De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 3 september pagina 2

3 september 1905 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

r DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. No. 1471 het te doen is om eeifwetenschappelijk doel, gaarne in staat stelt door het nemen van monsters en het beschikbaar stellen van haar laboratorium, is de groote grief tegen het rapport. Wat daarna haar conclusie zou geweest zijn, doet hierbij niets ter zake, in allen geval zou zulk een onderzoek haar nebben ge vrijwaiid voor de averechtsche uitspraken over de werking van ozon, als waarvan de boven staande, aanhaling blijk geeft. Het is hier niet de plaats om daarover uit te weiden, maar de indruk, die wordt gegeven, alsof ozon, nu jal onzuiver water eenige zuivering doet ondergaan, maar het nog vrijwel on zeker is of schadelijke kiemen vernietigd worden ia zoo geheel in stryd met de erva ring, dat de bewering alweer alleen te ver klaren is uit volslagen onwil der commissie om zich op de hoogte te stellen. Juist de pathogene (ziektemakende) bacte riën worden het eerst en bij voorkeur door ozon aangetast, geoxydeerd en vernietigd en hoewel het toch zeker niet in de bedoeling Ifgt der commissie om alle ook doodonschuldige en waarschijnlijk voor de spijsverteering noodige bacteriën uit drinkwater te willen verwijderen, (het water kiemvrij te maken, te steriliseeren, zooals zij zich uit drukt) hetgeen nooit en nergens met eenig leidingwater, van waar ook afkomstig het geval zal zijn, toch bleek het water uit de ozonisator genomen herhaaldelijk volkomen steritl te wezen. Voor de deskundigen zij hier aangeteekend, dat ik in het laboratorium van den heer v. Waegeningh, rail. apotheker Ie kl. te Breda, die door de gemeentebe sturen van Ginneken en Teteringen met de controle op de waterleiding is belast, heden zoogenaamde rolculturen heb gezien, acht dagen oud, volkomen steriel. verr ongemotiveerd als de beide bespro ken punten is de onbepaalde bewering, dat de ozonisatie vrij kostbaar" zou worden; vrij kosibaar is iedere kunstmatige water voorziening ; het komt er maar op aan na tégaan of zekere methode te kostbaar is op zichzelf of in verhouding tot andere metho den; de commissie heeft weder niets onder zocht, zij had in het gemakkelijk verkrijgbaar rapport van prof. Gérard uit uitvoerige ge gevens kunnen nagaan, dat de ozonisatie van het water de gewone kosten voor het verbruik verhoogd met een fractie van een cent per M3.; ik zeide reeds, dat het tarief hier ter plaatse 20 ets. bedraagt. Niet het minst zonderlinge bezwaar wordt aan het slot der boven opgenomen aanha ling te berde gebracht, waar gewezen wordt op de noodzakelijkheid eener voortdurende en nauwgezette controle. De ervaringen indertij i te Hamburg en kort geleden te Eotterdam opgedaan met besmetting van leidingwater door gevaarlijke ziektekiemen en de loodinfectie onlangs te Meppel hebben overtuigend doen zien, dat dit aanhoudend en nauwkeurig toezicht zeker ook bij andere leidingen noodig is, maar bovendien is het juist bij ozonisatie mogelijk zelfregistreerende toestellen aan te brengen, die de controle niet alleen afhankelijk doet zijn van de waak zaamheid van het personeel. (Slot volgt.) G. W. BRUIXSMA. Leekeitreelitspraak. J. E. W. DUYS, Hecht of Klassenrecht? Een en ander over de rechtspraak door leeken, in het bijzonder be schouwd in verband met de samen stelling en werking der Raden van Beroep. (Amsterdam, 1904) blz. 86. Dit boek is een anachronisme. "Ware mijn raad gevraagd en gevolgd, t wee on waar schijnlijkheden voor een het ware achter wege gebleven. Nietomdat ik het onderwerp, maar omdat ik den schryver er door be nadeeld acht. De bron van alle, in het geschrift aange wezen, leed is de grondstelling, dat, ten onzen t (gelijk trouwens all erwege) ,de klassen strijd eene klassenjustitie te weeg brengt, waaraan niemand zich ontworstelen kan (27). Op dit, nu juist niet fonkelnieuw, standpunt kapittelt, bestraft, verwijt, berispt, laakt, be schuldigt, raast en tiert de schrijver gansch de toonladder door; lukraak, voor het Vader land weg, naar rechts en naar links, naar har telust steeds. Al wat slechts, rechtstreeks of zijdelings, met rechtsvorming, rechtswezen of rechtsleven in verband staat, moet het ontgel den : de opleiding der juristen, die de schrijver (doet hij aan sport ?) training" noemt (37); de onbetrouwbaarheid hunner uitspraken (43); de ontstentenis van rcohtsovertuiging (31); de wanverhouding tusschen wet en recht (57). Op dit alles wordt gehamerd, neen gebeukt, met een felheid van toon, bitterheid van inkleeding en ijle opper vlakkigheid, die tot zwijgen zouden nopen, moest niet een woord van vermaan althans worden beproefd. Den schrijver immers hapert het niet aan natuurlijke gaven. Bracht hij deze onder tucht, vierde hij deimaar al te gemakkelijk te bevredigen zucht tot aantijgen, uitvaren, bekladden, niet den teugel, zette hij zich aau den arbeid, door drong hij zich van den regel, dat ook en juist op don geestelijken akker, niets voor het grij pen is en alles rijpen moot, hij zou minder grif gedrukt zich willen zion, maar in betere toerusting en meer voldoening zich ver heugen. Met des schrijvers politieke richting heb ben deze opmerkingen niets uit to staan. Integendeel, zijn dezen juist door gene in de pen gegeven. Er was, ook bij ons te lande, een tijd, dat men om sociaal-demo cratische woordvoerders zich niet bekreunde, omdat zij, willens en wetens, zich plaatsten aan gene zijde der scheidslijn, waar ge dachten wisseling in parlementairen vorm mogelijk blijkt. liet was de kindsheid oener partij, die eene plaats zoekend om haar tenten op to slaan en deze niet goreeclelijk vindend, al vast met kartetsvuur in don blinde begon. Dat die tij<l voorbij is, wordt nog slechts betreurd door hen, die zelf door bovennatuurlijk licht bestraald, of in een gemakkelijken leunstoel gedoken, in de sociaal-democratische godachteusf'eer niets zien dan ecu samenraapsel van ongerijmd heden, juist goed genoeg om voetttoots, <M Moe, door goden en menschen, in den bun te worden gedaan. Gewone, minder bevoor rechte stervelingen, die met alledaagsch redeneervermogen en minder geriefelijke oorkussens het moeten stellen, gaan niet zoo snol op de vlucht voor een woord, en achten zich verplicht een beklag, zelfs van sociaal-dernoeratis<_!ie zijde komende, naar innerlijk gehalte, te onderzoeken, ook al verklaren zij zich noch met het algemeen einddoel, noch met de richtingslijn dier staatkundige overtuiging homogeen. De taak dezer laatsten nu bemoeilijkt de schrijver, omdat hij in taal, toon, opzet, aanleg en bewijsvoering van zijn werk, het noblesse oWige zijner partij, van thans, uit het oog verloor, en aan den tijd herinnert, toen zij, in de windselen liggend, in onbesuisd en ondoordacht marktgeschreeuw, haar heul en haar heil zocht. Tegen neigingen als deze, geen beter geneesmiddel clan de lijfspreuk van Montesquieu : il n e s'agit pas de frapper fort, mais de frapper juste. Ziehier b.v. een lieyelingswaan van den schrijver, waarvan hij heel wat drukte maakt : Door mij (wordt) het leeren rechtspreken, zooals de jurist zich dit denkt als dwaasheid en verderfelijkheid beschouwd" (21). Al moest echter recht spreken wél worden geleerd", de rechter op het gebied der sociale wetgeving krijgt slechts een zeer klein onderdeel onzer rechtsmaterie te beoordeelen" (22). Deswege mag deze laatste een leek zijn ! Pas dit laatste, duizelingwekkend recept eens toe, op een anderen tak van weten schap : de geneeskunde. Eerst als ge in gansch het lijf en alle leden dookziek zijt, zendt de schrijver om een arts. Voelt ge u slechts hier of daar niet pluis, dan kan, volgens hem, het Staphorster boertje, of de stovenzetster van den hoek het wel af. Dat onze specialisten het zich voor gezegd houden. Zij toch zijti van meening, dat, hetgeen geldt voor het geheel, blijft gelden voor elk onderdeel, omdat niets meer be trekkelijk is dan de begrippen : klein en groot, en de eenheid der wetenschap ver biedt met die lengtemaat rekening te houden. Hoe staat het echter met de opmerking zelve : het leeren rechtspreken" is dwaas en verderfelijk ? Het bescheid van een bourgeois" gelijk ik ben, loopt gevaar den schrijver niet te overtuigen. Zien wij der halve hoe, op dit punt, een onvervalscht sociaal-democratisch getuigenis luidt: Wij zijn van oordeel dat in de Nieuwe Maatschappij de rechters niet zullen kunnen worden gemist." Nader omschreven wor den die rechters, als : mannen die in het bijzonder zijn opgeleid voor rechterlijke werkzaamheden zooals anderen bekwaam zijn voor de hunne. De meemng door vele socialisten toegedaan, dat het recht kan en moet worden bedeeld duor ..het volk", zou spoedig worden prijsgegeven, indien zij eens eenige jaren ervaring konden opdoen in de behandeling van rechtzaken. ? Rechtspleging door het volt" zou rechts, pleging door het gepeupel worden. Dat zou zijn wat het lyuch"-recht nu is." Deze uitspraak wordt als volgt gemoti veerd : Voor die overtuiging hebben wij gegronde redenen. Het is waar dat het in onze Socialistische Maatschappij, zooals wij gezien hebben, niet moeilijk zijn zal de wet cast te stellen; ook zal de verklarfny van de wet weinig bezwaren opleveren. Maar de toc-i >ussin/j van de wet vereischt, en zal ook in die Maatschappij vere lachen, vrij wat oordeelkunde, en wat wel het voornaamste is, een groote mate van ontwikkeling en voorbereiding, om, wanneer de feiten, zooals in bijna elke zaak het geval is, met elkander 'in strijd zijn, de waarheid te ontdekken. Het is onmogelijk de waarheid uit te vorschen, zonder dat men weet op welke waarde de beteekenis der getuigenissen geschat moet worden, en die kennis verkrijgt men niet zonder een wett'.nscltaiJ van Bewijsvoering die evenzeer bestudeerd moet worden als iedere andere wetenschap en zonder de kunst geleerd te hebben haar op de rechte wijze toe te passen. Er zal ongetwijfeld behoefte zijn aan me-nschen die in die wetenschap zich geoefend hebben en zuiver logisch hebben leeren denken, en deze zullen een zeer voorname positie innemen. (Lawrence Gronlund. De socialistische maatschappij. Rot terdam, sine die, vertaling Hugenholtz, blz. 120). Ik verwijs den heer Duys naar deze woorden, omdat zij kort en goed het gansche thema van zijn boek ontzielen. Wanneer, zelfs in de socialistische maatschappij, ge leerde rechters noodig zijn, zullen zij, in de onze, wel onontbeerlijk wezen. En ik verwijs hem naar dit loei;, omdat het toont, dat men socialist zijn, en ingetojeii blijven kan. De heer Duys stelt zich tot taak aan de bewustmaking der arbeidersklasse krachtig mede te arbeiden.'' Deswege houdt hij aan de bourgeoisie; voor: ..haar klassekarakter, zich uitende zoowel in haar wetten, als in haar uitspraken der justitie" (57). _ Gevoelt hij niet, dat, al ware (leze aantijging niet ver licht, zij, hetgeen hij to bewijzen ondernomen heeft, rakelings voor bijgaat :' TugPiioxer <j<-l<-<-i-ile rechters, die hij verwerpt, stian oinjc!<'Ci-ü'e,diQ hij begeert. /aak is dus voor hem, van ilcsi' tegenstelling al de schaduw op liet eerste, al het licht op het tweede lid te doen vallen. Wat heelt hiermede hot beweerde klassenkaraktor der trtt, wat, gelijksoortige gewaande eigenschap der j us f. f./ ff, te stellen Of is des schrijvers bedoeling, dat stommelingen, naar alle zijden bekrompen, ook naar het klusseiibefaug, afgestompt zijn zullen;' Hetgeen blijkbaar tien schrijver ontgaat is, dat_(/« m< t eerbiediging oischt, niet, om dat zy goed of slecht is, maar omdat en zoolang /ij er />?. Zooveel kwaads kan hij van di>. irct niet spreken, of Montaigne deed het vóór hem, in n adem beweren. Ie, dat de wet lunet word c1 n uag leef'd. Limlcreu wij slechts naar de kenschetsende taal vun den grooton scepticus: Or les lois se maintiennofit en credit, non paree qirelles sont vjustes, mais paree queues sontloix: c'e.st Ie fundement invstiijuo de leur uuctorité, -.olies n'on out point d 'uu 1 1 re, ijui bien leur ..sert (en dit is voldoende). E i les sont souvent f'aicres par de.i s o t. s ; plus souvent par des gents, qai, <-n liaino d'ogualité, ont faute d'equité, mais tousioura par des hom,,mes, aucteurs vaiiis et irresolus. 11 n'est rien si k>urdo::H-i:i et iHi'ge.'iieiit funltior (foutief') que los ioix, ny si ordiiiaireliient. (Juieoiiqiio leur obcït paree qa'eiles sont insto;-, np leur, obeït pas uisfeinent ,p;ir ou il dcibt" i i-Xsais, l'aris IXJ6, iJl i-h. l;!, j), 'i!.! Muntaigne'sgi.M'ingiJvhattiiig der «Te/ stond deriuiivp aan zijne onderda nigheid voor haar, niet ia den weg. K» eveijiiiin '.\;is dit her geval bij .liisius M.üscr, een der klaarste, tot gdiincii andere jkst, hoogstwaarschijnlijk volkomen zelfstandig, hetzelfde onderwerp besprak, naar het ver schil tusschen formeel en werkelijk recht verwijzend. (In dit verschil) ligt een plech'tanker voor de menschelijke rust, die behoeft, dat nu eenmaal datgene formeele waarheid en formeel recht zij, hetgeen daarvoor verklaard of uitgesproken is. De rnensch zou nooit ophouden te krakeelen, ieder zou naar zijn eigen opvatting willen handelen en daaruit zou de grootste verwarring ontstaan, wanneer men niet ten slotte wijselijk te rade geworden ware datgene, wat daarvoor uitgesproken is, voor formeel recht te houden en op te volgen. Onverkort blijft daarbij aan ieder zijne vrije meening nopens het werkelijke recht, indien hij, iu het formeele, zijne overtuiging niet terugvindt, maar op die meening slaat men niet acht." (?Patriotische Phantasien", Berlin 1858, IV. iii). Zelfs de klassenwet" moet toegepast, dus gekend, dus geleerd worden, inet deze grondstelling is dan toch zeker den schrijver de maat volgemeten. Ten slotte, het klassenkarakter der jusstitie." De verdachtmaking zelve laat ik liggen. Om haar op te rapen, zou men zich moeten bukken. Wat de ontboezeming echter, in des schrijvers redebeleid, bewij zen moet, is op niauw een raadsel. Wij hebben het den schrijver schijnt het telkens te moeten worden herinnerd over geleerde, dan wel ongeleerde rechters. Beweert hij nu, dat het aanleeren der rechts wetenschap, de onpartijdigheid doet verleeren ? Dan had hij korter kunnen zeggen: hoe grooter domoor, hoe beter rechter. Meent hij, dat het klassenbewustzijn" den geleerde meer dan den ongeleerde eigen is? Dan trachte hij liefst een eenvoudig, maar verstandig man op te zoeken, die hem in de eerste beginselen der menschenkennis les geeft. Het klassenbewustzijn1' en leegheid van hoofd zijn onafscheidelijke gezellen, en voor de eerste latijnsche thema verdwijnt de parvenu-achtige opgeblazenheid, die, in onzendemocratischen Staat, eene bepaalde groep tot de klasse en in die klasse natuurlijk zich tot onmisbaren factor opschroeft. Hoe men de zaak keert of wendt, er wordt, bladzijden lang, met grenzenloos zelfvertrou wen en in toomelooze vaart gekeuveld op eene wijze, waarvan Dickens zeggen zou: good gracious! you are about a milo from the question. De vraag, waarop het aan komt: hoe de rechter ieder levensverschijn sel, onder het bereik van Hecht, dat een levensfunctie is, to brengen heeft j* die vraag, de eenige, die naar leekenvoouucHTiN<i, wel terdege te onderscheiden van leekeniiEciiTsi'KAAK, doet omzien, doemt zelfs in des schrijvers brein niet op. Hij heeft het veel te druk met klaroengeschal, waarmee hij den arbeiders" de verba zend verongelijkte loonslaven"?de ooren voltoetert. Dat, gelijk nog pas Dicey, voor Engeland, aangetoond hoeft: zelfstandigheid en rechtszekerheid, eigenschap en oogmerk der justitie is I);?dat, zooalsBryce, met klem van redenen ontvouwt, de volkskeuze d. i. de aanstelling van rechters door tinnegieters, de grootste vlek op het Amerikaansche rechtswezen is, 2) dit alles is den schrijver een boek met zeven zegelen. Het hem tori kwade te duiden, valt mij niet in. Het eenige, dat hem kwalijk te nemen valt, is, dat in j een onderwerp koos, hetgeen, naar Van Lennep's geestige onderscheiding, voor hem, een bovenwerp is. Met dat al, blijft het mogelijk, dat de schrijver, zijne litanie hernemend, opnieuw gaat prevelen: klassenstrijd, klassenjustitie enz. Voor dat geval, gelieve hij het boven staande te lezen, als stond er: Bravo! Ik heb de eer u te groeten. A'd a m, Juli '05. J. A. LEVY. 1) A. V. Dicey, Law and opinion in England (London li)()5) p. Ii04 vlg. 2) J. Bryce, The American commonwealth (London 18S8) III p. 387 vlg. Het onderwijs in Japan. In: liililiiiHjxireseii in Jnjian geeft Martlia Philippi een overzicht van de Japansche instellingen, liet Onderwijs betreffende. De meeste gegevens heeft zij uit liet rapport van den .lapnnschen Ministor voor Onderwijs, bestemd voor de Internationale tentoonstelling van l SOS), geput. Maar do oprichting van de nieuwste scholen, de laatste wettelijke bepalingen daaromtrent, enz. heeft zij tot J'j()4 nagegaan, en spreekt een hel der oordeel uit over doel, middelen en uitkomst van Japan's jongste streven naar ontwikkeling. Wat mij het belangrijkst voorkwam heb ik hieronder weergegeven ; ik vond geen vrijheid liet Lager en Voortgezet La°or Onderwijs onbesproken te laten; het overzicht zon er te veel bij verliezen. De cijfers in de tabellen zijn van 1899; de meeste staan thans wat hooger. In SüO na Clir. gaf een «Tapansch vorst bevi'l dat de kinderen zijner onder danen uit alle vier klassen" de scholen trouw moesten bezoeken. Sinds ver breidde liet onderwijs zich over liet gelieele land; maar de volgende eeuwen door bleef het op lanen trap staan. Veel bijzonderheden wist men intnssehcn met. J n lö'M leerden do kinderen lozen, schrijven, vertellen, ren boefje aardrijks kunde van Japan, («.enige zedekundiire spreuken: men \vra;oodr ook wal reke nen en (.'-lineoseh. De jeuird werd ver maand vooral de vetten welke de samen leving en laoiaal opleggen te gehoor zamen. De onderwijzers ontvingen <jeen bij zondere <>ploid:üMI stonden niet onder o!:i;-ieel toezie::!;. Wie roeping gevoelde vorzai^ohl-! een troopje jongens on meisjes en onderriciitfe /o: wie nog De ouders betaalden whoohreld. l>ehalve v, luineei' la't inriehtiniron wnren, door de Diinuo-;, groote laiiilhoeivit, in hun d'slnet voor de kinderen iiunner ondergeschikten geope.;;;!. Toen in Is(i8 het land voor vreemdelingen werd open gesteld, waren er geen andere inrich tingen voor onderwijs dan deze privaaten districtsscholen. Reeds in 1869 werden allerwege door staatszorg scholen opgericht. In 1871 werd een Minister voor Open baar Onderwijs aangesteld. In 1872 werd het Besluit geteekend, dat er Serniiiariën (Kweekscholen) voor O ader wijzers moesten worden opgericht. Deze snelle opvolging van feiten spreekt voor de levendige belangstelling der llegeering in de denkbeelden der vreem delingen ; ze bewijst tevens dat de grond vruchtbaar was, die zulk een spoedigeu oogst opleverde." (M. Ph.) Aan het Ministerie voor Openbaar Onderwijs zijn 82 personen verbonden; l minister, l vice-minister, 3 referenda rissen ; 2 speciale zaakkundigen, 5 in specteurs van het onderwijs, 8 inspecteurs van boeken en kaarten; 5 gewone zaak kundigen, 58 klerken. Een Hoogere Schoolraad staat het Ministerie terzijde; de leden worden gekozen uit de ambte naren der overige Ministeriën, de Hoof den en Directeurs van scholen, bekende pedagogen en andere peraomn die erva ring hebben op onderwijsgebied. I. HET LAGER ONDERWIJS. Behalve naar de nog bestaande Bij zondere en de Rijks-Lagere scholen gaan de Japansche kinderen naar de vele Distrikts,- Stads- en Dorpsscholen, alle Openbare Seholen geheeten. Elke gemeente zorgt voor een voldoend aantal scholen en bekostigt ze grootendeels; de leerlingen betalen een kleine som. 't Is jammer dat er nog ouders zijn, zó arm, dat ze dit weinige niet kunnen betalen, vrije plaatsen zijn er niet genoeg; voor eenige ouders wordt betaling met natuurproducten of dienstverrichting aanvraagd. Voor kinderen wier vader of broeder in 181)0 in den oorlog tegen China gesneuveld is, wordt niets betaald, verder krijgt menigeen een kosteloos plaatsje op een der oudenvetsche Bijzon dere Seholen van vóór de ,,Iiestauratie"; het onderwijs is daar echter zeer ge brekkig; die inrichtingen zullen metter tijd zeker verdwijnen. Ingrijpende maatregelen, neemt alleen de Minister van Onderwijs; aan hem zijn de Districtsschoolopzieners verant woording schuldig; elke school heeft een Inspecteur. Verder is in iedere stad een Schoolcommissie; een vierde van haar leden moet uit onderwijzers bestaan. De Schoolopziener kiest uit de onderwijzers de Hoofden der Scholen. Meestal staan Afdeeling A en B der Lagere School elk ouder een Hoofd; soms staan ze onder n enkel Hoofd. Te jonge kinderen kinderen worden niet toegelaten; er zijn genoeg Voorberei dende (Fröbel-)scholen. Vóór 1868 bestond er geen enkele inrichting voor kinderen welke wegens het gemis van een der zintuigen het gewone onderwijs niet kunnen voliren. In 1899 waren van de 4120 blinde, Uüli doofstomme, 8 doofstom- en blinde kiuderen nog maar 450 geplaatst. Hierin is Japan dus achterlijk. Eerst bestonden er verscheiden l ijksseminariën = Kweekscholen voor Onder wijzers ; maar toen de later opgerichte Distrikts-seminariën groot succes hadden, werden de Ministerieele op 2 na opge heven; thans inoet ieder distrikt n of meer Seminariën hebben, en ontvangen aan de beide Hoogere Seminariën to Tokio alleen de toekomstige leeraren en Directeurs der Lagere Sern. hun oplei ding. Intusschen worden er ook aan andoren bijcursussen gegeven, o. a. in landbouw. Het onderwijs aan al deze Kweek scholen is kosteloos. Aan eenige zijn voorbereidende klassen verbonden; aspi ranten welke deze doorloopen hebben, behoeven geen examen te doen, de an deren wel. Xa een proeftijd van 4 maan den wordt de leerling voor geschikt of ongeschikt; verklaard. Bij elk Semina rium behoort een internaat. Xa hot volbrengen zijner studiën legt de kweekeling voor de Examencommissie van liet distrikt examen af. Slaagt hij, dan wordt hij spoedig geplaatst, aangezien er steeds meer lagere scholen worden op gericht. «Schitterend is de bezoldiging van den onderwijzer niet, maar hij kan ermee rond komen; wordt hij ongeschikt voor zijn vtork. dan krijgt hij pensioen, sterft hij. dan wordt er voor zijn vrouw on kinderen g/orgd. De J'ipansicho Uegecring zorgt ook voor rvoi'fij'-zi'l oiuli'i'ii'ij::. ledere leerling die de lagere school doorloopen heeft, kan zijn kennis uitbreiden, en inzicht krijüon in alles wat hem later bij d^ uitoefening van een ambacht of beroep te pas komt. Nuttige leden der maatschappij worden reeds gevormd door de Iliinji'i- en do .A///-'/'//'/!:'.-'.-:-'//'--/-'//, de eei'sre zonder, de laatste met praktische oefeningen. De Ambaclitsscholeii hebben een uit gebreid leerplan ; zij worden ook 's avonds en 's Zondags bezocht. Er blijft steeds gebrek aan die scholen en aan leeraren daarvoor. Wie koopman, landbouwer, industrieel. zeeman wil worden, vindt een dew!;:'!:_!Le opleiding aan do ?)<;«(/<,? v 7'. dm/??;/.',-n «i ll'i"i/<T" . i iii'-ittrlti*- <n !>? i' "':/i ??'i'iin'. ii. l iet Kijk li'^r er veel aan te koste en zor^r voor i een uitstekende opleiding der leeraren; de leer..ar in don 1-mdboiiw b.v. ontv.'inrrt lessen van de professoren der ! nivors!to;t te Tokio. ' Bijks-Industrieschool te Tokio, die een zeer goeden naam heeft. I. LAGER ONDERWIJS. Dit wordt aan 4.300.000 leerlingen op Openbare scholen A en B gegeven. Leeftijd van toelating: 6 jaar; cursus: beide 4-jarig. A. . B. verplichte leervakken, verplichte leervakken. zedeleer, zedeleer, lezen, lezen, stellen, stellen, schrijven, schrijven, rekenen, rekenen, gymnastiek gymnastiek, niet v!. : aardrijkskunde, ook aardrijksk. v. Japan, van vreemde land. geschied, v. Japan, geschieden, v. Japan. teekenen, teekenen, zang, zang, handwerken, handwerken, (Meisjes) naaien. (Meisjes) naaien, niet vl. : vreemde talen, handelswetensehapp. landbouw(ook prakt.) VEHVOLGSCÏIOLEX A. 1. Burgerscholen, cursus : 3-jarig. Leervakken : zedekunde, wiskunde, lezen l bij uit- teekenen, s:hrijvenj zondering, physica, rekenen, scheikunde. 2. Serlei Ambachts- en Beroepsecholen, cursus: van 1A?tot 4-jarig. Leervakken : j a. zedekunde. 6. zedekunde. c. zeiekunde. lezen, lezen, lezen, schrijven, schrijven, schrijven, rekenen, rekenen, rekenen, wiskunde, handelscorresp. kennis v. schavormleer, handelsreken. del. insecten, teekenen, warenkennis. meststoffen, phybica, handelsaard- huisdieren, scheikunde, rijkskunde. droogmaking, rechtlijnig boekhouden, bevloeiing, teekenen, handels- aanplantiug, handwerken, gebruiken, gesteldheid v. handelswetten, den grond, staathuis- zijrupsenteelt, houdkunde, landmeting. n vreemde taal. VEHVOLGSCnOLEX B. Tot de instellingen voor Huoger Ainliachtsen JJeroepsonderuiiji behooren Ie (i .Rijks scholen f), namelijk : l voor landbouw, l handtl, 2 werktuigkunde, l burgersch. voor WKrkt.kunde(als leersch.), l iiidustriesehool (technische- school). 2e. 38 Openbare ea Bij zondere technische scholen en De Industrieschool te Tokio (Rijksinstel ling) leidt civiel- ingenieurs op; ze is in 5 deeleii verdeeld, wat het praktisch onderwijs betreft. Leervakken: theorie : verplichte 1. : niet verplichte l, : zedeleer, aardiijkskunde, le/.en, geschiedenis, spraakkunst, nat. historie, wiskunde, * n vreemde taal, physica, staathuishoudkunde, scheikunde, staatsrecht, teekenen, staatsinrichting, gymnastiek, boekhouden enz. enz. praktijk : weven en kleuren ; praktische scheikunde ; keramiek ; machineleer ; electrotechniek. In het geheel zijn er 150 Openbare en Bijzondere scholen, waar leerlingen, die de gewone Lagere scholen bezocht hebben, een opleiding voor een bedrijf of een ambacht vinden. Japan heeft 7 inrichtingen voor doofstom men en blinden : l Rijks- en l Openbare School, Bijzondere Scholen. Leervakken : voor doofstommen, voor blinden, de gewone vakken van hot lager onderwijs, teckcnen, muziek, hout- en ivoor- massage. snijden, vervaardiging van artistieke meubelen, ISEMiN'AKiiïN (Kweekscholen). 1. In Japan zijn 4'J Lagere Seminariën, waar + 'JOOD mannen en bijna IliUÜvrouwen voor het onderwijs worden opgeleid. Leef tijden : 10 en ló jaar. Cursus: 4 leerjaren voor mannen, 3 voor vrouwen. Leervakken : zedekunde, pedagogie, Japansche taal, klassiek Chineesch, geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde, physica. scheikunde, nat. historie, schrijven, leekenen, tnuïiek, gymnastiek, en verder n der volgende vakkeu: vreemde talen, handelswetenschappen, landbouw of handwerken. 2. Te Tokio zijn 2 Hoogere Seminaricn, l voor mannen, l voor vrouwen. Leervakken : 1ste gedeelte. 21e gedeelte. pedagogie, wiskunde, Japansehe taal, nauiiKkeimis. l'hiu. letterkunde, i'ac. Uuitsche tail. geschiedenis, aardrijkskunde. Voor vrouwen worden eenige vakken door andere vervangen, in verband met het onder wijs dat /.ij later geven. IV' leerscholen, aan beide soorten van seminïmën verbonden (1. j-'röbel- en Lagere school ; 2. Lager St;uiiuiirium) zijn Miuisterieele scholen. "??"i Kr wordt van u''.<ku,»<lïen sclio'ine. knn.?!.'(?;' L.vsin-.>k"u; hieruit blijkt dan toch, dat er reeds iied-.m be-touden, welkt die vakken kon leif onderwijzen! ??-i Kijks- of ilinUterieele scholen zijn die waarop het Ministerie onmiddellijk toezicht houdt. /''n'.ii-i/t r:--i-f'ilj. L ) T. S. M. (il'YUT.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl