Historisch Archief 1877-1940
JJ°. 1468
DE AMSTERDAMMER
A°. 1905.
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
O :TL cL e r r e cL a. c t i ©
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
?v a. in. J". IDE IK! O O.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Dit blad is verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Cajjuciiies tegenover het G raad Café, te Parijs.
Zondag 13 Augustus.
Advertentiën van 1?5 regels / 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel O.-iO
Annonces uit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel ia 35 l'fenuig.
INHOUD:
VAN VERRE ES VA5 NABIJ: Het
kritiekste. Pa lempfitaire geschiedenis?'
FEUILLETON: Het huwelüksvraagstuk, I.
Naar het Engelse!], van Graoe Ellery
Channing. KUNST EN LETTEREN: Fen
sociale roman. Oiovanni Cena, beoordeeld
door W. G. van Nouhuys. A. Pierson,
Israël, beoordeeld door dr. H. J. Elhorst.
VOOR DAMES: Het leven in Italië, door
Tanio. Allerlei, door Caprice. UIT DE
NATUUR, door E. Heimans. _ Tentoon
stelling Vincent van Gogh in het Stedelijk
Museum, III, (met afh.), door W. Steenhoff.
Een Indische Zaal" in het Rijksmuseum, II,
slot, door S. Kalff. FINANCIEEL E EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door D.
Stigter. INGEZONDEN. DAMRUBRIEK.
SCHAAKSPEL ADVERTENTIËN.
MlllMimimillllllllHIIIIIMIIimHIIMIIMIHIIIIIIMIHIIIIIHIIIIHIIMMHIMIIII
Het kritiekste.
Naar aanleiding van ons artikel in het
blad van 30 Juli, over Het kritiekste,"
d. i. over de onmogelijkheid om een
krachtig kabinet te vormen wijl het met
een Linksche Tweede Kamer en met
een Rechtsche Eerste Kamer moet wer
ken, schrijft De Nederlander:
De groene Amsterdammer, den politieken
toestand besprekende, meent dat het strui
kelblok voor de nieuwe Regeering vooral
ligt in de Eerste Kamer. Het blad zou willen.
dat elke Kabinetsformatie weid geweigerd,
waarbij niet als eerste aller eischen op het
programma staat: grondwetsherziening tot
"vaststelling van de ontbindbaarheid der Prov.
. Staten." Immers in welk beschaaf.l land
duldt men op den duur zulk een parodie
op de volksvertegenwoordiging, en, vermeenen
wij te mogen vragen, waar elders dan ten
onzent zou het mogelijk zijn onder zulk een
ontwrichting van het wetgevend organisme
nog mannen te vinden, die bereid zijn de
opheffing van dit anachronisme te verschui
ven tot een... lateren tijd?"
Deze vragen geven, dunkt ons, blijk van
een zeldzame vrijmoedigheid.
Het is toch een bekend feit, dat. juist
omgekeerd, in bijna geen enkel beschaafd
land zóó weinig waarborg bestaat tegen een
zuivere partij regeering door de helft plus
n van de rechtstreeks door het volk geko
zen vertegenwoordiging, a's ten onzent.
Dat tegenwicht van de Eerste Kamer, dat
De Amsterdammer zoo hindert als een parodie
op de volksvertegenwoordiging", bestaat in
Engeland, het klassieke land der
consEitutioneele beginselen, nog hél wat steviger dan
ten onzent. Hetzelfde is het geval bij onze
oostelijke naburen, waar bovendien nog
andere factoren van evenwicht bestaan.
Het komt ons dan ook voor, dat deze
radicale honger naar cngebreidelde almacht
van de helft plus n, kwalijk te verdedigen
is met een beroep op andere beschaafde
landen."
Zeker, dat Hoogerhuizen, Senaten en
hoe dergelijke lichamen meer mogen
heeten, op andere wijze worden samen
gesteld dan onze Eerste Kamer is
waarlijk bekend genoeg.
Wij hebben hier echter een bepaald
geval genoemd, dat o. i. in geen enkel
beschaafd land zou worden geduld.
Het geval namelijk, dat men twee
Kamers heeft, beide door dezelfde kiezers
verkozen; de eene direct, de andere indi
rect, bij getrapte verkiezing; beide dus
bedoelende den geest der zelfde kiezers
af te schaduwen; dat voorts de eene
Kamer ontbonden zijnde, de kiezers voor
dit lichaam een anti-clericale uitspraak
hebben gedaan, terwijl de andere vooreerst
niet te ontbinden is, en dus een clericale
uitspraak voor die zelfde kiezers geeft.
Dat voorts dit clericaal en anti-clericaal,
in een strijd van jaren, tegenover elkan
der staat, als water en vuur, met den
felsten aller hartstochten, die in een
godsdienstoorlog kan worden beleefd;
welnu, dien aangaande beweerden wij:
dit evenwel ia volstrekt irrationeel en,
uit een historisch oogpunt beschouwd,
inconstitutioneel; aangezien het hier geldt
een kiezersuitspraak, niet ten opzichte
van een graadver schil, maar nopens een
zuiver principieele .tegenstelling, welke de
richting der gansche politiek beheerscht,
en waarbij ten volle is uitgesloten de
vraag, of men bij deze stemming soms
ook te doen had met den waan van n
dag, daar de strijd reeds vele jaren lang
is voorbereid."
Meent De Nederlander soms, dat in
eenig beschaafd land ter wereld, waar
een soort Kuyper, geholpen door een
soort Lohman, den godsdienststrijd ont
ketend had gelijk ten onzent, na de
duidelijke uitspraak der kiezers, een
Hoogerhuis gehandhaafd zou kunnen
worden, dat op dit allesbeheerschend punt
den volksgeest weerstond, en het Lager
huis met onmacht sloeg?
Zoo is de quaestie. En hoeveel te
minder bestaanbaar is dat voor ons land,
hetwelk, hoezeer de keus voor de Eerste
Kanier ook beperkt zij, naar den oor
sprong der beide Kamers, slechts twee
edities van een zelfde volksvertegenwoor
diging bezit.
Alleen zoolang de afwijking der beide
lichamen van elkaar een graad verschil
betreft, zijn zij nevens elkander houd
baar; zoodra er een principieele
tegenste ling ontstaan is. die de gansche
richting der politiek beheerscht, wordt
het regeeren met twee zulke Kamers
onmogelijk. Dit is voor het buitenland
evenzeer het geval, als voor Nederland.
Maar juist in Engeland, het klassieke
land der constitutioneele beginselen"
heeft men het middel om althans de
verhouding tusschen de beide Kamers
naar den eisch van het oogenblik te
regelen, niet geheel laten ontbroken, ter
wijl hier te lande men afhankelijk is
van een jarenvorderende wijziging van
de Eerste-Kamermeerderheid; aangezien,
zooals de oude heer Heemskerk reeds
te kennen gaf, de ontbindbaarheid der
Prov. Staten het kiescollege voor de
Eerste Kamer vergeten werd vast te
stellen.
Daargelaten nu de min juiste inter
pretatie van ons artikel door De Neder
lander, doet het ons genoegen, dut dit
blad van ons schrijven notitie heeft ge
nomen, wijl het ons de gelegenheid aan
biedt zijn redactie te vragen: hoe zij
zelf' denkt over deze moeielijkheid otn
een levensvatbaar liberaal kabinet te
formeeren ?
Vindt zij, evenals Df Standaard, dat
de liberale leden van de Eerste Kamer
niet meer vertegenwoordigende den geest
van hun kiescollege indertijd hun zetels
hadden behooren beschikbaar te stellen,
en erkent zij ahoo dat wat zij nu noemt
radicale honger naar ongebreidelde
almacht van de helft plus n" eenvoudig
is de redelijke en zedelijke eisch van
het vertegenwoordigend stelsel?
Was, toen Kuyper de Eerste Kamer
ontbond, om een deeltje van zijn Hooger
onderwijswet er door te halen, dit
geen honger naar de ongebreidelde al
macht van de helft plus n" maar
een daad in 's lands belang; en stond
dit belang boven het belang dat
wij bepleiten: de volksvertegenwoordi
ging tot haar recht te brengen, en de
vorming van een eenigszins krachtig
ministerie mogelijk te maken... of
is de rechterzijde hier misschien Jupiter
en de linkerzijde te zeer os, om met
fatsoen gelijke houding zich aangewezen
te achten ?
Voorts is het eerlijk, na zelf de Eerste
kamer ontbonden ta hebben, wijl men
gevoelde niets principieel^ tot stand te
kunnen brengen met twee Kamers, die
vierkant tegenover elkander staan
steeds te verzwijgen, dat de liberalen thans,
door die ontbinding, welke zij zonder
grondwetsherziening niet kunnen her
halen, in een onmogelijke positie
verkeeren; ? en hoe zal de Nederlander
het verdedigen, dat uit het christelijk
Rechts nog geen enkele stem is opgegaan,
om het paganistisch Links te toonen,
dat zij, kerkelijken, bereid zijn, bij
een eventueele poging tot herstel van
het door hen zelf verbroken evenwicht,
Links te steunen ... wijl de zuivere wer
king van het parlementaire stelsel hun
boven alles gaat ?
Wat ons zelf betreft wij dringen op
grondwetsherziening aan in de eerste
plaats, opdat door de ontbindbaarheid
van de Prov. Staten, de Eerste Kamer
in overeenstemming met de Tweede
Kamer zal kunnen worden gebracht, en
het regeeren mogelijk gemaakt.
Dit kan en mag, dunkt ons, niet uit
gesteld worden; te minder omdat de
politieke toestand, welke een gevolg is
van de ontbinding der Eerste Kamer
door de kerkelijken, Links en Rechts
bereid moeten zijn deze voortdurende
oorzaak van verwarring op te heften,
willen zij zich niet verraden als stellende
het partijbelang boven het landsbelang.
Zoo ooit dan is nu Grondwetsherziening
urgent - en daardoor veel minder
tijdroovend, dan anders het geval zou zijn.
Spreken wij daarbij van de ontbind
baarheid der Prov. Staten en van een
nog eenigszins beperkte uitbreiding van
kiesrecht, met invoering van evenredige
vertegenwoordiging, dan is dat, wijl wij
nieenen, dat er op dit moment voor iets
meer of van anderen aard geen meer
derheid te vinden zou zijn.
Wij zelf zijn se lert vele jaren warme
voorstanders van de afschaffing der Eerste
Kamer; van algemeen kiesrecht, bij evi
nredige vertegenwoordiging. Maar welk een
zegen zou het voor Nederland zijn, in
het geheel geen grondwet rijk te wezen
die politieke bijbel vol vergissingen, waar
aan geen enkele partij zich houdt, tenzij
voor zoover het in haar kraam te pas
komt; die bron van zooveel oneerlijke
praatjes, die grondslag van ons recht,
op en neer wippende in hut parlementair
moeras ? Ten deze opzichte zouden wij
zelfs De Nederlander wel willen
uitnoodigen met ons te ijveren voor de navol
ging van Engeland, het klassieke land
der constitutioneele beginselen," maar wij
vreezen, dat we ook daarvoor niet op zijn
bijval, of op die der rechtsche en linksche
meerderheid mogen rekenen, daarom ...
gewagen wij vanGrondwetsto'sijnmf/nog.
Parlementaire geschiedenis?"
Het Vaderland schijnt het nog noodig
?te achten Kuyper verder ten toon te
stellen, in diens hoedanigheid van Min.
van Buiterilandsche Zaken achter de
schermen, en eenige mededeelingen te
geven aangaande diens handelingen als
reizend diplomaat.
Naar onze meoning zou het beter en
waardiger zijn deii verslagene nu maar
met rust te laten, en althans hem niet
te vervolgen met beschuldigingen, die al
mochten zij waarheid behelzen, op gee
nerlei wijs waar te maken zijn.
Allerzonderlingst opent Het Vader
land zijn nieuwe verhalen met deze in
leiding:
De vrierd van baron Mei vil van Lynden,
die ons mededeelingen omtrent de
Buitenhofet isiis verstrekte, heeft gedurende onze
verkiezingsdrukte zijn portefeuille in rust gelaten,
uit vrees, dat /ij u berichten een onverhoopten
invloed, ware het dan ook slechts op enkele
stemmen, mochten uitoefenen. Thans, om
redenen van gezon Iheid naar Wiesbaden
vertrokken, heeft hij ons tusschentijds wel
willen verwijzen miar een hier ter stede
vertoevend oud diplomaat, die ons, ter wille
der parlementaire geschiedenis, >le volgende
niet minder merkwaardige bijzonderheden
verhaalt."
De vriend van v. Lynden, wien wij
bij een vorige gelegenheid reeds zijn
lafheid verweten hebben, om anoniem
met de zwaarste beschuldiging voor den
dag te komen, zit nu tot herstel van ge
zondheid te Wiesbaden ... en heeft tijdens
de verkiezingen niet verder zijn gehei
men opgedischt, omdat dit soms op en
kele stemmen" een onverhoopten invloed
zou hebben geoefend. Nietwaar, welk
een consciëntieus man! Ziju eerste
mededeeling mocht hij wél doen; deze
behelsdo eenvoudig dat Kuyper zoo grof
mogelijk bij de intcrpellatie-v. Kol had
staan liegen, toen rook de vriend van
v. Lynden" nog niet het stembuskrnit;
maar nu is er zoo'n haast bij de zaak,
dat hij het eind van zijn kuur, of den tijd
waarop hij weer op kracht zal zijn
gckomeii om zelf een brief aan't Vaderland
te schrijven, niet mag afwachten; en
daarom heeft hij tusschentijds de redactie
verwezen naar een oud-diplomaat! die,
door en door oud-diplomaat, precies zoo
anoniem als de anonieme vriend van
v. Lynden, geen oogenblik heeft willen
talmen ter irille ran de parlemen
taire geschiedenis" welke geschiedenis,
ook.naar 's Vaderlani/s inzicht, nu, kom
kommertijd 190r>, ten opzichte van
Kuyper's gedragingen haar voltooiing eischt.
intusschen heeft het Vaderland het
volgend schrijven moeten opnemen:
De ondergeteekeade acht zich verplicht, te
verklaren, dat hij geen kennis heeft aan het
artikel, onder het opschrift De historie der
Buitenhof-crisis", voorkomende in Hel Vader
land van 5 Augustus 1.1., Xo. 184, evenmin
als aan vroeger in dat blad opgenomen
artikelen betreil'ende hetzelfde onderwerp.
en dat al die stukken geheel buiten zijn
voorkennis of medeweten zijn opgesteld en
geplaatst, terwijl het hem volkomen onbe
kend is wie de stellers of inzenders daarvan
zijn.
R. MELVII. VAN LYXDKX."
's-Gratenliage, 7 Aug. 1905.
En buitendien heeft ook staatsraad
Asser reeds dadelijk weersproken de ver
zekering dat, naar men zegt" 1) hoe
oud-diplomatisch! (hij, Asser) toen de
Regeering uit die groote moeilijkheid
(heeft) gered; een moeilijkheid, welke
het gevolg zou zijn geweest van een
belangrijk diplomatisch voorstel tot alle
Europeesche en eenige niet-Europeesche
mogendheden gericht."
Met wat voor soort van menschen het
Vaderland, zich voor deze aangelegen
heid ophoudt, is zelfs niet te gissen.
Ongetwijfeld zal ten opzichte van Kuy
per's handelingen heel wat zijn uitgelekt
en aan het licht gekomen, daaraan nog
veel in en buiten de sociëteit zijn toege
voegd, maar hoe een ernstig blad er zich
toe kan laten verleiden, om zulke kost, door
geen enkelen naam getcaarmerkt, zijn lezers
voor te zetten, begrijpen we niet. Aan
genomen dat het doel onberispelijk is, Let
blad dient dan toch te bedenken, dat niet
elk middel geoorloofd is. Immers zoo be
derft men de beste zaak. Het belang der
partij, het belang van links, na de over
winning op Kuyper c. s. behaald, moet
ook voor dat blad hocger staan, dan het
genoegen of het voordeel van piquante
verhaaltjes aan te bieden.
Natuurlijk zal de tegenpartij deze
ongeoorloofde wijze van bestrijding ge
bruiken, om te doen zien hoe diep"" de
pers van links gezonken is en wat
zouden wij zelf wel zeggen, indien men
van Rechts, iemand der onzen, na zijn
val, aldus verscholen te lijf ging?
Het Vaderland bevindt zich in deze
op een verkeerden weg. Wat zou er van
de pers worden, indien zij, dit voorbeeld
volgende,een anonymus parlementaire ge
schiedenis, liet schrijven,met het bepaalde
doel om dezen of genen persoon van aller
lei te beschuldigen, waarop hij zich in
hoofdzaak niet verantwoorden kan.
Waartoe zulk een vriend van een
minister en een oud-diplomaat? in het
blad toegelaten; wat is dat anders dan
het bevorderen van slechte manieren en
liet aankweeken van lafhartigheid?
En indien er nu inderdaad nog eenige
behoefte bestond aan dergelijk geschrijf!
Hetgeen men aangaande Kuyper heeft
kunnen waarnemen, gedurende de vier
jaren van zijn opzichtig bedrijf, in
verJband met zijn verleden als thsologisch
en politiek agitator en propagandist,
zijn fantastische natuur en zijn tot het
opzien barende geneigd gestel het was
toch waarlijk genoeg, om hem ongeschikt
te vorklaren, gevaarlijk te achten voor
do zijdelingsche of rechtstreeksche leiding
onzer buitenlandsche politiek. Komen er
later icelgestaafde feiten aan het licht,
welnu, waarom zou men die niet willen
vernemen? Te verlangen echter naar
niet te bewijzen geschicdenisjes, heel of
half verdichte of versierde verhalen, of'
dezulke aan te bieden, achten wij afkeu
renswaardig.
Een sociale roman.
GIOVAXXI CEXA. Gil Ammonitori.
Roma, Nuova Antologia" 1904.
Toen dit werk van den hoofdredacteur
der iVuoi'a Antologia verscheen, sprak men
in Italiëvan een Russischen roman. En
waarom? Eenvoudig, omdat het zoo vreemd
deed" tusschen de gangbare Italiaansche
romanlectuur. Eenige jaren geleden reeds
wees ik er in De Gids op, dat het eigene in
de Italiaansche literatuur van de laatste
vijfen-twintig jaar schaarsch is. Zij heeft zich
even als het drama in hoofdzaak gevormd
naar Frankrijk, /ola, Bourget, Maupaasant zijn
even goed nagevolgd door tientallen van
romanciers als Dumas, Augier en Sardou
door de meeste der dramaturgen. Wie der
halve meent dit in den Italiaanschen roman
zich het Italiaansche leven, de bestaande
maatschappij afspiegelt, komt bedrogen uit.
Protesteert men in Frankrijk reeds wanneer
het buitenland de romansehepselen aanvaardt
als vertegenwoordigers van de Franeche maat
schappij, hoeveel te meer recht heeft de Ita
liaansche burger en burgeres ! om op
te komen tegen veronderstelde verwantschap
met de heldinnen en helden der talloo:e
romannetjes, waarin Parijsche boulevardiers,
rasta'a en mondaines in diverse soorten, met
Italiaansche namen voorzien, overgeplaatst
worden in de salons van Rome, Milian of
Florence. Intusschen het publiek accom
modeert zich met dergelijke lectuur, mist te
zeer een eigen vizie, neemt te weinig zelf
bewust waar om het onreëele der staag her
haalde voorstelling sterk te blijven voelen,
en wanneer dan plotseling een auteur on
bevangen genoeg is om de dagelijksche reali
teit te geven geheel gelijk hij die gezien
heeft, dan noemt men die werkelijkheid Rus
sisch", al is ze te vinden, in dit geval, op
de hoogste verdiepingen der buurhuizen te
Turijn, en overal in welke Italiaansche
stad ook.
In verband met dit feit heeft de titel van
Cena's roman dubbele beteekenis. Gli
Ammonitori, dat zijn de waarschuwera", niet
alleen in het algemeen der maatschappij als
geheel, voor de gevolgen van het on
mensehei ij ke leed door zoovele ongekenden
in armoede en gebrek geleden ? tevens in
het bizonder der Italiaansche maatschappij,
om haar het feit indachtig te maken, dat er
buiten de verdichte nagemaakte realiteit der
romanlectuur een aangrijpende, levende wer
kelijkheid is, waarlangs z\j. verblind heecgai t,
en waarin de kiemen schuilen van wat lang
zaam maar onfeilbaar zeker op zal groeien
als een macht ter revolutie, zoo het idet
tijdig wordt erkend en tegemoet gekomen met
barrnhaitigheid en menschenliefde.
Alvorens iels mee te deelen uit dit boek, een
en ander over den schrijver. Want er Wijkt een
nauw verband te bestaan tusschen zijn persoon
lijk leven en dat den Italianen Russisch lijkende
werk. Gelijk zoovelen is hij van het platte
land, waar zijn vader met een nederig hand
werk /ijn brood verdiende evenals de
voorouders van Gerhart Hauptmann was de
oude Cena wever door hoogeie aspiraties
gedreven naar de stad gekomen, raar
Turijn, en heeft daar de moeielijke jaren van
zelfvorming doorgemaakt.
In -De! U'aarschiiwtrj komt een jong dichter
voor, w^eus gedichten na 'zijn d<xd door be
vriende handen voor de vergetelheid be
waard worden en later door velen gelezen.
Die op een zolderkamertje levende, honger
lijdende dweper is soms genoodzaakt zich
met zijn magere armen en teere handen,
schamel gekleed, te scharen büde werkzoe
kenden, die de sneeuw mogen opruimen van
pleinen en straten, 's nachts bij fantastisch
flonkerend fakkellicht. Is er iets
autobiogiafisch in?
'Stellig heeft Cena de volle hard h-.i d van
het ellende-leven gekend. Men voelt hoe
dezj man thuis is op de zolderverdieping
der groote huurkazernes, waarvan de kamer
tjes geschaard zijn om de vierkante opening
hoog boven de binnenplaats: de Aëropolis
of luchtstad, waar de bewoners op snikheete
dagen snakken naar wat verfrissching in de
benauwenis van het dicht opeen gedrongen
onderdaksche bestaan, en waar 's winters de
grimmigste koude het eerste binnenvalt.
Paar heeft hij blijkbaar zijn wordingsjaren
gesleten, de maatschappij leeren kenmn in
haar onderste lagen, de ontaarding en
verruiving der menschen onder gebrek en ellende
aanschouwd; daar is het groote, zijn ziel in
al haar ve/.elen vullende meelijden geboren,
dat men voelt van bladzij tot bladzij in zijn
boek, al speculeert hij allerminst op goed
koop aandoenlijke effecten.
Zijn eerste werk verscheen in 1896, een
verzen-boek, getiteld Madre, Moeder, waarop
in 139!) een tweede In Urnbrn, In Kchatlun;
volgde. Deze Runde's, die spoedig door een
nieuwen. Homo, gevolgd zullen worlen en
waarop ik nog afzonderlijk de aandacht hoop
te vestigen, hadden veel succes, getuige de acht
duizend exemplaren reeds van den eerste ver
spreid, ook voor Italiëeen ongewoon verschijn
sel. Madre is als een monument van kinder
liefde, ook van het leed door den zoon gevoe'd,
die een lieve moeder, on'lanks alle pogingen der
heelkunde, verliezen moet. Maar het is niet dut
alleen het heeft wijder strekking?omvat
het leed van vele lijdenden. En klaagt over
de tekortkomingen van de maatschappij, haar
oiliciëele hardheid, ook daar waar ze uiting
wil geven aan haar liefde in den vorm van
weldadigheid. Waar zijn de lief Ie, de
menschlijkheid, de goedhartigheid en het medelijden
by de velen wie een maats-chappelijke be
trekking de zorg oplegt voor de arm-n,
hulpbehcevenden en zieken? Wat het sterkst
getroffen heeft in zijn beide bundels, ia het
accent van waarachtigheid, van doorleefdheid,
die geen mooie woorden en rhetorische wen
dingen noodig heeft om indruk te maken.
Daarbij een goedheid die vergeeft omdat zij
blijft zoeken naar een verklaring, een
wijsgeerige aanleg voor bespiegeling die naar de op
lossing speurt in het univerzeele wordings
proces voor wat op zichzelf niet anders lijkt
dan een rauwe dissonant. Van den wreeden
strijd om het bestaan van de eenvoudigste
levensvormen tot de meest gedifferentieerde,
is hem het slagveld de kweekplaats van zich
steeds vernieuwende levens-energie die, onbe
wust van haar eigen doel, zich ten slotte ver
heft tot 'Ie edelste gedachte in het
menschelijke brein. Niet met de vage geloofs geestdrift
van een Ada Negri, maar met de pozitieve
overtuiging van den denker, ziet hij de toe
komst beter dan het heden. Wie vreezen mocht
dat de kunst bühem lijden moet onder de
wetenschappelijkheid, leze onder meer zijn
artikel in de Nuova Antologia van 1G Maart
1901 over het werk van Rodin, waaruit ten
volle blijkt welke zijn ideeën zijn van groote
kunst.
Deze enkele notities mogen ter inleiding
volstaan. Thans iets ovtr den roman.
Hij wordt voorafgegaan door een Aan d,n
Lezer, dat er als een authentieke beteekenis
aan wil geven. Ik ontleen er het volgende aan:
Dit boek is niet anders dan de zelf ge
schreven geschiedenis van een armen
typograaf. Het handschrift werd me toevertrouwd
door een dame, die het in een der afgelegen
wijken van Turijn op een zolderkamer vond.
Zij had den jongen man gekend, die daar
eenzaam woonde, en van wien niemand ooit
het vreemde en wanhopige vermoed zou
hebben. Hare nasporingen leidden tot de
waarschijnlijkheid, dat hij omgekomen is
tij iens de laatste overstrooming van de Po,
waarbij meer dan n moedige het slacht
offer werd van eigen heldhaftigheid...
Hij was n der karakteristieke typen
onzer dagen, een der organismen van zuivere
gevoeligheid en intelligentie, die door het
toeval van een ongunstige geboorte gevaar
loopen onverbiddelijk uitgedreven te worden
door het nog onvolkomen mechanisme onzer
maatschappij. Hun bestain ia een teekenend
verschijnsel. Daarom heb ik dit geschrift
gepubliceerd, waarin ik alleen een paar namen
veranderde, en waaraan ik een titel gaf die
mij door den inhoud duidelijk aangewezen
scheen".