De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 30 juli pagina 3

30 juli 1905 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No, 1466 D E AM S T E R D A MM E R W E E K B L A D VOOR NEDERLAND; YOOB DAMEjg. Tir Wanneer de omstandigheden er toe leiden. deel te nemen aan het openbare leven, of men het den plicht "acht van ieder mensch met voldoende ontwikkeling zulks te doen, dan schenkt het gemeenlijk bevrediging, is stellig zeer leerzaam af en toe zich aan de algemeene zaak Ie geven zonder zelf hande lend op te treden of zijn stem te doen hooren. Dan heeft men volle gelegenheid tot waarnemen, en dringt de blik dieper door in het wezen der agiteerenden; waardoor de te maken gevolgtrekkingen veelzijdiger zullen zijn dan wanneer men een goed deel van zijn aandacht heeft te vestigen op den vorm, waarin men zijn mee'mng wensch te uiten. Een der zaken, waarop sedert e enigen tijd mijn aandacht zich heeft gevestigd, is Hulp verstre.kken in het huisgezin'. Welke ramp het vormt voor den kleinen ma,n, wanneer het vrouwelijk gezinshoofd door ziekte in de on mogelijkheid komt haar zware en veelzijdige taak naar behoor en te vervullen, ligt te dicht voor de hand, dan dat het kon ontgaan aan de vele vrouwen, die, door ruimere middelen meer vrijen tijd hebbende, belangstelling toonen in het wel en wee der gemeenschap. Die gezinnen dienen geholpen te worden en dat door on5»," was baar menschwaardige gedacht engn n g. Xa oveiic» werJ er een circulaire opgefeteiJ, en rondgezon len als proef of er in dezen rotdo»nde geest verwantschap bestond om te komen tot de oprichting van een vereenigmg, z*odat geordend werken mogelijk zou worden. Waar ik in die dagen kwam, sfeeds hoorde ik, nu van oud, dan van jong, de besliste verklaring: dit is een goede, zaak. Gevolglijk kwam er voldoende, geld- bijeen, waardoor onze maatschappij weereen vereeniging rijker geworden is. 'Niet lang na dit van menschlievendheid getuigend feit, was ik met anderen samen, en ook daar werd met niets dan instemming over de jonge vereeniging gesproken, totdat een stem deed hooren : ja, maar er is eea keerzij; ais niet bij uitstex beleidvol te werk wordt gegaan, kan de vereeniging licht meer onheil stichten dan heil bewerken." Slechts verbaasde blifcken vestigden zich op de spreek ster, die vervolgde: enkele dagen geleden was ik in een /.it-keninrichting; tij lens mijn bezoek specMe in de krib naast mijn gunste ling het volgende zich af. De vrou v van een gezeten werkman, diep gedrukt door het vermoeden, dat zij een langdurig ziekbed zou hebben, kreeg van een buurvrouw, of kennis, de verzekering dat zij zich over haar gezin niet bezorgd behoefde te maken, wij! dames er voor hadden gezorgd, dat er regelmatig een vrouw zou komen om al het noodzakelijke werk te doen. Als door een electrischen stroom getroffen, richtte-de vrouw zich op: wat een vreemd mensch alle dagen bij mij over den vloer; ik ken mijn man dat nooit; ziek of niet ziek, ik moet, ik wil naar huis", en wat de dokters ook praatten, zoo hoorde ik heden, ze heeft door gedreven naar huis te gaan; haar opgewon denheid was hevig, waardoor ze er nu wel erger aan toe zal wezen dan dat ze nooit haar wroning hal verlaten". Hoe deze zaak voor de betreffende vrouw ook afloope, het geval stemt tot nadenken en doet vragen: wie zijn de vrouwen, die door de vereeniging, dan wel door particu lieren, ter hulp verstrekking worden uitge zonden ? Zijn het vrouwen, waarvan met vol doende zekerheid te zesïgen valt, dat zij zedelijk hoog genoeg staan oui niet ten slot te in te willigen, wat haar ook toegevoegd moge worden door een man, die gedwongen ont beert, wat hij wenscht te genieten en wien zelfs ingeprent werd zich dit niet te kunnen ontzeggen zonder mogelijke schade voor zijn gezondheid? Wordt dit gevaar niet genoeg zaam overwogen dan kan het hulp rerstrekkin in liet gezin, Jicht heel wat kwaad stichten in menig arbeiderswoning, want vergeten wij niet: hoe anders geschoold ook de vrouw, de natuur is evenmin in haar niet te dooden ; zij, zoo goed als de man, kent de hartstocht. Met het oog op deze waarheid, zou het UIT DB NATUUR CXVI. Twee prachtwerken. Niet het minst aangename van mijn werk voor dit weekblad is de omstan iigheid dat ik zoo nu en dan een verrassing thuis gezon den krijg in den vorm van een mooi boek werk ; het inliggend briefje met verzoek om bespreking tempert de blijdschap wel eens; maar voor wat, hoort wat. Valt het werk mij tegen dan spreek ik er verder niet over, of 't moest een beslist schadelijk boek zijn en die sturen ze je toch niet licht. En is 't een prachtwerk, hetzij in den zin van plaatwerk, of door zijn beteekenis voor wetenschap en practijk dan is 't mij soms een behoefte en een genot er van te vertellen. Van deze beide genres van prachtwerk heb ik onlacgs een exemplaar ter aankondiging ontvangen. Al voor een maand : Species and var leliën. Their origin uy mutation, hij Ilugo de Vries, en verleden week Onze Rozen, door F. J. van Uildriks. Het eerste wilde ik tot de vacantie bewa ren, ik was van plan het als een soort vacantie-cursu-i te beschouwen, die ik zou gaan vol gen en met meer gemak en minder kosten dan een te Jena of te Luik. Maar ik heb er van te voren niet af kunnen blijven en ik ben 't nu al voor de eerste maal door. 't Is inderdaad een cursus, die dit boek u doet volgen en nog wel een van universeel wetenschappelijk en practisch belang; want het boek bevat de serie lessen die Prof. De Vries verleden aan de Universiteit te San Francisco is gaan geven. Zooals de lezers van De Groene zich her inneren heeft Prof. De Vries in zijn boek Naar Californië" op de aangename manier die hem eigen is, verteld van zijn reis en zijn wederwaardigheden, van zijn arbeid en die van anderen, vooral van de Californiërs, op het gebied van kweeken en veredelen. Wie na de lezing van Naar Californiëal het verlangen voelde opkomen, om zelf ook eens zulke lessen te kunnen bijwonen, vindt in dit boek volkomen bevrediging. Meen niet dat het geleerd of droog is; wie dat van Prof. De Vries' werken onderstelt, die kent ze nog niet. ]k bedoel hiermee geen oordeel uit te spreken; de schrijver staat te misschien nog de meeste zekerheid bieden, wanneer de benoodigde hulp in het arbei dersgezin verstrekt werd door vrouwen van hoogeren rang. Een zeldzaamheid zal wel blij ven, dat een zoodanige tot een ongeoorloofde verstandhouding komt met een arbeider, terwijl deze zich in den regel wel tweemaal zal bedenken eer hij haar toevoegt en aan doet, waarin hij geen bezwaar zal zien betref fende een stamgenoot. Daartegenover staat, dat het voor vrouwen hooger op de maat schappelijke ladder, geen gemakkelijke taak zal blijken zich een juiste voorstelling te vormen van de nooden en behoeften van het werkmansgezin, in menig opzicht wijd ver scheiden van hetgeen zij als hoofdzaak heeft leeren voelen. Elkeen weet, dat toen de nu afgeloopen gemeenteraadsverkiezingen in aantocht waren, iedere mogelijke candidaat gepolst is betref fende verschillende zaken aan de zorg van Gemeente of Rijk toevertrouwd. Zoo werd aan een dezer gevraagd, hoe hij dacht over drankverkoop op Zondag. De man ver klaarde zich rondweg tegen sluiting der her bergen, gelijk in de dagblad verslagen te lezen stond, lloe ergerde, neen meer, walgde zijn uitspraak eenige der lezers met wie ik kort daarop in aanraking kwam. Voor hen toch geen twijfel of zóó kon slechts een dronkenlap zich uitlaten. Staat dit werkelijk als een paal boven water ; heeft ook deze zaak geen twee kanten ? Zon- en feestdagen staan nu eenmaal ge boekt als trakteerdagen: Zoolang er voor zoovelen, helaas, geen tractatie denkbaar is, die alcoholisch vocht evenaart, zoolang zal er op algemeene rustdagen heel wat geestrijk vocht worden verorberd. Biedt sociëteit of herberg daartoe geen gelegenheid, dan zal wat men des Z mdags wenscht te genieten, des Zaterdags worden ingeslagen, en aldus, bij manier van spreken, iedere woning des Zondags min of meer een kroeg gelijk worden. Waarbij nog komt, dat in wijder krirjg dan thans het geval is, de vrouwen zullen gaan ineenen zich eveneens wat te goed te mogen doen; zij het niet in den vorm van jenever of bitter, dan in dien van een glas anijs of advocaat. Terwijl een niet onaanzienlijk per centage in haar domme goedhartigheid het ergste zal doen wat mogelijk is: haar kinderen eventjes laten meeproeven. Blijkt de man te zwak om zijn heillooze drankneiging te bedwingen, laat dan, vooral waar het den arbeiderskring betreft met zijn beperkte woningruimte en met zijn vrou w door overrnoe-idheid te lichter belust op een prikkel, de man liever zijn lust botvieren in de herberg dan zijn te huis door drankgebruik verpesten. Zou een dergelijken overweging den be doelden persoon niet hebben kunnen voeren tot zijn verklaring, die nu meer dan een weldenkenden slechts aanstoot gaf? Elke zaak heeft tenminste twee kanten, die beide het bezien waard zijn. Den Haag, Juli'05. EI.I^E A. HAIGHTOX. E n Aifriïaansclie Mrs. Maybrick, is sedert hare voorwaarde lijke invrijheidstelling en terugkeer in haar geboorteland bezig de strafinrichtingen van Amerika te onderzoeken. Zij maakt, voorna melijk, een studie van de inrichtingen voor vrouwelijke misdadigers. En in de JVc/t- York World geeft zij de volgende interessante be schrijving van het bekende vrouwelijke verbeteringsgesticht te Bedf'ord in Pennsylvanië. Het gesticht bestaat uit een tamelijk groot gebouw, door een groep van vier collages om ringd en gevestigd in een dal. Geen hooge muur scheidt deze gevangenis van de bui tenwereld af. Hierover verbaasd, vroeg mrs. Maybrick bij haar bezoek aan de hoofd bewaurster, of de gevangene vrouwen, dienten gevolge, niet ontvluchten. En hare verbazing steeg, toen zij daarop een ontkennend ant woord ontving. De ho'ifdbewaarster zeide, dat de meisjes weinig neiging toonen tot ont vluchten, ofschoon het gesticht door geen muur is omringd en de deuren des daags nimmer afgesloten worden. Des nachts is er ver boven mijn lof verheven; ik spreek ge woon als een dankbaar leerling, die wel wat goeds van den meester mag zeggen, ook in 't publiek, zonder dat deze het hen kwalijk neemt. Welnu, dan zeg ik van deze lessen, dat zij volkomen begrijpelijk zijn voor ieder, die zoo veel aan plantkunde gedaan heeft als een H. B. S.-leerling on dat is heusch niet zoo heel veel. En al* men hierbij bedenkt, dat het onderwerp dat de schrijver te behandelen heeft, het ontstaan der soorten, stellig tot de moei lijkste behoort, die men op m tuur-weten een bewaker, maar de bewaarster twijfelde of' zijne zorgen hem gedurig wakker houden. Zij wist geen verklaring te geven van het feit dat de veroordeelden, waarvan tijdens het bezoek van mrs. Maybrick 529 verzorgd werden, nimmer ontvluchten. Alleen de bui tengewone humane behandeling in het gesticht kan dat zonderlinge verschijnsel verklaren. Het reformtttory werd vier jaren geleden geopend. Al de beambten daaraan verbonden, tot de geneeskundige top, zijn vrouwen. De veroordeelden zijn in drie klassen verdeeld : De hoogste klasse heet de cottage girls", de middelste klasse first division" en de laagste klasse de second divisi< n". De beide laatste klassen verblijven in het centrale gebouw, dat Reception House" heet. ledere klasse wordt bij de ontspanning en de lessen zoowel als bij het werk, afzonderlijk gehou den. De vertrekken der beide laagste klassen liggen ook gescheiden, en elke klasse heeft haar eigen eetzalen. Als de meisjes in het gesticht komen, worden zij dadelijk in de middelste klasse geplaatst en naar haar gedrag na eenigen tijd in klasse verhoogd of verlaagd. De cottages, waarin de vrouwen der hoog ste klasse wonen, hebben, volgens de beschijving die mrs. Maybrick er van geeft, niets van eene gevangenis. Het zijn aardige ge bouwen; goed verwarmd en geventileerd, door electriciteit verlicht en vlekkeloos zin delijk. De vertrekken cellen zijn er niet waren versierd met platen en photographiën. Elke kamer bevat een wit geëmail leerde legerstede met stalen matras, een waschtafel, een tafel en een stoel. De tafels stonden vol met allerlei kleinigheden die aart de meisjes toebehoorden zooals kostschool meisjes gewoon zijn tot versiering te gebrui ken. Planten en bloomea waren overal te zien. Tijdens het bezoek, waren de gemeenschap pelijk eetzalen.gereed gemaakt voor het mid dagmaal, dat de meisjes, aan een aantal kleine tafels gezeten, on lerling bespraken. Iedere tafel was overdekt met helder wit linnen, waarop bloemen tusschen glimmende schotels stonden, terwijl naast ieder bord een glanzende lepel en vork en een servet lag, het laatste behoorlijk in een ring. Mrs. Maybrick schrijft, dat hare verbeel ding een kostschool van meisjes te bezoeken in plaats van eene gevangenis, versterkt werd toen zij de wel verlichte sehoolvertrekkeii bezocht, waar de veroordeelden lezen, schrijven, spelling, rekenkunde, aardrijks kunde, A'nerikaanpche geschiedenis, natuur lijke historie en teekenen leeren. Als het wér het toe laat, spelen zij op bepaalde uren buiten op het grasveld croquet of houden daar bal. Des Zaterdagsmiddags wordt in de school dansles gegeven. De meisjes worden inzonderheid ouder wezen in huishoudelijke werkzaamheden. En de ervaring bewees, dat zij Let best in zulke betrekkingen voorwaardelijk in vrijheid kun nen worden gesteld. De wet van Pennsylvani heeft den maximum termijn van bewaring in dit gesticht op drie jaren gesteld. Vijftien veroordeelden die zich al den tijd goed ge droegen, worden gemiddeld ieder jaar op parole" in vrijheid gesteld. De termijnen hiervan variëeren van drie maanden tot twee jaren. En zeer zelden werd het noodig ge vonden de voorwaardelijk in vrijheid gestelden andermaal op te sluiten. Het is te hopen, dat dit belangrijke expe riment ook in de oude wereld navolging zal vinden. Mrs. Maybrick heeft tijdens hare jarenlange opsluhing hier te lande na eerst ter dood zijn veroordeeld wegens do beschul diging van het vergiftigen van haar echtge noot die. na velen nog immer gelooven, niet door haar hand omkwam de iii vele op zichten inhumane behandeling van vrouwegevangenen ondervonden. En het is niet te verwonderen, vteleer te prijzen, dat zij er thans haar werk van maakt, het lot dier ongelukkigen verbeterd te krijgen. ]n verband hiermede deel ik mede, dat pas enkele kleine, maar nutt'ge, verbeteringen zijn gebracht in de behandeling der veroor deelden van de vrouwengevangenis te Aylesbury hier te lande. Sinds korten tijd ont vangen deze gevangenen een tandborstel, schappelijk gebied kau uitkiezen, dan lijkt het ongeloollijk, ofschoon 't volkomen waar is, dat ook weer dit boek voor leeken te genieten i<; meer, veel meer dunkt mij, dan zijn Mutations-theorie, al wordt er bijna de zelf lo stof in verwerkt. Mogelijk komt dit, doordat het een gespro ken boek en geen geschreven is. Wie zich de planten kan voorstellen, althans die waar over uitvoerig en herhaaldelijk verteld wordt, en dat zijn er niet zoo heel veel, kan woord voor woord sprekers gedachtengang volgen. Eén ding werkt daartoe sterk uiee, dat is, ik vilten pantoffels, degelijke novellen en aan gename bezigheden voor ontspanning in de vrije uren. Deze verbeteringen zijn ingevoerd op aanbeveling van dames, die door de regeering zijn aangesteld om de vrouwelijke ge vangenen nu en dan te bezoeken en over allerlei zaken, die haar ten nutte kunnen zijn, te onderhouden. Deze gesprekken, die niets met den godsdienst te maken hebben, werpen een zonnestraaltje op het lot der rampzaligen, die meer te beklagen dan te veroordeelen zijn en, naar uit het experiment te Bedford blijkt, niet onverbeterlijk slecht zijn. Londen. J. K. v. i>. VEER. Het Nationaal Bureau voor Vrouwenarbeid zal als andere jaren wegens schoonmaak en vacant ie gedurende de maand Augustus gesloten zijn. De aanvragen, die nog vóór ] Augustus mochten inkomen, zullen eerst in September in behandeling kunnen worden genomen, terwijl ook de thans loopende aanvragen pas in September zullen worden afgehandeld. ?MiiiiftiiimiiiiiiiiHiiiinimiMiiimiiimiiiiimiiiiiuiiiiHiiiiitiiMiiuiiMl Merrouw C. B. Humphry (ifadge). Hoedenwinkel van gravin Fa/jbricolti. Gra,i in. Mathieu de NoaiVes. Jonk vrouw Valentine de Saint-Point. Modes. Madge, de kroniekschrijfster van de Truth", mevrouw Humphry, niet te verwarren met de wereldberoemde r omanschrijft ter Humphry Ward, doet allerlei grappige mededeelingen over haar briefwisseling met heeren. Aanleiding tot die correspondentie, zijn haar dagblad-artikelen en haar boekje Manieren voor Mannen'. Sedert het verschijnen van dat boekje, is Madge voor een aantal mannen het orakel van Delphi geworden. Madgo, de moderne Pythia, moet worden geraadpleegd. Zij weet het. Niet in rook en walm lispelt zij wijsheden en antwoorden, vatbaar voor tweeërlei lezing, maar in heldere visie pent zij neer haar luirnige, rake waarheden. De steeds meer verlangende man stelt zich met Madge's vingerwijzingen niet tevreden. Mér verlangen zij dan het vermanend vingertje. Zij willen de hand. Talloos zijn de huwelijks aanzoeken, die Madge, de in alle eer en-dengd getrouwde Mevrouw Huniphry ontvangt. Die hart- en handaanbiedingen laten Madge vrij koel, want zij doorziet haar onbekende aan bidders. Haar artikelen in Truth" sluiten altijd met een recept. Madge zegt, dat een mannenmaag een teer punt is. Weet men dat orgaan te streelen, dan glipt men ongemerkt in 't hart van den lekkerbek. Natuurlijk denken mijn huwelijks candidaten dat ik die recepten zoo niet zelf bedenk, althans onbe rispelijk weet uit-te-voeren. Zij moesten eens weten, dat eeu drom koks verspreid over de geheele wereld, mij hun kook-, bak-, braad- en stoof-vindingen toezenden, en dat ik de poes-pas nooit klaarmaak of proef!" Een van Madge's briefschrijvers deelt haar mede, dat hij uit eigrn ervaring achter het geheim is gekomen, om aan een maaltijd een vlot gesprek te vopren niet bekende of onbe kende dames die aan tafel naast hem zitten. Men moet eens gulweg niet haar lachen. Dan is het ijs gebroken. Onlangs, aan een diner, zat ik naast een mij onbekende dame. Ik was letterlijk met stomheid geslagen. Xiets wist ik te bedenken. Gedurende drie gerech ten had ik haar mijn bevindingen over het weer meegedeeld Toen keek zij mij aan: Als u het waagt, nog met n enkel woord te reppen over het weer, dan beklaag ik mij over u, bij or. ze gastvrouw." Wij proestten het uit, en onze conversatie werd levendig en druk. # * * In South Molton street te Londen, heeft gravin Eabbricotti, haar hoeJenmaxazijn geo pend. Het belooft een drukke zaak te worden. De ondernemende gravin, een beeldig vrouwtje, Ii-rsche van geboorte, is per soonlijk aan het hoofd der modeza'ak. Zij werkt u iet achter de schermen, maar staat Gewoon gekweekt De mutatie er van, als Antirrhinum majus I'e'oria Leeuwenbekjp. door Laurenz in den handel gebracht. heb 't al me* r gp/.egd, de herhaling telkens in anderen vorm, wanneer de moeilijke punten aan de orde zijn. M-n moet zelf school meester of de.cent zijn, geloof ik, om het bij een wetenschappelijk schrijver te voelen en te waardeeren, als deze blijk geeft intuitief gewaar te worden, waar een anders zwakke hersenplekjes liegen. Ik zal maar niet trachten den inhoud van de SOI) bladzijden in 't kort weer Ie geven; dan verviel ik immers in de fuut, die de schrijver zoo ver standig was te vermijden. In de lengte en in de ruimte ligt zijn kracht. Wie arwins werken bezit of gelezen heeft, moet noodzakelijk d t werk er bij hebben. Darwin is niet meer compleet zonder De Vries. 't Is een natuurlijk vervolg, een ver volg dat komen moest en dat den ouden grootmeester genoegen zou doen en hem sterken in zijn overtuiging, dat hij de waarheid op 't spoor was. Een weigemeenden raad bij het lezen van dit merkwaardig boek: alleen voor hen voor wie 't onderwerp nog bijna nieuw is. Lees de eerste drie I,ectures"tweemaal of dadelijk met dubbeleaandacht; bovenal deSeles: Eletiitmtiu-y npec'it's in niilun'; daarin ligt de sleutel voor 't binnentreden van de geheime werkplaatsen der natuur, waarin Prof de Vries, u dan verder 't een en ander verklaart. De rest is geen bijzaak; maar ik zou /eggen: het zijn meer voorbeelden, of liever gezegd daarin vertelt de schrijver die nooit haast heeft, heel uit voerig hoe hij tot zijn o .?ertuiginsr in geko men door eigen ervaring en studie, en dat met zooveel aanschouwelijke détails, dat ge op 't laatst meent zelf aan't experimenteeren te zijn geweest. Dit gedeelte is tevens het nasla-deel van 't boek; dat kwam mij van daag nog te pa--. Ik vond onder de massa's vlasbekjes, de bekende gele wilde lecuwt-nbekjes die nu bloeien, weer een exem plaar dat enkele regelmatige bloemen met 5 sporen vertoonde; een zoogenaa,mde pelorie, een woord dat zooveel als monster beteekent. Dit verschijnsel is heel raadselachtig en het ontstaan zeer moeilijk te verklaren. Sla daar voor maar de 16e les van Afdeeling E.: Mutaties op. Onder het hoofd : De oorsprong van het pelorische vlasbekje" worden 30 blad zijden gewijd aan een diepgaande experimenteele studie van het geval; ook andere peloriën worden besproken o.a. die van het leeuwenhaar clientèle blijmoedig zelf te woord. ?Zij volgt het voorbeeld van wijlen Lady Granville, die als Madame Lierre" jaren lang een bron van ruime inkomsten vond in haar goed-beklant confectiemagazijn. * * # Gravin Mathieu de Noailles leeft voor kunst en fraaie letteren. Haar drempel wordt óók gesleten door kunstenaars en poeëten. In haar salons was het, dat de Académie'" van een-en-twiutig vrouwen bijeenkwam, om aan Myriam Harry den eersten prijs toe te kennen voor haar boek La Conquète de J rusalem" naar haar bevinden de be^te roman in het afgeloopen jaar verschenen. Nog worden in Parijs de boeken van gravin Mathieu de Noailles, Coeur innombrable", La nouvelle espérance" en Ie Visage tnerveillé" druk besproken, en reeds is wederom van haar hand een nieuw werk verschenen: Domination". Zeer gunstig wordt dit boek door de kritiek ontvangen Jonkvrouw Valentine de Saint-Point is een achternichtje van Lamartine. Zoo juist is van haar hand een bundel verzen verschenen; Poèmes de la mer et du soleil" met een versregel van Lamartine Qu'iinporte Ie So leil ? Je n'attends rien des jours" als mottoBuitgewoon verzorgd en zangerig zijn de statige alexandrijnen van Valentine de SaintPoint. Reine taalmuziek, die allicht het oor van ien dichter van Jocelyn11 zou bekoord hebben. Do Fransche kritiek getuigt van deze t wee penvoerende, adellijke dames dat men nooit achter Domination" en Poèmes de la mer et du soleil" vrouwelijke auteurs zou gezocht hebben, indien de dames haar werk onder een schuilnaam de wijde wereld hadden ingezonden, want de kritiek beweert met eene voor vrouwen pijnlijke geringschatting, dat men van vrouwen niet verwacht forsche en logische karakterteekening en virtuositeit in plaats- en natuurbeschrijving als gravin de Xoailles geeft, en, niet die uitnemende verzorgdheid van taal als Valentine de SaiutPoint levert. De opdracht van La Domination" luidt : Aux jeunes crivains de Eranee, a eens dout la sympathie m'a chaque jour dans inon travail aidée, je dédie ce H-ie" Le coeur innombrable" werd bekroond door do Académie fran<;aise. * *? # Iets minder zwier en overlading valt te bespeuren in toiletten, bestemd op het strand van zeeplaatsen te worden gedragen. Trouville, het wufte, ijdele Trouville geeft het goede voorbeeld. De overige badplaatsen aan zee zullen nu wel volgen. Om den over gang niet te sterk te doen schijnen, wordt nu in Trouville uiterst veel zorg besteed nan de badkostuums. Die zijn bewerkt met kant en tiisEchenzetsel", onberispelijk van coupe, fleurig en kleurig. Niet praktisch om met al dat moois in de zilten golven te springen en te plassen, maar, praktisch is Madame Mode slechts bij uitzondering, en dan nog waarschijnlijk a son insu. Voor zomerwandelingen door bosschen en duinen blijft de korte, voetvrije rok aanbe volen. Cover-coatrok, dan tlanellen of linnen blouse en hooj; lederen ceintuur, die den rokband goed omsluit, zoodat geen enkele ongerechtigheid er onder uitgluurt. Gestreept iïanel, wit fond met strepen in alle mo gelijke tinten blijft voor die makkelijke blouses bij klim- en wandeltochten in zwang. Nieuw is de schuine sluiting. Slui ting met knoopen en knoopsgaten schuin over de borst. Hoog opstaande boord en hooge manchetten van wit iïanel, of losse boord en manchetten van wit linnen, wat voor wasschen en strijken nog te verkiezen is. Luchtige, kleurige, met sierlijke motieven bedrukte foulard-zijdjes, zijn nog steeds op liet programma voor middag-toiletjes. Kant en borduursel blijft de modieuze garneering. En 's avonds zijn aan de orde de sierlijke mousseline de soie in fijne tinten, de rijke kantstotlen en de luchtige a-jour weefsels met zijden onderkleed in harmoniëerende kleuren. CAPUICK. bekje, welke onlangs door Lorenz te Erfnst in den handel is gebracht; en de lezer weet, dat hij alles weet, water op 'toogenblik van te weten valt. Op de pelorie-les volgt een even mooi college over: Production of Doubl Elowers, dat mij in mijn gedachten terug voerde naar het Rozenboek; ook de roos, de geurige en schittertnd mooie gevulde roos, is een wonder van origine en era physiologisch raadsel tevens. We konden overal in 't Gooi, ook van de week een macht van allerlei rozen be wonderen, ook hier in Bussum in de tuinen der groote villa's van Het Spiegel en aan de Eslaan. De bewondering wordt dieper, als ge daarbij even denkt aan de wijze waarop zoo'n prachtige struik of stamroos wordt i-erkre^en : door een kunstbewerking, het oculeeren, waarbij een enkel knopje uit den oksel van een blad in een spleetje wordt ge schoven van een wilden rozenstam, die zelf niets dan enkelvoudige wilde hondsrozen kan voort brengen. De oude wilde stam zuigt als vroeger de sappen uit den bodem, het nieuwe knopje neemt zj op, maar uit dat eene nietig puntje ontplooien zich uitslui tend bladeren en bloemen met de eigen schappen van de edele rozenstam waarvan 't afkomstig is; de oude stam doet haast niets om zijn eigen wezen te doen voortbestaan. Hoe dit oculeeren kan geschieden door rozenliefhebbers, met een enkelen keer voordoen door een vakman, en alles wat vorder een rozenvriend interesseerea kan op 't stuk van kweeken, verzorgen, dat geeft, de tekst van Onze Kozen; Hofftnaims Rosenliucli is door Mej. Uildriks bewerkt en dat is genoeg gezegd om te weten, dat het serieus, con animo en met talent is gedaan. De uitgever is Thieme te Zutfen. De twintig platen met rozensoorten naar aquarellen van Frieze zijn ... ja, in een. prachtwerk als dit, en bij de vorderingen der techniek, moeten ze wel schitterend mooi zijn. Geloof mij, lezers, ik phantaseer niet, toen ik 't boek opensloeg, rook ik de ro«-n ; kleur en teekening zijn zoo dat dit heusch geen wonder is. E. H

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl