De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 30 juli pagina 1

30 juli 1905 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

S6, 1466 WEEK A°. 1905. VOOE NEDEELAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. J'. IDEIKIOO. Uitgevers: VAUT HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124}. Abonnement per 3 maanden M-50. fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar » mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . . . 0.12'/z Dit bUd is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Caimciues tegenover het G rand Café, te Parijs. Zondag 30 Juli. Advertentiün van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel «0.10 Annonces uit Duitscliland, Oostenrijk en Zw'tserlanJ worden uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLF ilOSSE te Keulen en duor alle filialen Je/er firma. De prijs per regel ia 35 Pfeuuig. INHOUD: ' VAST VERKE EN VAN NABIJ: Het iritiekste. Een zonderlinge di< nstorder. SOCIA.LÉAANGELEGENHEDEN: Staatspensionneering, Ing., door P. L J.?FEUILLE TON: Mijn huwelijksreis. Een lijdensgeschiedenia. Naar het Duitsch, van Ern^t Klein. KUNSX.É>" LETTEREN7: Frederik vanEeder, Vatt de koele meren de* doods, door G. van Halzen. VOOR DAMES: Ter over weging, door Elise A. Haighton. Een Amerikaansche vrouwengevangenis, door K. J. v. d. Veer. Allerlei, door Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. Htt Amsterdamsche Stadhuis 1655?29 Juli 1905, met af b., door A. W. Weissman. La Joconde de Leonardo da Vinci. Fragment uit den Ruasischen roman van Ditnitry de Mérejkowsky, uit 't Fransch naar J. Sorrèse. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door D. Stigter. Het kind. op het tooneel. _ Allerlei. DAMRUBRIEK. SCHAAKSPEL. ADVERTENTIEN. Het kritiekste Men gelooft niet, dat binnen enkele dagen de crisis zal zijn geëindigd. Men kon dat voorzien, toen Gerritsen kwam te vallen, en Borgesius besloot voor Enkhuizen zitting te nemen. Immers van het behoud van den Helder en Zutfen kan de linkerzijde niet zeker zijn,. al heeft zij reden een gunstigen afloop te verwachten, Doch wie weet niet, hoe de berekening zou tunnen falen P Mr. Zadok v. d. Bergh is voor de Helderschen allichfeen minder betOQverend candidaat dan Gerritsen was, en Lieftinck haalt, yoor Zutfen, niet bij Borgesins in politieke bekoorlijkheid. De kansen van Staalman in het eerst genoemde district en die van Tutein Solthenius in het tweede zijn geenszins gering te schatten, nu, na de uitspraak van de stembus op 28 Juni, Rechts geen enkel middel zal sparen om Links iets van zijn winst te ontnemen. In elk geval ?waar het staat 52 tegenover 48, zal ook maar de geringste onzekerheid omtrent den uitslag dier verkiezingen oorzaak zijn van een vertraging, althans verslapping, der onderhandelingen, noodig voor de vorming van een kabinet. En hoe zal men met een kabinet voor den dag komen, zoolang men.niet weet of het misschien ook 50 tegen 50, of 51 tegen 49 wordt ? Voor een Kamer op het doode punt heeft men een ander Ministerie noodig als voor een, waarin dan toch nog Links vier stemmen meerderheid bezit. Dat er echter bij deze onzekerheid een groot landsbelang betrokken zoude zijn, kunnen wij met aannemen. Misschien ware een bereiken van het doode punt, nog wel iets beter dan het behoud van een meerderheid zonder eenige kracht, wijl zij slechts den schijn heeft van meerder heid te zijn, daar zij met lamheid is geslagen, door in de Eerste Kamer haar partij als minderheid terug te vinden, zoodat haar Kabinet, ook zonder de ge ringste aanleiding van beteekenis, gevaar loopt omver geworpen te worden, als Rechts het in zijn voordeel acht een kansje te wagen. Eigenlijk moet men zich er over verbazen, dat onder zulke omstandigheden er Links nog altijd menschen gevonden worden, die er zich toe leenen willen gewoonweg in een Kabinet zitting te nemen, alsof zij ge loofden, dat zij vier jaren met hervormenden arbeid kunnen vullen.... het Damocles-zwaard boven hun hoofd; en dit te meer, waar zij van kracht beroofd om iets goeds of groots tot stand te brengen, er des te zekerder van kunnen zijn, dat hun tegenpartij bij een volgende verkiezing hen den volke zal voorstellen, als zwakkelingen, die zoo goed als niets hebben tot stand gebracht. Een taktiek der tegenpartij, welke nu reeds zich ver raadt. Opmerkelijk is het hoe dit kritiekste aller kritieke punten, de onmogelijkvalsche positie van een kabinet, dat regeeren moet met een meerderheid Links in de Tweede Kamer en met een meer derheid Rechts in de Eerste Kamer m. a. w. een liberaal kabinet, dat allereerst aan de kerkelijken vragen moet, wat het doen of laten zal weinig wordt be dacht. Wel is reeds gezegd, dat bij een zwakke meerderheid Links in de Tweede Kamer, en een sterke kerkelijke meerderheid in de Eerste Kamer, een kabinet uit de Rechterzijde ook nu op zijn plaats zou zijn; en wie zou dit kunnen tegenspreken, indien men mocht aannemen, dat het vertegenwoordigend stelsel tot zijn recht komt, wanneer een later gehouden ver kiezing door geheel het kiezersvolk, eerst beteekenis krijgt nadat er nog een aantal jaren zal ?;ijn verloopen, om de uitspraak van een vroeger gehouden verkiezing te niet te doen? Dit evenwel is volstrekt irrationeel en, uit een historisch oogpunt beschouwd, inconstitutioneel; aangezien het hier geldt een kiezersuitspraak, niet ten opzichte van een graadverschil, maar nopens een zuiver principieele tegenstel ling, welke de richting der gansche politiek beheerscht, en waarbij ten volle is uit gesloten de vraag of men bij deze stem ming soms ook te doen had met den waan van n dag, daar de strijd reeds vele jaren lang is voorbereid. Wij hebben het van Ivuy per steeds een zwakheid genoemd, dat hij, bij de aan vaarding van het bewind, is gaan werken met een kerkelijke Tweede Kamer en met een, om in zijn geest te spreken, paganistische Eerste Kamer; dat hij, die zich als van God geroepen achtte, om het Nederlandsche volk voor den Christus te redden, tegelijkertijd gebruik wilde niaken van een gewijd en van een wereldsch instrument; een zwakheid, die hij van zijn eigen standpunt moest be schouwen als een opoffering van de principieele beoefening der godzalig heid aan de politiek, oftewel aan de schijneischen eener laag-men schel ij ke tak tiek. Later heeft hij toch tot zulk een ontbinding zijn toevlucht moeten nemen. Toen echter als uitreddiugsmiddel, en niet zonder door zijn beginselloos uitstellen en dralen de geheele vier jaar van zijn bewind, gesteund door een bij uitstek krachtige meerderheid, tot een goeddeels onvruchtbare periode te hebben gemaakt. Nietwaar, had Kuyper om nu niet te gewagen van andere fouten door hem begaan van den aanvang af kunnen beschikken over een volgzame meerderheid zoowel in de Eerste als in de Tweede Kamer, hoeveel meer zou hij in het Staatsblad hebben gebracht. Hoe het nu met een Kabinet zal gaan met een zeer zwakke meerderheid, van den aanvang af onder den druk van een beangstigende Eerste Kam ir, welke zelve weet, dat zij zonder grondwetsherziening niet ontbonden kan worden het laat zich denken. Intusschen... de Rechterzijde houdt zich als wist zij niet, dat hierin de grootste moeilijkheid steekt om een Kabinet-Jjinks te formeeren. Zelf heeft zij de onmogelijkheid ondervonden om met een krachtig Kabinet en een krachtige meerderheid iets principieels tot stand te brengen zoolang de beide Kamers niet .én van geest waren. Door haar werd eindelijk tot ontbinding het besluit genomen. En nu, in plaats van te er kennen, dat dit de hoofdoorzaak is van het onvermogen Links heeft zij het maar altijd over het verschil der deelen, waaruit de meerderheid Links is sainenfesteld ofschoon zij zelf begrijpt, at desondanks b.v., de voortzetting van de vroegere Borgesius-politiek mogelijk zou zijn ? ware er slechts geen kerke lijke Eerste Kamer! Dit verwondert ons te meer, omdat bij het langdurig kranten debat over de ontbinding van 1904, het juist de Standaard alias Kuyper? is geweest, die zóó zeer het onredelijke en onzedelijke inzag van ertoe te blijven medewerken om een Eerste Kamer Links te behouden, terwijl inmiddels de Prov. Staten Rechts waren geworden dat hij kon schrijven : men had mogen verirachten, dat deliberalen, wetende het kieskollege niet meer te vertegenwoordigen, zelf hun ontslag zouden hebben genomen. Is het nu niet zonderling, dat dezelfde Standaard zijn Christelijke verwachting nog op geen enkele wijs tot de Staten leden van zijn partij heeft uitgesproken; en dat hij nog geen woord heeft losge laten over de noodzakelijkheid van grond wetsherziening, om tot een norni;\le ver houding; tussehen het Kabinet, de Tweede en de Eerste Kamer te k"omen? /ou men niet viit zijn redeneerin gen opmaken, dat er hem niets heer lijker kan overkomen, dan dat de vorming, van een ministerie links, onmogelijk bleek en een Eerste Kamer, die tegenover de Tweede Kamer staat, de ver warring nog geruimen tijd zal bestendigen? Dat de liberalen over dit kritiekste van al het kritieke" bij de poging tot oplossing der crisis liefst zwijgen, heeft zijn reden. Te onzaliger ure hebben zij over Kuypers ontbinding zóó veel woor den vuil gemaakt, dat zelfs nu nog het spreken hun een weinig Ttioeilijk moet vallen. Wij hebben hen toen reeds her innerd aan de d-igen die komen zouden,ea tot matiging mo3sten dwingen. Toch, naar onze overtuiging, bestaat er vo< r hen geen ander middel om de fuik, die v >or hen openstaat, te ontwijken, dan londweg elke kabinets-formatie te wei geren, v a irbij niet op het program staat, als eerste aller eischen^ grondwetsherzie ning tot vaststelling van de ontbindbaarheid der Prov. Staten, natuurlijk in verband met andere punten, opdat het stelsel van volksvertegenwoordiging in zijn wezen en werking krachtiger worde gemaakt en gezuiverd. Zooals de zaken thans staan mag men o. i. niet weder het land aan jaren van stilstand in de wetgeving, wagen; want deze grondwetsherziening moet komen toch, maar d.-m na eindsloos krakeel; immers in welk beschaafd land duldt men op den duur zulk een parodie op de volks vertegenwoordiging, n, vermeenen wij te mogen vragen, waar elders dan ten onzent zou het mogelijk zijn onder zulk een ontwrichting van het wetgevend organisme nog mannen te vinden, die bereid zijn de opheffing van dit ana chronisme te verschuiven tot een lateren tijd ? Een zonderlinge dienstorder. Nog klinken ons de vrijheidsliederen van 28 Juni in Me ooren, of n van de potentaatjes, die het Kuyper-rc'ffime ons bracht, en onder zijn mantel een veilige schuil plaats vonden, heeft weer van zich doen hooren. De alleenheerscher der Nederlandsclie post rijen en telegrafie, majoor Pop, heeft het nog eens met een vereeniging aan den stok gehad. Daarbij heeft hij een dienstorder de wereld ingezonden, om het figenaardige standpunt, dat door hem in dezen wordt ingenomen aan z'n onderdanen (de ambtenaren en beambten van post en telegraaf) kenbaar te maken. Voordat we in nadere beschouwing treden, is hè* noodig eerst eens uiteen te V zetten wat de aanlei ding was tot die dtq*ptr>j|jd.er. ''t Is algemeen bejinid, dat na%oed afge legd examen men %ordt aangesteld tot klerk der posterijen en telegrafie, op een salaris, dat na den adspirant tijd" f6TQ bedraagt. De jaarwedde vermeerdert naar een vaste maatstaf volgens het aantal dienstjaren. Hebben de klerken met gun stig gevolg het vak-examen voor post en telegraaf (elk afzonderlijk) afgelegd, dan ontvangen ze direct meer iractement, terwijl de verdere tractementsvermeerdering naar een gunstiger maatstaf plaats heeft, en zijn tea slotte benoembaar tot commies-titulair en directeur van een 8ste klas kantoor, 't Is dus te begrijpen, dat de klerken zoo spoedig mpnglijk trachten in 't bezit te komen dier beide radicalen. Tot voor korten tijd kwam het voor, dat een klerk in 't bezit van het postradicaal nog nimmer dienst had ge daan op een postkantoor en hoewel be voegd het beheer over zoo'n kantoor te voeren, daartoe toch niet in staat was. Blijkbaar was dat radicaal-examen niet moeilijk. Natuurlijk blijven dergelijke din gen geen geheim; het gevolg was, dat ver schillende examinandi zich aanmeldden, die verre van klaar" waren. Zij konden het dan ook gerust doen. De ambtenaren mochten aan dat examen zoo vaak deelnemen, als zij zelf wilden (aan dat van surnumerair in 't algemeen tweemaal, bij uitzondering drie maal) 't kost niets en 't geeft bovendien een paar dagen verlof met verblijf in den Haag, wat voor een plattelander verre van te versmaden is. Zoo was de toestand, toen de heer Pop met het directeur-generaalschap bekleed werd. Bij de hand als hij was, had hij dit op de examens al spoedig opgemerkt. 't \Vas te begrijpen, dat daarvoor een stokje zou worden gestoken. Om het lichtvaardig aan examens deelnemen tegen te gaan, werd bepaald, dat ambtenaren, die zonder succes aan een radicaal examen hadden deelgenomen niet tot een volgend werden toegelaten, dan na twee jaar. De goeden moesten 't hier met de kwaden ontgelden. Te recht werd er in de kringen van den Nederlandschen post- en telegraaf bond (klerken) op gewezen, dat door dien maat regel ook getrott'en werden, candidaten, die in een enkel onderdeel een paar punten te weinig hadden. Vroeger konden die na een halt' jaar zich weder, en dan meestal met succes, aanmelden. Nu moeten zij twee jaar wachten, derhalve ook twee jaar een aan merkelijke salarisverhooging missen (± f'20) per jaar), 't Was dus te begrijpen, dat het boiKÏsbestuur besloot den directeur-gene raal te verzoeken dezen maatregel zoo danig te willen wijzigen, dat hij alleen wordt toegepast op die candidaten, die in meer dan n der onderdeelen een on voldoend cijfer hebben behaald. Hierin zou een gewoon mensch niets ongeoorloofds vinden ; slechts een gebruik maken van het recht van petitie, wat door de (i rond wet aan elk Nederlander, dus ook aan elke vereeniging wordt toegekend. Maar mijn heer l'op zag daarin een inmenging door het bestuur vau den bond in regelingen den dienst betreffende, die niet kan worden toegelaten, zoodat bedoeld schrijven buiten beschouwing blijft." Dit werd het bestuur langs den zgn.hiarchisciien wog medegedeeld n.l. door den directeur van het post- en telegraafkantoor te Waalwijk om het over te brengen aan den klerk D. A. Kakebeen, tevens president van den Ned. Post- en telegraaf bond en via den inspecteur van de spoorwegpostkantoren te Utrecht om over te brengen aan den klerk Linthout, secr. van dien bond. D.I verband daarmede staat een dienst order, waarin de heet Pop zijn standpunt nader uiteenzet en verduidelijkt" van den volgenden inhoud : Het komt herhaaldelijk voor, dat besturen van vereenigingen van ambtenaren en be ambten der posterijen en telegrafie zich betreffende dienstaangelegenheden recht streeks tot den directeur-generaal wenden. Dit blijve voortaan achterwege. De uitoefening van den dienst heeft met het vereenigingsleven van staatsambtenaren en beambten dat door hun vaste aan stelling met al de rechten en waarborgen daaraan verbonden uit den aard der zaak geheel verscheiden (?) is van dat der vakvereeniging in het burgerleven niets uitstaande voor zoover althans de uitingen niet strijdig zijn met of schadelijk bevonden worden voor de belangen van den dienst. Omgekeerd behoort het vereenigingsleven van het personeel, dat. een geheel particu lier karakter draagt en zich bovendien in geheel tegenovergestelde richting uit, buiten den dienst te staan. Inmenging van besturen van bonden of vereenigingen in dienstaangelegenheden kan niet worden toegelaten, omdat het gezag en do uitoefening daarvan in handen moeten blijven van de bevelvoerende (hier ruikt men i/e sube/) ambtenaren, die voor een richtige vervulling van hun ambt en van dat van ieder hunner ondergeschikten ver antwoordelijk zijn aan de boven hen gestelde autoriteiten. Pogingen als iu het werk zijn gesteld door besturen van bonden om op den gang van zaken rechtstreeks invloed te oefenen door, met voorbijgang van hun onmiddellijken chef', zich tot hooger autoriteit te wenden, zouden, indien daarop werd inge gaan, de grondslagen van de ondergeschikth''id ondermijnen, die in elke burgelijke organisatie tussehen ambt enaren en beambten van onderscheiden rang en graad, behoort te bestaan en die dus zeker bij den 'dienst der posterijen en telegrafie niet kan wor den gemist, waar met de grootste nauw keurigheid en plichtmatigheid behoort te worden gearbeid; dergelijke pogingen zijn dan ook tot nu, en worden mede in den vervolge stellig gewezen vau de hand. Meenen vereenigingen als bedoelde het in hun voordeel, noodzakelijk of wenschelijk, dat bepaalde toestanden of feiten ter algemeene kennisse worden gebracht, dan be zitten zij daartoe in hunne bondsorganen zoomede in het aanbieden van adressen aan H. M. de Koningin, aan Z.Exc. de Minister van Waterstaat, Handel en Nijver heid en aan de Volksvertegenwoordiging de gelegenheid; deze middelen stonden en staan ten dienste zonder eenigerlei beper king, onder beding, dat de toon waarop en de vorm waarin de denkbeelden ter zake door de besturen der vereenigingen worden uiteengezet, niet strijding zijn met de mati ging welke Staatsdienaren uit den aard der zaak in het belang van den zoo noodigen eerbied voor het gezag in het oog moeten houden. Inmenging in de particulieren aangele genheden van de bedoelde bonden of ver eenigingen door meerderen moet evenzeer achterwege blijven. De gezag voeren ie ambtenaren hebben zich van elke aanraking met bondsbesturen als boven is bedoeld te onthouden, hetgeen nog bovendien ook de omstandigheid ge boden is, dat een groot deel van de ambte naren en beambten niet tot eenigerlei bond of vereeniging behoort. (De overgroote meerderheid dan toch we.l). Feitelijk zou dan ook het toekennen van bijzondere rechten of vrijheden aan leden of besturen van eenige bond of vereeniging strijdig zijn met de onzijdigheid en de onpartijdigheid, welke het gezag immer in de eerste plaats moeten kenmerken en niet zijn overeen te brengen met de door de Grondwet gewilde rechtsgelijkheid voor allen. De persoonlijke vrijheid der ambtenaren en beambten, zich hoofdelijk tot den direc teur-generaal te wenden, wordt door 't voren staande in 't minst niet verkort; het staat iederen ambtenaar of beambte steeds vrij zich langs den hierarchieken weg tot den hoogsten chef' in den dienst te wenden en zulks zoowel voor dienstaangelegenheden als in zijn persoonlijk belang''. De vakvereenigingen weten nu, dat zij bij mijnheer Pop met hun verzoeken niet meer moeten komen aandragen. Mits pp een nette manier, mogen «ij aan de Koningin, aan den Minister en aan de Kamers petipneeren ; natuurlijk, dat is een grondwettelijk recht, dat mijnheer Pop n'emand kan af nemen. Ja, en weet-je, wat ze dan ook nog mogen : feiten mogen zij ter algemeene kennis brengen in hun bondsorganen"; ge matigd natuurlijk. Het oordeel over die matiging is bij den heer Pop, die geen in menging in iüenstaangelegenheden duldt, Linthuis verplaatst en de Witte tot aftre den dwingt als bestuurslid van de Rechts toestand", omdat een ander bestuurslid niet P. & 'ï. ambtenaar iets geschreven had, wat den heer Pop niet aanstond. Voortaan moet elke candidaat langs den hiarchieken weg persoonlijk tot den heer l'op komen. Het bestuur van een bond mag dat niet doen, ook al is het een maatregel, die allen geldt. Maar dan kunnen de vak vereenigingen wel opdoeken, en dan was het eerlijker dit kortweg te zeggen. Het prachtigst wordt de heer Pop, als hij prof. Buys wil imiteeren en een interpretatie geeft van het grondwetsartikel over de rechtsgelijkheid. N.B. omdat er niet-leden zijn, moeten voortaan de autoriteiten de deur voor de vakvereenigingen maar sluiten. En dat ter wille van de onpartijdigheid. 't Is fraai. Dank zij de splijtzwam viert de reactie hoogtij. Wat zou de Marez Ovens daarvan wel zeggen. Deze heeft zich immers bij een begrootingsdebat vóór het ontvangen der vakvereenigitig verklaard. Dat vond Z.Ex. eenvoudiger. Philippica's, als bovenstaande dienstor der, dienen slechts om een anti-vereenigingszin_ te verbergen, die in de laatste jaren z'n wederga zoekt en die slechts door een clericaal-conservatieveu minister als De Marez-Oyens kan worden goed ge praat. Een eventueel liberaal opvolger kan een opvatting, als de heer Pop getoond heeft te bezitten van het recht van ver eeniging, van petitie, vrijheid van drukpers, om van meer niet te spreken, niet tolereeren. Hij moge dan overigens als directeurgeneraal nog zoo hervormingsgezind zijn als hij wil, een dergelijke vrijheidsverkorting is door de jongste stembus veroordeeld. Wat we van de inmenging in de parti culiere aangelegenheden der vereenigingen. door superieuren, die ook verboden heet, moeten denken is uit vroeger gevallen o.a, de zachte wenken" aan hoofdbestt llers en adsistenten om voor hun lidmaatschap van de Bond De Post" te bedanken, al vol doende gebleken. Intusschen is 't volgende staaltje te karakteristiek om 't nog niet even mee te deelen. Onlangs moest ergens een hoofdbesteller benoemd worden. Daartoe werd uitgekozen een Katholiek besteller van een ander kan toor, over wien bij de laatste begrooting door de afgevaardigde Pastoors met lof was gewaagd. Indertijd was die beambte, hoofd bestuurder van den Bond De Post'', uit Groningen verplaatst wegens minder goede verstandhouding (zullen we 't maar noemen) met den directeur, de bekende anti-vereenigingsman Chevalier, later directeur van het postkantoor Amsterdam. Na verloop van een jaar of zeven, acht en misschien ook door den invloed van den heer Pastoors heeft deze beanfbte promotie gemaakt, maar niet dan nadat men van hooger hand zich te"gewist h'id, dat de man geen lid van de Bond De Post" meer tcas. (Ten gevolge van een meeningsverschil had hij indertijd als hoofdbestuurder eu gewoon lid bedankt. Hieruit blijkt weer eens op welke wijze het vereenigingsleven den kop wordt inge drukt bij post en telegraaf. Waarschijnlijk zullen velen een zucht van verlichting hebben geslaakt, toen zij ver namen, dat de heer Pop voor de portefeuille van oorlog werd genoemd. Zeker, de postambtenaren zouden dan uit den regen geraken, maar de militairen in den drop. De Reitsma's zouden vermeer deren en dat wil de linkerzijde niet, dat is bij de gehouden interpellatie gebleken. En bij de Post? NASCHRIFT. In de Nieuwe Rotterdammer van '21 Juli vinden we in ern verslag over de jaarver gadering van den Ned. Post- en Telegraafbond o. a. het volgende: Ten slotte deed het hoofdbestuur verslag van een Zaterdag j.l gehouden conferentie roet den Directeur-Generaal der P. en T. en waarop het bestuur door den D. G. verant woordelijk werd gesteld voor den inhoud en den scherpen toon van het bondsorgaan. Over dit onderhoud werden geen discussies gevoerd, volgens dat berichtje althans. Dat is jammer. De praktijk van den dienstorder schijnt de heer Pop aldus op te vatten: Voor standjes laat ik de besturen wel bij mij komen. De heeren redacteuren weten nu wat mijnheer Pop met matiging" bedoelt. Scciata, Mijnheer de Redacteur! Met belangstelling las ik in uw beide vorige nummers de artikelen van rnr. dr. H. S. Veldman en W. Ploeger, dat van laatst genoemde bovendien met instemming en waardeering. Vergun mij aan 't artikel van den heer Ploeger nog 't volgende toe te voegen, mede ter bestrijding van de rerpM-chte verzekering i-an loontrtkkenden. Den heer Veldman zou ik willen vragen: lo. .Wt'ulr ZEd. de grens zou willen trek ken van hen, die niet en hen die vel in de termen dier verplichting zouden vallen? ]<>n grens van loon? Dat hij dan denke aan den huisvader inet groot gezin, die met ? 50 mér loon er buiten zou vallen, en den vrij gezel met de loongrens als inkomen, die be schermd zou worden. 2o. Enkel loontrekkenden.' Zijn niet vele kleine patroons erger er aan toe dan vele loontrekkeuden? En de gehuwde vrouwen? Moet niet veeleer 'ieder worden gevrijwaard

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl