De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 20 augustus pagina 5

20 augustus 1905 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1469 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. jl* DAMEjS. att iet pers-comitéTanden Internationalen Vrouwenraad. In het Juliiiummep van het door haar geredigeerde maandblad Ie Journal des Femmes, organe du mouvement feministe, schrijft, madame Maria Martin, naar aanleiding van een con gres van verschillende philanthrophische vrouwenverenigingen onder presidium van Mlle Sarah Monod te Versailles gehouden : De bedoelingen dezer vrouwen zijn boven allen lof* de offers aan tijd en geld en werk kracht, die zjj brengen, zijn groot: maar aan wie aandachtig luistert naar hare rapporten en medeieelingen, dringt zich toch de over tuiging op, dat liefdadigheid alleen machte loos blijft tegenover den wassenden stroom van ellende en misdaad in onze maatschappij. Alleen eene billijke en verlichte rechtsbedeeling kan eenig werkdadig geneesmiddel aan brengen bij al die sociale nooden, waaraan onze hedendaagsche samenleving lijdt. Ge lukkig echter kunnen wij zeggen, dat vele vrouwen, die haar leven aan de uitoefening der liefdadigheid hebben gewijd, juist ter wille van dien arbeid der dienende liefde, in toenemenden getale gaan medearbeiden aan den arbeid der feministen, dien philanthropischen arbeid bij uitnemendheid, ten einde in wet en zede grooter rechtvaardigheid te erlangen voor de vrouw en krachtiger bescher ming voor het kind." Tot dusverre madame Martin, wier woorden ons te meer trofl'en, omdat zij ons bereikten tegelijk met het jaarverslag over 1904 van het permanent comitévan den Internationalen Vrouwenraad, dat zich meer bijzonder bezig houdt met de studie der wetgeving de vrouw en het kind betreffende in de bij den Inter nationalen Vrouwenraad aangesloten landen. Als in voorafgaande jaren reeds telkens het geval was, treft dit verslag ook nu door de zorgvuldigheid der bewerking, door de beknopte, maar duidelijke wijze, waarop het een overzicht geeft van wat in verschillende landen werd gewonnen, dikwijls ook weder verloren, en in het licht stelt, wat met alle krachten moet worden nagestreefd, waar inderdaad der vrouw onrecht wordt aange daan en het kind schade lijdt. Om met Frankrijk te beginnen, ter eere der woorden van madame Maria Martin, hierboven aangehaald, treft in dit verslag de mededeeling, dat de wet van 29 December 1900, bevattende tal van beperkingen van den vrouwenarbeid, waartegen door de Fransche vrouwen voortdurend en met kracht wordt geprotesteerd, met volslagen voorbijzien van dit aanhoudend protest thans ook in werking is gesteld in Algiers en bovendien nog uitgebreid daai en in geheel Frankrijk tot den arbeid der vrouw bij de zuivelbereiding. Van grooter beteekenis echter nog is het feit, dat bij besluit van 3 December 1904 eene commissie is ingesteld om voorstellen te doen betreffende de herziening van het Burgerlijk Wetboek. Deze commissie heeft haren arbeid verdeeld in zes afdeelingen; en de zaken, wier regeling de vrouwen het meest betreft, zijn daarbij meer bijzonder toegewe zen aan de comités l en 5. Het eerste daarvan is belast met het ontwerpen eener regeling van de ouderlijke macht, het onderzoek naar het vaderschap, de voogdij en zaken van echtscheiding; het tweede heeft tot taak het huwelijksgoederenrecht te herzien. Dat in geen dezer beide comités eene plaats zoude worden ingeruimd aan eene vrouwelijke rechtsgeleerde, was in de bestaande omstan digheden te verwachten. Maar ook de pogin gen door den Franschen Nationalen Vrou wenraad en andere vrouwenvereenigingen in het werk gesteld omeene vrouwelijke jurist ten minste als adviseerend lid aan genoemde comités te doen toevoegen zijn vergeefs ge weest. Door de Groupe de la solMaritêdes Femmes is daarop eene motie aangenomen, waarbij men : eerbiediglijk verklaarde, dat het algemeen belang eener natie wordt geschaadt, wanneer men de vrouwen uitsluit van de mach ten, die de rust en de orde in den staat moeten verzekeren ; dat de vrouwen er niet in kun nen berusten, te worden gesteld buiten de wet, terwijl zij al de gevolgen, al de straffen dier wet in hare volle zwaarte hebben te ondergaan, zich bovendien bewust zijn Ie, dat zij metterdaad rechten hebben verkregen door te voldoen aan al de lasten en al de verplichten, die allen Franschen zonder onder scheid van sexe worden opgelegd. Het eeuige wat nog door de Fransche vrouwen kon worden bereikt, is dat zij vrijheid verkregen om zich bij adres tot bedoelde comités te wenden. Het is dus in Frankrijk al niet veel beter als hier in Nederland, waar de vrouwen niet als de mannen bij wetten maar bij Kouinklijke Besluiten worden geregeerd, en vanwaar in dit verslag worden vermeld de bekende Koninklijke Besluiten tot ontslag van vrouwe lijke beambten bij de Post en Telegrafie ingeval van haar huwelijk en het niet minder ingrijpende Koninklijke Besluit tot ontslag eener gehuwde onderwijzeres, omdat zij moeder werd. Ook wordt hier bericht gegeven van de nieuwe drankwet met de beperkende be palingen aangaande den verkoop van sterken drank door vrouwen, waarvan de echtgenooten en dochters van tappers zijn vrijgesteld ; het nieuwe ontwerp van wet op het arbeidscon tract, dat aan de gehuwde vrouw wel het recht verleent om zelfstandig een arbeids contract aan te gaan, maar dit recht krach teloos maakt door de daaraan toegevoegde verklaring, dat het den man vrijstaat dit contract te verbreken met de enkele ver klaring, dat hij het niet in het belang acht zijner vrouw ; de vergeefsche poging door tal van adressen van mannen en vrouwen beiden ondersteund, om bij de nieuwe wet op de documenten de vrouw bevoegd te verklaren om getuige te zijn bij uotarieele acten, terwijl zij N. B. volgens de wet wel bevoegd is tot het notarisambt zelf; en eindelijk de op de jaarvergadering der Nederlandsche .Turistenvereeniging met algemeene stemmen aange nomen motie, dat het vigeerende huwelijks goederenrecht in ieder opzicht onvoldoende is en herziening eischt. Uit Duitschland valt geenerlei verandering in de rechtspositie der vrouw te vermelden; toch wordt in dit jaarverslag van het wettencomiténog eens stil gestaan bij de oprich ting van scheidsgerechten voor den handel, waarbij de vrouwen zoowel van het passieve als van het actieve kiesrecht zijn uitgesloten. Wel was getracht om voor vrouwen, werk zaam bij den handel (of zelve chef van een handelshuis, als bijv. de dochter van wijlen den kanonnenkoning Krupp) ten minste het actieve kiesrecht te verwerven. Het recht matige van dit verlangen werd door de meer derheid in den Rijksdag erkend; van regeeringswege echter werd verklaard, dat de wet zoude worden ingetrokken, bijaldien tot de verkiesbaarheid of tot het kiesrecht der vrouw werd besloten. Bij derde en laatste lezing van het wetsontwerp is toen aan de vrouw ieder aandeel aan deze ook voor haar zoo belangrijke scheidsgerechten ontzegd. Door de Duitsche Vereeniging voor Vrouwenkies recht en door den Bond van Evangelische Vrouwenvereenigingen worden thans geza menlijk pogingen in het werk gesteld om voor de Uuitsche vrouw het kiesrecht in kerke lijke aangelegenheden te verwerven. In Zweden had iedere ongehuwde vrouw, mits zij belastingbetalende was, ook het kies recht voor de gemeenteraden. De gehuwde vrouw miste dit recht, of liever de vraag of eene gehuwde vrouw, die krachtens haar huwelijkscontract of krachtens testamentaire bepalingen haar eigen vermogen zelve be heerde, ook kiesgerechtigd was voor de ge meenteraden, was tot nog toe onbeslist ge laten. Dit jaar echter is eene wet aangenomen, waarbij wordt bepaald, dat het vermogen der gehuwde vrouw, die zich de beschikking daarover heeft voorbehouden, afgescheiden van het vermogen van den echtgenoot zal worden belast; dientengevolge heeft nu ook de gehuwde vrouw, die zelve haar vermogen beheert, in Zweden het communale kies recht, omdat dat recht daar verbonden is aan de belastingbetaling. Een wetsontwerp tot invoering van vrouwenkiesrecht voor den Rijksdag werd, zij het ook met geringe meer derheid, verworpen. In Engeland werd hard gewerkt ter ver krijging van vrouwenkiesrecht maar nog altijd was deze arbeid vergeefsch. Drie wetsvoorstellen daartoe strekkende werden telkens te laat ingediend om in de loopende zitting van het Parlement nog in behande ling te kunnen komen. Den loden Maart echter werd door Sir Charles Mc. Laren eene motie ingediend luidende : het is wenschelijk, dat de onbevoegdheid der vrouw tot het kiesrecht voor het Parlement door eene wet worde opgeheven. Deze motie werd met eene meerderheid van 114 stemmen door het Parlement aangenomen. Verworpen echter werd eene wet, waarbij werd voorgesteld de verkiesbaarheid der vrouw tot de County and Borough Councüs en tot de Metropolitan Councils, ofschoon deze verkiesbaarstelling der vrouw voornamelijk ten doel nad hare aan stelling mogelijk te maken bij het woningtoe zicht, bij het toezicht in fabrieken en werk plaatsen, op de verpleging van vrouwelijke krankzinnigen in gestichten, op uitbestede zuigelingen, op de bewaking van vrouwen in politiebureaux, op de voorschriften van sociale hygiëne in het algemeen. Ingetrokken werd ook eene wet, ingediend door de regee ring, om in Schotland den vrouwen aandeel te geven in het schooltoezicht. Beter gere geld werden de rechtsbepalingen betreffende de huwelijken door Britsche onderdanen in den vreemde gesloten met vrouwen van andere nationaliteiten. Uit Denemarken kwam bericht, dat het nieuwe wetsontwerp tot regeling van het communale kiesrecht den vrouwen het actieve en passieve kiesrecht wilde geven, maar tevens aan het kiesrecht in het algemeen zoodanige uitbreiding te geven, dat ook de bedienden kiesgerechtigd zouden zijn. Maar juist om die laatste reden, de uitbreiding aan het com munale kiesrecht gegeven, werd de wet ver worpen. Daar de regeering echter zeer sterk voor vrouwenkiesrecht is gestemd, blijven de Deensche vrouwen vol hoop op de naaste toekomst. Bij Koninklijk Besluit van Decem ber 1904 zijn in Denemarken bij de academi sche examens nu ook de laatste beperkende bepalingen voor de vrouwelijke studenten, die trouwens nog enkel maar bij de theologische faculteit van kracht waren, opgeheven. Sieuw Zuid-Wales heeft dit jaar niet veel te berichten, wat de vrouw betreft zelfs in het geheel niets; maar toch raakt haar van zeer nabij eene wet, die de rechtspositie regelt van het buiten echt geboren kind en den vader mede verantwoordelijk stelt voor zijn onderhoud. In Nieuw-Zeeland werden de wettelijke bepalingen betreffende het huwelijksrecht, de echtscheiding en voogdij herzien en verbeterd. Mislukt is de poging om te komen tot eene wettelijke gelijkstelling der salarissen van onderwijzers en onderwijzeressen bij het open baar onderwijs. Bij wetsvoorschrift werd aan vrouwelijke winkelbedienden de aanwezigheid en het gebruik van zitplaatsen in hare vrije oogenblikken verzekerd. De vrouwen van Nieuw-Zeeland meenen echter, dat met niet genoeg nadruk kan worden gewezen op riet feit, dat eene bijzondere bescherming van de vrouw bij den arbeid altijd schaadt aan haar werkelijk behing; dat die bijzondere bescherming duur, te duur wordt betaald, daar die onvermijdelijk met verloop van tijd uitloopt op verlies van arbeid. Zij betreuren daarom, dat de gunstige bepalingen van de tihopx anti Ojjice Act niet voor alle winkel bedienden verplicht zijn gesteld zonder onder scheid van geslacht. Aanstoot nemen de Nieuw-Zeelandsehe vrouwen ook aan denieuwe Dettitute Person's Anieiirhnertt Art, die moet verhinderen, dat vrouwen, die door den echt genoot en kinderen, die door den vader ver laten zijn, armlastig worden. Op aanvraag van eenen geestelijke, van den voogd of van eenen gemeenteambtenaar kan de rechter thans ten behoeve dier verlat enen beslag doen leggen op het loon, op het vermogen, zelfs op het grondbezit van den man. De wet verleent echter uitsluitend steun aan die vrouwen en kinderen, die volslagen onbemid leid en onverzorgd achterblijven. De vrouwen van Nieuw-Zeeland zien hierin een nieuw bewijs van het onvoldoende eener rechtsbedeeling. die alleen door mannen wordt ingesteld ; immers thans bedoelt d« wet in beginsel geen steun aan hen, die door ontrouw van den echtgenoot, van den vader worden geschaad, maar geeft zij enkel bescherming aan de openbare kassen, die armlastigen willen afweren. In Zwitserland blijft alles onveranderd in afwachting van het nieuwe wetboek, dat in voorbereiding is. In Oostenrijk is de poging om van het ministerie van binnenlandsche zaken te verkrijgen, dat den vrouwen het communale kiesrecht, dat zij in Zuid-Oosten rijk bezaten, niet zoude worde ontnomen, mislukt. Dit kiesrecht is thans ook daar enkel tot de mannen beperkt. Te vergeefsch was ook het protest van den Nationalen Vrouwenraad van Oostenrijk tegen een nieuw wetsontwerp op het openbaar onderwijs, in houdende groot verschil van salarieering tusschen den onderwijzer en de onderwijzeres en het huwelijk der onderwijzeres gelijkstel lend met eene verklaring van vrijwillige ontslagneming. Bereikt daarentegen werd, dat vrouwen verkiesbaar werden verklaard voor den Raad van geneeskundigen dienst en zelfs werd reeds dadelijk een vrouwelijk medicina' doctor tot lid van dien Raad be noemd. Ook zijn thans vrouwelijke artsen in de gasthuizen te Weenen aangesteld. In Noorwegen hebben de vrouwen in het vorige jaar het kiesrecht voor de gemeente raden verworven, zij het dan ook nog niet geheel op gelijken voet met de mannen, daar het kiesrecht voor de vrouw uitsluitend afhankelijk is van het bedrag, waarvoor zij in de belasting is aangeslagen. De Vereenigde Staten van Noord- Amerika, Argentiniëen Canada hebben dit jaar geen verslag bij het wetten-comitéingezonden; en uit Italiëwerd gemeld, dat. daar in het verloopen jaar geenerlei verandering in de rechtspositie van de vrouw of van het kind heeft plaats gevonden. Behalve het verslag van het comitévoor de wetgeving ontvingen de leden van het Bestuur der verschillende Nationale Vrouwen raden, die bij den Internationalen Vrouwen raad zijn aangesloten, nog eene belangrijke brochure van de Noorweegsche vrouwen, waarin zij het goed recht der losmaking van Zweden bepleiten, zich daartoe wendend tot den Internationalen Vrouwenraad, omdat deze ten doel heeft eenen band te leggen tusschen personen en volken. Een vlot ge schreven overzicht van de geschiedenis van Noorwegen in verband met die der andere Scandinavische rijken dient in deze brochure als inleiding op het betoog, dat Noorwegen en Zweden te zeer verschillen in het wezen hunner volksgeaardheid en Staatsinrichting om op den duur n te zijn, dat het hier twee geheel op zich zelf staande nationali teiten geldt. Van Zweedsche zijde laat men aan het geschiedkundig deel der brochure volle recht wedervaren ; maar teekent men een ernstig protest aan tegen de daaruit afge leide gevolgtrekkingen. Ook wordt van dien kant met nadruk betoogd, dat het niet aan den Internationalen Vrouwenraad is om in deze een oordeel uit te spreken : dat de Noorweegsche vrouwen den Raad op eene gevaarlijke helling brengen door haar beroep, daar deze in geenerlei opzicht is bevoegd oic zich in dergerlijke staatsrechterlijke ge schillen uit te spreken en dit ook niet kan of mag doen zonder in strijd te komen met zijne eigene statuten. Ernstig klinkt dan ook de waarschuwing door lady Aberdeen, de presidente van den Internationalen Vrou wenraad, tot de aangesloten Nationale Raden gericht om zich zorgvuldig te onthouden van elke motie of daad van sympathie aan welke der beide partijen ook, die beiden het best kunnen worden gediend door eene deelne mende maar zwijgende belangstelling. Dat de vrouwen dezer beide volken toch wel vereenigd zullen blijven, waar het de alge meene vrouwenbelaiigen geldt, is af te leiden uit een bericht, dat uit Kopenhagen tot ons komt, namelijk dat de vereenigingen voor vrouwenkiesrecht in de Scandinavisch» rijken, Denemarken, Noorwegen en Zweden, in Mei van het volgend j aar eene samenkomst hopen te houden te Kopenhagen, onder presidium van mrs. Chapman Catt, de presidente van den Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht, eer deze Bond in Juni daaraanvolgende zijne be stuursvergadering zal houden te Londen. W. A. NAF.EK, Af g. ro<>r Xeiierlaml i 'h I'ers-cowit r d. Internationalen Vrouwenraad. Toename yan yroBwenarbeM in de industrie. Uit het de vorige week verschenen versla» van de arbeids-inspectie in den staat Hamburg over 11)04, wordt opnieuw de aandacht er op gevestigd, hoe de arbeid van vrouwen in de industrieele bedrijven voortdurend toeneemt. In 022 ondernemingen, waarvan 19(> met motor-drijfkracht, werkten 8581 vrouwen, tegen 8300 in 4t>2 ondernemingen over 1903. In het verslag wordt er melding van gemaakt, dat in de metaal-industrie het getal vrouwe lijke arbeiders van jaar tot jaar toeneemt. terwijl," aldus meldt het verslag. ,,toch tal van werkzaamheden in deze industrie als weinig geëigend voor de vrouwen moeten geacht worden. De eigenaardige bewerking van liet harde metaal, in de eerste plaats van ijzer en staal, moet wel noodwendig de vrouwelijke natuur nadeelig beïnvloeden en de aard van den arbeid een verruwende uit werking hebben op het denken en voelen der vrouwen. In de metaalschroeven-industrie wordtal meer en meer vrouwelijke arbeidskracht ge bezigd, evenals in de pianofabrieken, voor het vervaardigen der mechanieken. Spoedig zullen ook in de metaalslijperijen vrouwen aan den arbeid worden gesteld, ofschoon ook dit werk voor de vrouwen ongeschikt moet worden geacht. ..Deze toename van den vrouwenarbeid is uitsluitend te wijten aan de omstandigheid dat de vrouwenarbeid <,t.>cdko<>per is als die der mannen. De concurrentie met andere industrie-plaatsen, waar de vrouwenarbeid reeds langer in toepassing is, heeft een prijs vermindering der producten veroorzaakt; deze maakte een vermindering van de alge meene productiekosten noodzakelijk en om dit laatste te bereiken, daarvoor worden vrouwen aan 't werk gezet. Verder is toename van vrouwenarbeid te constateeren in de lichtfabricage, in de machinale breierijen, in de drijfriemenindustrie, in de gummi-industrie en in de confectie." S. Leeren on middelbaren leeftijd. Men is nooit te oud om te leeren," dat gezegde mag op ieders instemming rekenen, want op eiken leeftijd, ook den hoogsten, zullen er, vooral wat de praktijk des levens betreft, lessen uit de ervaring zijn te trekSen, al was het maar uit de ervaring van den vorigen dag. Maar ook het opzettelijk leeren, het aan vatten van een. onderwerp van studie, hetzij dat men zich boeken dan wel menschen kiest tot leermeesters, kan tot diep in het latere leven worden voortgezet ter vermeer dering niet enkel van de kennis der betrok ken personen, maar vooral van hun levens geluk. Bij den ontzaggelijken rijkdom van het leven, den overweldigenden schat van belangwekkende dingen, die het voor ons uitstalt, is ons minieme menschentijdperkje zoo klein, zoo bitter klein, dat het de grootste dwaasheid is en een treurige schennis van onze geestelijke vermogens, den leertijd te willen beperken tot n, twee, hoogstens drie tientallen van jaren. Maar het maatschappelijk leven, de zorg voor het dagelijksch brood, beletten die niet vaak bet rekken van den leertijd? Neen, o neen, dat doen ze alleen in de allerongunstigste gevallen, die helaas, nog veel en veel te talrijk zijn, dat moet erkend; maar over het geheel zou er voor leeren, studeeren, werken in liefhebberijvakken, die buiten het gewone werk staan, een massa tijd beschikbaar komen, als de menschen hun ideën over uitspanning een beetje wilden wijzigen en heel eerlijk wilden zijn tegenover wat hun als genoegen en pleizier wordt aangerekend. Dat leeren behoeft niet enkel te bestaan uit hoofdarbeid; een vaardigheid, eea han digheid, een slag te verwerven van bedrijven of kleine onderdeelen van bedrijven, die met de hand worden verricht, kan even opwekkend zijn. Oefening, langzame voor uitgang, kleine stapjes op den weg van het succes zijn immers daar ook te vinden, en wie zou durven beweren, dat er n leeftijd is, waarop zulk een voldoening voor den mensch onbereikbaar zou wezen? De zorg, die onze regeering tegenwoordig besteedt aan de invoering van handenarbeid op de scholen, werkt in de goede richting mee, omdat het volwassenen, die als kind slöjd hebben geleerd, meer mogelijkheden opent dan aan anderen, die zich nooit in handenwerk geoefend hebben. Op dit oogenblik wordt iri Groningen weer de cursus gegeven voor onderwijzers, waarbij het Rijk kost en inwoning en onderwijs verstrekt aan een zeventigtal jonge mannen en vrouwen, die reeds aan scholen werkzaam zijn en die later in hun klassen de vakken hout- en karton- en kleiarbeid zullen kunnen onder wijzen. Uit een brief, dien wij zooeven van ten deelnemer aan zulk een cursus ontvangen, schrijven wij het volgende af : Voor de aardigheid zal ik u eens een dagje schetsen uit het cursus-leven. 't Is even vóór achten eu in eenige groepjes staan, zitten of wandelen op het ruime plein van de H.B.S. de dames en heeren cursisten en hun leiders. Precies om acht uur gaat de bel, en men treedt het ruime gymnastieklokaal binnen, waarvan de linkerhelft op een reusachtigen timmermaiiswinkel lijkt en de rechterhelft een groot atelier ia voor kartonarbeid en kleiwerk. Ieder vindt zijn plaats en gaat aan den arbeid, en weldra is het in den tinamerhoek een gezaag en geschaaf en geklop van belang, maar boven dit geraas uit klinkt al spoedig uit volle borst een slójdlied van Klaren of het een of ander schoolliedje. Dikwijls krijgen we bezoek van autoriteiten en andere belangstellenden, op wie het be paald een cenigeu indruk moet geven, zooveel schoolmeesters, oudere en jongere, benevens tal van schooljuli'rouwen zoo ernstig met handenarbeid bezig te zien. Wanneer evenwel een timmerman zooveel tijd moest besteden aan het vervaardigen van een theedoekrekje of een sleutelhanger een. voetenbankje of een broodplank, een spijkerbakje of' een nestkastje, als de cur sisten doen, dan zouden deze en dergelijke eenvoudige voorwerpen met grof geld betaald moeten worden. Edoch, met zekeren trots zeggen wij, cursisten, nu: een timmerman doet het niet zoo goed. 't Kan hem. niet schelen, of een plank niet precies haaksch geschaafd is of 3-a mM. te kort is, of dat een gaatje een paar streep naar links of rechts helt, terwijl het eigenlijk loodrecht geboord moest worden ... en daar heeft hij gelijk aan, want het voorwerp verliest daardoor niets van zijn waarde voor het gebruik, en zal door dengeue, die het besteld heeft, niet afgekeurd worden. Maar zulke tekortkomingen kunnen una wel schelen, of misschien beter: ze kunnen, den leiders wel wat schelen, want "wij krijgen om de minste onnauwkeurigheid een lager cijfer op onze lijst en wordt het cijfer l te laag dan wordt het werk eenvoudig afgekeurd en luidt het bevel: overdoen! Gelijk een kind het is, zoo blij zijn wij, mannen, vrouwen, met een matig of' goed cijfer. We worden werkelijk den kinderen gelijk: een bemoedigend woord beurt ons op; een enkele afkeurende blik van onze leiders doet ons leed en groot is onze nieuwsgierighed naar de waardeering van ons werk, die strikt eerlijk en nauwkeurig plaats heeft. De lui zijn dan aan 't werk. Jassen uit, en naarmate de ^temperatuur is ook vest uit en boord af. Velen dragen een linnen werkmaiiskiel. De leiders gaan rond, zien toe en zijn natuurlijk de vraagbaak den geheelen dag. Hier vraagt er een: mijnheer, is dit glad geschaafd? L*e leider controleert en zegt : neen, mijnheer, er zit nog een heele Hondsrug op. Als de schoolmeester-timmer man later meent, dat de Hondrug verdwenen is, heet het, dat er nog een vliesje teveel op zit." Zulke vliesjes zijn leelijke dingen l Ik schaaf liever een Hondsrug weg dan een vliesje, want krijgt het vliesje de dikte van twee vliesjes, dan is het plankje dikwijls een halven mM. te dun of te smal en. . . . denk aan het cijfer! Daar zegt iemand: mijnheer, ik kan het niet goed krijgen, en de leider antwoordt: als u het goed kreeg, zou het niet helpen; u moet het goed maken. Jawel, maar ik verknoei het. Welnu, er is nog meer hout! Met dat al: we leeren hier in korten tijd ijverig te zijn, nauwkeurig te werken en nog vele andere goede zaken, en beseffen het ten volle, dat het niet te doen is, om een bruik baar voorwerp te maken, maar om de oefe ning, de handigheid, de oplettendheid, wat dan ook de groote waarde is van het onder wijs in handenarbeid. Om tien uur klinkt weer de bel, en een half uur pauze is daarmee aangekondigd. De leiders moeten vaak dwang gebruiken, om de cursisten de zaal te doen verlaten: 't is zoo hard, als men zoo ^lekker" aan den arbeid is, om dan een half uurtje te moeten rusten. Maar eindelijk is de zaal ontruimd. Velen gaan naar de recreatiezaal een halve flesch melk gebruiken, anderen rooken een sigaar of pijpje onder de lommer rijke boomen op het plein, natuurlijk pratend over het werk en de cijfers, weer anderen gaan in een belendend lokaal de reeds ver vaardigde voorwerpen, alsmede een volledige uitstalling van slöjd-artikelen van de firma Sinderam te Amsterdam te bekijken; nog weer andere gaan in het fietslokaal" onder directie van een cursist-dirigent liederen repeteeren, die aan het eind van den cursus op een feestelijke bijeenkomst zullen gezongen worden;.al weer anderen slijpen hun sl jdmes op den slijpsteen en dan nog weer anderen gaan eens snuffelen in den piantentuin van de H.B. S. Het halve uur is om, en de bel roept ons weer naar binnen. Van 12 tot 2 hebben we tijd om naar huis te gaan en te eten; van half 4 tot 4 is er weer rust en om half 6 is onze dagtaak afgeloopen." Geven deze regelen geen goed denkbeeld van den cursus en toonen zij niet duidelijk, hoe deze maatregel, die al eenige jaren met cursussen in Haarlem werd genomen, inder daad gelukkig moet heeten? F. J. v. U. Ameritasclie Zeden. De Amerikaansche jonge meisjes zijn geheel anders dan de Europeesche. Zij houden van haar vrijheid en dit heeft ten gevolge, dat zij niet bijzonder trouwlustig zijn uitgevallen. Zij trouwen pas laat, en beschouwen het huwelijk als een zaak, die wel overwogen dient te worden. Een oude vrijster te blijven geldt in Amerika volstrekt niet als iets verschrikkelijks. Een huwelijk uit liefde alleen vindt men in Amerika een groote dwaasheid. Over het algemeen zijn de Amerikanen volstrekt niet hartstochtelijk,maar laten zij zich steeds leiden door de overwegingen van hun nuchtere verstand. Wie des zomers in de hotels de jonge meisjes ziet, die daar met haar familie logeeren, moet erkennen, dat Amerika een mooi menschenras oplevert. Die meisjes zijn tusschen de zestien en twintig, maar zij kleeden zich, alsof zij veel ouder waren. Zij zijn van alles op de hoogte en men staat verbaasd over baar doorzicht en helder oor deel. Toch voelt zulk een jong ; dame zich in de eerste plaats a bright girl" en als zoodanig heeft zij behoefte aan a bright boy" die haar gezelschap wil houden. Natuur lijk ontbreekt het niet aan liefhebbers. Maar wie nu zou meenen, dat Amor hier een rol speelt, heeft het glad mis. De jonge juffrouw wil iemand bij zich hebben die met haar wandelt, die met haar kolft, die met haar danst, die candy" of room-ijs met haar gaat eten, kortom die bon camarade" is. Doch die makker moet zich niet gaan verbeelden, dat dit alles hem eenig recht op haar hart, laat staan op haar hand, geeft. Het tweetal is den geheelen dag te zamen, zonder dat iemand daar wat op te zeggen heeft, want men jveet wel, dat alles in eer en deugd" toegaat. Als het seizoen is afgeloopen nemen de twee doodkalm afscheid van elkander, en denken niet aan een mogelijk wederzien. Menig Europeaan, die, toen hij voor de eerste maal den Atlantischen Oceaan overstak, meende op de boot het hart van een jeudige Amerikaansche te hebben veroverd, is door de koelheid van zulk een afscheid uit den zevenden hemel gevallen. Als een Amerikaansche tennis speelt, dan tracht zij dit zóó te doen, dat zij aan wed strijden deel kan nemen. Is zij zoo ver ge vorderd, dan slaat zij geen wedstrijd over en reist daarvoor van Cincinnati naar Toronto, van Xew-York naar Chicago. Om op die wedstrijden prijzen te kunnen winnen moet zij zich natuurlijk geducht oefenen. En dat doet zij ook met een volharding, waarvan Europeesche dames geen begrip hebben. Dezen zomer is zulk een Amerikaansche tennis-speelster naar Engeland gekomen en zij doet daar iedereen verbaasd staan, niet slechts om haar vaardigheid in het spel, maar ook om de wijze waarop zij speelt. De keurige tenui3-costum.es der F.ngelsche dames draagt zij niet, zij speelt blootshoofds, met een blouse zonder kraag, en stroopt haar mouwen op. Het is haar er slechts om. te doen, het spel te winnen. De rest is haar volkomen onverschillig. Dezelfde ongegeneerdheid wordt betracht bij andere vermaken. In de Amerikaansche zomer-hötels wordt lederen avond gedanst, en er wordt goed gedanst. Maar toilet maken, daar weet men niet van. Wel zijn er sommige heeren in evening-dress", doch de meesten hebben hun tennis-pakje of hun golf-costume" aan. Ook de dames vertoonen in haar gewaad een soortgelijke verscheidenheid. Niemand draagt handschoenen. Amerikaansche meisjes lezen veel. Hoe zij er, bij al haar overige bezigheden, nog tijd voor vinden, is een raadsel. De nieuwste boeken zijn haar het liefste. Het behoeven niet juist romans te wezen, ook populair wetenschappelijke werken zijn welkom, als er maar vraagstukken van den dag in be handeld worden. Die vraagstukken worden dan door dames en heeren met den meesten ernst besproken en ieder geeft zijn meening te kennen. De Amerikaansche meisjes zijn cerebraal aangelegd. Haar ideaal is beschaving, niet de oppervlakkige beschaving der Engelschen, maar die in beteren zin. Misschien gaan sommige wel wat te ver als zij voortdurend met statistieken, technische handboeken en cijfers bezig zijn. De theosoiie en het spiritisme worden door vele Amerikaansche meisjes beoefend. In ge loofszaken verloochenen de dames haar practischen aard niet. Alleen in de zedeleer stellen zij belang en zijn er vast van over tuigd, dat geloof niets beteekent wanneer het zich niet in daden uit. De dochters van milliardairs houden zich ook met kunst op. Zij maken reizen naar Italiëen Engeland om de oude schilderkunst te bestudeeren en verzamelen veel bric-a-brac. Velen richten haar huis tot een museum in, en trachten verstand van oudheden te krijgen. Ook in deze richting wordt wel eens over dreven. Zoo gaat er een verhaal van een jonge Amerikaansche, die, toen zij in Europa

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl