De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 3 september pagina 5

3 september 1905 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1471 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD YOOR NEDERLAND. geven, maar een vereischte is : directe hulp Zes jaren geleden is er te Charlottenburg een vereeniging opgericht, om in den nood te voorzien en ook in Holland en in de meeste andere Duitsche steden heeft de vereeniging Hulp in het huishouden", haar sporen verdiend. Daarom zou het wenschelijk zijn, ale van Staatswege dergelijke vereenigingen werden gesteund. Natuurlijk zullen er gevallen voor- komen, hoewel uit den aard der zaak zeldzaam, waar de man zelf goede hulp kan bekos tigen en ook kan het zijn, dat de huisgenooten zoodanig verwaarloosd zijn, dat er van een huisgezin geen sprake is. Tot zoover het rapport van mr. Van Dorp welks inhoud zeker zeer nuttige wenken bevat. De 2de conclusie der 2de sectie luidde: Men moet trachten den gevangene vóór zijn ontslag met zijn verwanten te verzoenen. Aangenomen met algemeene stemmen. Het liet zich aanzien dat de te behandelen onderwerpen in de 3de Sectie levendige dis cussies zouden te voorschijn roepen. En zoo gebeurde het ook l Immers werd in deze Sectie ter sprake gebracht: Het al of niet wenscheüjke om het toezicht' of de reglementeering in zake prostitutie af te schaffen. Over het strafbaar stellen der souteneurs was het congres natuurlijk van dezelfde mee ning. Een permanent internationaal bureau om die zaak te regelen, werd wenschelijk geacht. Het rapport in zake de reglementeering werd uitgebracht door den heer Minod. Den vorigen morgen had er reeds een lang durige discussie plaats gehad, waarbij o. a. door den heer Leopold Paula s, professor aan het Atheneum te Brugge, een gloedrijk betoog werd gehouden. Hij beweerde dat de stede lijke zoowel als de landelijke regeering al veel zouden kunnen bereiken om de prosti tutie te fnuiken, door met mér gestrengheid dan tot nu toe, op te treden tegen de houders van de huizen van ontucht. Er ontstond nu een felle strijd tusschen heeren Honnorat uit Parijs en Pierson. Het is sanctioneeren van het kwaad, als de staat vasthoudt aan de reglementeering der prostitutie," riep de heer Pierson. En hjj sprak met zooveel moed en overtuiging, dat veel aanvankelijke tegenstanders in voor standers werden veranderd. Het was laat geworden en velen hadden zich verwijderd. Bij de stemming bleek, dat met 34 tegen 20 stemmen de wenschelijkheid werd uitgesproken, van de afschaffing der reglementeering in zake de prostitutie. Wat mij ten zeerste verwonderde, was, de afwezigheid der Luiksche en over het alge meen der Belgische vrouwen. De heer Gitteéheeft onlangs in De Amster dammer verhaald van den weldadigheidszin dej- Belgische vrouw, zich uitend in tal van liefdadige instellingen. Maar wat was nu beter om op de hoogte te komen van de juiste wijze van het beoefe nen der weldadigheid, dan het bijwonen van dit congres ? Terwijl tal van heeren met belangstelling luisterden en tamelijk geregeld de vergade ringen bijwoonden, was er slechts een zestal dames uit Luik en omstreken dat mede op ging. Uit het Buitenland was ik de eenige vrouwelijke Afgevaardigde. De vrouwen hebben op dit congres ge schitterd door haar afwezigheid. De wei nige die het hebben bijgewoond zullen het zich niet beklagen, integendeel. H aar ge voel van medelijden voor de ongelukkige stumpers, die haar hulp vragen in den strijd om het bestaan, zal niet alleen meer dan ooit zijn verlevendigd, maar tevens werd haar den weg gewezen hoe het doel te bereiken. Men noemt congressen vaak onvruchtbaar en over het geheel van weinig waarde. Maar du choe dei opinions jaillit la véritéen zoo zal het,' hoop ik ook hier gaan. H. VAN DE MOER. Het jaarverslag van de Vereeniging tot opvoeding van half-verweesde, ver waarloosde of verlaten kinderen in het Huisgezin over het jaar 1904. Bovengenoemd verslag werd ons ter be spreking toegezonden, waaraan wij met genoegen voldoen, omdat wij ten volle over tuigd zvjn dat de Vereeniging in een dringende behoefte voorziet en goed werk doet. Het verslag begint met de toespraak die de president der Vereeniging, de heer J. J. llllllllllllllltllllllllllllllllMIIHMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlllMIIIHIIIMIIIIIUII UIT DE NATUUR. CXXI. Vacantie voor iedereen. Vreemd, dat iets wat men achter den rug heeft, ons zoo voortdurend voor de oogen kan staan, 't Is voorbij; hij is voor goed voorbij de vacantie, de heerlijke zomervacantie van 1905. En toch zie ik hem van begin tot eind. N«g mooier was hij dan 't vorige jaar, niet zoo warm, niet zoo stoffig en toch even zonnig, 's Nachts een buitje, daags een frissche koelte, 's morgens meestal een schit terende zonsopgang, 's avonds vaak een dauw tafereel, om nooit te vergeten. Als 't mooi weer is, is 't overal mooi op de wereld, maar 't mooist in de natuur waar 't meteen stil en ruim is. Of ge dan op eens de vlakke weide of de zacht glooiende heide voor u krijgt, de zee of bouwland, golvende duinen of donker bosch of rotsige bergen, 't werkt alles even opwekkend, verfrisschend, genezend. Wie de vacantie uitgevonden en ingesteld heeft weet ik niet, maar wat ik wel weet is, dat er een groote dwaling begaan wordt, door te meenen dat alleen kamerleden, onder wijzers en kautoormenschen een halve maand, een heele of «og langer vacantie noodig hebben, 't Zijn niet alleen de werkers met het hoofd die afwisseling en rust noodig hebben. Wat zou voor hen, die arbeiden voornamelijk met het lichaam, dag in dag uit, zeurig, sleurig, in fabriek of werkplaats waar van zon en sterren omhoog, van boomen en bloemen omlaag zoo zelden iets binnen dringt, zoo'n paar weken buiten een uit komst zijn. Ik weet 't wel, ze zullen er in 't eerst niets goeds mee weten aan te vangen, net zoo min als met een gelukje uit de loterij. Maar dat zal niet lang duren, na de eerste douche in lucht en licht en stilte, die hen stellig wat vreemd op 't lijf zal vallen, komt de bekoring. Ik heb 't vaak gezien bij de kin deren der armsten en een enkelen keer bij volwassenen die al twee derden van hun leven Ie Fèvre de Montigny, gehouden heeft ter gelegenheid van de llde Algemeene Ver gadering. Hij wijst daarin vooral op het feit, dat het afgeloopen jaar gebruikt werd om zich voor te bereiden op de gevolgen, die het in werking treden van de Kinderwetten met zich zal brengen. In de eerste plaats was daarvoor noodig het Doorgangshuis, dat te Bussum gevestigd is, uit te breiden, opdat er voldoende plaats zal zyn voor de ver waarloosde en verlaten kinderen, voor wier opvoeding de Staat de hulp der Vereeniging zal inroepen. Het Doorgangshuis toch is voor de Ver eeniging van het grootste gewicht, omdat het de zoo noodige schakel vormt tusschen het vroe ger en het toekomstig leven van het aan haar toevertrouwde kind. Waar gezinsopvoeding het doel is der Vereeniging, is het haar ge wichtigste taak het vinden van het passende gezin voor elk bepaald kind en daarvoor is het noodig elk kind vooraf nauwkeurig te bestudeeren, het door en door te leeren kennen, eerst daarna kan worden overgegaan tot het zoeken van het gezin, aan hetwelk men de opvoeding van het kind zal kunnen toever trouwen. Dit leeren kennen van hut kind gebeurt in het Doorgangshuis, dat met zorg voor dit doel is ingericht. Aan het hoofd staan een vader en moeder, die geheel voor en met de kinderen leven en wier taak het ook is ge regeld rapport in te leveren over de eigen schappen die zij bij de kinderen ontdekken, over hun aanleg, lust, ijver en bevattelijkheid en vooral over de groote en kleine gebreken, die zij bij hen opmerken. Die rapporten komen eerst bij de Dames-Commissie van Toezicht op het Doorgangshuis en deze toetst ze aan haar eigen waarnemingen; beider opmerkingen strekken dan tot grondslag aan het Dagelijksch Bestuur bij de keuze van het gezin, waarin het kind zal worden opge nomen. Ook bij het kiezen der pleegouders gaat de Vereeniging nauwgezet te werk; in zijn toespraak, zegt de voorzitter daaromtrent het volgende: dat de pleegouders allen eersterangs-paedagogen zouden zijn, kunnen en mogen wij niet verwachten, maar wel dat zij genoeg verstand, genoeg liefde en genoeg zedelijken zin hebben, om te trachten het kind, dat wij hen ter opvoeding toevertrouwen, te leeren kennen en daardoor te leeren leiden." Men ziet het, de Vereeniging vat haar taak met nauwgezetheid en liefde op, en zoo wer kende is het, dunkt mij, geen wonder, dat de Voorzitter kon verklaren, dat de resultaten van deze opvoedingsmethode zijn stoutste verwachtingen verre hebben overtroffen. Het tweede werk waaraan, in verband met het inwerkingtreden der Kinderwetten, in het afgeloopen jaar door de Vereeniging veel zorg is besteed, is het stichten van een afdeelingsnet over het geheele land; 15 afdeelingen zijn reeds opgericht, meerdere zullen, naar men verwacht, weldra volgen. Waar het de bedoeling der Regeering is in de hoofdplaats van elk arrondissement een voogdijraad in te stellen, wier taak het zal zijn de rechtbanken alle mogelijke inlich tingen te geven betreffende verwaarloosde of verlaten kinderen, daar is het zér gewenscht dat in die voogdijraden afdeelingsbestuursleden van de Ver. tot opvoeding enz. zitting nemen, omdat de statuten dezer Vereeniging geheel in overeenstemming zijn met den geest, die bij de opstelling der Kinderwetten heeft voorgezeten, en men dus zóó tot vruchtbaar samenwerken zal kunnen komen. Behalve de jaarverslagen van 't Hoofdbe stuur en van eenige afdeelingen, is in dit boekje ook nog afgedrukt de toespraak door den heer Chr. Nuys gehouden op 27 Mei ter gelegenheid van het tienjarig bestaan, waarin het ontstaan en de ontwikkeling der Ver eeniging worden geschetst. Helaas moet ook hier worden geconstateerd, dat zij bij gebrek aan de noodige geldmidmiddelen, dikwijls opname van kinderen moet weigeren, want, zooals het verslag zegt: het opnemen van een kind ter verpleging brengt een steeds terugkeerende uitgave met zich, die jaar op jaar op de begrooting moet voor komen, en daarmee dient rekening te wor den gehouden, want het bestuur kan die kinderen, die zij eenmaal heeft opgenomen, niet weer loslaten." Daarom eindigen wij met het verzoek, dat degenen, die dit lezen, zich een oogenblik willen indenken in het leven van die onge lukkige wezentjes, wier belangen door deze Vereeniging op zóó uitnemende wijze worden behartigd; doen zij dit dan twijfelen wij niet of de heer J. H. Numan, Nassaukade 171, Amsterdam, penningmeester van het Hoofd bestuur, zal zich kunnen verheugen in vele versleten hadden in gestadigen, eentonigen handenarbeid tusschen vier gewitte muren, hoe ze buiten gekomen, eerst bang waren voor 't groote licht, dat zoo van alle zijden op hen neerviel, voor de eindelooze ruimte die hen omringde; hoe ze angstig de diepten peilden tusschen de boomen van 't bosch, niet durfden gaan zitten op het gras of de heide uit vrees voor het onzichtbaar gedierte, voor slangen en wor men en wat voor monsters meer. Maar kom den volgenden dag bij dezelfde, arme versteedschte menscheii! Dan is alle vreemdigheid geweken ; dan is het over hen gekomen met kracht en met macht dat er nog een ander leven is dan 't hunne, ook nog een ander groot genot ter vergoeding, dan het hun bekende in stra ten en stegen. Ze vatten het nog niet dadelijk in den vollen omvang; maar de tegenstel ling is zoo groot, dat ze wel degelijk gevoelen, hoe ze tot nu toe iets misten, dat toch wel te verkrijgen zou zijn, en ruime giften, opdat de velen, die nu moeten worden afgewezen, de helpende hand zal kunnen worden toegestoken. C. S. H. Lente, Zomer, Herfst en Winter. Een sprookje, door mevrouw ABBINQ?VAN HOUWENINGE. Met teekeningen door P. CORNELIS DE MOOR. Rotterdam, W. L. & J. Brusse. Sprookjes zijn \alstrikken. Tegenover de onzedelijkheidstbeorie" aan de eene, staat de leus phantasie, idealisme" aan de andere zijde. Indertijd zijn er voldoende vrouwenzielen tot doordraverij en heilige verontwaardiging door beroerd ; laat ik dus onmiddelijk ver tellen, dat ik in dezen den gemakkelijken en verachten middenweg bewandel en de sprookjesquaestie geheel subjectief beschouw. Griezelige sprookjes daargelaten; niemand zal die nog verdedigen. Toch werden wij er in onze jeugd mee gevoed; en zeer juist her inner ik mij hoe ik op zesjarigen leeftijd de sprookjesquaestie oploste. Nu niet verder," vroeg, riep, vleide of gilde 'k, als reuzen, wolven, booze stiefmoeders of griezelige hek sen het verhaal bloederig en unheimisch dreigden te maken. Daarentegen meen ik te mogen voorspellen, dat de geduldige moeder of ongeduldige tante die dit sprookje voor de tiende maal voor leest aan 'n jeugdig auditorium, steeds ver der", verder asjeblieft" zal hooren. Het is onderhoudend verteld, met al de door kinderen zoo geliefde détails, hoe Antoinetje en Mientje met Polynuk, den op persten dwerg de lente-, zomer-, herfst- en winterkoningin gingen begroeten en de fees ten ter harer eer gegeven, meemaakten. De kleertjes, die zij bij iedere gelegenheid droe gen, de afwisselende menu's van mevrouw Polynuk, de kleeren van de koninginnen, de tochten met rendieren en arreslee, ze zijn allen precies en kort beschreven, juist zooals het jonge volkje dat wenscht. Alle menschen in dit sprookje zijn lief, goed en voor komend, zoodat de moraal maar voor het grijpen is. Natuurbeschrijvingen zijn tot het hoogstnoodige beperkt; voor den volwassen lezer is hierin bijna iets verfrisschends. Onze eigen menschensprookjes zijn zoo diep, zoo vergezocht poëtisch en verward subtiel, dat er b.v. in deze lenteverheerlijking: Honderden dwergen liepen af en aan met guirlandes van groen, om hun kleine huizen te versieren en op de hoeken der straten stond met groote letters aangeplakt: De Lente komt. Intocht van de Koningin om 12 uur." iets is zóó zakelijks, zóó prozaïsch en zoo anders-dan-we-'t-gewend-zijn, dat het den grootenmenschen-lezer mogelijk zal ergeren, maar waarschijnlijk amuseeren. Daar zijn op iedere bladzij bijna, zinnetjes die pakken, bij v.: Toen ze aangekleed en gewasschen waren en hun haar netjes geborsteld, zette 't goedige dwerg-vrouwtje hun een lekker bordje pap voor. Ze mochten zich van zooveel suiker bedienen, als ze maar wilden." Is dit niet artistiek ? En hoort ge in gedachten geen hè's" en hèja's" die zeggen dat dit sprookje er een is van kinder-literaire waarde bij eindjes als : Polynuk en zijn vrouw woonden in een klein huisje, dat er keurig uitzag. Vrouw Polynuk had juist chocolademelk gemaakt en zandtaart gebakken, toen de kinderen binnen kwamen. Ik breng twee logeetjes mee, moeder l" zei Polynuk. Ze zijn bij de bloemenkoningin op 't feest geweest en hebben zooveel ge danst, dat ze wel erg moe zullen zijn. Breng ze maar gauw naar bed." Eerst een kopje chocolade en een stukje taart, hoor!" en terwijl ze dit zeide, haalde moeder Polynuk kopjes en schoteltjes voor den dag en bediende de meisjes." Of: Ze kwamen aan een blauw meer, waarin allerlei mooie vischjes zwommen, zilvervischjes, goudvischjes, blauwe karpers en nog vele andere. Aan de oppervlakte van het water dreven groote groene blaren, met witte bloemen er tusschen. 't Begon al langzamer hand licht te worden en Polynuk blies zijn lantaarntje uit. Hij nam een zilveren fluitje, dat aan een koordje om zijn hals hing en floot er driemaal op. Toen kwamen er zes groene kikvorschen met een groot blad aanzwemmen en hielden stil juist voor de plaats waar de kinderen stonden. De uitgave van dit sprookje is zeldzaam goed verzorgd, zelfs voor een modern kin zon Ier al te groote moeite of kosten. En uit een ver verleden zweeft het terug in hun denken, dat zij eens zelf een deel waren, van deze hun nu zoo vreemde natuur lijke wereld; <lan komt het verlangen op om te weten, te begrij pen. Luister eens naar de vragen, die zulke kinde ren en menschen, voor 't eer»t echt buiten u doen, over land en volk, over boomen en wolken, over dieren en bloemen. Dan bemerkt ge al spoe dig, dat een weekje buiten, een paar dagen vacantie in lente, zomer of herfst wel degelijk aan derboek. Een mooie letter, op mooi oudHollandsch, in mooi model gebonden, met tamelijk mooie plaatjes. Ik meen te mogen voorspellen dat al dit moois zóó mooi is, dat het zal worden stuk gelezen. COSMOPOLITA. Ceintuur Daine. Oosterschc pillen. Kapsels. Engdscht hofdames. Nauwelijks is een modetje in gang dat eerlijk den juisten omvang der taille aan geeft, of de hulpmiddelen om onzen cein tuur-omvang te verminderen, vloeien toe ! Gelukkig heeft de verstandige vrouw, die de weelde bezit van eigen oordeel, en, die eenig gevoel en oog heeft voor de prachtfiguren der klassieke beeldhouwkunst, leeren begrijpen, dat voor een normaal geproportionneerde vrouw, de griezelige wespen-taille abnormaal en ocaesthetisch is. Het valt dus te betwijfelen, of, onder ons, vrouwen van het Noorden, bekend om het koele en gezonde van ons verstand, de cein tuur van onzen Gallischen nabuur, de Ceinture Daine" veel opgang zal maken. Deze professeur" Daine, ik heb niet het voor recht den man te kennen, maar, ik weet wel, dat bij onze Germaansche en Gallische buren, iedere vernis - of pommade - heer zich professeur" noemt, welnu, meneer Daine heeft wat fraais bedacht. Hij heeft een gordel vervaardigd, die op het bloote lichaam moet gedragen worden. Deze Ceinture Daine" is gedrenkt in een of ander chemisch preparaat, dat de vetlagen van het lijf doet smelten of inkrimpen. Deze gordel verdunt in een paar weken de dikste tailles, zonder eenig nadeel aan de gezondheid te berokkenen. Aldus redeneert de fransche professeur". Cette eeinture est la seule approuvée par les médecins". Wat zou het belangwekkend en leerzaam wezen, over dezen gordel het oordeel te vernemen van onzen bekwamen chemicus, dr. P. van Hamel Roos. Ik hoop, dat de Ceinture Daine" in zijn laboratorium terecht zal komen. Met eerlijk en ernstig oordeel van onzen hygiënist, zou misschien menig ijdeltuitje doen terugdeinzen voor roekelooze daden. * * De chemische analyse der PilulesOrientales ware allicht niet minder leerzaam ! Die doodonschuldige 7! pilletj es worden in alle mogelijke tijdschriften, maand- en weekbladen voor dames geadverteerd, In tegenovergestelde richting van de Ceinture Daine" doen deze pilules Orientales niet slinken maar zwellen. Zelfs die geestige, aardige, onderhoudende Femme d'aujourd'hui" is met de wolven gaan meehuilen I Zelfs zij, wist de pilules Orientales" haar deur niet te wijzen. Ook haar omslag wordt ontsierd door het gepraat over Un buste idéal" en de vertooning van een juffrouw met een boezem, om mee te pronken in een kermistent. ?K- -/,Ingewikkeld en bewerkelijk blijven de Parijsche kapsels, Rouleaux, ondulaties en Ie flou moderne" tooien oud en jong. Fei telijk moest elke vrouw zich kappen naar de snit van haar gezicht, en de kleur en de geaardheid van haar chevelure. Zij die dit doet, en onafhankelijk van mode-aanwijzingen handhaaft, is persoonlijk, maar niet modieus In het Juni-nummer van Boon's keurig Geïllustreerd Magazijn, komt een voor dames hoogst belangrijk artikel voor : De tooverkunst van het haar opmaken". Aldus luidt de aanhef van deze aardige causerie : Indien het waar is, dat de kleederen den man maken, dan maakt het haar zeker de vrouw". Een jonge dame, Moore genaamd, heeft met engelengeduld voor een fotograaf ge poseerd, telkens nadat zij met martelaars moed de kunstbewerking van een beroeps kapper had doorstaan, die met vaardige hand mejuffrouw Moore's prachtig, blond, golvend haar kapte volgens den stijl van alle mogelijke tijden en natiën. De illustraties geven een juist denkbeeld van de ongeloofelijke wijzi ging van gelaat en uitdiukking, te weeg ge bracht, door de verschillende manieren waarop mej. Moore gekapt was. Het allerbeste komt haar lief gezichtje uit wanneer zij volgens de foto is : mej. Decima Moore in haar eigen toilet, en dan haar eigen kapster is geweest. Op de tweede foto, is zij reeds onder bewerking van den kapper geweest en wordt dan vertoond in Educe May-stijl. Het kapsel uit de veertiende eeuw maakte het modern Amerikaansch dametje een beetje sphinx-achtig. De pouf a la saporite!" styl Louis XVI staat haar beeldig. Imposant is zij met haar Mantschourije kap sel. Heel bizonder, maar alles behalve flatiiiimiimiuiii hen besteed zou zijn ; even goed minstens als aan vele touristen uit hoogeren stand, voor wie het buiten zijn niet altijd nieuw en eenig doel is; en dat in hun bewondering der natuur minder mode en napraterij, meer respect en oorspronkelijkheid kan liggen. Laat toch ieder, die er de macht en de gelegenheid toe heeft, meewerken om voor allen die 't noodig hebben, en daartoe behooren bijna zonder uitzondering de fabrieks arbeiders, een vaste vacante te verkrijgen, n vrije zomerweek minstens, waarop zij recht hebben en waarin hun loon doorgaat even goed als dat van kantoorheeren of on derwijzers. Och, ik weet heel goed, dat het buitenleven geen panacee is tegen zonde en ziekte. Moest ik zelf kiezen tusschen altijd buiten Klokjesgentiaan. Rups van de Ligusterpijlstaart. teus is haar kapsel van een negerin aan de Goudkust. Typisch is haar casque a la Clorinde" maar, mej. Moore had daarbij een zorgeloos en wuft gezicht moeten opzetten. Louis XVI en Marie Antoinette waren warsch van stroeve overpeinzingen. Mej. Moore was zeker een beetje vermoeid toen de kapper dit groteske haargebouw van haar weelderige lokken had gemaakt. Als vrouw uit Lovale, Afrika" is de sphinx weer aan het woord, of beter gezegd aan het raadsel-zwijgen. Zér flatteerend is haar Malibran kapsel, zooals men weet, ingevoerd door de zangeres Mali bran. Allerliefst staat haar het Marie An toinette kapsel. En, met haar kapsel uit de veertiende eeuw doet zij aan Ophelia den ken, terwijl haar kapsel van koningin Victoria van Engeland, een gedachte wekt aan de Fransche danseres Cléo de Mérode. De uit gespreide waaier, de om een boepeltje ge bonden krullen, het kapsel van de vrouwen uit den Afrikaanschen Balando-stam, staat mej. Moore niet onaardig. Lachverwekkend, door de bizarre overdrijving is het kapsel uit het laatst der 19de eeuw. Streng en rustig is de coiffure van een Byzantijnsche prinses uit de derde eeuw. Hoogst verma kelijk eindelijk is de karikatuur van een 19de eeuwsch kapsel. * # * Naar aanleiding van het huwelijk der dames Vivian en Dyke, hofdames van konin gin Alexandra, komen weer eens ter sprake, de voor- en nadeelen verbonden aan deze positie. Dames aangesteld tot geleide en gezelschap der koningin van Engeland, verkrijgen on middelijk of zij al dan niet dochters van Peer t" zijn, levenslang den titel van Honourable". Koningin Victoria, overigens bekend om haar zeldzame schrielhe.id, was zeer mild, wanneer eene harer hofdames Ladies-inWaiting" trouwde, tijdens dat zij aan het hof in functie was. De bruid ontving dan een gift van 12,000 gulden. De thans regeerende vorsten heb oen met deze instelling van mama gebroken. Koningin Alexandra geeft echter aan haar hofdames een hooger salaris, dan haar schoonmoeder. Konin gin Alexandra heeft veel over voor haar toilet, niet ten onrechte wordt zij genoemd als de best-gekleede vrouw van Engeland. Natuurlijk verlangt zij, dat de haar omringende dames eveneens uitmunten door exquise toiletten. De dames hebben een jaarlij ksch salaris van 3000 gulden. Bij haar aanstelling ontvangen zij een in diamanten gevat miniatuur-portret van haar meesteres; benevens een hoeveel heid rood en wit lint, waarvan zij een strik met afhangende linten moeten dragen, wan neer zij in functie zijn. De strik wordt op den linker schouder gedragen en is op het corsage geprikt met een speld, versierd met een blanke parel. Koningin Alexandra vindt het aangenaam, wanneer haar hofdames geen modieuse groote hoeden dragen, maar haar keuze bepalen tot kleine hoeden en toques, waaraan de vorstin ook voor zich-zelf de voorkeur schenkt. Wanneer de niet van dienst zijnde hofdames wenschen te rijden of familieleden te bezoeken, dan is steeds een hofrijtuig ter harer beschikking. En tóch... tóch zijn deze pronkvogeltjes in den regel dankbaar wanneer zij met ver ruimden wiekslag hun gouden kooitje ver laten om in het huwelijk te treden. Niet, dat het huwelijk een kort-begrip is van ideale vrijheid. Verre van dien! Geen enkele maatschappelijke instelling stelt aan de vrouw zulke hooge eischen, en legt op haar schouders zulke ernstige verplichtingen, als het huwelijk, miitir, ??de echt brengt haar de nimmer volprezen waarde van een eigen haard. En wederom is het der vrouw geschonken,haar eigen haard te symboliseeren tot een koestering van stil, huiselijk geluk. CAPRICE. -X- * *Salade a la Dumas, Benoodigdheden : l komkommer, l biet, 3 gekookte aardappelen' 4 tomaten, 3 hardgekookte eieren, l eetlepel sauce tartare, l theelepel zout, cayenne, peper, % deciliter slaolie. % deciliter dragonazijn, l dessertlepel ansjovis-essence, gehakte pieterselie en kervel, kapperljes. Bereiding : Snijd de komkommers, de biet, de aardappelen en de tomaten in dunne plakjes. Wrijft een hardgekookt eierdooier door een grove zeef, voeg daarbij de sauce tartare, het zout en de cayenne, vermeng dit alles goed en doe er dan langzaam de sla olie, azijn en amjovis-essence bij. Vermeng deze saus met de verschillende groenten en plaats ze in den vorm van een pyramide op een schotel; het hartje van een krop salade midden er op; gameer de hardgekookte eieren, pieterselie en kervel er om heen. in een eenzaam klein dorp en altijd in de groote stad, dan zou ik nog niet dadelijk willen besluiten. Het leven te midden van ontwikkelde werkzame menschen is zoo veel krachtiger dan in een afgelegen hoekje. Voor studie, ook van de natuur, geeft de wereld stad zooveel meer gelegenheid; kennis en km st hebben er hun tempels, waar wij eer biedig binnengaan, evengoed als in 't grootsche woud waar de eiken suizen of in de rotskloof, waar de bergbeek fluistert met de ronde steenen. Dat is het niet. Niet om de stad te leeren haten, moeten de menschen van tijd tot tijd de natuur in; niet om het verlangen te wekken terug te keeren naar het stille dorp, waaruit hun vader ot grootvader hen weg gevoerd heeft naar de stad, waar altijd werk en brood heette te zijn. Menschen, gewone werkmenschen, die van kindsbeen af de groote stad hebben gekend, aarden zoo licht niet meer in 't dorp; de poging daartoe heeft al heel wat ellende aan de eene zijde, teleurstelling aan de andere bezorgd. Er moet veel ziekte en armoede en verdriet voorafgegaan zijn, zal het boeren werk op 't platte land het woelige stads leven, met zijn genoegens, verdoovend en opwekkend te gelijk, doen vergeten. Daar moeten we heusch niet heen, de teiugkeer uit de groote steden naar't land is een onmogelijkheid geworden voor verre weg het grootste deel der tegenwoordige stadsbewoners. Maar wat we wel kunnen, wat niet met zoo heel veel bezwaren te kampen zal geven, dat is de compensatie, die een tijdelijk verblijf in, een omgang van enkele weken 's jaars met de natuur, kan geven. Dat is voldoende; mits er tevens in de stad gemakkelijke en goedkoope gele genheid is, om in parken en tuinen in de vrije morgen- af avonduren een wandeling doen en een zitje te hebben; en vooral als er geriefelijke en haast kostelooze overtocht is op de wekelijksche vrije dagen en de feestdagen naar de omgeving van de stad. Zulke dagelijksche of wekelijksche uitstapjes

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl