Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLABTD.
Ho. 1469
dan een gedenkdag hunner zwakmoedigheid
gedurend» 75 jaar bat Walendom betoond.
75 jaar zijeh te laten ringelooren, terwijl
men de groote meerderheid r natie vormt,
welk volkmet Benig, besef van waasdigheid,
met vurige lieMe tot eigen ras, tot eigen
kaïa'ctw, tot eigen- taal, welke ganaeh het
volk heet te zijn, heeft daar het voorbeeld
van gegeven?
Trots al hun landdagen en congressen,
hun bonden en maatschappijen, hun rede
voeringen, hun taalfeestan, hun getoost en
gezang zien ze het aan, hebben ze het
tientallen van jaren aangezien, dat hun
taal, haar recht is onthouden; dat alle be
schaving en wetenschap, de gansche regee
ring en het bestuur den franschen stempel
dragen, en bij de onbeduidendste gunsten
voor de vlaamsche taal gewonnen, dulden
zij, dat zelfs de wetten worden geschonden,
en er van de hoageea hoogste kringen een
invloed uitgaat, die Vlaanderen en heel
Belgenland tot een rijk van Walen maakt.
Waar elders leeft een volk, dat zich zoo,
75 jaar, heeft laten mishandelen, terwijl
zijn leiders in alle mogelijke tonen geest
driftige fanfares blazen, bij de verheerlijking
van hun in. drie kwart eeuw dag aan dag
door een misverstand versmaad en bezoe
deld ideaal.
Zit er dan zoo weinig pitrin onze Vlaamv
sche broeders"?
Moeten wij inderdaad aannemen, dat de
strijd voor hun taal, hun geen offer waai d
is behalve van 'n contributie als lid van
den 63n of anderen Bond, het een of ander
Congres-?
Waarlijk, indien er iets bestaat wat op
een v-asten wil en. op geestkracht gelijkt,
zal de- groote meerderheid van een; valk,
onder goede leidan-g, toch wel in betrekkelijk
korten tij l geleidelijk voor zich van den ver
drukker zijn recht, zoolang, verkort kunnen
afdwingen. Wij Noordelijken al leven ook
hier eenige, wier gestel hun niet verhin
dert de bovengenoemde fanfares mee te
blazen gelooven over 't algemeen niet
aan de toekomstige overwinning der
Vlamen, ook niet in een tijd als deze, nu
ze. mat hun veel beteekenenden letterkun
digen'arbeid, meer de onzen, dan hun eigen
landgenooten zegenen. De Vlaamsahe be
weging" heeft men hier te lande in den
loop der jaren, voor zoover men op haar
lette, te zeer leeren kennen als een be
weging", in den zin van zekere drukte
en rumoerigheid; men denkt daarbij niet
aan iets van ernstigen aard; en de belang
stelling voor haar, buiten een bepaald krin
getje, i-s dan ook zóó gering, dat men on
danks alle middelen welke worden aange
wend .om aan een Groot-Nederland te doen
denken, moeilijk n op de duizend be
schaafde en ontwikkelde Nederlanders zal
vinden, die van Belgiëiets hoopt.
En neem het dezen Nederlanders eens
k-waiijk. Wat is een taal beweging, laat ons
zeggen gedurende een halve eeuw gevoerd
voor het twee derde deel ecner natie, zonder
een enkele daad'?
Zal nu deze Landdag ons brengen de
dau:l? Niet de re levoerkunstige, de
keelopzettende, de wangen-bollende, do
tnangvullende en de dorst-lessehende daad ...
neen^ de daad welke geroepen is om den
grootsten weerklank te hebben in het
binnenland en daar buiten."
Een daad, gelijk elke daad, die door het
binnenland en daar buiten" kan gewaar
deerd worden, als een uiting van het tot allen
weerstand bereid gemoed, gedreven door
onbreekbareiïwil.
Lezingen in 't vooruitzicht, genoeg. Maar
zal men te Antwerpen onder de eereleiding
van Jan van Rijswijck bijeen komen om te
zwtren: Het zal nu uit zijn met otize ver
nedering, wij eitclivn als \7lamingen het ons
zoo buig onthouden recht? Mogen we iets
als een Verbond der Edelen" verwachten,
dat den konimr en zijn Walen een
onverbiddelijken strijd aankondigt, indien nog
verder de wetten werden geschonden ; zoo
lang niet bet Vlaamsen en bet Waalsch, in
alles wat Itegeering, Bestuur, Administratie,
Onderwijs, enz. betreft, als volkomen gelijk
geëerden zijn erkend? Wordt er mischien
een optocht naar Brussel of Laeken voor
bereid, van 20,000 of misschien van 40,000
vurig gezinde Vlamen, om een deputatie te
vergezellen, die haar smeekbrief, tevens haar
ultimatum, aan Leopold en den
kabinotsvoorzitter zal overhandigen. En wie weet
welke maatregelen een landdag, die in het
eigen land en in het buitenland den
grootsten weerklank (hoopt te) hebben" verder
beramen kan om zijn doel te bereiken.
Wat zou bet b.v. reeds een gerucht ma
ken, als de Lnnd lag-leden plechtiglijk de
belofte allecden het Waalse h of het l'Vansch
nir hun huis te verbannen, zich alleen van die
taal te bedienen, waar dit volstrekt onver
mijdelijk is. En w»t hoe van /alk een be
sluit, indien do hoeren hun belofte hiel len,
een invloed ton goede kunnen uitgaan op do
H;K 1,000 Vlamcn, waaronder er '/ooveleu zijn
die in OIMI gesprok met dezelfde persoon,
zich bij alVisseling van wat Frunsch en wat
Vlaamsch bedienen.
Welnu, zal de '27ste AUQ-. de dag dor
crisis zijn voor de Vlaamsche beweging 't
/on do ziekte, die nu zoo lang heelt ge
duurd, op haar hoogst zijn geweest: Tot
dusver kenmerkt do patiënt zich door een
bleeke kleur, een paar rlotscho oogon, ver
slapping van het beemlerengostol, een wan
kelenden gang., en een met dit alles in
tegenstelling verkeerend bovenmate sterk
stemgeluid.
Dit gaf hem wel een monsterachtig trekje.
Xoo spreekt b.v. het Belgisch blad, boven
door ons aangehaald, in het gevoel vnn zijn
onmacht, van frauskiljonsche
kletskopl>en" en dat is nog maar een kleinig
heid van wat een goed Vlaam in zijn taal
strijd zoo geluid kan uitbrengen. Kdoch
zoodra het niet op iroort/r.ii, maar op
(huleii aankomt is onze taaibroeder zacht
zinnig als de zoetste zustor. Crrijj t hij
ooit naar zijn geweer hij doet dat alleen
om den schijn te redden, en schiet met los
kruit naar do sterren.
Nu, een bloedige strijd behoeft hier al l
erminst gevoerd. Meer dan een onverzettelijke
wil en een ijverig gebruik van do meest
onschuldige middelen, welke ter beschikking
staan van het twee derde deel der natie
tegenover het een derde deel, die het
beloedigt en verdrukt, zijn niefnoodig. Maar wie
heeft hiervan in die 75 jaar iets gemerkt
in het Belgenland ? Wisten we niet beter,
we zouden kunnen aannemen, dut elke
Vlaam allereerst aan zijn positie, of mis
schien wel aan een Leopold-orde als zijn
rnaarschalkstaf denkt.
Maar de 27ste dezer
aftansü! m correspo
toten der Mtenlaitfscln PÏS.
Opmerkelijk;, ia, wel het fait da-r, tsrwijl
de meesten onzer dagbladen ik bedoel
hier inzonderheid dia der groote pers"
ongaarne een gelegenheid ongebruikt laten
om sommige persorganen van,, Groot-Albion"
vinnig en vaak ook ruw to lijf te gaan
(een buitensporigheid waaraan we hen
eigenlijk eerst sedertEngelands' bedroevend
Zuid-Afrika-avontuur zich zien overgeven i),
de redacties dier bladen zich zoo weinig
blijken te vergewissen van het gehalte en
de positie der z.g. correspondenten van
toonaangevende buitenlandsche couranten,
welker berichten en mededeelingen toch
aan ons, lezers, telkenmale en zonder com
mentaar worden voorgezet, ondanks dezen
uiteraard veelal hoogst onbetrouwbaar
zullen zijn.
En hoezeer toch is 't van gewicht dat
den dagbladlezer, wil zijn oordeel omtrent
feiten en toestanden, na kennisname van
mededeelingen en berichten, zuiver zijn en
blijven, worde voorgehouden dat de bron
waaruit voor hem geput werd zuiver is
al, dan niet!
Een berichtje, voorkomende in de X. K.
Ct. van 7 dezer, betreffende geleden ver
liezen in den huidigen oorlog aan liuss. en
aan Jap. zijde, wat overigens weliswaar
voer tras hier te lande niet van zooveel
belang is, diene ter verklaring van boven
staand beweren.
Wij lezen daar a. v.:
De correspondent van do Times te
Tokio heeft een berekening opgemaakt
van de verliezen die van het begin
van, den oorlog tot heden de beide oorlog
voerende mogendheden hebben geleden aan
dooden, gewonden en gevangenen. Voor de
llussen komt hij op ten minste 388,480 en
voor de Japanners op 167,402 man. De be
langrijkste posten van de berekening zijn
voor de Kussen de slagen bij Sja-lio en bij
Moekden : 69,201 en 152,500 tegen 15,879 en
52,500 Japanners. Een groot o post is ook
Port-Arthur: 20,000 Kussen tegen 50,000
Japanners."
Nu verbaast het mij toch wel dat een
berichtje als dit, dat bovendien op zich zelf
reeds den stempel der onwaarschijnlijkheid
draagt, zoo, zonder meer, plaatsing en
dientengevolge bij tal van lezers van dat
blad ingang vindt: mede, dat de redactie
der N. Ji. Ct. en ook die der bladen welke
het eveneens opnam, niet op de hoogte
seliijnente zijn van de positie welke die
Tiinescorrespondent in Japan inneemt naar welke
de waarde, aan /ijn verhalen en berichten
te hechten, zou te schatten zijn.
Welnu weet men dit te Rotterdam en
ook elders wellicht nog niet, dan zij ten
opzichte van dat fameuse
Tokio-correspondentschap van het groote (Jity-blad slechts
dit medegedeeld:
De Japan Mail is een courant die te
Yokohama verschijnt, door do Japansche
regeering wordt gesubsidieerd en derhalve,
weinig twijfelachtig, een officieus
regeeringsorgaan1 is, hetgeen ginds te lande dan ook
alom bekend is. De hoofdredacteur tevens
eigenaar van dat blad is een zekere Captain
Brinckley, die van uit... Tokio (warm bij
den gouveriiements oven dus!) zijn dagblad
dat, zooals gezegd, te Yokohama wordt
uitgegeven, redigeert;?on die zelfde man
nu is de bewuste Tokio-correspMideiit van
de Times; it xj>i'<tkx CO/IIIHC.I.'
Dat men in Engeland bizonder gediend
schijnt van eenzijdige, gepeperde, bombas
tische, anti-Kus.-ische en pro-Japansche
vertelsels en sensa-tioneele verdichtsels is
nog wel - verklaarbaar, waar men ginds
immers zoo prat gaat op de glorie en 't
succes van zijn nieuwbakken vrienden en
men I wan er maar s!e:-ht zotten k,ui; maar
wij hier te lande verkiezen zuiver bereide i
kost en klaren wijn, opdat ons hoofd koel j
nns oordeel /niver kunne bhiven.
en ons oordeel zuiver kunne blijven.
H.
Een toe'i bij 1001112 Oscar.
Dr. llugo (iau« te "Weenon, ons in den
laa'sten tijd beken l geworden door zijn werk:
,,Vóór het ineenstorten, een blik in liet
('zurenrijk", waaruit een d .:r belangwekkendste
hoofdstukken Ken bc/.oek bij Leo Tolstoi"
in dit blad werd opgenomen, deelt ons nu
de indrukken mede van een onderhoud, dat
koning Oscar hem hoeft toegestaan. Wij laten
de/.e, in zijn eigen woorden, hier volgen.
liet is zeker niet n?> >,lig bijzondere motie
ven aan Ie voeren voor mijne pogingen om ,
bij koning Oscar audiëntie ie verkrijgen. De j
journalist, die ook een s:uk arbeid voor do
wereldgesehiedcni- hè,-ft te verrichten, moet j
zijn b.-st doen om de hoogste figuranten op
hè; wereldtojneel van zoo nabij mogelijk te |
zien en te hooren. daar alle poseeien daar :
van 7.elf onmogelijk wordt, of zich aan h-'t
geoefend oog d,i lelijk verraadt. Wij zijn zoo !
weinig op de hoo_'io van de ware gedachten '
en gevoelens der b-'er.-chers de .,consul
u;ioneele akten ' der verantwoordelijke ministe
ries verbergen zoo/;eer, ir.et alleen de regee
ring-daden, maar ook het beeld der koningen,
dat het schilderen van uon direkten indruk,
dien een onbevooroordeeld op merker ontvangt
van een monarch, in een kritiek oogenbÜA,
voorliet geheele publiek van waaide moet zijn.
In een tijdperk vi.n rust. behoort koning
Oscar tot du vorsten die niemand den toe
gang weigeren. Bij den ernst van den
tegcnwoordigen toestand c; i bij de zwaarte van
den last, die op de schouders van den grijzen
monarch duikt, zoekt zijne omgeving bezoe
kers zooveel m igelijk te werej). Voor mij, die
hem bijzonder was aanbevolen, werd eene
uitzondering gemaakt. De niinood'ging om
voor den koning ie verschijnen, werd mij, per
telefoon, door den adjudant overgebracht. Ken
kwartier later, was ik in het slot, en na nog
tien minuten in het sludeervcrtrek van den l
koning. j
Reeds de eerste minuut besliste over de
voorstelling, die ik mij voortaan van Oscai II,
als menseli en als vorst, maken zal. Uit
zijne groote blauwe oogen, wier glans dooi
den ouderdom alleen verzacht, niet verdoold
is, straalt u de goedheid van zijn hart ogen. De
hartelijkheid waarmee hij u tegemoet komt,ligt
in elke beweging der niet gebogene, ver boven
de normale grootte uitstekende gestalte. Van
ouderdotnszwakte niet het geringste spoor,
noch in de bewegelij heid van het ongemeen
levendig gelaat, noch in de keurigheid waarmee
hij zich uitdrukt, noch. in de houding van
het reusachtig lichaam. Voor eenige weken,
dadelijk na de booze verrassing hem. door
den Noorweegschen staatsraad bereid, moet
de koning als gebroken zyn geweest. Hij
heeft zich. echter wonderw-el hersüeld. Alleen
reeds deze elasticiteit in het herkrijgen der
lichamelijke friscbbeid zou bewijzen, dat de
conservatief-chauvinistische opvatting om
trent den oorsprong der vredelievende ge
zindheid bij den koning eene vei keerde is.
Niet onderdo mszwakte, maar wijsheid en
zedelijke ernst bepalen den handelingen van
den koning. Deze monarch is een phüosoof
en ter ontspanning houdt hij zicli bezig met
de studie van ethische en god-'diengtige
wijsgeerige geschriften. Onze JSJederlandsche
Maatschappij van Letterkunde erkende zijne
verdiensten in dit opzicht, door hem het
eerelidniaatïchap aan te bieden. In de zwaarste
stonde van. zijn leven, was de philosophie
zijne troosteres.
De adjudant, Graaf van Stedingk had
onmiddellijk nadat hij mij had aangemeld,
de kamer verlaten; de Koning in een grijs
Engelsen fcmtasiecostuum, kwam mij tegemoet,
sprak eenige hoffelijke woorden, de personen,
die rnij geïntroduceerd hadden, geldend, eu
wees mij toen een stoel aan, naast zijne
scuijftafel, voor welke hij zelf in een fauteuil, met
de rug naar het venster, plaats nam. Hoewel
hij daar in de schaduw zat, trof mij toch de
glans zijner oogen, die onafgewend op mij
gericht waren.
. De koning begon met woorden van
wtiardeering voor de Noren, wie het gelukt was bijna
de geheele buitenlandsche journalistiek ten
hunnen, gunste te stemmen, waardoor hunne
zaak echter nog niet beter was geworden.
Want onrecht bleef onrecht en tegenover hein
hunnen koning, hadden de Noren onrecht
matig gehandeld. Hunne handelwijze was niet
open en loyaal geweest, ma-.r die van samen
zweerders. Alen had hem, den niets kwaads
vermoedende overrompeld. En aan die on
rechtvaardige handeling had men nog de
beleediging toegevoegd, hem den koning, te
beschuldigen van ontrouw aan de grondwet,
terwijl de Noren toch moesten weten, dat hij
als koning van Zweden ea .Noorwegen,
geenszins anders had kunnen handelen, dan
hij gedaan had. De Noorweegsche grondwet
geefr, om goede redenen, den koning een
drievoudig veto, dat eerst na drievoudige,
gelijkluidende besluiten van drie op nieuw
gekozen Storthings zijne kracht verliest. Maar
reeds na het eerste, bepaald onvermijdelijke
veto, omtrent de quaes ie van het consulaat,
heb jen de Noren zich van de Unie losge
maakt en hem vervallen verklaard van zijne
kroon, onder het voorwendsel dat hij dit
besluit had geprovoceerd, omdat hij geweigerd
had het ontslag van het kabinet aan te
nemen. Wat had hij dan eigenlijk inoe'.en
doen? De quaestie van het consulaat was nog
onder zijne regeeri n g dooreen verdiagtusschen
Zweden en Noorwegen geregeld. In e:-ne ver
andering van de eene zijde door een besluit
van het Storthing, luid hij niet kunnen toe
stemmen, indien hij zijne plichten tegenover
Zweden niet had willen verzaken ; tiet ont
slag vun het kabinet kon hij niet aannemen,
daar de Noren zelf verklaard hadden, dat wie
op dit tijd-tip eeno portefeuille aaunan,
ophield Noor te >ij;i. Terwijl hij, de koning,
zich dus ttrikt aan de wei liad gehouden en
al zijn invloed had aangewend om eene
vreedzame oplossing tus:chen den
Zweedschen rijksdagen het Noorweegsche storthing
omtrent de quaestie der Unie te bewerken,
hadden de Noren stelselmali" de afscheiding
doorgedrexon en hem op zekeren dag verrast
met zijne afzetting. Dat was eene revolutie
tegen hunne eigene Noorweegsche grondwet,
die een vorst erkent, niet een drager der
kroon, die zich onmiddellijk en onvoorwaar
delijk uan ren besluit van het Storthing heeft
te onderwerpen.
Hier in de/,e kamer," riep d'.; koning,
stonden de heeren van den Noorweeg-ehen
staatsraad met mij te spreken. Ik zette hun
dun .geheeld! toestand uiteen met onweer- j
legbare en tot op heden onweerlegde argu
menten, maar het antwoord was het verbre
ken der grondwet, de staatsgreep!"
De koniug had, met sterke ontroering, met
onmiskenbare smart, gesproken, Ik veroor
loofde mij, zeil' zeer onder den indruk van
's vorsten aandoening,, de vraag :
,.U\ve Majesteit, wenscht toch dat /weden
en Noorwegen op vreedzame wij.co. elkaar
zullen vcrst.ian? Vleest uwe majesteit niet, dat
wanneer Int gebeurde M! in dit licht wordt
voorgesteld, de opwinding in /weden nog j
stijgen zal en onvoorziene gevolgen zullen |
plan: s grijpen V' i
Ik wil hier even opmerken, dat ik dez-j
vraag niet zou gedaan hebben, als'ie koning
mij niet zelf verzocht had. \rij eu zonder
omwegen te spivken.
,.Xien,' antwoordde de koning. (Jij moet
u, in uwe inede.le-'lingen, sireng aan de
waarheid honden ; dat eiseh ik van u. Wat
ik u ge.--.egd heb, zijn uitsluitend feiten, die
hier udeieen bekend zijn en \\aaivan de
herbaalde bekendmaking geen nieuw motief
in den toestand breimt. Voor het buitenland
is het blootleggen der volle waarheid echter
beiciald ];<>:>d akelijk."
Nu'.uurdjlïbeloof Ie ik alles wooidelijk over
to brengen, kon echter niet nalaten om er, ;
geheel volgens do waarheid bij te voegen, dat
ik in N ooi wegen alleen woorden van
waardeerin^ voor den koning gehoord bad en
betuigingen van leed\ve:;en, dat men hem had
moeten krenken Ja, bet luid mij toegeschenen,
alsof men zeif.s in de staatsgreep, nog eene
betuiging van vertrouwen in hem, den
koning, had kunnen zien. d,lar de Noren zich
gehaast hadden, de breuk nog onder zijjio
regeering te doen plaats hebbjp, overtuigd
dat hij. ook bij de zwaarste krenking, zijne
beproefde wijsheid en grootmoedigheid niet !
verloochenen zou. j
't Is mogelijk," zei de koning, maar dan
is liet een du'ibel onrecht. ]k persoonlijk
heb al vergiffenis geschonken en ik hoop in
Godsnaam, dat ook liet Xweedsdie volk zijne
bezinning niet verlie/,en zal, want liet zou
zich enkel een molensteen om den hals
hangen, als het de Unie met geweld zou
willen herstellen en Noorwegen ging
be/.etlen. Maar ik v>ees dat in de toekomst, het
aan mij begane onrecht, zich eenmaal wreken
zal. Want ik ben een oud man en heb lang
geknfd en gezien, dat de Voorzienigheid j
geen onrecht ongewroken laat. Vroeg of laat '?
komt de vergelding, zoowel voor individuen j
aU voor natiën. Kn dat doet mij leed, om j
den wille vuil het Noorweegsche volk, want
ik geloof nog altijd, dat de groote meerder
heid er van op een dwaalspoor geleid en aan
het gebeurde onschuldig is.
Ik merkte op dat, volgens de indrukken
die ik kreeg, het conflict in Noorwegen niet
het gevolg was geweest van een enke-speciaal
geschil, waarvoor toch eindelijk nog wel eene
oplos-sing had kunnen gevonden worden,
maar van eene geprikkelde, misschien
overprikkelde gevoeligheid, die toch nooit tot
rust zou zijn gekomen, als het steeds de
jweede plaats had moeten ir.nemen, naast
het sterkere en rijkere Zweden.
Dat gaf de koning toe, maar ontkende dat
er van Zweedsche zijde, tegen de nationale
gevoeligheden der Noren, met bewustheid
gezondigd was.
Gij moet op den voorgrond stellen," zei
hij, dat, op drie verschillende tijdperken,
door Zweden met Noorwegen
onderhandeliggen zijn geopend, op den grondslag van
volkomen gelijke rechten, het zelfs deu voor
slag gedaan heeft, dat de minister van
buitenlaadsehe zaken of een Zweed of tenXoor
kon zijn. met verantwoordelijkheid voor beide
nationaal vergaderingen of hunne gedeputeer
den. Dat heeft Noorwegen afgeslagen.
Ik antwoordde: Maar van Zweedsche
zijde heeft men ook den voorslag der Noren
verworpen, nieuwe onderhandelingen te ope
nen, ten einde elkaar te verstaan of tot eene
vreedzame oplossing der Unie te geraken.'
Zulk een voorslag is nooit gedaan," ver
klaarde de koning herhaaldelijk.
H:er is iets raadselachtigs, dat volgens
mijn gevoelen moet opgehelderd worden. De
medetleeling, dat die voorslag door de Noren
zou gedaan zijn, heb ik uit den eigen mond
van den Noorweegscheri minister van.
buiteulandsche zaken Lövland. \\'aarom weet de
kon:ng run d'<t bivli-send roorxlel niets.'
Ook het zeer- verspreide gevoelen, dat in
de familie ran den koning zelf verschil van
opinie zou bestaan omtrent de behandeling
van de quaestie der Unie, weerlegde de
vorst met een teederen blik op de familie
portretten, die aan deu kant zijner schrijftafel
staan, 't Is eene brave familie en er heerscht-,
Goddank, noci op dit, noch op een andtr
punt verschil van opinie onder ons."
Op de vraag of het mogelijk zijn zou, dat
een prins uit het vorstelijk huis naar Noor
wegen werd afgezonden zooals men daar
zeer wenscht, antwoordde de koning:
Hoe zou ik dat kunnen doen, na het
Zweden aaugedau-? oimeht? Deze oplossin*
zou zeker den Noten het liefst zijn, want
dan zou alles goed en door den koning zelf
gewettigd zijn en de crisis bet spoedigst
voorbij ; mair wat zonden de gevolgen zijn ?
Wantrouwen in /weden en wantrouwen in
Noorwegen. Bij eiken stap, die hier of gind-,
een deel der publieke opinie niet naar den
zin was, zou het heeten : dat doet de vader
voor den zoon. de zoon voor den vader. Mocht
de Zweedsche Rijksdag wegens de tweespalt
der beide door de natuur aaneengesmede
rijken het uitdrukkelijk verlangen, dan zou
ik liet oll'er moeten brengen om mij nog
eenmaal met de/.e ijuestie bezig te houden.
Anders onder geenerlei voorwaarden. Maar
ook de Zweedsehe Rijksdag zal het iiirt willen! '
De voorwaarden van een alliantie en liqui
datie, lie de kening het meest, in 't belang
van Noorwegen oordeelde, werden besproken,
maar, volgens den wen.scli de.:, konings, ont
houd ik mij er van eenige uiting weer te
gei'en, die met de eigenlijke politiek in ver
band staat en k m v£ioruitloopen op de
besluiten der verantwoordelijke staatslieden.
Aan hè' einde van het gesprek, dat een uur
duurde en in 't Duitsch gevoerd werd de
vorst beheerseht de Uuitsche taal volkomen
eu zoekt slechts nu en dan naar een woord,
om zich met meer juistheid uittediukken
drukte de koning mij nogmaals, op de hof
felijkste en beminnelijkste wijs op 't hart om
het besprokene volkomen nauwkeurig weer
te geven en persoonlijk gaf hij zich moeite
om mij eene goede plaats te verzekeren bij
deu intocht zijner kleinkinderen. Daarbij was
ik er getuige van op hoe vadei lijk hartelijke
«-ij.<e de koning ook met zijnen adjudant
omgaat. Niets is bij deze goedheid gema -.kt of
op ell'ect berekend, zooals bij zoovele in de
leesboeken :>pgeteekend daden" vun minzame
monarchen. De goedheid van d»zcn koning
is het uitvloeisel van een oorspronkelijk
welwillend en onder alle 'levenservaringen
zacht en ootmoedig gebleven hart. Over de
scheiding tusscben Noorwegen en Zweden
moge de geschieden s eenmaal oordeelen; aan
koning (.(.-c ir, die deze groote smart onder
vinden moest, zal zij den bijnaam van den
wijze en goede niet ontzeggen.
M. K.
e\x ia ia aana<zliqo,nfizkzn.
siinetriiu.
.Xu i'. I.. J. in dit blad van :ü) Juli .i.l.
en de heer l'lo.'ger in een vorig nummer
eenige opmerkingen en vragen hebben ge
steld naar aaulei ling van een artikel over
Stiiatspeiisioniieorii'g van mipie hand voor
eenige weken iu d.t blad geplaatst, gevoel
ik mij gt'iio tpt noguumls in het kort deze
i|uaestie te bespreken.
In de i>Mats"hap;>ij moot steels op deu
voorgrond staan de/e regel, die ook reeds
in den Bijbel gevonden wordt: NVie niet
werkt zal ook niet eten." Ik wil hiermede
volstrekt niet zeggen, dat de Staat en de
maatschappij al degenen, die niet werken
willen, do luiaards en leeg'loopers maar aan
hun lot moeten overlaten. Neen, gelukkig
zijn wij deze birhaarsche moüiodo to boven
gekomen en spreekt ook liet mensehelijlc
gevoel ecu hartig woordje med". Maar ik
wil er alleen mede /.eggen, dat de Staat en
do maatschappij tegenover deze personen
een geheel andere houding moeten aanne
men dan ten opzichte vnii hen, die hu-u best
doen om hun go/in te onderhouden. Te
recht is door hot: Christendom de arbeid in
eere gekomen: do hoorigen en de lijfeigenen
werden in den eersten tijd nog wel be
schouwd als wezens van een lagere orde,
doch tegenover hunne plichten stonden ook
hunne rechten.
Het is bekend, dat liet gilde wezen oen
gronto stimulans is gowoost voor den arbeid.
.N ietteuen-.taande de regie inenten en sta
tuten, door «Ie gilden uitgevaardigd, aan
den oenen kant belemmerend werkten op
de vrije ontwikkeling der nijverheid, lag
toch een niet te miskennen voordeel in den
band, die de leden van eenzelfde ambacht
of nering onderling verbond. Juist het
omverwerpen der gilden na. da groote revo
lutie in het laatst der 18de eeu'w en het
brengen vaai de z.g. natuurlijke vrijheid is
da oorzaak geworden van den
tegenwoordigea soeialea toestand. De dagelijksche
ondervinding leert,, dat niet ieder ken zijn
kan Herr seiner Geschicke, Schmied seines
Glückes." Het ligt thans niet op mijn weg
dat te doen, anders zou het niet moeilijk
zijn aan te toonen warum die schönsten,
rosigen Traume des
jugendfrischeaLiberalismus zum guten Teil Traume geblieben
sind", om met dr. H. Herkner te spreken.
Waar er niet alleen strijd is tusschen de
patroons en de arbeiders, maar evenzoo
tusschen de arbeiders onderling, waar de
patroons de goede niet te na gesproken
trachten de loonen laag te houden en het
vereenigingsleven onder de arbeiders en
hun solidariteitsgevoel nog niet zoo sterk
ontwikkeld zijn, dat de loonstandaard vol
doende hoog kan worden gehouden, daar
is het niet te verwonderen, dat de loonen
over het algemeen laag blijven. En
het gevolg kan niet uitblijven, dat in den
regel niet voor den ouden dag wordt gezorgd.
Dat deze toestand niet kan blijven be
stendigd, dat hier moet worden ingegjepen,
en wel met kracht, door den wetgever,
daarover zijn, naar ik mag veronderstellen,
de meesten het eens. Niet evenwel heerscht
er overeenstemming met betrekking tot de
vraag op welke wijze deze voorziening dient
te geschieden, met name treden hier 2
stelsels op den voorgrond, t. w. dat van de
Staatspensionneeriug en dat van de ver
plichte verzekering.
Het laatste stelsel onderscheidt zich voor
namelijk hierin van het eerste, dat bij de
verplichte verzekering in de eerste plaats
de belanghebbenden zelven geroepen worden
om de middelen bijeen te brengen, terwijl
bij het verzorgingstelsel door den Staat de
kosten worden voldaan uit de opbrengst der
belastingen en dus door de geheele ge
meenschap worden gedragen.
Het stelsel der Staatspensioneering wordt
vooral verdedigd door de aanhangers van
de waarde-theorie van Karl Marx. De
theoretische grondslag" aldus zegt het
rapport in 1899 door Mr. E. Fokker c.s. op
verzoek van het bestuur der Liberale Unie
uitgebracht, waarop voor hen de leer der
staatspensioneering steunt,.is de overweging,
dat in de tegenwoordige maatschappij den
looutrekkenden ten bate van het kapitaal
minder arbeidsloon wordt uitgekeerd, dan
het bedrag waarop zij recht hebben, het
'loon hierdoor onvoldoende moet worden
geacht voor de verzorging van het geheele
arboidersbestaan en dit tekort door de ge
meenschap moet worden bijgepast als hersiel
van het den arbeiders wegens deze loon
derving gepleegde onrecht." Men vergelijke
o.a. de brochure van den heer W. H. Vliegen:
Ai'beiders-pensioneeriug, de eisch van
Staatspensioneering" in opdracht van liet
partijbestuur der S. D. A. P. in 1899 ge
schreven.
Of de Bond voor Staatspensioneering zich
ook op dit standpunt plaatst, durf ik niet
te zeggen, wel svhijnt het mij toe, dat de
h.h. Wieringa en Boswijk, die door hunne
in 1899 verschenen brochure: Staatspensioeu
voor iedereen" als het ware den stoot tot de
oprichting van den Bond hebbeu gegeven,
diezelfde meening zijn toegedaan; ten minste
iu hunne brochure lees ik het volgende:
.Men zal moeten erkennen, dat voor som
migen arbeid te weinig wordt betaald, maar
het is niet uit te maken voor welken arbeid ;
evenmin is aan te toonen waardoor dit
komt of wie daarvan de schuldigen zijn.
Dat tekort eischt voorziening in den ouder
dom als r:'<-lii voor hem die te weinig ont
ving. Die voorziening zij bet werk van deu
Staat, omdat op zich zelf staande maatregelen
van particulieren of maatschappijen uit den
aard der zaak slechts <:nke.'i-:i ton goe Ie
komen."
Deze redeneering is wol niet precies aclijk
aan die der sojiaal-,lo:ajcraten, tojli ko.ut
/ij haar zeer nabij.
Xu geloot' ik dat aanvaar ling van dit
groiiddenkbeeld logisch moet leiden tot do
aanvaarding van het irelieelo soc,;alistis.-ho
stelsel. Wie evenwel de meerwaarde-theorie
niet als een axioma aanvaardt en wie niet
den ?/,. g. klassenstrijd erkent, kan geen
vrede hebben met het genoemde
gronddenkbeeld en voor hem vervult ook het
principe waarop do so'-iaul-demo .-raten hun
theorie van staatspeiisionnooriug hitHii rusten
Maar toch zijn er die de sta
tsponsiounooring voorstaan zonder dat zij tot de
sociaal-democraten wens.dien geroken l te
worden on dat zijn o.a. velen in Engeland
gelijk blijkt uit het .Report from the se
lect committeo on aged deserviug pooi',
with the proceodings of the coimnitteo,
ordorod by the House of CommoiH to be
printed, 27 July 1S9!)."
Ook de lieer'l', l.. J. uit de verzuchting
dat wij to-h den weg moge opgaan van
België' eu Denemarken.
Wat Bel-ie betreft, heeft de wet van 10
.M..'i OI ton (!o"l jaariijksehe
aanmoodigii'g'spi'cniiëii iu deu vorm v-ui een
stantsbijdrage te geven aan ben, die bij do door
de v et van ^ Mei l<s,Vi in b;:t leven ge
roepen Cuisse générale do retraite" zijn
ver/ckerd. Om deze vo >rdoelen te genieten,
moet de ver/eker.ie Belg zijn of ten minste
l!' jaar in helgiëbobben gewoond, zijn
liide levensjaar voleindigd hebben, een
rontobookjo by do ('ai-se hebl/on on gedu
rende een jaar bijgedragen hebben, ilon
ziet dat het hier eigenlijk een geheel ander
? stelsel is dan dat der st;iatspimsionneo.ring.
I lot kenmerkende van dit laatste systeem
zoek ik toch voorramulijk hierin, dat er
goone premie wordt betaald en dat is wel
hot goviil in Belgiëwaar mon weldegelijk
moot verzeker;! zijn bij de Cui^se genera!''.
.Daar is bet o)k een bijslag op de premie
als oen aanmoediging.
Do Deensche wet van 9 April 1891,
gewijzigd, doch niet in hoofdbeginselen, bij
de wet van 2:i Mei 19'2, houdt het midden
tnsschen armenzorg on verzekering. Do
financioele medewerking van belangheb
benden is evenwel uitgesloten, daar de
kosten uitsluitend uit do openbare kas
worden bestreden. Kocht op
oudordomsoiuh rsteuniiig lobben de personen boven
de (H) jaren dio zonder bun schuld hulpbe
hoevend zijn geworden en gedurende de
laatste K) jaren geen armonverzorgh g
genoten hebben noch veroordeel j zijn wegens
bedelarij of landlooperij.
Deze wet won.it, ook in Denemarken zelf,
beschouwd als een eervolle bedoeling. Prof.
Westergaard van Kopenhagen zegt: ,,Uas