Historisch Archief 1877-1940
r
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD T O O R NEDERLAND.
No. 1467
politieke noodzakelijkheid gevolg geven en
zich als bondsstaten bij Duitschland aan
sluiten."
In hoeverre dit alles goed gezien is, waag
ik hier niet te beoordeelen; toch acht ik
het lang niet onmogelijk, dat in de toekomst
economische verhoudingen tot politieke maat
regelen-zullen dringen, die anders allicht niet
jouden geschieden.
Aan het slot van het werkje verklaart Schr.,
hoe ook hij den wereldkrijg tusschen geel en
blank onvermijdelijk acht. Als dan een tweede
Atüla en Tirnur lijne Mongoolsche horden
door Aziënaar Europa voert, dan zal een
krachtig Duitschland nog eenmaal
Germaansche en Kuropeesche kuituur van den
ondergang redden, den voorrang van het
blanke ras bevestigen en ten slotte den wereld
vrede voor iiutner verzekeren.
Nogmaals, ik ben het niet altijd eens met
den schrijver, zij het dan ook hier en daar
wijl mir der Glauben fehlt"; maar des ondanks
beb ik toch gemeend, van dit merkwaardige
boek eene bespreking te moeten geven d'e
het m.i. stellig verdient.
Amsterdam. B. Boox.
Een nieuwe koers in Z.-A.
Er is in Zuid-Afrika een tijdschrift ver
schenen, dat zich voorstelt de staatkunde en
literatuur daar in een geheel nieuwe richting
te sturen. Het is een tijdschrift, dat iets
wil, iets durft, wat nog niemand in het Hol
landsche Z.-Afrika tot heden den moed heeft
gehad te ondernemen. En die poging ver
dient onze aandachtige belangstelling. Het
maandblad heet Zuid-Afrika, kortweg; met
den even weinig zeggenden ondertitel:
Een algemeen maandblad, gewijd aan
ZuidAfrikaanse politiek en letteren".
Maar reeds liet eerste artikel, De Nieuwe
Tijd, doet iets verwachten; daar waait u al
uit tegen de verfrisschende, jeugdige adem
tocht, die het eerste nommer tot een zoo
«terke uiting van opgewekte en krachtige
jonkheid stempelt.
Als dit nieuwe orgaan zijn plicht doet,"
zoo staat er geschreven, zal het niet Ont
breken aan inleidingsartikelen, die menig
lezer ongewoon en soms ook onaannetnelik
zullen schijnen. Doch dit zal de grootste
verdienste zijn van ons streven, dat het de
gedichten van het denkende deei der
ZuidAfrikaanse bevolking in nieuwe, nog on
bezochte baaen wil leiden. Dit is te meer
nodig omdat, sinds de vrede van vereeniging,
een nieuwe tijd" voor ons is aangebroken,
een nieuwe tijd met nieuwe strijd en nieuwe
behoeften. Het is ons beslist beweren dat
in de raadzalen waar het Afrikaanderdom
bijeenkomt, dit feit veel te weinig wordt in
het oog gehou len. De nieuwe tijd wordt
w*l aangewezen door de oprichting van de
Transvaalse organisatie Het Volk, doch
de apologie voor een konstitutie, die tot nu
toe het licht zag, bewijst volstrekt niet dat
e Afrikaander leiders in Trans vaal besef
hebben van de plichten, die de nieuwe tijd
aan een Afrikaander-organisatie oplegt. Het
jongste kongres van de Afrikaan-Ier Bond
te Cradock bewijst dat ook deze vereniging
onbewust is van haar zeer nabijüggende
plichten."
Dan zetten de redacteuren uiteen, hoe de
Afrikaander, zijn karakter getrouw, sinds
de tientallen jaren van zijn strijd tegen het
kapitalisme, slechts verdedigend is opgetreden;
doch daardoor ook telkens meer terrein ver
loren heeft. Gedrongen is hij van ranten
en bulten door een vijand, die zich zijn doel
zeer duidelijk bewust is, die geen oogenblik
weifelt, maar van elke kans, van elk middel,
ook het laagste, gebruik maakt, en die het
terrein der Afrikaners thans, door den jongsten
oorlog, zeer heeft beperkt. Aan die ver
dedigende houding moet een einde komen,
en Zuid-Afrika roept de Afrikaners tot dien
81 rijd op en luidt een nieuw tijdperk der
Hollandsch-Afrikaansche politiek in.
Daar is durf in die uitingen, er schalt uit
nit op de overmoedigheid, de roekeloosheid
mis=chien der jongeren. En toch, hoe ook
de voormannen bedenkelijk den ernstigen
kop mogen schudden en sussen en manen
tot verzoening en samensmelting, dit aan
durven van alles en ieder, dit raak-slaan
in plaats van lief aaien zal geen kwaad doen
in de Z.-A. politieke worsteling en atmosfeer.
Er zijn reeds teekenen merkbaar dat dit
angstvallige vermijden van alles wat aanstoot
kan geven, verzet wekt. In Transvaal is de
reg-uit-kèrl" Bevers de meest toegejuichte
redenaar in openbare bijeenkomsten. In den
Vrijstaat slaat het haastige woord ?an den
war-mbioeiiaen Christiaan de Wet luider
aan d:iühet diep doordachte betoog van
Abraham Fischer. In de Kaap kolonie is e
lein van Burgersdorp met haar felle politiek
een velgelezen blad geworden.
De a! te heftige staatkundigen zal men niet
gaarne de leiding van zaken in Zuid-Afrika
in handen zien nemen. Maar ii der zal liet
een zegen achten, wanneer de warmbloedige!)
naast de voormannen komen te staan om
hen en het volk wakker te houdAi. om ?e
op te hitsen, wanneer men al te zoetsappig
en te, gemoedelijk wordt, waar wel heel veel
kans op is; want, zooals het nieuwe
tijdschrijft, zeker onaangetast, betoogt :
Opportunisme eindigt altons n een
vtrdoezelen van beginselen en in halfslachtigheid.
De groot-kapitalisten zijn echter nooit half
slachtig en gebruiken elk middel om de
politieke macht te verkrijgen en te behouden :
oorlog, ontkiezering, redistribusiewelten. Daar
tegenover baat geen gehandsehoend gevecht.
Daar uit redt alleen een hevige strrd op
leven en dood."
Aan een orgaan van invloed heeft die
militante fractie onder de Afrikaners beslist
gebrek. De Afrikauerpera tenminste de
invloedrijke als l'nlksstcm, Vriend en Ons Land
toch treedt in den regel zeer fatsoenlijk,
eerwaardig, bezadigd -en altoos verdedigend
op. De VoïkMtcm als orgaan van H-1 \'nl!: wijkt
het veelvuMigst van dezen regel af en heeft
dan ook het meeste ontzag onder haar tegen
standers. Van die militante fractie kan
%u><JAfrika het orgaan worden, het kan diep op de
kwesties ingaan, dieper dan het een dagblad
vermag. Zijn redacteuren willen het tot zulk
oen mondstuk maken.
Doch niet alleen in de politiek, ook in de
letteren wil dit maandblad vermijden de
conventioneele richting. Niet door zuivere
ontspanningsliteratuur, verhaaltjes, die men
leest o;u de geschiedenis en niet om de be
werking van het gegeven, wil het den strijd
der taal strijden; het wil de liefde wekken
vóór het Hollandsch, door de Afrikaners te
toonen hoe een kunstenaar die taal kan doen
klinken, zingen, schallen en leven. In haar
voorwoord schrijft de redactie :
Onder Letteren" verstaan wij in het
algemeen alles wat te maken heeft met de
litteratuur en de taal van Zuid-Afrika. In dit
opzicht stellen wij onze eisen zoo hoog als
dit onder omstandigheden mogelik is. En
liever dan artikelen proza of poëzie op
te nemen die aan geen enkele eis van goede
smaak voldoen, zullen wij uit de levende
litteratuur van Holland en Vlaanderen dat
opnemen, dat ons door klank en gedachte
voorkomt een goed denkbeeld te geven van
wat de Hollandse taal vermag."
En in een stuk van Wachter, De spel
lingskwestie vergeleken met de taalkwestie"
heet het, naar aanleiding der, alleen in de
Kaapkolonie veel bestreden, spel
ngsvereenvoudiging:
Spelling is een zaak van zeer ondergeschikt
belang en als alle onderwijzers de vereen
voudigde spelling willen aannemen, weten wij
over een paar jaar niet anders of het was
altoos zo. En de onderwijzers zullen wél doen
als ze de nieuwe spelling aannemen. Het
gevolg zal z\jn dat zij enige «-eken per jaar
uitwinnen op het zuiver machinaal onderricht
ten roordeele van het onderwijs in de levende
taal, de geheimen en de muziek van het
woord en de onvergelijkelike schoonheid van
het Hollands. Misschien komt dan eens ook
in Zuid-Afrika de dag dat "men Nicolaas Beets
zijn gedichten zal lezen als stichtelike
lektuur, terwijl men voor litteratuur naar ande
ren zal gaan. Wat gedichten betreft, er zijn
er na Beets óók nog geschreven. Er was nog
Kern, en er zijn nog Van Eeden, en Gorter,
en Eoland Holst, en Van Schel terna, en Kloos,
en nog enige anderen, en wat Proza betreft :
na de Camera Obtcura en Van Lennep en
Cremer en Potgieter kwamen nog Douwes
Dekker (Multatali) en vele anderen, en zijn
er nog behalve de reeds genoemde dichters :
Couperus, Emants, Van Deyssel, Heyermans,
Van Hulzen, Borel, Querido, en een leger
anderen. Wanneer allen, die nu steen en been
klagen over het bederf der Hollandse taal,
als gevolg van de vereenvoudiging, deze ge
noemde en vele andere schrijvers hebben
gelezen, en opgemerkt hebben dat ze om
spelling al heel weinig geven, en ieder zijn
eigenaardigheden hetft, dan .. . wel dan pra
ten de verdedigers der llo'landse taal niet
meer over spelling, maar over iets anders,
en dan zullen zij juichen dat lans noch in
Engeland, noch in Duitsland zo heerlike
litteratuur wordt geschreven als in Holland."
Maar sedert onze jongelui niet meer in
Holland, doch bij voorkeur in Engeland en
Schotland studeren, en sedert onze predi
kanten uitsluitend door Stellenbosch worden
afgeleverd, (met een heel enkele uitzonde
ring,) waar nog steeds de tradisie van Beets
omwaart, als ware niet hem alle Hollandse
litteratuur begraven, en alle onderwijzers
voortkomen uit df on/.e taal moordende school
van dr. Muir, sedert l cft net Hollands niet
meer in de Kaapkolonie. De verdedigers van
het Hollands klemmen zich vast aan wat
dood is en willen met een voorbijgegane
litteratuur vechten tegen de snelvlietende
stroom van uit Engeland."
Xeen, mijn Kaapse vrienden, uw strijd
voor de moedertaal is hopeloos, als ge niet
de levende Hollandse litteratuur in uw dienst
neemt. En dit gebeurt niet, ais ge uw
onderwyzers niet dwingt kennis te nemen van
het nieuwe en levende. Voor negentig
persent van uw onderwijzers en uw studenten
zijn al de genoemde namen klanken zonder
zin. En die onderwijzers zouden in staat
zijn Hollands te onderwijzen 'l Ik zou met
voorbeelden uit de Kaapse Hollandse pers
kunnen bewijzen dat bijna zonder uitzonde
ring a>.le schrijvers wel Hollandse woorden
kennen, en ze weten te spellen, maar van
de Hollandse taal even veel weten als een
trekboer uit Namakwaland. Niet een die
deze taal voelt. Doch evenmin voelen zij 't
Engels en dat is mij een troost,"
't Enige wat zij voelen is het Afrikaans.
En dit brengt mij waar ik wezen wil. Velen
onder onze koerant-editeurs en hun
gereregelde medewerkeis zou ik in alle ernst
willen aanraden geen U oog Hollans meer te
schrijven. Ik zou hun willen schrijven: Schrijf
Afrikaans. En terwijl gij Afrikaans schrijft
en spreekt, lees Hollands zoals het tegen
woordig in Holland wordt geschreven en
gedrukt. Dan zal je iets levends te voor
schijn brengen, en geen dood afkooksel van
afgestorven Hollands, stijf als een oud
vrouwtje dat haar hele leven lang bard heeft
gewerkt. Dan zal je zien dat ons verjongde
mooie Hollands je schatten zal geven van
gouden woorden en klanken, en dat het on
derscheid tuisen Hollands en Afrikaans bij
lange na niet zo groot is als je nu misschien
wel denkt. In Holland leest men met ont
roering de lieerlike gewrochten van onze
Vlaamse broeders en zij lezen Holland.-, werk.
Toch wijkt het Vlaams evenveel af van het
Hollands als het Afrikaans, ook al is de af
wijking ook in andere richting."
l>e redactie \\\\ bewijzen dat het haar ernst
is mut haar streven on /ij begint met op te
nemen, Alb. Veiwey's modi klinkdicht O,
man van smarte" en een fragment uit Adama
van 'Scheltema's Levende steden : Londen.
Nog nimmer is- in Zuid-Afrika einstig
bej proefd te breken met den sleur. Het was
l Beets en Koetsvcld en het bleef Koetsveld
l en Beets, bij welk tweetal wellicht iiog.Iustus
van Maurik, Bosboom Tou-saint en enkele
anderen mogen wordi-n gevoegd. ,.<>ns
Spreekuur" te .Stoiïcnboseh, .ie bekende
llo!landsch-Afrikaanscl j e let t ei'! levende
vcreeniging, is de eerste geweest, die aan de
Rolterdamsche boeken-commissie van het A. N. V.
vroeg om moderne Hollandsehe literatuur.
Kil ua .iieii tijd /.iet men telkens in de
Afrikaansche bladen, nu bier, dan daar, de aan
dacht vestigen op onze schrijvers of er op
aandiingon Hollaiidsehe en Yluamsehe wer
ken te lezen.
Wat baat het ons," vraagt liabie in de
Afrikumr van Natal, .,dat wij gedurig de mond
vol hebben van ..on/o schone moedertaal",
wanneer wij niet le/.eu wat er in die taai
wordt geschreven?... Onze taal is Afri
kaans, en onze toekomst is Afrikaans, _
of niets. Maar als wij geen voeling krijgen eu
houden met de letterkunde va a do Neder
landen, dat is Hollan l en Belgiësamen, dan
zal het Afrikaans zich alleen niet de uitergto
krachtsinspanning naast het Engelsch kun
nen staande houden."
Zoo zijn er meer uitlatingen Maar de
keus uit onze Hollandse.be letterkunde is
moeilijk. M ut recht mag bij voorbeeld ge
vraagd worden of de re iautie van Zied-Afrika
niet een minder brutalen greep uit onze lite
ratuur had kunnen doen, hoewel oordeelen
van uit de verte natuurlijk niet is aan te
bevelen. De Afrikaner is bang voor onzen
beJendaagschen zinsbouw, woordkoppeling
en woordkunst, die de taal te ingewikkeld
en onbegrijpelijk voor hem maken. En dan,
onze literatuur als uiting van ons volks
karakter en afbeelding van ons leven is den
Afrikaner meestal vreemd, of zooals G.
Preller, de wakkere jonge Afrikaner in De
ro'kattem, waarvan hij redacteur is, schrijft:
Het hedendaagse Nederlands met zijn stre
ven naar verdieping, naar ontledende karak
terstudie, naar fijn onderscheiden zielkundige
uitrafeling der menselike
eigendommelikheden, in nauw verband niet omgeving en
maatschappelike toestanden is bó kant
onze vnurmaakplek. Daarvoor is ons land
nog te wijd, zijn onze bergen te hoo^, is ons
ho'evekl te onafzienbaar, zijn wij zelven te
anders."
De taak van Zuid- Afrika is dus niet
benijdenswaard, waar zij een zoo groote ver
antwoordelijkheid op de beide redacteuren
laadt. Immers, rij kunnen grooter belangstel
ling in onze Hollandsche en Vlaarnsche letter
kundige voortbrengselen wekken, doch zij
kunnen ook de blijkbaar oplevende belang
stelling in kor'en tijd dooden. Alles hangt
af van de eerste keuzen. Bevestigen deze
de vrees der Afrikaners dat die literatuur
bökant hulle vuurmaakplek" is, dan zullen
er zeker niet meer komen, die den moed
hebben, op eigen gelegenheid in Hollandsche
of Vlaauasche werken te gaan picnicken";
dan zullen de weinige goeden van wil het
opgeven. Zuid-Afrika moet en wil het
blijkbaar ook, de leidsman worden. Stapje
voor stapje zal het moeten gaan. Het stadig
o'er die klippies" zal niet uit het oog ver
loren mogen wolden, ook hier in Holland
niet.' Wij moeien niet deuken dat
ZuidAfrika binnen een paar jaar een ruimer afzet
gebied zal worden voor onze boeken. Toch
kan het nieuwe tijdschrift in die nieuwe
richting veel doen. Geluiki^ zijn de beide
redacteuren met hun dweepende liefde voor
onze hedendaagsche letterkunde, in de gele
genheid de meeding van ontwikkelde Afri
kaners te hooren. Hun werkkring als journalist
(beiden zijn aan de redactie ?an De Vriend te
Bloemfontein) brengt hen op het meest ver
scheiden terrein in aanraking met Boeren van
allerlei slag. Aan die lezers kunnen zij het oor
deel over de proeven van Hollandsche en
Vlaamsche letterkun Ie ontlokken ; want hun
eigen kijk op den smaak der Arikaners is ui
dit opzicht niet geheel onbevangen, waar zij
beiden Hol anders van geboorte on op
voeding zijn en zij dus niet door het tem
perament der Afrikaners onze woordkunst
beschouwen. Laten wij hopen dat zij zoo
weinig mogelijk zullen mistasten.
Intus.-:chen is (leze proefneming in
Zu.ldAfi-.ku. onze belangstelling ten volle waard.
Laten nu echter de tegenstanders onzer aan
sluiting bij de Berner- conventie niet uit deze
proefneming nieuwe argumenten bouwen.
Ik behoor niet tot de pessimisten die om dor
willen onzer starnverwanten in Zuid-Afrika
dien stap zouden ontraden; omdat ik niet ge
loof dat onze uitgevers of schrijvers geen toe
stemming zouden verleenen tot het overdruk
ken van fragmenten, die onze werken in
Zuid-Afrika bekend zouden moeten maken,
wanneer hiertoe verlof werd gevraagd. Het
voldoen aan dit verzoek is immers in hun
eigen belang. En nu reken ik nog niet eens
op de sympathie voor de Afrikaanders in
hun taalstrijd. Is Holland eenmaal aangeslo
ten, dan zal Zuid-Afrika verplicht zijn het
verlof te vragen tot overdrukken, wat het
thans 1102 oiu-evraa^d doet, hoewel niet altijd
ongestraft. Wanneer dus onze aansluiting
onze stainverwanten zou dwingen tot het
betrachten der meest gewone vormen van
wellevendheid, dan z m dit een argument te
meer ten voordeele dezer aansluiting zijn.
Dordrecht, V5. FUEDEUIK R
De redactie vau Zuid- Afrika is door den
uitgever Andreas Coetzee te Burgersdorp
(Kaapkolonie) opgedragen aan .Tob. Visscher,
hier in Holland bekend als schrijver vaneen
mooie politiek-economische studie over Z.-A.
De ondergang eener wereld" in de Sociale
Bibliotheek, en F. Prins.
wtitmmtimimmtttiMtutimmtKiiimimiuimiiiiiimmmttiHiiiitiiiiuii
Sec ia U aangiUgtnfiibin
Een tirief-oyereenïoiDst in de Amsterflaaisclie
' onwyaïken.
De algcmoene aandacht v,in hen, die
belangstelling hebben voor de vraagstuk
ken der arbeidersbeweging onzer dairon. is
in de laatste jaren irotrokken door do, groote
mate, waarin vooral in Diiifschl.itid al rnecr
011 meer dt: gewoonte toegepast wordt om
i tiis.sehetïputi'ouüs-veroentgmi^en in groot i.'
! industrie-u oeuor-, ou lun lelijke vnkb'>iidt-ii j
j iti de/ellde iiidtistriën .anilor/ijds, overeen- !
j komsten aan te iraan betreffende loon en i
j arbeidsduur, n <io/o .,iarioi'-o\ rreuiikoin- l
i f-teu" worden, dan de arbeidsvoorwaarden, |
soms zeer tredétii.ill'.'cr;!, voor ivnim.' (bij do i
j tvpoünif'i'ii /eli's voor /os> jaren l.uin-, v;i.--.f- j
'osteld. Iti dirn tussi-hf'imj.l vtilleu er <_ro<>ii
i kleine, jiiotsclinn'O sUikiiu'óüi voor, y.o-.uis \\-<
xohicr to landen Duwend zijn, m'x-li kunnen
ei' plot:ic!in^e loojisv('rl,iL>;inuT-i! ot'
uitsluitinm'ii viin patroims/.ijdo pl-.wts ', inden.
\ osrul in do boii w,,; kkc'ü\vonlt (ie/o |
i inetliodo in DuitMchland ;il ii]r"r en moer
algemeen too^opast, on v. at hol i^est
eiu'cn! aardige hierbij is, is v,-e l dat boiilo partijen,
/oov.'cl |)ah'oonsi>on;leii als de
\ukvcrooui! 'iim'oüdei1 worklioilon, /ioh bij <!o workinu
don. Do werklieden kiiunoii, in do jaren
dat de o\oreoiikoi!ist duurt, hun organisatie l
iii\veudig versterken on bevestigen on hun
'? weorshmdkas vullen, on do patroons zijii l
togen plotseling' overvallen van
\verk-takingon gevrijwaard, v/at hen daar, waai'
zulks yrooner nog al eens voorkwam, voel
waard mooi zijn.'
.Ue/oi- dago.ii is ook to Ween"n een staking
vau o n go v oer ^iiNi timmerlieden, die !- weken
duurde.geëindigd in een tiiriof-oviTeonkomst, !
die giMliirende oeniu!' jaren in het
timmorvak daar don vrede waarborgt.
<'ns interesseert thans oen overeenkomst,
door een (-tal timitiorliodeii-vei'ooiiigingeii
te Amsterdam gesloten met twee groote
Amsterdamsche patroonsvereenigingen in
het bouwvak.
De Amsterdamsche bouwvakken zijn in
de laatste 15 jaren al meermalen liet terrein
geweest van soms heftige loonconfiicten.
Groote stakingen hebben meermalen plaats
?gehad; in 1891, in 1895, in 1898, en
tusschentijds nog meer kleinere werkstakingen. Deze
werkstakingen in de Amsterdamsche bouw
vakken, die met afwisselend geluk gevoerd
werden, stonden evenals de geheelo vakbe
weging, onder den invloed der onafhankelijke
vakvereenigingen; de kerkelijke telden niet
of nauwelijks mee.
Thans is er een andere scheiding inge
treden. Zoogoed ais sociaalJcmocrateii en
anarchisten in den lande, bijzonderlijk te
Amsterdam, vooral sedert de verloren
algemeeiie werkstaking in 1903 als heftige
vijanden tegenover elkander staan, is ook
in de vakbeweging die scheiding ingetre
den, en scheidt zich de niet-kerkelijke
vakbe\v6*ging in twee helften: eenerzijds in ile
bekende vu k houden: Diamant bewerkersbond,
Sigfireninakersbonrl, Timmerlieden boud,
waarin centralisatie en woerstandskaa wor
den nagestreefd, anderzijds de
anarchistischgezinde federaties" van vakvereonigingen,
die weerstandskassen vrij onnoodig, centra
lisatie schadelijk achten, eu werkstaking
onder alle omstandigheden en in alle ge
vallen het begin en de voorwaarde voor
lotsverbetoriug meeiien. Dit laatste noemt
men directe actie", krachtens welke ook
tarief-overeenkomsten uit den booze worden
geacht.
Xoo komt het, dat thans in Je Amster
damsche bouwvakken een tarief-overeen
komst is ingevoerd, ruim een week geleden
geteekcnd; eener/ijds door de Algemeene
l'atroons-vereeiiigiiigen, anderzijds door de
afd. Amsterdam van den Alg. Keil.
Tirnnierliedenboud (?C'oncordia luter nos") en
de federatie van Christelijke
Timmerliedeuvereeuigingon, waarmee een (kei der tim
merlieden, de mannen der directe actie",
de anarchistisch-gezinden, liet echter niet
eens is, en tot scherpe incidenten en woor
den aanleiding geeft.
We zullen nu echter dit verschil van
nieening verder laten rusten, en even-de
aandacht vestigen op dit belangrijke feit,
dat ook in de hoofdstad in de bouwvakken
een aanvang is gemaakt met een regeling
der arbeidsvoorwaarden, die aan den strijd
tusschen patroons eu arbeiders, hoewel in
zijn wezen den/elfden blijvende, een ge
heel ander karakter geven zal.
lu 1.894 werd bij besluit van de Amster
damsche iiutrooiisvoreem^in^fiii liet loon der
timmorLedeii vastgesteld op 23 cetit per
uur; en de werktijd aldus te bepalen: des
zomers op 11 uur, eu des winters op 10 uur.
Zes jaar later, in Mei 1900, werd, nadat
de timmerlieden door een groote werksta
king te vergeefs hadden getracht, meer te
te bereiken, de werkdag bepaald op 10 uur;
het standaardloon bepaald op 25 cent per
uur; bijslag voor overwerk, en sanitaire
maatregelen op de karweien.
In de daaropvolgende jaren 1901?1903
wisten de timmerlieden hier en daar hun
loon weder op te voeren, en thans is het
volgende vastgesteld, niet lij besluit van
de patroonsvereenigingen, maar tin octrlrg
met de vakvereenigiugen, door
otiderteekeniug vau beide partijen bekrachtigd, waar
door gedurende I jaar do vrede in het
Amsterdamscho timiuervak is verzekerd.
Het loon der timmerlieden wordt vast
gesteld op :^ rent: slechts in buitengewone
gevallen zal overgeld betaald worden.
])e arbeidsduur zal bedragen 10 uur per
werkdag, van 's morgens G tot 's avonds G
uur. Indien de stand van het bedrijf het
toelaat, zal er van l Nov. tot uit. Februari
niet langer dan 9 uur por dag gewerkt
worden. Daartegenover zal het, in
spoedeischend werk, veroorloofd zijn, ook lamjer
dan 1U uur te werken, maar moot voor de
twee eerste uren boven de tien 10 p(.'t.,
voor de twee volgende uren 25 pOt. bijslag
gegeven worden. Voor nachtwerk wordt
50 pOt., voor ZondaLiswerk 10!) pCr. bijslag
gegeven. Voor goed drinkwater en privaten
moeten de patroons zorgen.
(iescliillon, die uit deze overeenkomst
voortvloeien, zullen worden onderworpen
aan het oordeel van eeno commissie van
5 leden; twee patroons, twee werklieden,
en n neutraal persoon. De uitspraak dezer
commissie is bindend.
IJe overeenkomst duurt oen jaar, nl. tot
30 April P.I05; indien echter niet n dor
partijen .'! rmiandon vóór dien datum de
do overeenkomst wordt opge/.egd, zal 7.0
geacht worden, weder voor 2 jaar te zijn
verlengd!
* *
Door de/e overeenkomst is in de
Amstordamsche boiuvvak-toestanden een nieuw
element gekomen: die van do
tarief-overeeukomst. Kn me dunkt, men moot dit
toctoojuichpn. Voor anarchistische uitspattingen
;s er oiidoi' \ igetir de/er overeenkomst min- |
der ruimte : hot verantwoordelijkheidsgevoel
der werklieden wordt er door aangekweekt
en iii-h de voortdurende Intsvorbotering
voor de werklieden in voortgang gohoudeu.
S.
1/-4 ^^(F^'rJ
IluN'iui. C. v.\s Ooi:r. Log uw beide. :
blanke handjes'' en .,l.-b l'cago nicht j
wie sou es enden" opus S No l on '_' !
voor middelstaiu. A. A. Noske. 3Iid- j
liolburg. '
A. I). LOMAN- Jr. In stillen Stundon, fnr
eine Siugsiimme mit J'ianoforte. De
Alg'':!ieene M uztekhandol, Amsterdam.
Ai>i:u.\ KI-,I:MIN. Drei LU-dor i m Volkstoii,
i;]iiis i'fiir mitt!. Slimme. A. A. Noske,
Middelburg.
Kou (\L'i;.ici:..f uni-Naclit für miftl. Stiiumo,
dp. -'t. Xo. 1. Speia fi'ir Snpran mit
UiCMC.-ter. op. vl. Voor do jeugd.
Liedjes, op. L'.i. A. A. No<ke, Middelburg.
N. v. D. Livi)i-:x v. Sxr.i.i:i-:wAAi:n. Zes
Kinderliedjes. A. A. Noske, Middelburg.
N 1:1 u: i: i. A MISCIIK ZAM^TI'KKKX, uitgege
ven door liet V'r'iUcmsi'omls. J.
VuvlTHEODOKH. POLMAN. Weihnachts-Album,
op. lö, Ave Maria, op. 20.
Geburtstagslied. Julius Rottenanger. Amsteram.
A. POMPKE. Unser Vater, für eine
Singstimme mit Klavier oder Orgel.
J.Kottenanger, Amsterdam.
EMIL VAN DES EIJNDB. .Bloemenlied. Ju'.
Rottenanger, Amsterdam.
K. J. DEN HEKTOG. Een lied van Neder
land. W. Versluys, Amsterdam.
Zooals gewoonlijk is er in de wintermaan
den menige compositie verschenen, waarvan
de bespreking moest wachten tot den zomer.
Vermoedelijk is ' het nu met de zomei con
certen wel gedaan en daarom komt er plaats
in dit blad voor bovenvermelde rubriek.
Het compositietalent van Hendrik C. van
Oort, rteds vroeger heb ik het kunnen
constateeren, is van zeer beminnelijke natuur.
De componist beschikt over een vloeiende.
melodiek en harmoniseert smaakvol. Hot
Hollandsche lied van Jacques Perk bevalt
mij beter Jan het Duitsche. De melodie in
de piano, tegenover de zangpartij is zet r
gelukkig gevonden. Van accoorden zooals op
pagina twee, eerste maat, derde kwart moet
de componist geen misbruik maken; zij
maken een ietwat weekelijken indruk.
Het tweede lied,' op woorden vau EIsa
Glas, is eveneens vloeiend geschreven. De
begeleiding echter is niet zoo interessant als
die van het eerste lied.
Bij In stillen Stunden" van Loman tracht
de componist de woorden van Nietzsche zoo
zuiver mogelijk weer te geven. Tot op zekere
hoogte is h\j hierin wel geslaagd. Diepzin
nige, laag gelegen accoorden op een eenvou
dige melodie schilderen zeer wel de stemming
van het gedicht. In de laatste acht maten
vóór het naspel wordt de componist echter
wel wat gezocht in zijn harmoniseering. Deze
eenigszins gedwongen accoordopvolgingen
hinderen mij meer dan de quintengangen
boven aan de tweede pagina.
De liederen van Term in zijn volgens
opgave van den componist, im Volkston
geschreven. Hoogdiavende compositiën mag
men dan ook niet verwachten. Echter iets
minder gewoon had de componist toch wel
kunnen zijn. Dat was toch niet noodig om
den volkstoon te treffen. Hoeveel liederen
bestaan er niet die slecht en recht het gemoed
trollen door hunne eenvoudige schoonheid
en innige poëzie l
Juni-Nacht, van Kuiler, op woorden van
Emil Epple, behoort niet tot de gelukkigste
liederen van dien componist. De declamatie
komt in de door hem gekozen maatsoort niet
tot haar recht. De pianopartij is echter zeer
mooi gezet. Als absolute muziek geeft de
begeleiding meer het karakter van de woor
den weer dan de zangpartij.
Spela is een fragment uit Baumbach's
Ziatarog, een sage uit het Triglav-gebergte.
Voortreffelijk hoeft Kuiler in het hoofd
motief den balladentoon getroffen.
Maar ook zeer levendig illustreert de zang
partij de woorden.
Spela reken ik tot de belangrijkste werken
van Kuiler. Zij die het muziekfeest der Ned.
Toonk. Ver. dit jaar te Deventer hebben
bijgewoond, zullen mede door den
voortreffelijken zang van mejuffrouw Anna Kappel,
een grooten indruk hebben gekregen van de
buitendien nog uitstekend geïnstrumenteerde
ballade.
Voor de Jeugd'' is de titel van een bun
deltje van zes liederen, op woorden van Tante
Lize en Lovendaal»welke vroeger verschenen
zijn in De Telegraaf. Allerliefst heeft Kuiler
hier den kindertoon getroifen. Eenvoudig is
de zangpartij, mooi en tocli interessant de
begeleiding.
Ook de kinderliedjes van mevrouw v. d.
Linden van Snelrewaard zijn in den
kindertooa geschreven. Op dit gebied trouwens is
de componiste geen nieuwelinge meer. Tine
van Berken en Tante Lize hebben haar hier
de stof geleverd voor haar compositietjes.
Indien mevrouw v. d. Linden de begeleiding
ietwat rjjker, wat harmonisch interessanter
had gemaakt, dan zou de artistieke waarde
harer liederen zeker veel hooger zijn. Het is
toch niet de bedoeling dat de begeleidingen
door kinderen worden gespeeld ?
De Nederlandscbe zangstukken uit het
Willemsfonds liggen thans in hun een 011
twintigste reeks voor mij. Me dunkt dat dit
cijfer reeds een welsprekend getuigenis aflegt
voor het bestaansrecht der uitgave ; nog
zooveel te meer, als men beseft dat menig
lied uit vroegere bundels herhaaldelijk her
drukt is.
Ditmaal ontmoet men de namen:
Antheunis, Blockx, Hol, lioels, Uyttenhovo, van der
Meulen, Van Duy.se, Van Hoey, Van Nieu
wenhoven on Vau Hennes.
Ik ineen dat Hol's bijdrage het Sneeuw
klokje" van mevrouw lioekstra-Kapteyn,
tevens de zwanensiang is van onzen betreur
den meester. Als /.oodanig //al zij zeker met
pieleit door nijn ta rijke vereerders ontvangen
worden.
Ken zeer belangrijke bijdrage acht ik
l'ytteuhove's Moederkon alleen" gedicht van
Keiiée do Clwcq. Dat is echte poë/io van
groote innigheid en diep gevoel. Dit lied /.al
wel spoedig in ieders huilden zijn; hei ver
dient zulks ook.
Zeer mooi is ook jManesiralen" van v.
Niciiwenhoven, vooral tegen het slot. Toch
staan zijn vroegere liederen, hi-r in dit blad
door mij besproken, hooger. Daar zit moer
zekerheid in van expres?i3. Ju het begin
van dit lied schijnt de componist nog iet.vat
te zoeken naar de juiste wijze van uitdrukking.
Bekoorlijk door haar eenvoud is ook de
Idylle van (,'ath. van Hennes, op woorden
van Ui; ne Du.'ivier-Van der Meulen's Wie
gelied (gedicht van Joh. Lefcvre) heeft in
karakter iets wos; van l"yltonhove's lied,
zonder echter dit geheel nabij te komen in
poctischo stemming.
Florimond vau Duyse heeft Mijne Moeder
taal" van 1'raiH de O rt zeer verdienstelijk
getoonzet. In Noor-.l-NudvrUind 7/.Ühvt echter
Brandts Buy.s' compositie op h et'.elfde ge
dicht niet gemakkelijk verdringen.
Anthounis is als dichter-componist verte
genwoordigd met Ik zal u geven zooveel
kussen", heel mooi in ouden trant gedacht.
Biockx' Spinlied" is gelijk alles wat die
meester schrijft, voortreffelijk van stijl en
vorm. Uoel'.s de Vla-iung heeft geen taal"
is kloek gedacht, mi.ssehu-n wat te
doorluopend in recital ie.vorm gehouden.
( 'leertje's Biecht1' is eerngszins plat van
melodiek. De ondeugend luimige woorden
van Maurits Sabbo verdragen wel een luch
tige behandeling, maar hadden toch wel voor
kamer geïllustreerd kunnen zijn.
O."er het treheel is dus deze bundel weer
van uitremend gehalte. Hij sluit zich waardig
aan bij zijn voorgangers.