De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 20 augustus pagina 8

20 augustus 1905 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 14C9 Dr. JULITJS STINDE. f De naam van Julius Stinde is onafschei delijk verbonden aan die van zijn geesteskind, Wilhelmine Buchholz", die hem ver over de grenzen van zijn Duitsche vader land eene groote en welverdiende populari teit heeft bezorgd. Julius Stinde was een Holsteiner van ge boorte, de zoon van een predikant te Kirchnüchel bij Eutin. In zy'n jonge jaren wijdde hij zich aan de natuurwetenschappen, was een tijdlang apotheker, studeerde verder in de chemie en trad na zijn promotie op als technisch leider eener chemische fabriek te Hamburg. Reeds op 23-jarigen leeftijd nam hij de redactie over van het Hamburger Oewerbeblalt en tra e/ daarmede voor goed in het gilde der journalisten en auteurs. Hij schreef degelijke populair-wetenschappelijke artikelen, aardige humoristische vertellingen en schetsen en enkele dramatische kleinig heden. In 1885 verscheen zijn eerste Buchholz-boek Buchholzens in Itatien" en daar mede war ihtn der grosse VV'urf gelungen". Toch is dit eerste werk lang niet het beste van de serie. Het is een parodie van het reizende publiek, dat consciëntieus zijn Baedeker afwerkt", maar zich in de klassiekste omgeving eerst op zijn gemak gevoelt, als het, onder het genot van een goed glas Duitsch bier zijn partij skat kan spelen. Veel hooger staan de volgende -werken, waarin het huiselijk, leven der familie Buchholz wordt beschreven, 't Is Frau Wilhelmine zelf, die hier de pen heet te voeren en die van den beginne den echt Berlijner Mutterwitz" verbindt met een naieveteit en een Schlagfertigkeit", die tot de kostelijkste tooneelen aanleiding geeft. Uit klein-burgerlijke verhoudingen komt het gezin tot welstand; de kinderen twee meisjes worden groot en trouwen en moeder Buchholz heeft al spoedig drie ge zinnen om voor te zorgen. Frau Wilhelmine groeit met de omstandigheden; zij wordt minder lachwekkend, maar blijft even amu sant. In dit opzicht doet zij denken aan den onsterfelijken Samuel Pickwick, die in de eerste hoofdstukken van Dickens' roman een malle oude heer is, en langzamerhand een vriendelijke en sympathieke figuur wordt. Het laat zich begrijpen, dat het reusachtig succes van de Familie Buchholz Stinde ver lokte om de door hem geschapen figuur Steeds voor nieuwe werken te gebruiken. Daarin is hij echter wel wat ver gegaan. Frau Wilhelmine", FrauBuchholz imOrient", Wilhelmine Buchholz' Memoiren" en Hotel Buchholz" zijn nog altijd vermakelijke boe ken, vol gezonden humor, maar zij staan lang niet zoo hoog als de Familie Buchholz". Voor de kennis van het leven van den Berlijnschen burgerstand in de laatste twin tig jaren der 19de eeuw zijn Stinde's werken van onschatbare en blijvende waarde. Zij moeten echter in het oorspronkelijk worden gelezen; de moeielijkheden van het Berlijnsche dialect zyn spoedig overwonnen en eene vertaling, zelfs eene goede, doet de eigen aardigheden ran Frau Wilhelmine en hare omgeving te zeer verbleeken. MIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIHIIIIlmlIIIMIIIIIIIMH UIT DE NATUUR. CXIX. Springende Zaden. Er zijn heel wat planten niet springende zaden; eigenlijk moest liet heeten: iijet schietvruchten; maar iedereen weet wel, wat met springzaad wordt bedoeld. Ook onze mooie driekleurige viooltjes en de wikken uit de korenvelden hebben zaden, die een heel eind ver weggeschoten kunnen worden. Wie daarmee eens een aardige proef w l nemen, brengt uit den tuin maar eenige rijpe vruchten bijeen in een kartonnen doosje. Wanneer 't doosje een uurtje op tafel staat, vooral 's avonds, als 't licht is opgestoken en 't droog wordt in 't vertrek, hoort ge op eens een harden tik binnen 't doosje ; spoedig wordt die gevolgd door andere, totdat het een for meel bombardement wordt, daar binnen tegen het karton. Neemt ge nu een paar vruchten, die nog niet opengesprongen zijn er uit en houdt ge een krant uitgespreid, dan is licht de afstand te bepalen, die de projectielen in dit geval op zijn hoogst afleggen. De zaden van Oxalis, een sierplant met roode bloemen en groote klaverbladeren, de fijne mooie wilde oxalis, de klaverzuring van onze vochtige bosschen kunnen ook een heel eind ver springen, maar het verst, het vaakst en 't mooist is het zadenspringen waar te nemen bij een plant, die er zijn naam aan dankt, bij bet Springzaad. De beteekenis van dit springen of beter vaa dit wegslingeren der zaden is duidelijk genoeg. Evenals de zonen uit een huisgezin indien ze dezelfde affaire zullen drijven als de vader, zich liever op een afstand vestigen, omdat de plaats van inwoning veelal geen voldoend debiet kan geven voor eenige gelijke neringen, zoo verlaten ook de nakomelingen van dezelfde plant vaak de plek, waar de ouders leefden of nog leven, orn meer ruimte, lucht, licht en voedsel te krijgen, dan de geboorteplek nog over heeft. Vele plantensoorten schijnen, al is 't in minieme hoeveelheid, bijzondere stofi'en uit den bodem te moeten opnemen, boven en behalve die welke alle plantensoorten tot hun onderhoud noodig hebben; of zij hebben voor het leven van hun wortels hulp noodig van andere lager georganiseerde planten, van bacteriën, zwammen of andere kleine wezens. Die grondstoffen, of die bacterieën, zwammen en wat het nog meer kan zijn, komen soms zeldzaam of in zeer kleine hoeveelheid op een zelfde plek voor, en dan is de plaats waar een plant een jaar lang gegroeid heeft, licht uitgeput. Na is het van groot belang, dat de zaden niet op de zelfde plek terecht komen, en dit neervallen te dicht bij de moederplant wordt in de natuur op allerlei wijzen vermeden. Heel vaak zorgt de plant er voor door de zaden vleugels te geven, waarop de wind vat heeft en waarmee ze soms uren ver vliegen ; of de natuur begiftigde de zaden met uitsteeksels, waarmee ze zich aan dieren met ruige vacit of aan de rokken en broeken der menschen kunnen hechten. Elk wandelaar in duin en bosch heeft dezer dagen wel eens voor transportbeest gediend, al kwamen de zaden in den schuier en op 't stofblik te land ; wat de bedoeling niet was. Zijn de zaden niet ingericht op transport door wind, water of pelsdieren, ook niet om door vogels die de zaden uit de bessen eten verspreid te worden, dan blijft er nog de schiet- of springmethode over, en deze is verreweg de zeldzaamste. Wel zijn er nog betrekkelijk veel plantensoorten, die hun zaden eenvoudig op een of andere wy ze uitstrooien. Wanneer ge eens oplet, nu de zomer zijn einde nadert, hoe de vruchtdoozen van klaproozen slingeren en zwaaien bij eiken windvlaag, of hoe de lange stelen, waarop vele andere zaaddoozen staan, overbuigen en slap neervallen, bemerkt ge wel dat er een vrij algemeen streven in de plantenwereld bestaat, om de zaden ver van de moederplant aan de aarde toe te vertrouwen. Maar dit strooien gaat toch niet verder dan een paar decimeter hoogstens; wie de ver spreiding bij meters wil zien, moet het echte Springzaad opzoeken. Er zijn ook wel gekweekte soorten met roode half rijpe vrucht gaat het zoo langzaam, dat er wel oog op is te bouden. Duidelijk ziet men dan de vier of vijf kleppen van de vrucht uiteenwijken achterover of voorover buigen en zich kurketrekkersgewijze oprollen, de zaden worden daarbij van hun spil gewrongen en naar buiten geperst. Gaat dit bliksem snel en met groote kracht, zooals bij rijpe vruchten het geval is, dan kunnen de zaden tot 4 meter ver weg worden geschoten. Toch is dit projectielen werpen niet het meeat interessante aan de plant. De wijze waarop elke bloem, die juist open gaat, zich precies onder een horizontaal blad plaatst en zich zoodoende, als onder een paraplu, tegen regen beschermt, is heel aardig om na te gaan; vermakelijk is het te zien, hoe een hommel of een groote wesp bij 't honing zuigen hangt te schommelen in de groote bloem. Soms kijkt er een zoo leuk uit een bloem, die aan draaddunnen stengel hangt te bengelen, dat men zibh afvraagt, of het beest daar voor zijn plezier aan 't schommelen is? Wat best mogelijk kan wezen. Hoe hier weer zelf bestuiving door de natuur is verhinderd, kunt ge zelf wel uitvinden, als ge maar bloemen van verschillenden ouderdom vergelijkt. Ook de teekening wijst er al wat van aan. Maar vergeet niet dat een bloemenleven bij dagen telt. Wat bij mij evenwel al die theoriën over 't nut van zelfbestuiven weer doet wankelen, is het verschijnsel, dat bijna elke Springzaadplant, die ik dezen zomer op de gewone wijze zag bloeien en vruchten dragen, onder aan zijn stengel een menigte nietige bloempjes vormde, die geen spoor en geen honingmerk, ja, zoo goed als geen bloembladeren vertoon den en die toch normale vruchten met zaden kregen, al waren't er maar een of twee. Werd hier op een of andere wijze het normale bloeien belemmerd, dan was dat vormen van zulke cleistogame bloemen, die zichzelf bestuiStukje van een bloeien Ie Springzaadplant. Met bloem in 't stampertijdperk, een rijpe vrucht en een juist opengesprongen vrucht die zaden wegschiet. Onder: een knop en de meeldraadmuts die den stamper in 't eerste tijdperk overdekt. bloemen. Die springbalsemienen schijnen evenwel uit de mode te raken; ik zie ze haast nergens meer, een paar jaar geleden stonden er verscheiden perken van in 't Vondelpark en in 't Westerpark. De ouderwetsche hofjesplant met 't muskuskruid het troetelkind van onze grootmoe ders die Balsamien tont-court heet, krijgt bij ons niet vaak vrucht en die beeft ook al zijn besten tijd geha 1. Ga liever naar Springzaad zoeken aan de oevers van de beekjes in bosschige streken of langs een beschaduwden slootkant. Bloeit de plant daar, dan ziet ge hem ook dadelijk, want de groote gele bloem, die als een lampion op dunnen steel onder een blad hangt te bengelen, valt een ieder dadelijk in 't oog. 't Is lang geen alledaagsche plant, dat Springzaad. Elke zomervacantie ga ik, zoodra de gelegenheid er is, de beide plekjes op zoeken, waar ze al in mijn jeugd stonden; en telkens zie ik ze met genoegen weer. Kr is iets voornaarns aan deze plant, iets gedistingeerds, dat u tegenhoudt bij 't plukken. Ik wed dat ge, zoodra sje voor 't eerst het gele springzaad ziet bloeien, dadelijk dien onverklaarbaren indruk van noblesse krijgt, die sommige planten te weeg brengen. Of't komt door de teerheid en het doorschij nende van de stengels, die niettemin stevig lijken, en die doen denken aan de doorschij nende aderen van een edel en (ijnbesneden vrouwen gelaat, of door het lichte waas dat de heele plant overdekt en dat elke aanraking tot Stukje van een Springzaadplant met cleistogame (geheime) bloemen. een smet doet worden, dat weet ik niet, maar 't is zoo. En vreemd is 't ook, dat zulke planten altijd ook iets aparts, iets bijzonder belang wekkend in hun levenswijze te bewonderen geven, 't Zou niet moeilijk zijn een boekje te schrijven, alleen over het leven van dit springzaad. De mooie latijnsche naam Impatiens noli tangere" geeft al dadelijk iets geheimzinnigs aan de plant: 'k Ben ongeduldig, raak mij niet aan. Dit slaat op de vrucht, die wel wat op een heel klein augurkje lijkt; al is die nog geheel groen en de zaden nog nauwelijks rijp, dan nog springt het langwerpig ronde voorwerpje bij de minste aanraking plotseling uit elkaar. Hoe dit in r.ijn werk gaat, is op 't eerste gezicht moeilijk uit te maken ; maar bij een ven moeten, daardoor te verklaren maar nu? Nog iets heel bijzonders kunt ge onder aan de stengels van ons springzaad waarnemen. Daar vormen zich dikwijls roode of witte glasachtige wortels op de knoopen, een heel eind nog boven den grond Is een zwakke stengel omgevallen of doorgezakt, dan komt die zoodoende op stelten te staan door de luchtwortels, die er onder uit groeien. Zoo'n groep springzaadplanten in een droge sloot heeft inderdaad" wel iets van Mangroves aan het tropische strand. Jammer dat deze merkwaardige plant hoe langer hoe zeldzamer wordt in ons vader land, en ook in andere landen; ze moet een vochtige standplaats in de schaduw hebben, anders kwijnt ze, en zulke plekjes worden hoe langer hoe schaarscher door het in cul tuur brengen der woeste gronden en het goed onderhouden der bosschen. Uitgestorven is ze evenwel gelukkig nog lang niet, dat kan ik hier nog net bij schrijven; ik heb ze van de week bij duizenden en duizenden in bloei gezien; maar daarvan vertel ik een volgenden keer nog wat. E. HEIMASS. GEBEELDHOUWDE MEUBELS. H? J. V. DE GBAiFHilYHU. Ouden Kflgweg M* EBEILMG ARNHEM e TELEGRAMADRES LITHO" J. J. BIESING, Kunsthandel. 'S-GRA.VENHAX5E, Molenstraat 65,65* en 67. Moderne Schilderijen, Aquarellen en Gravures. Laat Uwe woning inrichten ««<* EPHOElX",fSlfAinster(I. Nieuwe ontwerpen. Smaakvolle ensembles. Zeer billijke noteering. Foto's en Prijscouranten en Begrootingen gratis. Plaatsing door eigen personeel onder volledige garantie. Vele attesten. Panorama *\ Amsterdam, ) Plantage in de Kunstsaal. Antieke Meubelen, Porceleinen, Schil derijen, Oostersche Tapijten. Jaste prijzen. Toegang vrij. Het Panorama Jerusalem is dagelijks geepend. tBINNENHUIS ROK1N120-AHSTERDAM MEUBELEN EN-HUI5RAAD " NAAR-ONTWE R PEN-VAN BEKENDE-AM BACHT5-EN 51ER-KÜN5TE-NAARS MATIGE-PRUZCN-MEUBELEN VAN-EIGEN'WERKPLAATS COMPLETE WONING-IN -RICHTINGEN. ? ? ? i AmSTERDAffl AARDËSÜRK EM TEGELS DIRtYSCHMBEL C OCH E "S OP KOPER EN ZIN»S> BEEliDEH» VASEN »% JARDINIÈRES TEGELSCHILDERIJEN ENZ. . MUSEUM QRISANTI, ROKIN 95, (SMU zijde), AMSTERDAM. ? Toegang vrij. Gt&°W.,FELIX MERITI5" K£IZER5GRACITP32<f TEL. 2ÖO7 Js. VAN G1NKEL ===== ZEIST ===== FABRIKANT VAN KUNST-KOPERWERKEN IN OUD-HOLLANDSCHE MODERNE- EN ANDERE STIJLEN BK II AARDEWERK SSCDcJIHOEFSB : UIT-DE-FABRIEK .' ZU D-HOILAND DEFCrFKALVHöTRAAT'M-l LARENSGHE KUNSTHANDEL VILLA MAUVE" BIJ DEN MOLEN LAREN (N.H.) WlK HET LAND VAN MAUVE" BEZOEET, VERZTJIME NIET EEN BEZOEK TE BRENGEN AAN DB TINTOONSTELLING VAN LARENSCHE KUNSTWERKEN VAN : VAN BLAADEREN, VAN BEEVER, CO BREMAN, BEOEDELET, BRIËT, DOOYEWAARD, GEBHARD, HART NIBBRIG, HUGENHOLTZ, DE JONG, KEVER, LAGUNA, LANGEVELD, ANTON MAUVE Sr., MELIS, WALLY MOES, VAN DER VEN, V. D. WALL BAKE, WOLTER BNZ, KNZ. DE KUNSÏZAAL is GRATIS TOEGANKELIJK;, OOK ZOSDAGS. MARMEREN SCHOORSTEENMANTELS f* f. l Ui Gir-' l/. AMSTERDAM. ROTTERDAM. UTRECHT. BLOEMGRSCHT77 DELFTSCHESTBftATbl BILTiTSAOT 30

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl