Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 14C9
Dr. JULITJS STINDE. f
De naam van Julius Stinde is onafschei
delijk verbonden aan die van zijn
geesteskind, Wilhelmine Buchholz", die hem ver
over de grenzen van zijn Duitsche vader
land eene groote en welverdiende populari
teit heeft bezorgd.
Julius Stinde was een Holsteiner van ge
boorte, de zoon van een predikant te
Kirchnüchel bij Eutin. In zy'n jonge jaren
wijdde hij zich aan de natuurwetenschappen,
was een tijdlang apotheker, studeerde verder
in de chemie en trad na zijn promotie op
als technisch leider eener chemische fabriek
te Hamburg. Reeds op 23-jarigen leeftijd
nam hij de redactie over van het Hamburger
Oewerbeblalt en tra e/ daarmede voor goed in
het gilde der journalisten en auteurs. Hij
schreef degelijke populair-wetenschappelijke
artikelen, aardige humoristische vertellingen
en schetsen en enkele dramatische kleinig
heden. In 1885 verscheen zijn eerste
Buchholz-boek Buchholzens in Itatien" en daar
mede war ihtn der grosse VV'urf gelungen".
Toch is dit eerste werk lang niet het beste
van de serie. Het is een parodie van het
reizende publiek, dat consciëntieus zijn
Baedeker afwerkt", maar zich in de klassiekste
omgeving eerst op zijn gemak gevoelt, als
het, onder het genot van een goed glas
Duitsch bier zijn partij skat kan spelen.
Veel hooger staan de volgende -werken,
waarin het huiselijk, leven der familie
Buchholz wordt beschreven, 't Is Frau
Wilhelmine zelf, die hier de pen heet te
voeren en die van den beginne den echt
Berlijner Mutterwitz" verbindt met een
naieveteit en een Schlagfertigkeit", die tot
de kostelijkste tooneelen aanleiding geeft.
Uit klein-burgerlijke verhoudingen komt het
gezin tot welstand; de kinderen twee
meisjes worden groot en trouwen en
moeder Buchholz heeft al spoedig drie ge
zinnen om voor te zorgen. Frau Wilhelmine
groeit met de omstandigheden; zij wordt
minder lachwekkend, maar blijft even amu
sant. In dit opzicht doet zij denken aan den
onsterfelijken Samuel Pickwick, die in de
eerste hoofdstukken van Dickens' roman een
malle oude heer is, en langzamerhand een
vriendelijke en sympathieke figuur wordt.
Het laat zich begrijpen, dat het reusachtig
succes van de Familie Buchholz Stinde ver
lokte om de door hem geschapen figuur
Steeds voor nieuwe werken te gebruiken.
Daarin is hij echter wel wat ver gegaan.
Frau Wilhelmine", FrauBuchholz imOrient",
Wilhelmine Buchholz' Memoiren" en Hotel
Buchholz" zijn nog altijd vermakelijke boe
ken, vol gezonden humor, maar zij staan
lang niet zoo hoog als de Familie Buchholz".
Voor de kennis van het leven van den
Berlijnschen burgerstand in de laatste twin
tig jaren der 19de eeuw zijn Stinde's werken
van onschatbare en blijvende waarde. Zij
moeten echter in het oorspronkelijk worden
gelezen; de moeielijkheden van het
Berlijnsche dialect zyn spoedig overwonnen en eene
vertaling, zelfs eene goede, doet de eigen
aardigheden ran Frau Wilhelmine en hare
omgeving te zeer verbleeken.
MIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIHIIIIlmlIIIMIIIIIIIMH
UIT DE NATUUR.
CXIX. Springende Zaden.
Er zijn heel wat planten niet springende
zaden; eigenlijk moest liet heeten: iijet
schietvruchten; maar iedereen weet wel, wat
met springzaad wordt bedoeld. Ook onze
mooie driekleurige viooltjes en de wikken uit
de korenvelden hebben zaden, die een heel
eind ver weggeschoten kunnen worden.
Wie daarmee eens een aardige proef w l
nemen, brengt uit den tuin maar eenige rijpe
vruchten bijeen in een kartonnen doosje.
Wanneer 't doosje een uurtje op tafel staat,
vooral 's avonds, als 't licht is opgestoken en
't droog wordt in 't vertrek, hoort ge op eens
een harden tik binnen 't doosje ; spoedig wordt
die gevolgd door andere, totdat het een for
meel bombardement wordt, daar binnen tegen
het karton. Neemt ge nu een paar vruchten,
die nog niet opengesprongen zijn er uit en
houdt ge een krant uitgespreid, dan is licht
de afstand te bepalen, die de projectielen in
dit geval op zijn hoogst afleggen.
De zaden van Oxalis, een sierplant met
roode bloemen en groote klaverbladeren,
de fijne mooie wilde oxalis, de klaverzuring
van onze vochtige bosschen kunnen ook een
heel eind ver springen, maar het verst, het
vaakst en 't mooist is het zadenspringen waar
te nemen bij een plant, die er zijn naam aan
dankt, bij bet Springzaad.
De beteekenis van dit springen of beter
vaa dit wegslingeren der zaden is duidelijk
genoeg. Evenals de zonen uit een huisgezin
indien ze dezelfde affaire zullen drijven als
de vader, zich liever op een afstand vestigen,
omdat de plaats van inwoning veelal geen
voldoend debiet kan geven voor eenige gelijke
neringen, zoo verlaten ook de nakomelingen
van dezelfde plant vaak de plek, waar de
ouders leefden of nog leven, orn meer ruimte,
lucht, licht en voedsel te krijgen, dan de
geboorteplek nog over heeft.
Vele plantensoorten schijnen, al is 't in
minieme hoeveelheid, bijzondere stofi'en uit
den bodem te moeten opnemen, boven en
behalve die welke alle plantensoorten tot
hun onderhoud noodig hebben; of zij hebben
voor het leven van hun wortels hulp noodig
van andere lager georganiseerde planten, van
bacteriën, zwammen of andere kleine wezens.
Die grondstoffen, of die bacterieën, zwammen
en wat het nog meer kan zijn, komen soms
zeldzaam of in zeer kleine hoeveelheid op
een zelfde plek voor, en dan is de plaats
waar een plant een jaar lang gegroeid heeft,
licht uitgeput. Na is het van groot belang,
dat de zaden niet op de zelfde plek terecht
komen, en dit neervallen te dicht bij de
moederplant wordt in de natuur op allerlei
wijzen vermeden. Heel vaak zorgt de plant er
voor door de zaden vleugels te geven, waarop
de wind vat heeft en waarmee ze soms uren
ver vliegen ; of de natuur begiftigde de zaden
met uitsteeksels, waarmee ze zich aan dieren
met ruige vacit of aan de rokken en broeken
der menschen kunnen hechten. Elk wandelaar
in duin en bosch heeft dezer dagen wel eens
voor transportbeest gediend, al kwamen de
zaden in den schuier en op 't stofblik te
land ; wat de bedoeling niet was.
Zijn de zaden niet ingericht op transport
door wind, water of pelsdieren, ook niet om
door vogels die de zaden uit de bessen
eten verspreid te worden, dan blijft er
nog de schiet- of springmethode over, en
deze is verreweg de zeldzaamste. Wel zijn
er nog betrekkelijk veel plantensoorten, die
hun zaden eenvoudig op een of andere wy ze
uitstrooien. Wanneer ge eens oplet, nu de
zomer zijn einde nadert, hoe de vruchtdoozen
van klaproozen slingeren en zwaaien bij eiken
windvlaag, of hoe de lange stelen, waarop vele
andere zaaddoozen staan, overbuigen en slap
neervallen, bemerkt ge wel dat er een vrij
algemeen streven in de plantenwereld bestaat,
om de zaden ver van de moederplant aan
de aarde toe te vertrouwen.
Maar dit strooien gaat toch niet verder dan
een paar decimeter hoogstens; wie de ver
spreiding bij meters wil zien, moet het echte
Springzaad opzoeken.
Er zijn ook wel gekweekte soorten met roode
half rijpe vrucht gaat het zoo langzaam, dat
er wel oog op is te bouden. Duidelijk ziet
men dan de vier of vijf kleppen van de vrucht
uiteenwijken achterover of voorover buigen
en zich kurketrekkersgewijze oprollen, de
zaden worden daarbij van hun spil gewrongen
en naar buiten geperst. Gaat dit bliksem
snel en met groote kracht, zooals bij rijpe
vruchten het geval is, dan kunnen de zaden
tot 4 meter ver weg worden geschoten.
Toch is dit projectielen werpen niet het
meeat interessante aan de plant. De wijze
waarop elke bloem, die juist open gaat, zich
precies onder een horizontaal blad plaatst en
zich zoodoende, als onder een paraplu, tegen
regen beschermt, is heel aardig om na te gaan;
vermakelijk is het te zien, hoe een hommel
of een groote wesp bij 't honing zuigen hangt
te schommelen in de groote bloem. Soms
kijkt er een zoo leuk uit een bloem, die aan
draaddunnen stengel hangt te bengelen, dat
men zibh afvraagt, of het beest daar voor
zijn plezier aan 't schommelen is? Wat best
mogelijk kan wezen.
Hoe hier weer zelf bestuiving door de natuur
is verhinderd, kunt ge zelf wel uitvinden,
als ge maar bloemen van verschillenden
ouderdom vergelijkt. Ook de teekening wijst
er al wat van aan. Maar vergeet niet dat
een bloemenleven bij dagen telt.
Wat bij mij evenwel al die theoriën over 't
nut van zelfbestuiven weer doet wankelen,
is het verschijnsel, dat bijna elke
Springzaadplant, die ik dezen zomer op de gewone
wijze zag bloeien en vruchten dragen, onder
aan zijn stengel een menigte nietige bloempjes
vormde, die geen spoor en geen honingmerk,
ja, zoo goed als geen bloembladeren vertoon
den en die toch normale vruchten met zaden
kregen, al waren't er maar een of twee. Werd
hier op een of andere wijze het normale
bloeien belemmerd, dan was dat vormen van
zulke cleistogame bloemen, die zichzelf
bestuiStukje van een bloeien Ie Springzaadplant. Met bloem in 't stampertijdperk,
een rijpe vrucht en een juist opengesprongen vrucht die zaden wegschiet.
Onder: een knop en de meeldraadmuts die den stamper in 't eerste tijdperk overdekt.
bloemen. Die springbalsemienen schijnen
evenwel uit de mode te raken; ik zie ze haast
nergens meer, een paar jaar geleden stonden
er verscheiden perken van in 't Vondelpark
en in 't Westerpark.
De ouderwetsche hofjesplant met 't
muskuskruid het troetelkind van onze grootmoe
ders die Balsamien tont-court heet, krijgt bij
ons niet vaak vrucht en die beeft ook
al zijn besten tijd geha 1. Ga liever naar
Springzaad zoeken aan de oevers van de
beekjes in bosschige streken of langs een
beschaduwden slootkant. Bloeit de plant daar,
dan ziet ge hem ook dadelijk, want de groote
gele bloem, die als een lampion op dunnen
steel onder een blad hangt te bengelen, valt
een ieder dadelijk in 't oog.
't Is lang geen alledaagsche plant, dat
Springzaad. Elke zomervacantie ga ik, zoodra
de gelegenheid er is, de beide plekjes op
zoeken, waar ze al in mijn jeugd stonden; en
telkens zie ik ze met genoegen weer. Kr is
iets voornaarns aan deze plant, iets
gedistingeerds, dat u tegenhoudt bij 't plukken. Ik
wed dat ge, zoodra sje voor 't eerst het gele
springzaad ziet bloeien, dadelijk dien
onverklaarbaren indruk van noblesse krijgt, die
sommige planten te weeg brengen.
Of't komt door de teerheid en het doorschij
nende van de stengels, die niettemin stevig
lijken, en die doen denken aan de doorschij
nende aderen van een edel en (ijnbesneden
vrouwen gelaat, of door het lichte waas dat de
heele plant overdekt en dat elke aanraking tot
Stukje van een Springzaadplant met
cleistogame (geheime) bloemen.
een smet doet worden, dat weet ik niet, maar
't is zoo.
En vreemd is 't ook, dat zulke planten
altijd ook iets aparts, iets bijzonder belang
wekkend in hun levenswijze te bewonderen
geven, 't Zou niet moeilijk zijn een boekje
te schrijven, alleen over het leven van dit
springzaad.
De mooie latijnsche naam Impatiens noli
tangere" geeft al dadelijk iets geheimzinnigs
aan de plant: 'k Ben ongeduldig, raak mij
niet aan. Dit slaat op de vrucht, die wel wat
op een heel klein augurkje lijkt; al is die nog
geheel groen en de zaden nog nauwelijks rijp,
dan nog springt het langwerpig ronde
voorwerpje bij de minste aanraking plotseling
uit elkaar.
Hoe dit in r.ijn werk gaat, is op 't eerste
gezicht moeilijk uit te maken ; maar bij een
ven moeten, daardoor te verklaren maar nu?
Nog iets heel bijzonders kunt ge onder aan
de stengels van ons springzaad waarnemen.
Daar vormen zich dikwijls roode of witte
glasachtige wortels op de knoopen, een heel
eind nog boven den grond Is een zwakke
stengel omgevallen of doorgezakt, dan komt
die zoodoende op stelten te staan door de
luchtwortels, die er onder uit groeien. Zoo'n
groep springzaadplanten in een droge sloot
heeft inderdaad" wel iets van Mangroves aan
het tropische strand.
Jammer dat deze merkwaardige plant hoe
langer hoe zeldzamer wordt in ons vader
land, en ook in andere landen; ze moet een
vochtige standplaats in de schaduw hebben,
anders kwijnt ze, en zulke plekjes worden
hoe langer hoe schaarscher door het in cul
tuur brengen der woeste gronden en het goed
onderhouden der bosschen. Uitgestorven is
ze evenwel gelukkig nog lang niet, dat kan
ik hier nog net bij schrijven; ik heb ze
van de week bij duizenden en duizenden in
bloei gezien; maar daarvan vertel ik een
volgenden keer nog wat.
E. HEIMASS.
GEBEELDHOUWDE MEUBELS.
H? J. V. DE GBAiFHilYHU.
Ouden Kflgweg M*
EBEILMG
ARNHEM
e
TELEGRAMADRES
LITHO"
J. J. BIESING,
Kunsthandel.
'S-GRA.VENHAX5E,
Molenstraat 65,65* en 67.
Moderne Schilderijen,
Aquarellen en Gravures.
Laat Uwe woning inrichten ««<*
EPHOElX",fSlfAinster(I.
Nieuwe ontwerpen. Smaakvolle ensembles.
Zeer billijke noteering. Foto's en Prijscouranten en
Begrootingen gratis. Plaatsing door eigen personeel
onder volledige garantie. Vele attesten.
Panorama
*\ Amsterdam,
) Plantage
in de Kunstsaal.
Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil
derijen, Oostersche Tapijten.
Jaste prijzen. Toegang vrij.
Het Panorama Jerusalem is dagelijks geepend.
tBINNENHUIS
ROK1N120-AHSTERDAM
MEUBELEN
EN-HUI5RAAD
" NAAR-ONTWE R PEN-VAN
BEKENDE-AM BACHT5-EN
51ER-KÜN5TE-NAARS
MATIGE-PRUZCN-MEUBELEN
VAN-EIGEN'WERKPLAATS
COMPLETE
WONING-IN
-RICHTINGEN.
? ? ? i
AmSTERDAffl
AARDËSÜRK
EM TEGELS
DIRtYSCHMBEL
C OCH E "S
OP KOPER EN ZIN»S>
BEEliDEH»
VASEN »% JARDINIÈRES
TEGELSCHILDERIJEN ENZ. .
MUSEUM QRISANTI,
ROKIN 95, (SMU zijde),
AMSTERDAM. ?
Toegang vrij.
Gt&°W.,FELIX MERITI5"
K£IZER5GRACITP32<f
TEL. 2ÖO7
Js. VAN G1NKEL
===== ZEIST =====
FABRIKANT VAN
KUNST-KOPERWERKEN IN OUD-HOLLANDSCHE
MODERNE- EN ANDERE STIJLEN
BK
II
AARDEWERK
SSCDcJIHOEFSB
: UIT-DE-FABRIEK .'
ZU D-HOILAND
DEFCrFKALVHöTRAAT'M-l
LARENSGHE KUNSTHANDEL
VILLA MAUVE" BIJ DEN MOLEN LAREN (N.H.)
WlK HET LAND VAN MAUVE" BEZOEET, VERZTJIME NIET EEN BEZOEK TE BRENGEN AAN DB
TINTOONSTELLING VAN LARENSCHE KUNSTWERKEN VAN : VAN BLAADEREN, VAN BEEVER,
CO BREMAN, BEOEDELET, BRIËT, DOOYEWAARD, GEBHARD, HART NIBBRIG,
HUGENHOLTZ, DE JONG, KEVER, LAGUNA, LANGEVELD, ANTON MAUVE Sr.,
MELIS, WALLY MOES, VAN DER VEN, V. D. WALL BAKE, WOLTER BNZ, KNZ.
DE KUNSÏZAAL is GRATIS TOEGANKELIJK;, OOK ZOSDAGS.
MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS
f* f. l
Ui Gir-' l/.
AMSTERDAM. ROTTERDAM. UTRECHT.
BLOEMGRSCHT77 DELFTSCHESTBftATbl BILTiTSAOT 30