De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 13 augustus pagina 3

13 augustus 1905 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Nb. 1468 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. DAMEjS. Bet leven in Italië. Tal »an menïchen hebben Italiëbe?x>cht, en meenen daar het leven te hebben leeren kennen. Zij rijn afgestapt in de hotels en pensions, door Baedeker van een steiretje voorzien, zij zijn bediend door Zwitsersche kellners, hebben de menu's gekregen, die alle hotels met een sterretje gemerkt, waar ook op aarde gelegen, hun gasten voorzetten, zij zijn meer of minder voldaan weer uit Italiëin hun woonplaats teruggekeerd. Maar hoe een Italiian van hun stand leeft, daarvan kregen zij geen begrip. Dat Itali geen rijk land is, daaraan zal wel niemand twijfelen. Het behoort tot de uitzonderingen, wanneer de edele geslachten, die de weidsche paleizen, in de kunstgeschiedenis vermaard, deden bouwen, daar nog wonen, of ze zelfs nog maar bezitten. In de meeste gevallen heeft de bewoner het grootste gedeelte ver huurd, en wel aan verschillende ge/innen, wier welvaart afneemt in omgekeerde reden met het aantal traptreden, dat zij te klimmen hebben om hun verdieping te kunnen bereiken. Op de eerste verdieping kan tnen een ruim appartement huren voor ? bOÜper jaar, ten minste te Bologna of te Florence, ook in sommige wijken van Rome. Daarvoor heeft men dan acht of tien groote kamera, eigenlijk zalen, maar geen gerieflijkheden. De ver trekken komen uit op de galerij, die de binnenplaats omgeef c, en worden bereikt langs de steeneu trap waarvan alle bewoners gebruik moeten makt L. De keuken is alles behalve modern. baJka~neis ontbreken en \vaterclo?ets behooren tot ie uitzondering. In de h uu r is levering van wat er meeatal begrepen. Om een appartement als dit te kunnen bewonen dient men ovei een inkomen van ? 500U te beschikken, wanneer men althans vrouw en kinderen heeft. Een Italiaansche familie houdt meestal slechts n meid, die ?12 per maaud verdient, behalve kost en ?wijn. De dienstboden-questie, die hier te lande zoovele huisvrouwen tot wanhoop brengt, bestaat in Italiëniet. I'ia of Rosa blijft jaren in een zelfde dienst, zij stelt in de familie belang en verlaat haar pas, ale zij trouwen gaat. Een van de eigenaardigheden van Italië, is de mezzo servizio" een soort van schoon maakster, die drie keer per weok komt helpen, vooral aan do vtasch. Deze krijgt daarvoor per maand / 10, behalve kost en wijn. De Italianen zijn in alles zeer matig. Ont bijten doen zij niet, doch zy bepalen zich er toe, een kop koffie te drinken. Tussehen elf eu twaalf gebruiken zij hun colazione" bestaande uit macaroni, een vleeschgerecht, vruchten, kaas en koffie. Daarbij drinken zij wijn, die per fiasco" van 2'/3 liter slechts ? 0.75 kosten die ook nog voor lagere prijzen te krijgen is. Bij de prarzo", tusschen zeven en acht, wordt de maccaroiii door minestra", de Italiaansche groentensoep, vervangen, en komt nog een ge recht het menu van colazione" aanvullen. En Italianen geven geen diners, doch be zoeken elkaar tusschen 5 en 7 uur 's namid dags. Er Wordt dan marsala met koekjes gepresenteerd. Des Zondag eet men meest in een restaurant, en heeft dan voor 3 lire een compleet diner, met wijn en koffie. Doch er zijn heel goede gelegenheden waar men nog goeilkooper terecht komt. Het eten a prix fixe is in Italiëniet gebruikelijk ; men kii:-t zelf zijn maal volgens de kaart. Zulk een kaart bevat altijd veel verschillende ge rechten, drie antipasti of hors-d'-oeuvres, vier minestre of soepen, drie fiitti of soorten van gebak, vier umiiii of soorten van vleesch met saus, vier arrosti of soorten van gebraden vleesch, vier of vijf perce of soorten van visch, drie of vier verdure of soorten van groenten. De wasch gaat in Italiënaar de wasch vrouw, maar de fijne wasch wordt thuis gedaan door een strijkster, die 2 lire per dag, behalve den kost, krijgt. UIT DB NATUUR CXVIII. Zotnernacht buiten. Nog zoo laag staat de zon, nu ik terugkeer van mijn nachtelijken tocht, dat het hakhout nog den breeden grintwegoverschaduwt. Maar de eikeuboschjes zelf zijn al vol leven en ge luiden. Ik ben er in deze bt-ide heerlyke zomers met hun lauwe nachten verscheiden malen van 's avonds laat tot 's morgens vroeg op uit geweest, om ook dan wat te zien of te hooren van het vrije dierenleven in 't bosch en op de velden. Daar had ik mij vroeger, toen ik er minder goede gelegenheid voor had, heel wat van voorgesteld. Hoeveel dieren zijn er niet, die men zoo goed als nooit levend onder de oogen krijgt. Die moeten dan toch 's nachts in de weer zijn! Toch ben-ik bijna altijd teleurgesteld thuis gekomen. In ons landje ten minste is de nacht niet levendig genoeg om er den morgen of den avond voor te verslapen. In warmere landen, waar de non bij dag mee; brandt en schroeit dan bij ons en de duisternis verademing brengt, is het nachtelijk leven wellicht zoo vol en rijk als myn boeken dat schilderen ; hier in Gooi of Duinen, in de Geldersche en Limburgsche bosschen is de nacht de stille doode tijd ook in de zoelste nachten als de sterren spiegelen in (Je Btille vijvers en vaarten, en het noord oosten al weer oplicht als pas aan de noord wester kim de laatste zonuespranken doofden. Wat ik na elven en voor drieën 's nachts buiten heb kunnen waarnemen zou ik in n uur kunnen vertellen. Alleen de visschen brengen leven op 't water, daar kringelt het voortdurend; en een enkelen keer doet een he vige plons u schrikken. Maar die levenmakers zelf onttrekken zich juist door de bewegingen aan onze oogen; met een sterke acetyleenlantaarn gelukt het soms even een school voorns, zoo 't schijnt, vlak onder de oppervlakte te zien manoeuvreeren, n oogenblik weerkaatsen zilveren lijven en roode vinnen het licht; dan is het weg, de minste beweging aan den oever doet b,et water onbeweeglijk liggen, en eerst als ge heel lang stils'aat komt de school weer naderbij. Wie ook den heelen nacht rondzwerven, dat zijn de padden en de egels, beide slakkenen wormenzoekers van professie. De pad hoor je in den stilsten nacht haast niet, die kruipt en schuift door 't gras zonder merk baar geluid; de egels daarentegen maken, dunkt mij, meer geweld dan noodig is en ook dan nuttig is bij 't werk dat zij te verrichten hebben. Je hoort ze al op een afstand onder 't eiken hakhout scharrelen; draven ze Aan brand-tofl'en geeft men niet veel uit. och kan het in Italiëgeducht koud zijn. Maar de kleine baardjes van terra cotta, li'.e in de huizen aanwezig zij a, worden haaf t nooit gebruik. Men stookt er hout in. Een Italiaansch ge?.in geeft niet meer dan 2UO lire voor vuur. Gezelligheid is in Italiëonbekend. De groote kamers inet haar marmeren vloeren en baar al fresco beschilderde of met leelijk behangselpapier beplakte muren zijn slechts schaarsch van meubelen voorzien, die meestal op verkoopingen getocht zijn. Kamers doen geschie it in het zuiden op de meest primi tieve wijze. Daarentegen stelt een Italiaansche huisvrouw er eer in, een weivoorziene linnen kast te hebben, die zij voortdurent aanvult. De kleediug vereischt in Italiëeen tamelijk groote uitgaaf. De dames houden er van, de laatste modes te volgen. Haar smaak neigt, naar het opzichtige, doch zij weten haar toilet goed te dragen. Distinctie is evenwel iets, wat men in het zuiden niet moet zoeken. In de laatste jaren trachten de Italianen de Engelsehen na te doen, doch hun geruite pakken, hooge boorden, kleurige dassen en gele schoenen hebben toch geen Engelsch cach t. Met dit alles is echter zeker 18UU lire per jaar gemoeid. In Italiëzijn de belastingen hoos1. Van een inkomen van 10.000 lire moet minstens 1000 lire ! a'i verschillende belastingen worden betaald. Hierbij komen dan nog de indirecte belastingen, dio vooral suiker, zout en tabak treffen. Ook heft bijna iedere stad accijnzen, vooral van levensmiddelen. Italianen gaan graag uit. Iedere plaats van eenige beteekems heeft haar schouw burg, die door rei/.ende gezelschappen een heel jaar door bespeeld wor it. In het bij zonder de opera-gezelschappen zijn soms zeer goed; zij bepalen zich tot het Italiaausche repertoire, maar brengen dit niet echt zuide lijke levendigluid en dikwijls uitstekende stemmiddelen ten gehoore. Eun orchest is niet altijd aanwezig; als dit ontbreekt bege leidt de kapelmeester den ?ang op liet kla vier. De prijken der plaatsen zijn hoogstens 4 of 5 lire. De kofliehuizen van Italic zijn niet, ge zellig, klein, met ouderwetsche meubelen vn zouder comfort. Toch worden zij veel be zocht, doch alleen door heereii. die «laar de Couranten lezen, weike zij onderweg hebben gekocht. ledere Italiaan gaat er een paar maal per dag heen, daar sociëteiten niet be kend zijn. Het onderwijs staat in Italiëop geen hoogen trap. De meeste huisvaders uit de betere standen sturen hun kinderen naar klooster scholen ; overigens gaan de jonge Italianen naar de scholen van den Staat. Italianen reizen niet graag voor hun ge noegen, wat zich verklaren laat door de slechte inrichting der spoorwegen. Als de zomervacantie komt trekken zij naar het nabijzijiid gebergte of een niet ver verwijderd Strand, huren daar geinen beleerde kamers en nemen de meid mede. Wie het eenig*zins doen kan koopt een optrekje in de omge ving, zoodat hij niet te reizen heeft. Een huishouden als het on :e geeft het volgende ongeveer uit : Huur ? OdO Dientboden 225 Leven ^middelen... 1400 AVasch 100 Vuur en licht J00 Kleine onkosten.. 175 Kleeding 850 Belasting 500 Vermakelijkheden. 250 Opvoeding 225 Dokter, apotheker. .. 100 Zakgeld 125 Zonierverblijt' 35(1 ? 5ÜOO een eindje ver of is er-broodnijd in 't spsl, dan is het net of er een miniatuur-1ufiuf in de buurt zwerft en noodzakelijk schijnt het dat zoo'n egel dadelijk moet nie/,en zoo gauw het licht van den lantaarn op zijn neus valt. Dan steekt hij heel mal den kop in de hoogte, draait op zijn achterpooteii en maakt rechts omkeert. Pad len geven heelemaal niets orn 't licht, ze blijven even rustig zitten en profiteeren da delijk van de gelegenheid om de natte bladeren, nu hel verlicht, af te z.oeken en een slak te snappen die net wou oversteken naar een volgend blaadje Laat IK mijn licht langzaam voortglijden onder langs den vijverrand, waar, nu het water steeds daalt, honderden holen en spelonken gapen, dan gebeurt het een enkelen keer, dat een waterrat, die daar zat te loeren, zich plotseling omkeert, zoodat zijn staart het water rimpelt eu hij onder een boomwortel door in een gat verdwijnt. Van de vogels is het alleen een of andere uil dia zich laat hooren, maar eena heb ik er in don kere nacht n gezien, hij leek mij heel groot en had stellig oorpluimen. Een poos vloog zijn akelig gillend geluid heen en weer over een weiland, toen verbeeldde ik mij, dat iets wittigs, griezelig on'joorbaar neerzonk op . Als de heer des huizes een sterk rooker is. en hij zich niet met de Virginia's van de regie behelpen wil, dan moet ook voor deze lief hebberij een niet onaanzienlijk bedrajt ge raamd worden, «laar de MmgheUi's 18 centi mes en de Trabucos 20 centi nes het stuk kosten. Doch men ontmoet maar hoogst zelden een Italiaan, die iets anders dan een Yirgiuia rookr. TA.XIO. De lastige tafelbuurtnan. ' Thereso Sch!esinger, later de STOUW van Eduaid Devrient (IS01-1S77), heeft mémoires geschreven, die nu zijn uitgekomen bij Krabbe in Stuttgart. en waaruit de Xüriclier I'nsl de volgende anecdote meedeelt: In hair jeugd was Therese tSchlcsinger eens met haar echtgeroot uitgenoodigd bij den componist en dirigent Karl Friedrich. Zeiler in Berlijn. Wij kwamen",, zoo schrijft zij, wat te laat; de gasten zaten retds, aan tafel. Zelter bracht Eduard naar zijn plaats, ter wijl Doris mij toeriep : Therese, je zit naast Mende'.ssolm". Deze was opgestaan en hielp mij. evenals de heer aan mijn andere zijde, mij op mijn plaats te werken, want wij zattn erg nauw. Felix was in ecu bij zonder vroolijke stemming, wij maakten gekheid en lachten veel samen, zoodat ik den wachtend,'n knecht met den schotel niet bemerkte, mijn andere buurman vroeg, of hij mij mocht bedienen; hij wijde mij ook overhalen wijn te drinken en mij door hem hem te laten inschenken, maar ik weigerde, totdat er op de gezondheH van de kunste naars werd gedronken, waaraan ik rnij, zoo als hij niij geaffecteerd toefluisterde, toch niet mocht onttrekken, waarop hij zeer plechtstatig met mij klonk. Hij hield mijn witte kanten mouwen krampachtig vast ,,?o u ze te besteller nen,"" zooals hij voorgaf, ter wijl hij zich indringerig tot mij overboog, kortom, hij maakte, het mij met zijn beleeiUheden zoo lastig, dat ik u.ij tot Felix wendde en vroeg : Vertel mij toch eens, wie is die !v;T<'/,'))(/g r- r:l naast mij? ' Felix hield een oogenblik zijn zakdoek voor den mond en fluisterde : ,, Die re* rel, tule rent naast je is de beroemde wijsgeer Hegel."' tlHIItlltllllillllHHimillHMnlllllllltlll Een vrouwelijke reporter van een Engelsch Dames Weekblad heeft een onderhoud gehad met de tegenwoordige gravin Magri, de vroe gere mevrouw Torn Poure, vóór haar huwelijk met generaal Torn Pouce aan het publiek voorgesteld als,: Lavinia Warren, en die eigenlijk Mar v Bunip heette. Vier-cn-zes'ig jaar geleden, werd Mary Bump in Noord-.Vm( rika, te Warrentown geboren. Als meisje van 1(1 jaar reisde het dwergjull'erlje met, haar impresario Wüod, door geheel Amerika. Karnum hoorde van den grooten opgang dien Ladnia Warren maakte, en, a prix d'or wierf hij haar voor zijn gezelschap. Bij Barnum leerde Lai'inia, Torn I'oiice kennen, met wien zij een jaar later in den echt trad. Het pittige, guitige, levenslustige oude gravinnetje Magri spreekt met geestdrift over den luister en de plechtigheid van de huwelijksvoltrekking met Toni Pouce, die in New-York plaats vond. Het was vorstelijk een paal van het hek dicht bij mij ; heel voorzichtig met neergedraaid licht sloop ik naderbij en toen ik den lantaarn opdraaide en keerde, vloog het d,er met een k rij se h omlaag, scheerde dicht Ip.nps het gras op 't bosch toe en verdween daar in de duister nis ; even had ik een glimp op Ie lichte onder zijde, den ronden kop met ooreii eu du stompe vleugels gehad, dat was alles. Kn dat is ook zoo wat alles, wat ik in donkere nachten heb kunnen waarnemen. Scheen de maan vol en helder dan vlogen er bo vendien enkele vlinder s en tor-ren ; toch bleef het dan ook stil en doodsch. in de bosschen vooral. ()[> de weiden langs de slooten klonk 't hier en daar rra-rra, 't eentonig en helder geroep van de gestreepte pad. met tusschenpoozen alsof er in de verte een stoom-watermolcn werkte. De meeste geluiden, die ik hoorde, waren angst roepen van vogels, die ik onwillens en onwetens uit den slaap schrikte, wanneer ik voorzichtig door de heester* trachtte te dringen. Vooral duiven en merels, maakten een groot geweld, de duiven sloegen met de vleugels, dat 't klaterde in de stillen nacht en de merels tja'kten en schetterden, of ze het ueele bosch zoudon wekken, 't Bleef Plecotus auritus. zegt zij, tal van autoriteiten van land- en zeemacht waren tegenwoordig; Minnie Warren, haar dwerg-zusje, was bruidsmeisje, en het dwergje Commodore Nutt, fungeerde als bruidsjonkër. Met vreugde herdenkt zij de hoffelijke en beminnelijke wijze, waarop zij en haar Lilliputter door den toenmaligeu prins en de princes van Wales, en door Napoleon en Eugénie zijn ontvanger. Met tte, onmetelijke ijdelheid, eigen aan dwergen, getuigt mevrouwtje Magri, dat zij niet met keizerin Jius^énie kon spreken, om dat de vorstin geen Engelscb, en zij geen Franseh sprak, maar, dat zij toch duidelijk merkte, hoe vereerd en verrukt keizer en keizerin waren (foor hun bezoek. Nadat de weduwe Torn Pouce geloften van gehoorzaamheid en trouw aan haar tweeden dwerg, het graatje Magri, aflegde, leeft zij met hem en hun troetelkind een reusach;igen St. Bernardiioiul Pegüy, in stille afzondering eu groote weelde in Mary Bump's geboorte plaats, waaraan zij met gansch haar hartje verknocht is. Alica Barbi, de uit Bologna herkomsiige Italiaausche zangeres, treedt sedert haar huwelijk met baron Wolll'?Stoniersee, niet meer voor 't publiek op. Evtu als haar j Amerikaansche vakgenoote, Mary Andersou, Uur Mary" door de Engelschen genoemd, omdat Engeland gaarne beslag legt op alles wat schoon of machtig is, zingt zij slechts ten voordeele van armeii eu /.ieken. Eens per jaar in 't begin van den winter, reist barones j \VoHl'?Stuuiersee naar haar geboorteland. Op haar jaariijksche doorreis geeft zij con certen in Uuitschland, Oostenrijk en Italië. De opbrengst van deze muziek-uitvoeringen wordt oniniJde lijk gebruikt voor weldadige doeleinden. Alice Ba' bi heeft haar zangkunst lief, zij nioit zingen, kan het niet laten, evenmin ais de zangvogel. De aangrijpendschoone wijze waarop zij liederen ten gehoore brengt van Sel,inert. Schumann, Brahms en llngo Wulf, stempelt haar tot Konii gin van 't lied. Zoodra, het in Weenen bekend wordt, dat Alice Barbi /al zingen, worden alle plaatsen weken van te voren gekocht. De, lu-l'Jesverbintenis van barones U'olff?Stomersee is gezegend met de geboorte van twee dochter*. De familie bewoont een lustslot aan de Baltische zee. \\aar baron Stoiners.ee uitge strekte bezittingen heeft. Het slot getuigt van weelde en grooten, artistieken zin. Eenige der kolossale vertrekken zijn ver sierd met kuustvol houtsnijwerk herkomstig uit oude kloosters eii kerken. Eenige salons zijn in franschen stijl gemeubeld. De schoonste dezi r salons is die waar do wanden gedekt zijn met kostiare gobelins om n harmonisch gchei-1 te maken rnet het meu bilair iu oud-1'nuisehen stijl. Deze salon is een huweliiksgerclienk van koningin Olga van Wuiteinberg aan haar voormaligen secretaris Boris Wolll'-Stomersee. De vorstin was zeer ingenomen met het huwelijk van haar secretaris niet de jeugdige llalraansche kunstenares. De echtgenoot van Alice Barbi is thans in di;'ii<t van <ii-n keizer van Kusland. Het portret van Aiice Barbi voorkomend in l>e. \\och.t' van 5 Aug. j.l. is, wat weemoed aangaat een treiielijk pendant voor de beel tenis dei' l mpératiice bhmche", Rmland's, keizerin. Oogen en mond van beide vrouwen, bannen eike atdachH' aan vijjugd rtinteling en dartele woorden. Alice Roosevelt deugdzaam prinsesje bijgenaamd heeft zonder eenige moeilijkheid haar reis door Japan kunnen volbrengen. Men vreesde verzet van de zijde van Rusland; niets van dien aard. Tokio tn Yokohama ontvingen het moedig juffertje in feestgewaad. De geele en geelgetinte pers van Alice's doodstil evenwel, hier en daar fladderde een enkel vogel'je niet heel zacht gt-piep uit een strnikje naar een ander aan den overkant van 't pad, de anderen werden niet wakker of ze hielden zich onbeweeglijk. Voor zoover mijn ervaring nu reikt, is het in den zoniernacht rusttijd van elf tot drie uur voor bijna alle dieren, van heide, bosch en weide. Voor en na die stille uren, wanneer hot haast ni>;_" of bij-.a alweer licht is, beweegt er veel meer in bosch en veld ; als de zon een kwartiertje onder is, scharrelen juichend de jonge vogeltjes door de twijgen; oui eindelijk dicht opeen gedrongen het bekende sluapiakje te gaan beletten, te dun zelf < voor een wezel om er over te loopen. Dan snort de nachtzwaluw, de grojte geheimzinnige geitemelkcr, dat het ratelt ver over de heide; en als L'e naar de konijntjes staat te turen die aardig aan 't spelen zijn op het witte uitgegraven zand vóór ban hol, komt dat beest met zijn lan^e valkestaart, als een geest om u heen zweven, volmaakt geluidloos duikelt het ecu paar malen vlak voor uw oogen, zoodat ge meent met uw hand te kunnen grijpen ; dan geeft het als spottend een klik, door met de vlengeltoppen naar boven tegen elkaar te slaan en 't is verdwenen, zooals liet kwam, ge weet niet van waar. ge weet niet waar heen. Eerst als de zon geheel onder is komt de wezel te voorschijn ; die. heb ik nergens zoo veel gezien als hier in 't Gooi ; en schuw of bang is het dier volstrekt niet ; wel heel voorzichtig en meer dan een paar sprongetjes van 't gebogen lijfje, bruin van boven, wit van onder, krijgt go dan ook maar zelden te zien, hoogstens nog een snellen blik uit de gloeiend roode oogen, waar ook meer boosheid om de stoornis, dan vrees voorden mensch uit straalt. Even na de wezel vertoonen zich de vleermuizen; kleine, die zeer snel vliegen en groote die, langzamer fladderen; ze schieten met rukken van de boouien naar de weide, waar de wilgen staan, of volgen de slingerende boschpadeu, waar donzige witte vlinders, gcruischloos als de vleermuis zelve, zijn zigzagvlucht bepalen ; dan gaat hij weer langs den weg naar de boerderijen ; waar een aanhoudend gebrom is van mestkevers, die in stramme vlucht bij tientallen op manshoogte achter elkaar aan vliegen of ze ergens in de verte een plaats van samenkomst hadden afge sproken. De eerste dieren, die ik hier bemerk als 't daagt in het Oosten, zijn gewoonlijk eek hoorns, die om een tak gluren, en van de vogels een roodborstje, dat rnij slaapdronken zit aan te kijken. landgenooten betreurt het, dat door die grili-; en gulle ontvangst, het pikante zijdje d-r reis geheel vervallen is. De Amerikanen hadden eigenlijk een beetje gehoopt dat de Russen, Alice's Japansche reis zouden be schouwen als een ontijdig vertoon. aU e*-« gevolg van haar Pappa's" onverholen sym pathie voor het land van vaderlandsliefde, chrysanthen en kersen-bloesem". Maxim Gorki is voor herstel van gezond heid naar Yalta, in de Kriin. YTalta is lu.-t Russische Nice. Men heeft er zon en heer lijke zuivere zeelucht. Gorki bewoont er met zijn vrouw een prachtig geleden vilialje, ei n vriendelijk, wit huis omgeven door ecu tuin met boornen en planten. De tuin is glooiend en leidt naar zee. Gorki wordt met liefde en groote toewij ding verpleegd door zijn vrouw, die onzeg baar veel heeft geleden door de angsten en wanhoop tijdens de wreede gevangenschap van haar man. Gorki heeft zijn ongesteldheid een hard nekkige hoest, die niet wil wijken, in de gevangenis te St. Petersburg opgedaan. AU een misdadiger werd hij gefouilleerd, ont kleed en moest uren lang blootsvoets op de vochtige steenen vloer van zijn kerker staan. Mevrouw Gorki hoopt dat haar man nog eenmaal naar Frankrijk zal kunnen gaan, waar hij zooveel vrienden en bewonderaars telt. Nu, echter niet, zegt mevrouw Gorki, nu mogen wij Rusland niet verlaten, een kranke laat men niet allén! Me /rouw G.irk', die voor haar man een groote vereerm^ koestert, vertelt gaarne de ontberingen eu avonturen, door hem verduurd en beleefd. Maxime Gorki wilde geen handwerk leeren., daarvoor was hij veel te ongedurig, te fan tastisch. Hem lokte het vreemde, het verre, het onbekende. Hij nam dienst als scheeps jongen en haalde zijn hart op aan reisir> drukken. Later werd hij bakkersknecht, tot zich openbaarde zijn ruig, machtig talenten in hem woelde de drang tot schrijven. Gorki bewondert ol-tui, maar, hij erkent tevens, dat hij het in veel opzichten niet een* is niet den schrijver van Anna Kareninc. Mevrouw Uorki, een beschaafde, en ont wikkelde vrouw, spreekt vloeiend Frunsc'i en Engels.ch, en zij is verrassend goed op ik' hoogte der moderne Kngelsche en Kiansche literatuur. Zij vertelt den inhoud der buiten'andsche boeken die zij leest aan haar man en vertaalt dikwijls groote gedeelten voor hem in 't Russisch. Mevrouw Gorki is vol komen berekend om te zijn: vrouw vaneen kunstenaar, een taak, die vol stens mevrouw Alphonse Daudet niet zoo heel gemakkelijk i j. Van harte hopen wij, dat de zorLvame, liefdevolle echtgenoote van Maxime Gorki ons spoeiig zal kunnen verb'ij len met het bericht, dat bet rustig verblijf in liet verruk kelijk Yalta,. de geschokte aezondheiJ van haar man volkomen hersteld heeft. N.B. Zoo even im-lden de dagbladen dat hè: ech'paar Gorki naar Lugano vertrekken is om zich aldaar met-ter-woon te vestigen. C,MT,K K. ?jr X * A'//.-/;»!</</'n,./. Benuodigiiheden : ],V) gram rijst, ]00 gr. botcr^ Km gr. suiker, O eieren, .Mi gr. gestampte bttterkoekjes. Bereiding: Kookt du rijst in water drie minuten af', giet ze dan af en laat met ?< 4 liU-r zoete meik zaclitki-ns naai koken. .\Jsde iijsr, gaar en droog is, roer er dan de boter, d.; suiker en de gestampte bitterkotkjes door. Meng er vervolgens doorheen zes geklopte eierdooiers en het tot sneeuw geklopte wit van 2 eieren. Doe de massa in een gladden, beboterden puddingvorrn, sluit die goed af en laat nog een uur koken au bain uiuric. Dien voor uidt een of amkre frissche vruch ten sa u-'. 's Morgens vroeg ben ik 't meest in mijn schik als ik niet den kijker een vogeltje kan begluren, dat zijn toilet zit te maken. Dal, is zoo'n leuk gezicht! Een grasmuschje kwam van morgen tegen vijven, toen allea nog nat was van den regen van gisteravond, op den top van een eikejtruik zitten; eerst deed het al ziju veertjes trillen, dat ik ze meende te hooren, dan gaapte het eens lekker en strekte beurtelings n pootje uit met een vleugel er over heen, bei Ie zoo lang eu strak als 't kon. Dan een kort tralaiietje, een liedje van een tien lettergrepen ia Becunden en tertsen hoog en wat rauw; even tjes de lucht in, vijf meters hoog en met een boogje weer naar zijn stokje terug, zingend onder 't stijgen, zingend onder 't dalen. En nu ging elk veertje op zijn beurt afzonderlijk door den bek. \Vrat lag eerst alles door elkaar! Net de lange haren van kleine meisjes, die eerst 's morgens, hebben gespeeld en geduikeld in bed en daarna nog wat met de kussens hebben gebald. Eén vleugel was klaar en de dek veeren lagen netjes op rijen ; nu gauw weer even een wip in de lucht en meteen een buurman beantwoord. die dertig struiken verder zijn morgenlied liet hooren. Een half uur duurde het zonder ander oponthoud dan een enkehn vorgeefschen zijsprong naar een motje, dut wa< verleidelijk dicht voorbijvloog en twee tierelicrtje* in de lucht. Toen was alles gepjetsl en geschikt. Met een vroolijken tierelier vloog ze. hoog over den straatweg naar een plas er achter, waar de wilsenroosjes bloeien, en een wilde eend acht jongen heeft te bewaken en waar eiken morgen een groene specht hoog tegen de oude populieren slaat alsof er met bouten hamers op wordt geklopt. Daar nipte ze van het koele, donkere wateren ging ontbijten met frambozen en elzenhaantjes. Langs een dorre heide met het korte roode buntgras wiel ik naar buis; daar klikt het voort durend in de lucht, een torenvalk schiet heen en weer, staat daar nu en dan bidden*; stil en schiet neer op ''t muisje, dat zijn morgenbrood wilde halen. Langs den vijverarm dicht bij mijn woning loopt als eiken morgen een roode reiger te visschen en de jonge \vaterhoentjes schuiven er schokkend door het kroos; ze zijn nu niet bang meer voor den langen hals met den groenen sabel, zooals een paar weken geleden, toen ze nog zwarte dotjes waren. E. HEIMASS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl