De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 10 september pagina 1

10 september 1905 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

S'. 1472 DE AMSTERDAMMER A°. 1905. WEEKBLAD YOOE NEDEKLAND O :n. d. e r redactie Dit nummer bevat een bijvoegsel. a. m. CT. JDE! ZECOO. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar » mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/« Dit U*d u verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capuciuea tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 10 September. Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20 Reclames per regel 0.40 Annonces uit Duitschland, Oostenrijk n Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma RUDOLF MOSSE te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prijs per regel is 35 Pfennig. INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ: Het militair onderwijs, II, door E. van Gendt. Een onvolledig wateradvies. II, (slot), door dr. G. W. Bruiasma. Het onderwijs in Japan, II, door T. S. M. Guyot. FEUILLETON : Het huwelyks-vraaggtuk, V, (slot). Naar het Kngelsch, van Grace Ellery Channing. Een verdediging.' KUNST EX LETTEREN : Tfen Verweej. II, (slot), door Van El ring. Boekaankondiging. '-r- VOOR DAMES: Het .troetelkind der Engelsche wetgeving", I, d'jor J. K. v. d. Veer. Allerlei, door Caprice. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. La Voix da Peuple, door Ibels. Een ZwerverUitgave, door J. W. N., met af o.). Co.lectie Wisselingh, Pulcliri Studio, door Plassohaert. Bij Salomon Heine. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK door D. Stigter.?Schoolartsen noodig? door dr. Moll. Het levorderen van een goeden geest in het leger, door T. ALLERLEI. INGEZON DEN.?DAMRUBRIEK.- SCHAAKSPEL. ADVERTENTIËN. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIJIIIIIHIirillllllllllMHIIIIHIIIMUIIIIIImmilMMmil Het militair onderwijs. il. Blijkt uit het eerste gedeelte van dit opstel overtuigend, dat het militair onder wijs zeer groote uitgaven vordert en geen voldoend aantal officieren oplevert, de resul taten zijn bovendien verre van voldoende. Op verlangen van de Tweede Kamer was de Kegeering verplicht de volgende inlich tingen te geven: a. Van de hoofdofficieren van het wapen der infanterie van het leger :?^ . e. ?", . mlMederl. Indie, in het laatste tienjarig tijd vak als zoodanig benoemd, herkomstig waren van de Konink71 lijke Militaire Academie -p en van den 135 Hoofdcursus -^ Intusschen zij hierbij opgemerkt, dat deze hoofdofficieren voortkwamen uit het tijdvak ?\!r?~To ,. toen de Academie slechts zeer 1874?1884, weinig officieren, bepaaldelijk ook voor de infanterie opleverde. IÖRS 1S79 , ..,,.., Van 1-B7i=ïggr ^rden namelijk bu het wapen der infanterie M^-r^r*^ bem .Nederl. Indie noemd ^?^ officieren, die hunne opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie ont vingen en |g^ officieren, die herkomstig o_jU waren van den Hoofdcursus. Percentsgewijze werden dus bij het leger ? ?1 van de in genoemde jaren inNederl. Indie aangestelde luitenants hoofdofficier ; van die opgeleid aan de Academie ^?--^-envan o-l pOt. die opgeleid aan den Hoofdcursus ^?(pf' b. toegelaten tot de Hoogere Krijgsschool gedurende de jaren 1895 t/m. 1904 werden van het leger J?r-^r1^^f infanterie m .Nederl. Indie 31 officieren, herkomstig van de Koninklijke 26 Militaire Academie, en T.~ herkomstig van 10 den Hoofdcursus; c. in de jaren 1895 t/m. 1904 werden 9 kapiteins-intendanten benoemd; van deze waren 5 luitenants-kwartiermeesters, 2 lui tenants der infanterie, afkomstig van de Koninklijke Militaire Academie en 2 luite nants der artillerie, herkomstig van den voormaligen Artillerie-cursus te Delft. In de zeer groote legers, als in het Duitsche, Fransche en Russische, waar men, door het dienen bij sterke, soms voltallige troepeneenheden en door het onophoudelijk oefenen en manoeuvreeren met afdeelingen op oorlogsvoet, de. officieren in het alge meen voortdurend, als het ware practisch kan opleiden en voor hoogeren rang vor men, ook buiten de daar bestaande inrich tingen voor hooger militair onderwijs, is het mede gelet op de groote moeielijkheid om het officierkorps compleet te houden ver klaarbaar,, dat men de algemeene militairwetenschappelijke eischen wat lager stelt. Voor onze toestanden zou men daarmede den verkeerden weg opgaan. Ons officierskorps moet, bij onze troepensterkten en ge legenheden tot oefening, noodzakelijkerwijze zijne verdere vorming in hoofdzaak door studie verkrijgen, en die studie kan alleen dan vruchtdragend zijn, wanneer zij vol doende is voorbereid. Het onderwijs aan de Koninklijke Mili taire Academie heeft geen ander doel. De vraag of dan daarvoor niet zou kun nen ivorden volstaan met eene voorbereiding als aan den Hoofdcursus, moet beslist ont kennend ivorden beantwoord *). Alhoewel voorzeker tal van bekwameen verdienstelijke officieren van den Hoofd cursus afkomstig zijn, zal het toch wel geen tegenspraak vinden, dat over het algemeen de officieren, die hunne opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie genoten, een hooger wetenschappelijk standpunt innemen, dan het meerendeel van hen, die den weg langs de gelederen volgden. *) Wij cursiveeren. De bepaaldelijk goede elementen zullen zich wel altijd weten te onderscheiden, en een goed figuur in het leger maken, onver schillig of zij te Breda dan wel te Kampen opgeleid werden; ten aanzien van de breede schaar van middelmatigen daarentegen, is de eerste opleiding, zoomede de omgeving, waarin zij zich gedurende die opleidingsperiode bewogen, van over wegenden invloed. Ons leger heeft, wil men de aanvoering in de hoogere rangen in de toekomst niet ernstig schaden, juist zeer vele ontwikkelde en bekwame luitenants noodig. Nu het leger hier te lande weldra de dubbele sterkte zal hebben van vroeger, nu de oefeningstijd voor een belangrijk deel der militie reeds kort is, nu bij de aanvoering ruim gebruik van militie kader, enz. moet worden gemaakt, mag inderdaad wel worden gezorgd, dat de be roepsofficieren mannen zijn, die door kennis, studie en degelijke militaire wetenschap zich hebben voorbereid en gevormd voor de uiterst bezwaarlijke taak om onder die omstandigheden bevel te kunnen voeren. Meer dan ooit voorheen is geschied, leert de tegenwoordige tijd de noodzakelijkheid kennen, van officieren, die niet alleen het reglement van hun wapen kennen en kunnen uitvoeren, maar die tevens tactisch bekwaam zijn, ook wat het gebruik van andere wapens aangaat; van officieren, die wel is waar geen strategen behoeven te zijn, maar die althans weten wat strategie is, en die door studie der krijgsgeschiedenis zich op den werkelijken oorlog hebben voorbereid; van officieren die zelfstandig kunnen optreden, die besluitvaardig en erergiek zijn. Een en ander kan slechts verkregen wordc'ii door degelijke en wetenschappelijke vorming van den a. s. officier. Wel veree dan ook van het militairwetenschappelijke onderwijs van de a. s. infanterie- en cavalerie-ol'ficieren te ver minderen tot dat hetwelk aan den Hoofdcursus wordt gegeven, zou het eerder over weging verdienen, ware zulks mogelijk, de leerlingen van den Hoofdcursus geheel dezelfde opleiding en vorming te gevun als de cadetten. Ten aanzien van deze inlichtingen hoorden we, van zeer bevoegde zijde, de volgende opmerkingen maken: Bij de beoordeel ing van de uitkomsten van het militair onderwijs op de verschillende militaire inrichtingen wordt over het hoofd gezien, dat het onderricht in het algemeen beslissend is voor de toekomst voor zooverre het betreft het geleerde tusschen den leeftijd van 7 tot 15 jaren. In die tijdruimte wordt de grondslag gelegd voar hetgean de jonge ling later als man zal praesteeren. liet hangt dus in de eerste plaats van dat onderricht af of de beginnen ie officier iets zal worden van beteekenis of' niet. Niet van de inrichting waarvan hij afkomstig is: Academie, Cursus, enz. Voorts hangt zijn toekomst af van de omstandigheden waaronder hij zijn technische opleiding ontvangt, dus Cursus, Academie, Militaire School, enz.; n.l. in de mate, waaraan op genoemde inrichtingen gewerkt wordt op de volle ontplooiing van zijn karakter. En nu leert de ervaring, dat aan de Academie juist het minst gewerkt wordt aan het karakter der adspiranten. Aan die laatste reden vooral moet worden toegeschreven, dat inzonderheid de Cursussen als die te Kampen, indertijd te Meester-Cornelis do Militaire Schooi, zooveel m<vr dan de Academie geleverd hebben aanvoerders van naam en hoofdofficieren, die met oere ge noemd zijn geworden. Dat pereentsgewijze het aantal hoofdofficieren van de Academie overtreft dat van de Cursussen afkomstig, is een soort boerenbedrog. Primo toch gold een tijdlang als re^el in het Indische leger niet dan bij uitzondering tot hoofdofficier te bevorderen hen, die afkomstig waren van de Cursussen, enz. En bij de artillerie wist men steeds de van de Academie af komstigen den voorrang te geven boven de anderen. Bij dat wapen werden in Indiëdan ook geen aanvoerders" gekweekt noch gevraagd." Voorstanders van algemeene herziening van het militair onderwijs hebben o.m. hut oog op: lo. Ui-t o/ihe/feii van de (.'ailettrnst-liool. Omtrent dit punt vindt men in het Alijenn-en Handelalilud van 7 J-uni j.l. het volgende aangeteekend : Zooals de kriju's^chool staat naast ons hooier onderwijs, staat tegenwoordig in nog grooter mate de Cadettenschool naast ons middelbaar onderwijs. De Cadettensohool j doet dat middelbaar onderwijs met betrekking tot toelating aan de Militaire Academie op volkomen onlogische wijze concurrentie aan. Wat vroeger de admissie-examens waren voor de Academie, zijn nu de admissieexamens voor de Cadettenschool. Zij werken het drilstelsel van sommige bizondere (africht-(scholen slechts in de hand. Nog steeds adverteeren deze paedagogen (r) telken jare, dat in hun inrichting van opvoeding en onderwijs" zooveel en zooveel candidaten voor de Cadettenschool slaagden. Sommigen fabrieken ze voor ?425 per jiar! Dat er nog steeds ouders gevonden worden, die hun kinderen aan dergelijke inrichting toe vertrouwen, is hun niet altijd kwalijk te nemen. Maar dat het Kijk, en in het bijzonder hef ministerie van oorlog, door zijn militaire examens het voortbestaan van die inrichtingen mogelijk maakt, is streng te veroordeelen. Terecht heeft dr. Heringa die mil. examens in ons blad een iic.st /je.iiotnid foor de rerxtandelijke. ontwikkel/inj CI/H on,;c jewjd tot on met de 3e klasse der Hoogere burgerschool. "Wij hebben naast ons middelbaar onder wijs een dergelijke militaire kostschool als de Cadettenschool er een is, niet noodig. Het op die wijze in militaire uniform steken van kinderen valt te veroor leelen. De be roepskeuze valt in ons land door de inrich ting van het onderwijs reeds vroeg genoeg. Maar nu komt de militaire kaste en gaat deze nog eenige jaren vervroegen met haar militaire kostschool. Dit inoso gemakkelijk zijn voor sommige ouders, het is schadelijk voor onderwijs en Staat en daarom behoort deze dure militaire drilschool-inrichting hoe eer hoe beter te verdwijnen. Door het sloopen van dit heilig hui.-je der militaire kaste komen 16 offi cieren voor troependienst beschikbaar en voor ruim 100 jeugdige Nederlanders kan de beroepskeuze twee jaar later gesteld worden." 2o. Het opleiden van onze officieren, dat in de toekomst moet aansluiten bij ons nationaal onderwijs, waartoe het departe ment van marine, bij de toelating van jongelieden als adelborst bij het Koninklijk Instituut voor de marine, het voorbeeld reeds heef: gegeven. In het genoemde artikel in het Handels blad vyordt hieromtrent opgemerkt: Intellectueel maakt ons onderwijs een goed figuur. Ons legerbestuur behoort daarom het verkrijgen der algemeeue theo retische kennis aan dat onderwijs over te laten. Het militair onderwijs worde uitslui tend vak-onderwijs." 3o. Het verscherpen van de eischen voor toelating tot den Hoofdciirsus en zulks inzonderheid in verband met het hiervoren vermelde omtrent de daarbij verkregen minder gunstige resultaten. 4o. liet voor een gedeelte der cadetten aan de Koninklijke Militaire Academie terugbrengen van den duur der opleiding van drie op twee jaren. Voor hen, die geen technische opleiding ontvangen, wordt eene tweejarige opleiding voldoende geacht. Indien do Cadettensebool wordt opge heven, wordt voor alle wapens een'driejarigc cursus rnet eene detacheering daarna van n jaar als onderofficier bij de korpsen gewenseht geacht. 5o. Mogelijke bezuinigingsmaatregelen, als daar zijn : a. Het minder weelderig inrichten der Militaire Academie, waartoe o. a. wordt ge wezen op het daaraan verbonden personeel. Op 313 cadetten treft men aan 46 ofücieren, 9 burgerlijke beambten, 132 onderofficieren en minderen, samen 187 personen, terwijl over 1905 nog ? 23000 wordt besteed voor het in dienst nemen van burgerge mployoerdcn. l). Het meer partijtrekken van de leer krachten van de Gymnasia en de Hoogere burgerscholen waardoor het aantal leeraren bij de militaire inrichtingen kan worden ingekrompen. //. Het opheffen van de inspectie van het militair onderwijs. c. De betrekkingen van Hoofd van onder wijs" te doen vervallen omdat deze over bodig geacht worden. d. Het herzien (verlagen) van de bezol diging van de onderofficieren en minderen aan de inrichting werkzaam. e. Het verlagen van het zakgeld van de cadetten van het oudste studiejaar. /'. liet bekorten van den tijd van detacheering der cadetten bij de korpsen en het /orgen dat die samenvalt met de periode van de recrutenopleiding. Verder wordt aanbevolen. 11. Het zoo gunstig mogelijk maken van do gelegenheid tot verdere vorming in den troep van den jongen officier. Hiertoe be hoort in de eerste plaats, dat steeds troepen «enoes; onder de wapenen zijn om doelmatige oefeningen te houden. li. liet besteden van veel zorg aan moreel- en lichamelijke-militaire eischen, karaktervorming, vrijmoedigheid, oprecht heid, koelbloedigheid, besluitvaardigheid, wilskracht, zelfbeheersching, ontwikkeling van opmerkingsgave en eene gezonde frissche zedelijkheid on maatxclwvpeUjk eergevoel. 2) Naar algemeen gevoelen zou het hier de plaats zijn voor eeue degelijke Staatscom missie, bestaande uit militaire- en burgerdeskundigen, die dit belangrijk onderwerp i u zijn geheelen omvang ernstig onderzocht en voorstellen (in don vorm van een wets ontwerp met memorie van toelichting,) deed. Moge het hiertoe in het welbegrepen be lang van ons leger en volk spaedig komen. E. VAX GK.VDT, Augustus 1905. < icne.) aal-M-itjOur b. d. 2) Vergelijk opstel in Alijemcen Handels blad, van 7 Juni 1.1. Opmerking, lu het eerste gedeelte van dit opstel bleven bij de correctie de woor den vermeld onder punt b' Het rijkunstig onderwijs bij den hoofd-cursus" ten onrechte staan. Alhoewel de aandachtige lezer dit zal hebben begrepen, wordt niettemin daar van melding gemaakt. v. G. Een onvolledig wateradvies. II. (Slot.) Eigenlijk steunen al deze onbewezen be weringen der commissie slechts op de volgende zinsnede, waarbij liet nog duidelijker is, dat alleen een paar bekende namen als argu menten worden voorgedieml. Ja Duitschland i's <le ozoniseeriny run drink water o. a. (alleen) tufije/iust >n Wiesbadrn. Voor deze stad zijn de toestellen «/e/ereeil en opt/esteld door de lekende lirina .»S'/Vii«-iiS en llalske. Iletgehee.li1 beilrijf is tnerirlruuwd aan onzen landgenoot, dm 'uijenieur Hulbertsmn. Deze heelt eeltter de oioniseering «ceder doen staken. Het hier vermelde feit is ongetwijfeld waar; hoe weinig beteekenend het echter is voor de toestanden hier te lande, kan het best worden, begrepen door vergelijking met een meer bekende industrie b.v. zuivelbereiding. Het is mogelijk en komt voor, dat ergens in -en fabriek geen goede boter gemaakt kan worden, dan kP.n de oorzaak gelegen zijn in de grondstof (ine)k), in de inrichting (ma chinerieën, met hode enz.) en in den directeur; wanneer een van deze drie elders verschilt dan mag a priori niet worden aangenomen, dat het maken van goede boter ook daar onmogelijk zou wezen, en nu hebben wij de eigenaardigheid, dat welke knappe mannen te Wiesbaden misschien aan het roer zijn geweest, te Ginneken alle drie factoren zeer belangrijk verschillen. Het water is anders, de machinerieën zijn anders en de directeur is een andere, name lijk de ingenieur Schneller, de uitvinder zelf der nieuwe methode van ozonproductie en o/.onisatie van water. Alweer had een eenvoudig onderzoek dit aan de commissie kunnen leergp en had zij, indien het haar ernst ware geweest, de fout kunnen vermijden om de redenen, waardoor te Wiesbadeu de proefneming is gestaakt, te doen gelden tegen de ozoniseering van op pervlaktewater in het algemeen en om haar advies aan het gemeentebestuur zonder meer te beëindigen tuet de door niets gemotiveerde uitspraak. Deze redenen zijn r oor ons voldoende om te adviseeren niet tut ozoniseeren ran drinkwater voor uwe gemeente te besluiten. Het eenige eigen argument, dat ten slofte door de commissie zelf wordt bijgebracht, is er een uit de school van monsieur de la Palisse, het luidt namelijk: U el n''l ons onk hier voorkomen, dat irater niide diepere lui/en run den builem,, dat hygiënisch onbcri-pclijk yoed ?/)>, rerre te verk'-ezen ie boven opper vlakte water, dut dour kunttmiddelen gezuiverd is. En waarlijk iedereen zal het daarmee eens zijn, wanneer uit de eene kraan hygiënisch onberispelijk goed water kan worden opgepomp en welk ander water ook vooraf door kunstmiddelen moet worden gezuiverd dan wil het ieder voorkomen, dat de eerste bron verre te verkiezen is, doch de vraag woidt eene andere, wanneer het eerste water met kostbare werken uren ver moet worden ge haald, met al de bezwaren aan zulk een lang vervoer verbonden en het andere in de nabijheid beschikbaar is. Doch het is heel goed mogelijk, ik haast mij dit hier luide te verkondigen, dat alles overwegende, alle voor- en nadeelen aan weerszijden in hun waarde en beteekeiiis nauwkeurig nagaande, het ozoniseeren van oppervlakte water uit een nabijgelegen bron voor Amsterdam moet achterstaan bij het nieuwe plan der commissie om den voor raad te betrekken uit de Geldersche vallei, dan nog is en blijft haar rapport onvolledig, omdat zij de voorkeur van het eene boven het andere niet heeft aangetoond, niet wat de belangen der gezondheid en niet wat de flnancieele belangen aangaat. Andere comtnissiën, die de zaak van drink watervoorziening voor Amsterdam hebben onderzocht, kouden dit verzuim niet plegen, omdat toen werkelijk noch in Nederland, noch in Europa, noch in Amerika de gegevens voor een degelijk onderzoek te verkrijgen waren, <fci commissie had de hand slechts behoeven uit te strekken om alles te vinden, wat zij noodig had tot onpartijdige voorlich ting der Amsterdamsclie burgerij indeneen of anderen zin. Gaarne neem ik aan niet opzettelijk, maar dan toch uit schuldige nalatigheid heeft zij deze gelegenheid onge bruikt gelaten; het is te hopen, dat de Raad van Amsterdam daarmede geen genoegen neemt, maar aanvulling van het ontbrekende verlangt. Voor sommige lezers is het misschien niet overbodig uitdrukkelijk te verzekeren, dat schrijver dezes noch direct noch zijdelings iets te maken heeft met de onderneming, die deze ozouinstallatie in de onmiddellijke nabij heid zijner woonplaats ten koste van veel inspanning en naneieele opofferingen heeft tot stand gebracht, doch als toenmalig voor zitter van de Gezondheidscommissie was hij geroepen vanaf den eersten aanleg er kennis van te nemen. Het is waarschijnlijk, dat een gelijksoortige installatie niet overal even voordeelig kan werken wegens gemis aan gasdientnamelijk de/.elfde electriciteitsbron ook voor straat- en huisverliehting het is aan te nemen, dat op vele plaatsen op meer doelmatige wijze kan worden voorzien in de behoefte aan goed drinkwater, maar het is ook zeker, dat op dit oogenblik in beide bovengenoemde ge meenten de verzorging van drinkwater op bevredigende wijze geschied t,door ozoniseering van oppervlaktewater en dat de rapporten van den allezins bevoegden deskundige, met het toezicht belast, gunstig zijn ; het water heeft boven alle leidingwater, volgens algemeen gevoelen, het voorrecht frisch en heerlijk van smaak te zijn, namelijk door de lucht, opgeloste zuurstof, die het bevat; het kraalt somwijlen. Niet alleen voor Amsterdam, omdat er millioenen gemoeid zijn met eene definitieve oplossing harer drinkwaterkwestie, maar voor' geheel Nederland is het, niet het oog op de volksgezondheid, van groot belang te weten of en op welke wijze de waterzuivering door ozon meer algemeen toepasselijk is. _\u bij uitzondering van vroeger nauwkeurig onderzoek van dit,punt mogelijk is,zou niemand het overbodig werk achten, wanneer aan eene vierde commissie van wetenschappelijke mannen deze gewichtige taak werd opgedragen. Dr. G. "W. BKUISSMA. Het onderwijs in Japan. II. HET MIDDELBAAR OXDERWIJS. Het doel van dit onderwijs is Ie voor bereiding tot een algemeen wetenschap pelijke studie; 2e hoogere ontwikkeling in een bepaalde richting met het oog op zekere beroepen. Elk distrikt moet minstens n Mid delbare School voor Jongens hebben; de gemeenten kunnen verder alles zelf rege len, als zij maar zorgen dat het Lager Onderwijs niet door het Middelbaar lijdt. Toegelaten worden knapen die Afdeeling B der Lagere School bezocht hebben. In bet 4de en 5de leerjaar wordt soms een technische cursus gegeven; plaatselijke omstandigheden maken het noodig dat in alle klassen van sommige dezer scho len eenig vakonderwijs verstrekt wordt. Het bezoek der Middelbare Scholen geeft groote voorrechten. Een gedeelte der ont slagen leerlingen gaat gewoonlijk zonder examen naar een der Hoogescholen over; anderen worden leerling-ambtenaar, cadet op de Militaire School, vrijwilliger met njarigen dienst. Voor de meisjes werd in 1872 te Tokio de eerste Bijzondere Middelbare School opgericht, iets later een te Kioto. Het bescheiden programma omvatte alleen Japansch, Engelsch, handwerken. In 1882 verrees in do Hoofdstad een lïijkt- Mid delbare School voor Meisjes, die aan enkele andere tot model diende. Eerst na 18IW ging het vlotter, en de organisatie dier scholen gaat steeds vooruit. Thans is ook bij keizerlijk decreet in elk distrikt de oprichting van een Middelbare School voor Meisjes bevolen. Alles wordt door den Minister van Ond. uitvoerig geregle menteerd; aan sommige dier scholen is een internaat verbonden, ook al op hoog bevel. Het programma is beperkter dan dat der Midd. School voor Jongens. Bijzonder onderwijs in enkele leervak ken krijgen thans nog 735,000 meisjes op 1145 inrichtingen; soms leeren ze alleen Chineesch* letterkunde, wiskunde, vreemde talen of een ander enkel vak. Daar vindt men wel kundige onderwijzers, maar do leiding der scholen is gebrekkig en de kinderen leeren niet genoeg. In veel onderwijszaken heeft de Japansche Regeering vreemdelingen geraad pleegd, niet het minst wat de muziek be treft. Het volk heeft altijd veel van muziek gehouden. Eerst na 1<S79 vestigde de Regeering haar aandacht op deze schoone kunst. Aan een muziekonderwijzer (?pro fessor") uit de Vcreenigde Staten werd opgedragen oen vergelijkende studie te maken van Europeesche en Japansche muziek. Besloten werd o. a. de oude volkswijzen te bewaren en tevens nieuwe mu ziekwerken te laten bestudeeren, waarna op scholen en seminariën met het onder wijs van eenigd stukken de proef werd genomen. In 1887 werd te Tokio de Muziekschool gesticht, thans het JiijkxCoiixci'vatorium geheeteu. Alle leerlingen moeten een njarigen voorbereidenden cursus doorloopen. Er bestaat aan het Gons. ook gelegenheid privaatk-ssen te nemen. De Minist-erieele Kunstiikadeinie, teTokio voor plastische kunst is even oud en bloeit evenzeer als het Gons. De Kunftukcdemi" te Kioto, die veel minder leer lingen telt, is een stedelijke inrichting. Er is nog een 3e Rijksvakschool te Tokio, en wel de School voor Vreetmh Tulen. 8 talen, en 3 bijvakken, voorwaar geen kleinigheid. De vele Openbare en Bijzondere Vak scholen die voor een wetenschappelijk beroep, niet voor de Kunst opleiden. worden goed bezocht; 't is echter jam mer dat de organisatie nog lang niet in orde is. Het School museum te Tokio, mvt een Leeszaal, trekt veel bezoekers. II. MIDDELBAAR ONDERWIJS. Japan telt 197 Middelbare scholen voor jongens met + 69.000 leerlingen en 30 Middel bare scholen voor meisjes niet ± 8.500 leer lingen. Leeftijd van toelating: 12 jaar ; cursus : 5-jarig. Leervakken : voor jongens. zedeleer, Japansche taal, klassiek Chineescb, twee vreemde talen, geschiedenis en aardrijkskunde, wiskunde, natuurlijke historie, physica, scheikunde, schoonschrift, teekenen, zang, gymnastiek. facultatief ?[ voor meisjes, zedeleer, Japansche taal, huishouding, twee vreemde talen, geschiedenis en aardrijkskunde, rekenen, natuurkennis, naaien, schoonschrift, teekenen, muziek, gymnastiek, pedagogie, klassiek Chineesch, versch. handwerken.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl