Historisch Archief 1877-1940
ND. 148»
DE A M STEHDAMHEtö, WEEKBLAD
NEDERLAND.
Gl-ezetz iet 'OffenfettT eine Erweiterung 'des
Artnengegetzes" en dan zijn daaraan ver
bonden -de> ecewrarwehe en ethische nadeelen
van ibedeelrng. Volkomen juist zegt Mr.
Dr. Miljard in aijn <di«8ert«tie: En hoezeer
wij meenen, dat het de plicht van den
Staat is om de zwakken te steunen in
hunne pogingen niet armlastig te worden,
en om te trachten door middel der wetge
ving de verdeeling der nationale productie
tem 'roordeele -der'onbemiddelden eenigszins
te wijzigen, w-ij kunnen niet toegeven, dat
het in het 'belang der gemeenschap is ajle
behoeftige burgers boven zekeren leeftijd
eenvoudig te onderhouden, zander eenige
coutrapraestatie, en zonder eenige poging
Van hun kant om in hunne krachtige jaren
maatregelen van voorzorg voor hun toekomst
te iremen, zoolang althans niet is bewezen
dat zij daartoe volstrekt buiten staat zijn.
Op den langen duur kan een dergelijke
Wettelijke regeling slechts verderfelijk zijn
voor de energie, de voorzorg en de zucht
tot onafhankelijkheid der werkende standen
en zal zij slechts de'demoreliseerende
gevolgon van bedeeling nog algemeener maken '.
Ook het rapport-Fokker c.s. verklaart
zich beslist tegen dit stelsel, dat bedenkelijk
?veel op armenzorg (gelijkt), heigeen dan
ook in Denemarken en Engeland wordt
erkend. Aan haar kleeft bovendien het groote
euvel, dat -?üalleen een voorziening is tegen
ouden dag, niet ook tegen invaliditeit,
waarop het voor de arbeiders juist vóór
alles aankomt".
En inderdaad zoo is het. De verant
woordelijkheid en de zorg voor de toekomst
worden er door weggenomen. Het gevaar is
niet denkbeeldig dat men door de wet aan
gemoedigd wordt het misschien
bijeengegaard kapitaaltje te verteren, steunende
als men doet op de wetenschap gedurende
zijn overige dagen een pensioen te zullen
genieten. Immers het pensioen hangt niet
af van het loon, maar van hetgeen de onder
steunden en hun gezin noodig hebben,
onverschillig of zij veel in hun leven hebben
gewerkt of niet. In de Economist van 1897
zegt prof. d'Aulnis, sprekende van de
Deeijsche wet: Mij werd door alle autori
teiten zonder onderscheid de vreus mee
gedeeld, dat de pensionneeriag een slechten
invloed zou hebben op de eigen spaarzaam
heid en de eigen zorg voor de toekomst,
te meer omdat bij de toekenning der
uitkeeringen rekening wordt gehouden met de
eigen middelen der aanvragers. Wie ge
spaard heeft krijgt minder dan wie zulks
niet heeft gedaan". En in het National
Okonomisk TiJsskrift van Maart 1891 con
stateert Cordt Trap reeds twee gevallen
waarin spaarkassen van werklieden sedert
de in werking treding der wet zijn opge
heven en de spaarponningen verdeeld.
Ik kan dus niet vrede hebben met een
stelsel waaraan zulke groote gevaren kleven
en ik blijf bij de door mij in mijn vorig
artikel genoemde sociaal-economische en
soaiaal-ethische gronden, die pleiten voor
het laten bijdragen door de onmiddellijk
belanghebbenden. De te lage loonen moeten
niet geneutraliseerd worden door het op
heffen der bijdragen, maar door een
veriiliiiiiiliiiiliiimiiiiiiiiiiiimuiitiiiiiiiiiiiiiiiimiim^
cfzuillzfon.
HET HUWELUKS-YRAAGSTUK,
Naar hut Engehch,va,n GRACE EI.LEUY CUAXXIXG
ir.
O, ik zou esn heel slechte
plaatsvervarigster zijn natuurlijk," zeide Isabel op
luc'itigen toon. Maar ik heb een paar maan
den stenographie gestudeerd, en ik kan
werkelijk vrij goed met de schrijfmachine
omspringen. En bovendien is het de slappe
tijd, niet waar? een goede tijd voor een
beginneling."
Eleanor Clarke stond op.
U wilt mijn plaats inneaien l"
De beslistheid van dien aanval verbrak elke
converilioneele terughouding, en Isabel stond
eveneens op, alsof zij een uitdaging aannam.
Dat wilde ik probeeren," zeide zij een
voudig. Maar neen, neeu! natuurlijk niet!
Zóó oedoelde ik het niet."
Zij keken elkaar aan, beiden evenzeer ont
steld. Op het gelaat van het jonge meisje
lag een uitdrukking van opkomende angst
en tegelijkertijd iets vragends, iets niet
begrijpends. Isabel ging naar bet raam toe en
bleef daar een tijd lang staan, haar lange,
fijne, nuttelooze handen gevouwen op haar
rug, met op elkaar geklemde lippen en ge
fronste wenkbrauwen.
Ik heb mij heel onhandig en onjuist uit
gedrukt," zeide zij na een poos op rustigeu
toon. Wat ik bedoelde is dat ik meer
dan genoeg heb van het nietsdoen, en dat
u dat n altijd te veel hebt gedaan. Het
zal ons beiden goed doen, eens een poosje
van plaats te verruilen. Wanneer hebt u
Let laatst vacantie gehad ?"
Eleanor Clarke glimlachte eenigszins bitter.
Het jaar vóórdat wij beiden begonnen
college te loopen."
Juist. Maar ik kan de kinderen niet
overlaten aan niets dan dienstboden en
kinderj uit rouwen; ik moet iemand hebben, die
ik vertrouwen kan en er is niemand, die
ik zoo volkomen vertrouwen kan als u."
Eleanor Zeide niets.
En natuurlijk" en mevrouw Satterlee
kreeg een kleur natuurlijk zou het
nantiëel voor u hetzelfde moeten blijven. Ik
verg niet van u, dat u vacantie zoudt nemen."
Neen," zeide Eleanor rustig, ik moet mijn
moeder onderhouden." Na een oogenblik
?\oegde zij op koelen toon erbij: Dit wil
natuurlijk zeggen, dat ik naar een andere
betrekking moet uitzien."
Mevrouw Satterlee stond weer voor de
schrijftafel en schoof w^»rktuigelijk de twee
reepen geel papier heen en weer, alsof het
de stukken van een puzzle waren. Zij was
heel bleek. Bij Eleanor's laatste woorden
sloeg zij haastig de oogen op.
Neen, dat wil het volstrekt niet zeggen.
Doe alstublieft uw best mij te begrijpen. Het
is een experiment. Misschien valt het in
't geheel niet goed uit. In elk geval in elk
gei-o.1 zou niets mij ertoe kunnen brengen,
voor goed uw plaats in te nemen, tenzij u
liever een andere wilde hebben. Wees zoo
goed" -en zij keek bet jonge meisje regel
recht in de oogen het alleen te beschouwen
als een tijdelijk plan en zeg mij dan, wat u
er van denkt."
Zij viel plotseling neer in den stoel van
betering-der loonstauden. Nu mag de heer
Ploeger tegen deze meening wel fulmineeren
en mij in hartstochtelijke taal verwijten,
dat ik over de arbeidersverzekering schrijf
zonder mij in de nooden der arbeidende
klasse in te denken, ik laat mij daardoor
niet van mijn stuk brengen. J*, ik wil hier
zelfs een onvervalschten getuige oproepen
en wel iemand, die toch zeker Wel geacht
mag worden da arbeiderstoestanden te
kennen. In het Sociaal WeelMad van 24 Dec.
1893 schreef Prof. Mr. Treub het volgende:
Aan alle kanten grijpt het loonvraagstuk
in de sociale quaestie in, tal van -sociale
vraagstukken hangen met de verbetering
der loontoestanrlen samen. Nu kan men aan
de moeielijkheid, welke de slechte toestand
der loonen in den weg legt, wel ontkomen
door bijdragen die de werklieden onder
normale toestanden zelf behoorden te betalen,
uit 's Eijks schatkist te putten. Men dus
doende werkt men de verbetering der
loontoestanden eer tegen dan in de hand, en
loopt men bovendien een zeer wezenlijk
gevaar, waar voorstanders van
staats-inmenging op sociaal economisch gebied steeds
op bedacht moeten zijn: het gevaar namelijk
dat niet met behulp yan den Staat de zelf
standige kraoht der werklieden wordt ver
groot, maar integendeel door de hulp van
den Staat het gevoel van verantwoordelijk
heid en daarmede de zelfstandige kracht
bij de géholpenen wordt verminderd." Zie
daar volkomen mijne meening weergegeven.
Ten slotte nog een enkele opmerking.
Mij wordt gevraagd of ik alleen aan de
lootttrekkenden . een pensioen wil geven.
Hierop antwoord ik, dat ik de grens verder
wil trekken, dat voor mij niet het criterium
hierin ligt of men in dien«t van een ander
is», maar of men groote kans loopt later
riet in zijn onderhoud te kunnen voorzien.
Ik zou dus ook ben in dezen verzekerings
plicht willen betrekken, die, hoewel geen
loonarbeiders, toch zulke geringe inkomsten
uit hun arbeid trekken, dat niet verwacht
mag worden, dat zij uit eigen beweging en
zonder steun van den Staat voor hun ouden
dag en invaliditeit zullen kunnen zorgen.
Waar de grens dan getrokken moet worden,
is altijd willekeurig. In zooverre reik ik
dus mijne bestrijders de hand.
Ik meen t'iatis voldoende mijn standpunt
te hebben toegelicht en stap van dit onder
werp af.
Kampen. Mr. dr. 11. 8. VKI.DMA-X.
Möziitaordeeliep.
Conx. DE WOLFF. Nieuwe Miniaturen.
Acht voordrachtstukjes voor Piano. Al g.
Muiiekhandel, Amsterdam.
ammimiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiMiimiiiiiiiiiiiniMiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
haar echtgenoot, met een onwillekeurige be
weging van uitputting, die vreemd was bij
een dergelijke vrouw. Maar Eleanor Clarke
lette daar niet op. Zij keek strak naar den
muur, en toen zij bagon te spreken, na een
stilte, die beiden heel lang voorkwam, was
er een vreemde klank in haar stem, een
klank alsof -/.ij zich met moeite bedwong.
Heul goed, ik zal het doen."
Mevrouw S itterlee haalde diep adem. liet
jonge meisje ging naar haar tafel toe. alsof
zij haar zelf beheers ming weer volkomen had
teruggekregen, en begon rustig haar papieren
uit te zoeken om weer aau het werk te gaan.
'Wanneer xondt n «villen, dat ik ging?"
zeidi; /ij op zakelijke!! toon. Ik zou mijn
heer Satterlee niet graag in ongelegenheid
wilien brengen."
Neen natuurlijk niet", zeide Isabel
llauwtjes. Zij zat m:;t het hoofd inde hand geleund
en "staarde weer na ir de stukjes geel papier.
Deze acte en de andere stukken in dozo
zaak moeten van daag nog klaar komen".
Isabel richtte zich op met plotselinge eneraio.
Zon ik dat niet kunnen doen? Ik heb
nog tijd tot kwart voor zessen, en ik zou
evengoed dat kunnen doen ais leeg zitten.
Zoudt u zou het mogelijk zijn, dat u vandaag
nog mot uw moeder erover sprak, en dat
u morgen al naar S. gin*? Dan zooien wij
Zondag a'les in orde kunnen brengen, en
mijnheer Satterlee zal "/el zorgen, dat de reis
voor u\v moeder zoo gemakkelijk mogelijk
wordt gemaakt. Of is dat te gauw zoudt
u liever wat willen wachten?'
Neen," zeide Kleanor Ciarke; dat zal wel
kunnen." Zij stond op, pakte haastig het een,
en ander bij elkaar, en zette haar houd op.
U zult liet natuurlijk wel aan mijnheer
Satterlee uitleggen."
Mevrouw' Satterlee kwam naar haar toe
met uitgestrekte hand. Zij waren nu beiden
weer volkomen natuurlijk en op hun gemak.
Dan neem ik afscheid van n tot morgen, en
ik kan n niet zeggen, hoe dankbaar ik u ben."
Ik geloof, dat ik degene ben, die dank
baar moet zijn," zeide Kleanor Clarke met
een zwakken glimlach. Maar het is alles
alles 200 onverwacht en ik ik
ben wel wat onder den indruk daarvan." Zij
wierpeen blik om zich heen. Dag m ;vrouw
Satterlee," zeide zij en trok de deur achter
zich dicht.
Toen Isabel alleen was, leunde zij een
oogenblik zwaar op de tafel, beurtelings rood
en bleek wordend. Toen staarde zij een tijd
lang naar de schrijfmachine, ging toen plot
seling ervoor zitten en viel met haar lange
handen op de toetsen aan, met een soort
van verwoeden ijver tot werken.
Toen haar echtgenoot een nur later terng
kwam bleef hij als versteend op den
drempel staan. Hij wierp een snellen blik
door de kamer en keek toen zijn vrouw aan.
Wat beteekent dat?" zeide hij op scher
pen toon. Waar is juffrouw Clarke?"
Isabel leunde achterover in den stoel van
de typewriter, glimlachte, en vertelde hem
alles.
Voor mijn gevoel is er iets Don
Ouiohotachtigs in dat heele plan," zeide Satterlee
op drogen toon. Hij stond bij zijn schrijf
tafel, waar hij naar toe was gegaan, toen zij
haar verhaal ten einde had gebracht, en ver
legde ongeduldig zijn papieren. In zijn stem
lagen alle mogelijke nuances van afkeuring
en ergernis.
"WOTJTER HUTSCITENRTJYTER. Zwei Stücke
für Pianoforte, opus 14. Algeineene
Muziekhandel. Amsterdam.
KOR KUILEH. Voor de jeugd.
Klavierstukkf-n, op. 26. Drie klavierstukken,
op. 27. A. A. Noske, Middelburg.
Juuus RÖXTGEX. Nederlandsche dansen
der 16e eeuw, voor klavier vierhandig.
Uitgave der Vereenig ng van
NoordNederlands Muziekgeschiedenis. FreSerik
Muller & Co., Amsterdam.
JULIU.S ROXTGEX. Drie Romancen voor
piano, op. 32. Scherzo voor twee piano's,
op. 33, oud Nederlandsche dansen voor
orchest, op. 46 en idem, idem voor piano,
op. 46a. A. A. Noske, Middelburg.
COXSTAXT VAX DE WALL. Fragmenten uit
het muziekdrama Attima". A. A. Noske,
Middelburg.
F. W. VAX STYRUM Jr. Najaarsmijme
ringen, voor violoucel en piano. Alg.
Muziekhandel, Amsterdam.
Jonx CHITS. Hymne sacré, op. 6 en
Malach Hammtiweth, op. 7, voor viool
met piano. G. H. van Eek, 's-Graveuhage.
ALKOXS MOOÏTGAT, Samensteller van
Geestelyke Liederkrans van Vlaamsche
Toon- en Letterkundigen". Gedrukt bij
de Nationale Muziekdrukkerij, Brussel.
De Nieuwe Miniatuurtjes" van De Wolff
zijn weinig pretentieuze stukjes, zooal-i trou
wens de titel reeds aanduidt. Zij kunnen bij
het piano-onderwij-i met hè' beste gevolg
worden aangewend. Het meest bevalt mij
No. 6, Morgenwandeling" en daarait weer
de tusschenzin in As. Men vindt in dit frag
ment waarlijk een poëzie, die getuigt van
groote begaafdheid voor compositie. Do andere
stukjes zijn minder phantasievol gedacht. De
jonge componist zou misschien iets kieskeu
riger kunnen zijn, bij het neerschrijven, of
ten minste uitgeven zijn -r gedachten. In ie Ier
geval munten zij uit door een goeden
Klaviersati".
Dit laatste valt ojk te zeggen ?an
Hutschenrnyter's Canzonetta" en lmpro:ii;>tu"
op. 14 Beide stukjes zijn gracieus en dank
baar. Het laatste nu;ii uer moet echter geestig
gespeeld worden.
De zes klaviersUrkken Voor de jeugd ' van
Kuiler sluiten zich in karakter gein-el aan
bij de onlangs door mij besproken kinder
liedjes. Het zijn voortrelfjIiJKe imuiek-tukjes
vol fijn gevoel en bevallige melodie-k. Kin
deren kunnen bij het spelen dier werkjes in
ho')ge mate hun smaak ontwikkelen. Het
zesde nummer in f-kl. 3 vii.d ik in de/.en
bundel niet geheel op zijn plaats; hel i< m.i.
niet kinderlijk genoeg; wat echter in geenen
deele afbreuk doet aan de waarde van hot
nummertje.
Het zeven-en twintigste opus van Kuiler
richt zich tot volwassenen, liet bestaat uit
drie nummers, wairin men kan zien, hoe
gunstig zich het talent van Kuiler ontwik
kelt. Grootere rijpheid en meer beslistheid
in de behandeling van den vorm kenmerken
deze compositiën, vergeleken bij vroegere
werkjes. Het best bevalt mij de Ilerceuse".
Daarin vooral kan men allerlei tijne trekjes
waarnemen van IC utler's muzikale intelligentie.
Onze \ ereeniging voor Noord Nederlands
Muziekgeschiedenis heeft, thans op den eersten
«imlIIIIIIIIIMIIIIHIIIItlllllMIMIIIItlllllHIIIIIIIIMlIlllmlIIIIIIIIIIIIIIIHtm
Ik begrijp heel goed, dat het je onbe
suisd moet toeschijnen," zeide Isabel met
onverwachte zachtmoedigheid, en ik geef
toe, dat ik je om verontschuldiging moet
vragen maar ik hoopte, dat je het goed
zoudt vinden, iveauor Clarke is nooligaan
een vacantiu toe."
..Daarover zal iedereen het wel met je
eens zijn," antwoordde R:chard met
onbewnsten nadruk. F,r lag bijna oen verwijt in
den blik, dien hij op zijn vrou v wierp, zo l
koel en kalm, zoo duidelijk getuigend van
zomer-luiheid, van een langen tijd van niets
doen. Hij bemerkte het zelf dadelijk, en
had er spijt van.
Na'uurlijk is het heel vrien lelijk van je,
en er is geen enkele reden te bedenken,
waarom je jufï'rou A» Clarke en haar nu,e Ier
niet te logeeren zoudt vragen, als je daar
plezier in hebt. Ik ha l gemakkelijk een
plaatsvervangster kunnen krijgen, als jo mij
de eer had aangedaan, mij te raadplegen,"
voegde hij op stijven toon erbij
Dat had ik natuurlijk moeten doen," zeide
Isabel, nog steeds met groote gedweeheid,
maar zie je ik wist dat juilronw Clarke
op een andere manier nooit er in zou toe
stemmen, zij zou nooit als mijn gast willen
komen, alleen ma.ir als betaalde kindorjnf
frouw of jull'rouw van gezelschap of zo ) iets."
Belaal haar dan," zeide Richard. b-abel
schu 1de het hoofd, met moeite haar tranen
bedwingend. Was het nu werkelijk noodig,
dat hij hot haar zóó moeielijk maakte?
Dat zou niets helium. En bovendien
ik meen hot werkelijk, dat ik hè' graag wil
doon. Als je eens wist, hoe het m;j verveelt,
altijd maar niets te d >en, toe. laat het
mij probeeren, Richard !''
..Het is evenmin noodzakelijk, dat je je
den boelen zomer af'sloofl," zeide hij met
minnelijke inconsequentie; als d.it het ge
val was, zou het wat anders zijn."
..Er zijn verschillende soorten van nood
zakelijkheid. Ik geef toe, dat ik mij een
ongepaste vrijheid heb veroorloof!, maar
zou 'e 't zóó erg vinden, mij hier te heb
ben?voor een maand maar, Kichard ?" Het
lachje, waarmede zij dit zeide. eindigde tol
haar ontzetting in Hts, dat veel van een
snik had. in haar eigen ooren duidelijk
hoorbaar.
Richard was eveneens ontzet. Den snik
had hij niel opgevangen, maar haar woorden
na lerden zoo heel dicht de geheime bron
van zijn tegenzin. Hij kleurde, terwijl hij
haasti.' een courant opnam en die met aan
dacht bekeek, onderste boven.
Dat heeft niets met de zaak te maken;
't zou me natuurlijk een genoegen zijn"
maar toen kreeg zijn ergernis weer de
overhan 1. .Maar ik verzoek je vriendelijk, te
bedenken, dat dit een werkplaats is. Ik zou
het veel aangenamer vinden, te weten, dat
jij hè; plezierig had in S., en een beroeps- type
writer dat moet je me niet kwalijk nemen
zou mij prec.es even goe l van dienst zijn."
Veel beter, waarschijnlijk," zeide Isabel
glimlachend. Maar de vorige week heb
je gezegd, dat het op 't oogenblik de slappe
tijd is. Ik beloof je, dat ik in geen enkel
opzicht lastig zal zijn. Zou je het me niet
eens willen laten probeeren ?"
Ie zoult het heen-eri-weer reizen onmo
gelijk kunnen uithouden."
I* ben niet van plau heen-en-weer te
reizen; ik geloof, dat je het zelf ook erg
vermoeiend vindt. Het zou veel beter zijn,
bondel Nederlandsche dansen der 16e eeuw"
een tweeden laten volgen, eveneens door
Röntgen -voor piano, vierhandig, bewerkt (op
het titelblad staat minder juist voor vier
handig klavier").
Bij de uitgave randen eersten bundel heeft
de heer D. F. Scheurleer een by zonder leer
rijke inleiding geschreven, waaruit ons in
het kort de geschiedenis medegedeeld wordt
van de oude dansen en al wat er geschreven
is over dit onderwerp. De buitengewoon rijke
bibliotheek van den heer Scheurleer stelt
hem in staat ons werkelijk iets nieuws en
iets zeer belangrijks te zeggen. Ook thans,
bij de uitgave van den tweeden bundel,
worduri ons enkele bijzonderheden medegedeeld
over de dansen, die deze twet de bundel bevat.
De heer Rontgen had .geen -moeilijke taak
bij de bewerking dezer dansen. De vier
sternboeken behoefden slechts in partituur ge
bracht en voor piano vierhandig gezet te
worden. Terecht beeft de heer Rontgen be
grepen, dat de historische waarde der uitgave
hem verbood aan het origineel iets toe te
voegen of er iers af te laten. Dat de be
werker echter met liefde zijn taak vervuld
beeft, bewijzen de twee volgende uitgaven,
die als op. 4(> en 46a verschenen zijn en
waarin Röntgen enkele dansen der boven
bedoelde bundels voor orchest heeft bewerkt.
Uit den aard der zaak behoefde hier niet
pijidijk vastgehouden te worden aan de oor
spronkelijke lezing. Enkele accoorden moch
ten hier worden gearpeggieerd, melodieën
verdubbeld of in het hoogere octaaf wor
den verlegd; toch heeft Ron'gen zich getrou
welijk aan de oorspronkelijke harmonieën
gehouden. Enkele historici zullen misschien
dj orchestratie, met het oog op het
zestieude-eeuwsch karakter der dansen, wtwat
overladen achten het valt niet te ont
kennen, dat ome aau de weelde van het
hedendougsuhe orchest gewende ooren meer
behagen zuilen vinden in de door Rontgen
geko/en instrumentatie, dan aan een meer
sobere inrichting der orc.'restpartituur. Het
kom', mij voor dat Róutgen overigens zeer
gelukkig is geweest inde keii'.e zijner instru
menten en in de zetting voor orchest. Behalve
de orchestjiartituur en stemmen is nog een
bewerking voor piaüo(tweeiiaudig) verschonen
van dezelfde dansen.
In opus:!:! van R'mtayn, vindt men wederom
oorspronkelijke muziek. Daarin kan men
weder den begaafden toondichter herkennen,
die zelf ook wat te zeg .'en heeft. Het zijn
drie Romancen voor piano. De eerste heeft
tot motief een broed Andante-thema, de
twe( d j heef t een ietwat meer bewogen ka rak ter
in trioleiiligureneiidederdeis van onstuimiger!
aard. Maar allen klinken prachtig voor piano.
Onbegrijpelijk is mij lioe men er toe gekomen
is, de b .'ido pianopar;ijim van het Scherzo
voor twee piano's op. ;{."> van Röntgen naast
elkaar af te drukken, alsof het quatre niains
waren en niet boven elkaar, zooals gewoonlijk
geschiedt. \"oorde< len van deze wijze van
uitgave weet ik niet; want men heeft, evenals
anders, twee exemplaren noodig om het
werk ten gehoore te brengen. Het na loei
echter is dat men nooit een overzicht kan
krijgen der compositie, zoodat het voor den
recensent ondoenlijk is uit het ne hem
Laat dat maar aan
het best hebben. Juf
dag telt limeeren, lx.e
igs kunnen wij den
?tllMtmilllllllllUIMinlIIIIIIIIIUIHIHIIIItllUIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIimilllK
alleen Zaterdags naar buiten te gaan."
Je vergeet, dat h,-t huis ge-loten is, en
de dienst oo len buiten zij,-i."
,,Ure hèJijen hen niet n-jolig: ik heb het
allemaal _-oed o .-erdac.it.
mij' over."
..Maar de kin leren
.. De kinderen zuilen
frouw Clarke zal eiken
het hen gaat, on Z >n
heelen dag bij hen zijn."
Satterlee zweeg; er bleef niets meer te
zeg jeu (j .-er. Jij keek gemelijk naar het ge
zicht van zijn vrouw, zoo fris-jh en be
koorlijk.
Ken van haar gewone grill-n,'' dacht hij,
en na een week zal ze er grondt.; genoeg
van hebben "
O, natuurlijk," zeide hij hardop, ..als je
het op die manier voorstelt, valt er nie;s
meer tegen Ie zeggen.
Mag ik het dus probeereu ?"
Je moogt het probeeren." Hij kon onmo
gelijk het lichte schouderophalen bedwingen,
waarmede hij zijn toestemming gaf.
Dank je'1, zeide Isabel hartelijk. Dan zal
ik dit maar eerst eens afmaken."
Zij boog haar hoofd over de schrijfmachine
en Richard zat, in stilte zijn ergernis
te verbijten, terwijl de vingers van zijn vrouw
het vertrek vinden, niet met het regelmatige
geklikklak. waaraan /.ij n ooren gewend waren,
maar mi t gtdecieerde kleine tikjes, echt
karakteristiek voor Isabel, dacht hij. Terwijl
hij terslii'ks een blik wierp op de vlijtige ge
daante tegenover hem, beet hij zie i op de
lip, plotseling gf t rollen door het belachelijke
van den toestand. Het zou een zonderlinge
gewaarwording zijn, haar eiken dag t
genoverhem te zien zitten, anders dan aan een weel
derig gedekte en welvoorzieno eettafel.
Natuurlijk zou hij zich buiten het kantoor
ook met haar dienen bezig te houden,
niet dat zij een vrouw was die dat erg noodig
had, integendeel, zij was bijzonder afhan
kelijk. maar er zou nieman l van al haar
vrienden en kennissen bij de hand zijn en
de kinderen evenmin. Alles wel beschouwd
zou het misschien toch beter zijn, eiken dag
heen en weer te reizen.
Ondertusschen werkte Isabel gestadig door
en terwijl zij dit deed.kwam er weer een andere
eigenschap van haar voor den dag, het zeld
zame, het gulden vermogen tot concentratie.
Zij fronste haar wenkbrauwen en worstelde
in stilte met de juridische termen, waaraan
zij niet gewend was, en legde zich zoo met
hart en ziel op haar werk toe, dat zij de
tegenwoordigheid van haar echtgenoot en het
min of meer pijnlijke van den toeslun i
grootendeels vergit. Toen zij hem tenslotte
het keurige stapeltje papieren kwam brengen,
was zij het gevoel van gedwongenheid zoo
goed als kwijt, en zij stond zijn vonnis af
te wachten als een kind.
Is er nog iets te doen?" vroeg zij met
een blik op de schrijftafel.
Neen ; je bent erg vlijtig geweest en
je doet het werkelijk heel goed", was hij ge
dwongen er bij te voegen, niet zonder ver
bazing.
Als ik wat meer oefening heb gehad, zal
het wel beter gaan. Als er dan werkelijk
niets meer te doen is zal ik maar heengaan. "Zij
zette haar grooten hoed op en trok langzaam
haar handschoenen aan.
Je was vari plan vandaag niet naar S. te
gaan, is het niet ?"
gezonden recensie-exemplaar eenbeoor-aeéHng
der compositie te leveren. Gelukkig had
ik het voorrecht het werk, toen het nog
manuscript was, door den componist en
zijn echtgenoole te hoeren voordragen en
kan ik das uit eigen aanheoring getuigen,
dat Röntgen's opus 33 een pittig, levendig
muziekstuk is, dat als tegenstelling een paar
tranquillo phrases niet ontbeert, -en, evenals
alles wat Rontgen schrijft, een klankrijken
klaviersatz bezit. Bij het doorlezen der beide
helften van het werk werd ik in de-ze
meening slechts versterkt.
Attima" is de titel van een muziekdrama
in n bedrijf, waarvan tekst en muziek door
den heer Constant van d« Wall zijn ver
vaardigd.
Aangezien de gang der handeling niet is
afgedrukt op de vier fragmenten, welke ter
bespreking voor mij liggen, kan ik alleen
oordeelen over de mu ,iek als zoodanig.
De vier fragmenten zijn : Attima's lied,
,een goud gevleu ;eld vlindertje', Attima's dan
sen, B ngab en Nachtmuziek."
Bij de inleiding van het lied heb ik eenigen
tijd zitten staren op de laatste drie noten
daarvan: fes, ges, es. Eindelijk kwam ik tr
achter, dat do componist hier b"doelde e,
fis, es. Welk een zonderlingen indruk maakt
toch die orthographische onjuistheid !
Droomerig is bet lied voorts bedoeld met zijn
gamelan-achtige begeleiding. Die indruk wordt
door den componist wel bereikt.
De eerste van Attima's dansen moet uit
beelden een schaking, de tweede een hulde
aan een bruid. Vermoedelijk zullen de ge
baren van den dans verband houden met dit
programma; natuurlijk kan uren het aan de
muziek niet bemerken. Op pag. , vierde
maat, moet de ces een b zijn. iJingah"
beteekent vreugdedans. Het is niet mogelijk
deze stukken te beoordeelen zonder net drama
te kennen. Alleen in het kader, waarin «zij
thuis behooren, kan men tot de juiste waar
deering komen. De Naentrrm/.iek is
meerabsoluut muzinaal van karakter en maakt
d.in ook dadelijk reeds eerr in Iruk van
melancolie, die door den componist b ij k baar ge
wild is.
Met genoegen heb ik kennis gemaakt m-t
deze Nocturne en gaarne zie rk een uitvoering
tegemoet van het- muziekdrama in zijn ge
heel, ten einde te kunnen zien, in hoeverre
de compon^t er in gedaagd is, in de andere
stukken ook den juii-teu toon te trollen.
De N'ajaar.smijmering" van Van Slyriün
is buitengewoon somber van toon, vooral
door de lage ligging dir violoncel. liet is
overigens een goed s;uk, waarin wel wa;
meer phaiitasie had mogen zijn, maar dat
toch eenigermate voorziet in den nood van
salonstukken voor violoncel en piano. De
laatste maat van pag. (j ware beter met g kl. 3
gehar-noniseerd.
Of de liter John Chits vak-uinsicns is?
Aan ziju harmonische bewerking zie slechts
Malacli-Hamindwetb (engel des doods) paj.'. 4,
onderste balk, maat drie eir vier zou men
het niet zeggen, en dairdoor vallen ook deze
stukken niet in de tui men eenoi- bespreking
in de kolommen van dit blad.
De ,,Liederkrans van Vlaamsche Toon- en
Letterkundigen" bestaat uit een verzameling
IHIIIMIIMIIIHHIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIKIIIIIIIIIHIIIIIMIIIIIIIIIIHMI
Richard aarzelde even. Neen ; ik moet
het een en ander nakijken."
Isabel knikrl-. Zal ik dan morgen maar
in de stad komen? JutTrouw Clarke zal
natuurlijk al haar tijd wei rioodig heboen,
(j, dat zou ik haast verg -teir ? zou jij haar
asjeblieft even willen schrijven, hoe laat
precies de trein gaat? en ik heb gezegd,
Jat jij hen zeker wel zoudt willen brengen V"
Sa'terlee draaide zicli om en keek zijn
vrouw aan met plotselinge vriendelijkheid.
Neen, kom maar niet; ik beu van plan
morgen vroeg te sluiten. Ik zal je natuurlijk
even naar den tram brengen." 11 rj nam zijn
hoed van den kapstok.
Ken paar .oogenblikken later stond hij met
een licut gevoel van wroeging den tram na
te kijken, uie zijn vrouw wegbracht.
In eik geval", dacht hij, zijn er niet veel
vrouwen van haar positie die zich die moeite
zouden willen geven. Natuurlijk zal liet geval
verduiveld la-trg en onaangenaam voor mij
zijn, maar dat beseft zij niet, en ik bad niet
zoo beestachtig onsympathiek hoeven te zijri".
Terwjjl hij de stal verder inging was hij
haar dankbaar, dat zij hem in de gelegen
heid had gesteld, de zaak eens rustig en in
de een/aamheid onder de oogen te zien. En
eerst verscheiden uren later kwam de vraag
bij hem op, hoe ter wereld zij had kunnen
weten, dat hij niet van plan was geweest,
dien avond naar S. te gaan?
Zijn wroeging was er nog niets minder
op geworden, toen hij den volgenden middag
de beide dames, die hij onder zijn hoede
had genomen, in de har:ehjke hairaen van
zijn vrouw overgaf. Hoe hij in den beginne
ook over het geval had mogen denken, de
overpeinzingen van dea nacht had !-ri den
man van de wereld al zijn zelf beheersching
weer teruggege/eir; op de meest hartelijke
wijze had hij de invitatie van zijn vrouiv
ondersteund, en hij had al het mogelijke ge
daan om de reis gemakkelijk en aangenaam
te maken voor de beide dames. Mevrouw
Clarke was een mooie, teere, verouderde
editie van haar dochter, en Satteriee zag
niet zonder ontroering, ioe hun door liet
stadsleven vermoeide oogen ophelderden, toen
de blauwe golven hun den eersten l'iisschen
ademtocht van de zee kwamen brengen. In
de diepe zucht van het jonge meisje lag voor
zijn gehoor een groote mate van verademing
en tot-rust-komen; een soort van dun j,ant-er
van conventiorieele stijfheid viel plotseling
van haar al'.
O," zuchtte zij, wat in het lief van me
vrouw Satterlee, oris mijn. moeder hier
heen te laten komen !"
Het was lief,van Isabol, dat voelde liichard
ook, toen hij getuige was van de warme
outvangst, die de beide gasten teir deel viel.
De groote logeerkamer was door dt kinderen
gevuld met bloemen, en Isabel zelf had al mo
gelijke voorzorgen genomen, om het hen
aangenaam te maken, en allerlei heerlijke
plannen voor hun vacantietijd bedacht. Onder
de bekoring van haar volkomen natuurlijk
heid, smolt zelfs Eleanor Clarke s stijfheid
geheel weg. Ja, het was lief van isabel.
dacht Ricliard.
Het zal hen ongelooflijk veel goed doen,
en het was allemenschelijk liet'van je, het te
bedenken. Ik ben erg onhebbelijk geweest"
zeide bij dien avond.
Ik ben blij, dat je het goed vindt", ant
woordde Isabel rustig.
(Wordt vervolydj.