptcoren. Ik heb ook nooit vernomen, dat- die bedeeling" de karakters der bedeelden" heeft geschaad. Het zal dunkt mij, met de arbeiders wel e venzoo gesteld zijn. Zij zullen de badeeling" volgaarne in ontvangst nemen op den tijd, dat die hun zal worden uitgereikt, en zij ze dus noodig hebben. En zij zullen er heusch zoo vreeselijk dankbaar nog niet voor zijn, daar zij weten recht te hebben op het leven, zelfs als zij niet meer kunnen werken. En dat de gemeenschap hen onder houdt als ze 't zelf niet kunnen, vinden ze volmaakt natuurlijk. Och ja, enkele stumperds zullen den heeren, die hun't pensioen verschaften (of zelfs, die 't hun uitkeeren) de handen willen kussen uit dankbaarheid. Zóó heeft de maatschappij ze getrapt, zóó zijn zo gewend, geen enkel recht te bezitten, dat ze een pensioen op ouden dag of bij invaliditeit als een gunst, als een bewijs van groote goedheid dor machthebbers be schouwen. Goddank! hun aantal wordt bij den dag geringer, liet gros is er van over tuigd, dat de arbeider recht hoeft, op 't leven tot aan z'n dood, zoo goed als ieder vermogende (die geen t^enxioen behoeft!) en dat het plicht der gemeenschap is hem een pensioen uit te keeren, als de werkkraoht hem begeeft. De deugd dor spaarzaamheid" besprak de heer Veldman. Sparen voor den ouden ouden dag, zelf zorgen later geen bedeelmg te behoeven, zelf verantwoordelijk!" Och, behoeven de arbeiders dan allén roor den ouden dag te sparen? Zijn er geen andere torgen genoeg, die spaarzaamheid vereisclien r1 De opvoeding hunner kinderen, dure tijden (winter), tijden van ziekte, van werkeloosheid enz. Moeten ze nóg spaarzamer worden, opdat bij nóg meer, dan nu reeds het geval is, spaarzaamheid gierigheid worde, schraperigheid waaronder lichaam en karak ter beide dor ouders, der kinderen, waaronder het geslacht lijdt'r!... Predik de deugd der spaarzaamheid" bij de vermogenden, hij do zeer rijken vooral, die zich iu weelde baden", opdat ze zien voorbereiden voor een eenvoudiger levens wijze in een komende, rechtvaardiger maatschappij! Maar blijf or de verdrukten mee van 't lijf. liet sociaaleconomisch motief. Do hoer V. schrijft: Wanneer do werklie Ion zelf' vrijgesteld worden van het betalen van premie on zij dus de tt<*fe,i (ik curs. l'l.) van de pensioeiiverzekoring ge nieten, zonder onmiddellijk de lakten (a.v.) daarvan te gevoelen, kan hot niet anders, of or zal van hen niet zoo'n groote drang tot loojisverhooging uitgaan als wanneer zijn onmiddellijk den druk der verzekering gevoelen. En waar zich nu een vooruitgangdor maatschappij moet kenmerken door, ja als hot ware moet beginnen met een ver hooging der loonen, zal een maatregel, waardoor de aandrang tot ioonsvorhooging flauwer wordt dezen vooruitgang doen temperen, zoo niet tegenhouden." Iets heeft me in do«eu zin bvj/.oiider aan genaam gotrolfon, dit n.l. dat" de hoer V. erkent, dat vooruitgang dor maatschappij bewerkt moet worden door de loonarbeiders, door de vee! gesmade, onderdrukte werkers. Maar de rest dor omschrijving van het sociaal-economisch motief vind ik allerafschu velijkst. Wat?! De aandrang tot loonsverhoging moot blijven bestaan, rle loonen zijn dus te laagen... de arbeiders zulle toch geheel of ge deeltelijk hun pensioen moeten betalen ? En eerder ,voor de arbeiders allén de lusten, zonder de laaien van een pensioenverzekering". .. ja, ja 't zou vreeselijk zijn, als er door de arbeiders eens van lusten te profiteeroii viel, zouder dat ze direct nieuwe lasten ondervonden. Ze zouden waar achtig verwon! worden, nietwaar:' Maar 't is waar, de aandrang tot loonsverhqoging", de vooruitgang der maatschappij'" zou in gevaar komen (of de geldzak': of de dividenden?) Als... als eerstdaags eens besloten werd den arbeiders bij invaliditeit of op zekeren ouderdom een pensioen uit to koeren, waarvoor ze niet behoefden te betalen,. .. dan zouden plotseling alle ar beiders, dio nu voor (meer) rechten en beter bezoldiging strijden, do nu te lage loonen volkomen voldoende achten. Meer vragen, meer eisenen ... wie zou daaraan dan nog denken. Och, och, wat riaïf, wat vreeselijk naïf! Neen, niet naïf. Mijnheer Veldman, ik ken u hojlomaal niet, u moet m3 niet kwaJijfc nemen, als ik ellendig boos op u ben, maar ik vind het min-advokaterig van u zoo'n motief mot zoo'n omschrijving te bezigen. Voelt ge nu Lousch wat voorde arbeiders l" Ziet ge nu waarlijk in do arbeiders, de voortbrengers van al wat de monschheid het allereerst behoeft, ziet ge in de arbei ders, vraag ik, werkelijk do voorts'uwers der maatschappij 't Meent ge waarachtig, gevoelt ge 't, dat zo recht hebben op 't leven, dat ze reeht hebben op een pensioen, dat zo 't door hun sloven en zwoegen en tobben (en sparen meneer!) dubbel en dwars verdiend hebben oen rustigon ouden dag to genieten, of... zijt ge als zooveel anderen, die precies zooveel kwijt willen zijn, als op 't oogonblik strikt noodzakelijk is. wilt ge tooster-imen in een pensioontje (op welko manier dun ook bekostigd) omdat er nu eenmaal geen tegenhouden meer aan is, omdat do arbeiders opdringen, en niet meer bedelen en vragen, maar '?ixcheii? N" o g iets. i)e hoor VeMman schrijft : \oorts is het ongelukkig, indien iemand wegens te laag loon een te laag pensioen zal genieten, maar do schuld daarvan tig' bij i/i'U man :<!/', die hhjki- fr ireim'tj voor de iiijrer/K't't/ te. /inicxtfcreii (ik curs. PI.) Hoe is dit te rijmen mot den aandrang tot loonsverhooging :- Als die aandrang mag, neen inifl bestaan volgens den heer V., dan zijn alle loonen te laag (en dus j alle pensioenen te gering) on dan mag i;ion den arbeider.', die zóó'n ellendig loon ver dienen, dut hun pensioen 'al te nietig is, toch zeker niet verwijten, dat het hun eigen schuld is, dat ze to weinig verdienen, omdat ze. li' ti'i'iiii'j i'our di' lujt'cr/ti'/i/ />r<irx/ce,r/-it. Ton slotte. De hoer V. heeft trachten aan to toonrn, dat wanneer de urböiders niets, voor hun pensioen betalen, het pen sioen een bedeeling is. terwijl, wanneer zo 't gedeeltelijk bekostigen, van geen be doeling mag gesproken worden. Ik kan niet anders /eggen, dan dat ik don hoer V. bewonderd heb, waar hij poogde dit duidelijk te maken: maar ik moet erken nen, dat het mij nog steeds niet duidelijk geworden is, waarom men in 't eeiio geval wél, in 't andere niet van bedeling mag spreken. Al betaalt men /'.'i van ?4, <iie men ontvangt, die /' l is gekregen, evei.goed als de ?4 wanneer men niets betaalt en heet het uitreiken van deze ?4 bedeeling, dan evenzeer het uitreiken van die ?4, waarvan men ? l niet heeft gestort. Even wel ik acht die quaestie van bedeeling of niet van absoluut geen belang. Het is een schande voor deze maatschappij, dat er n u nog over pensionneering moet worden ge sproken, geschreven, overwogen, gestemd enz. Maar 't is waar 't is de schuld der arbeiders, ze hebben te lang geslapen, ze hebben de bezitters, ook de bezitters van hun lichaam van hun arbeidskracht laten beslissen over hnn lot, als hun werk kracht op is, hun lichaam voorde heeren" geen waarde meerheeft. De tijd is gekomen dat ze zelf beslissen. Juli 1905. W. PLOEGER. Dringend teicning noo^. In de groote dagbladen zijn deze week u'tvoe.'ige uittreksels verschenen van het Verslag der Kamer van Koophandel te Rotterdam. Nu, voor allen die betrokken zijn bij of belang stellen in den stand van onzen handel en ons verkeerswezen, ongetwijfeld vraagstukken, die heel de natie raken, ia dit verslag, als altijd, een waardevolle bron, een leerzaam stuk werk. Maar n punt hebben de dagbladen, blijkbaar in hun oog minder belangrijk, niet gememoreerd; en dat punt acht ik voor mij nu juist wél belangrijk, om er de aandacht op te vestigen, nl. de arbeidsovereenkomst der schepelingen van de zeevaart. Nog onlangs heb ik in eenige artikelen in dit blad aan de hand van feiten in het licht gesteld, hoe, door gemis aan goede, beschermende wetsbepalingen, de zeelieden aan willekeur zijn blootgesteld. Daarop nu nog eens terug te komen, is niet mijn doel. Slechts wenschte ik er op te wijzen, dat, blijkens, dit Verslag, ook do Rotterdfiinsobe Kamer van Koop handel den tegenwoordigen toestand onhoud baar acht. in Juli van het vorige jaar toen het wetsontwerp-arbeidscontract was ingediend, en daarbij werd medegedeeld, dat de zee lieden daarvan waren uitgezonderd, wendde de Kamer van Koophandel zich met oen adres tot den minister van justitie, waarin er op aangedrongen werd, dat wanneer voor het zeebedrijf een aparte regeling werd noodig geacht, deze dan ook zou komen ! Om aan te toonen, dat de tegenwoordige toestand hoogst onvoldoende is, noeoido de Kamer enkele voorbeelden: Wij zagen meer dan eens rnonsterrollen, waarbij do schepeling afstand doet van zijn rechten, krachtens ver schil.ende bepalingen ten zijnen behoeve in de wet opgenomen. Zulks moest niet geoorloofd zijn. De bepiling dat de verzekering van gage nietig is (art. 599 w. Wotb. v. Koopli.) is uit den tijd. 'Ovenzeer de bepaling dat de schepe ling geen gage kan vorderen, wanneer het schip geheel vergaat." (Art. 418). De Kamer achtte hot toen reeds over bodig, den minister aan de dringende nood zakelijkheid eener herziening van ons zee recht" to overtuigen, en in hot thans ver schenen verslag wordt nigmaals de wensch uitgesproken, het instellen eener Staats commissie niet fcinger uit te stellen". Daaruit moge nu toch eens voor de zooveolsto maal blijken, dat een betere regeling van den rechtstoestand der schepelingen niet alleen vurig gewenscht wordt door de zeelieden zelf, maar de n o >dzakelijkheid en rechtvaardigheid ook door de eerste en meest bekwame ondernemers uit hot Kotterdamsche havenbedrijf eenstemmig en dringend erkend wordt. Welk ministerie er ook kome dit zij een harer eerxte bemoeiingen. En dat kan, omdat daarbij geenerlei partij-standpunt betrokken is. Zeeman. Kloos over Entt (Nieuwe Gids, Juli). lluet, die bewondrings waardige schrijver, in vvien men altijd niet genoegen blijft lozen, om zijn verrassende opmerkingen, geestige wendingen, om do koel-zoete gratie van zijn süj'.-beweeg, lluet zelf, die. in-waarheid, vaak mér een essayist van tredende begaafdheid, dan een waarachtig kriticus moet heeten, heeft oen voorbeeld van kritiekschrijven ge geven, waartegen, in sommige opzichten, niet genoeg gewaarschuwd worden kan. In plaats van te beginnen, zich, met zijn fijnste vermogens in onmiddellijke aanraking met net kunstwerk zelf te stellen, en het te proeven, om zoo te spreken, als op de punt van zijn zieletong, in plaats van te trachten, bet, zin, voor zin, te zien, te hooren, on to voelen, bleef hij, zonder het zich bewust te wezen, altijd niet zijn geest op een afstan Ije ervan staan: hij lotto minder op het levende, het zoogezegd zinnelijke van h?t kunstwerk, dat het eigenlijke kunstwerk is, en waar ieder woord des echten kunstenaars van gedrenkt behoort te wezen, en zocht hoog stens alloen naar het verhaal en de abstracte gedachten, die uit hot bezielde lijf van het levende kunstwerk door een denkencen geest zonden af te zondren zijn. En die verstan delijke cjuintessens als punt van uitgaag nemend, liet bij zich, op gr', nd dairvan, d ui verder gaan in iiltijd-merkwaardige, en dikwijls juiste, maar voor de bepaling der aesthetische waarde van hjt kunstwerk als kunstwerk geheel onverschillige, his torische beschouwingen, die zóó bchagelijk zijn geschreven, dat de lezer niet alleen het kunstwerk, maar ook de kunst in 't algemeen, geheel en al uit zijn gedachten verliest, 't (ievolg is dan ook vaak, dat als de lezing der kritiek is ten einde gebracht, de le::er allerlei gedachten heeft gekregen en inzichten vernomen, waarin zijn eigen geest, weetgie righeid en. oordeel, zic'u verkneutc/en kunnen,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl