Historisch Archief 1877-1940
£??
r
10
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1473
Dordt. Petr. I. Mpij 118 117
Elzasser 40 39%
Int. Kumeensche 94 93%
Moesi Ilir 371A 35
Oliebronnen in Hannoyer 171 170
Perlak A 129 127
B 81 80%
Russian 102 % 96 X
c. v,pref. 92 K 88 %
Schibayeff 63% 57
Sumpal 60 57%
De concurrentie tusschen de Standard-O
en de groep waartoe de Koniuklgke behoort,
verlaagt abnormaal den olieprijs in het Oosten.
Een kleine meevaller ia in die opzicht de
verwoesting in Bakoe, waardoor de aanvoor
van russische petroleum in het Oosten althans
wellicht vooreerst gestaakt zal worden.
Bij de mijnen verrassen de aandeelen
Redjang Leboug de houders met eene verdere
rijzing van 419 tot 462 pCt. Eenige weken
geleden was de koers nog 370 pCt. In 1904
was de laagste noteering 230, de hoogste
282 K pCt. De Groene gaf bij de bespreking
van de jaarverslagen meermalen gunstige
mededeelingen aangaande deze onderneming.
Ook in deze rubriek is een nieuwe leening
geïntroduceerd genaamd Shansi. Of de intro
ductiekoers overeenkomstig de waarde is,
wie durft 't zeggen niet alleen, maar wie
kan 't bewijzen, die steke zijn vinger op, zou
ik in de schoolklasse zeggen. Ook hierover
de volgende week enkele opmerkingen.
In de groep van diversen ziet 't er vroolijk
uit. Groenhoedenveem verbeterde van 88%
tot 89>i, Ned.-Panopticum van 31 tot 31^,
ieuwe Afrikaansche Handelsvennootschap
van 149 tot 158 en Handelver. Java waarop
ook meermalen in deze rubriek is gevezen
sprongen vooruit van 83% tot 89% pCt.
Aand. Wilhelminaveem verloren 4 pCt. Tot
liquidatie is besloten. De zaken worden door
het Blauwhoeden veem overgenomen.
Ten slotte de aangename mededeeling dat
ook in de groep der kredietinstellingen
verdere koers verbeteringen zijn te vermelden
voor de Amsterdamsche Bank van 192 tot
197, Rotterdamsche Bank van 153 tot 155
en Labouchère van 123>* tot 124K.
A'damHeerengr.567| u g t_ ,Q5 D STIGTBB.
Bussum Borneo , f r
Wat voor de hand ligt,
Het Rijk doet de dingen voorzichtig. Vooral
waar het buitenlandsche zaken geldt. Bui
tenlandsche zaken is geen speelgoed dat zoo
maar aan het publiek ia handen kan worden
gegeven. Zelfs niet in zake buitenlandschen
postzegel-verkoop. Men weet nooit hoe of
waar complicaties met vreemde mogendheden
ontstaan kunnen.
Voorzichtiglijk derhalve oordeelde het Rijk,
dat een gewoon Nederlandsen burger niet
zoo maar een buitenlandschen postzegel
machtig moet kunnen worden. Als hy dien
noodig heeft, behoort hem die op aanvrage
te geworden uit den Haag. D. w. z. hij kan
dien afhalen alweer a*n zijn postkantoor.
De vinding is meesterlijk-onpractisch,
Inlusschen het publiek zit met de last.
Eerst vergaderen over het verkrijgbaar
stellen verscheidene onzer Kamers van Koop
handel. Zij dringen nog eens aan, er op
wijzende dat in vele gevallen, waar inlich
tingen uit het buitenland gewenscht worden
of kleine kosten te vergoeden zijn, het inslui
ten van een of meer vreemde postzegels
noodig is. Goed, de oplossing zal dan worden
gevonden, het Rijk geeft dai toe! Maar hoe?
Men zou bijna tot de opvatting komen dat,
voor alles wat het verkeersgebied in Neder
land betreft, het Rijk speciaal proeven neemt
met het nationale geduld.
Misschien dat de proefneming onderhands
voor Finantiën geschiedt.
De postzegels die thans op aanvraag ver
krijgbaar worden gesteld zijn : die voor Ned.
Oost-Indië10 en 15cent; Cura<;ao 10en 12X
cent; Suriname 10 en 121A cent; België20
centimes; Fiankrijk 25 centimes; Zwitser
land 25 centimes; Duitschland 20 pfennig;
Groot-Brittanniëen Ierland 2>i penny; Rus
land 10 kopeken; Oostenrijk 25 heller. Bin
nenkort zullen ook frankeerzegels der
Vereenigde Staten van Noord-Amerika, Tan 5
Amerikaansche centen verkrijgbaar worden
gesteld,
De prys der Nederl. koloniale zegels komt
overeen met de daarop uitgedrukte gelds
waarde, die der Belgische is 10 cent en van
de overige soorten 13 cent per stuk.
Op de buitenlandsche zegels wordt dus een
klein winstje gelegd. Klein inderdaad, con
form het bedrijf.
Alg. Ned.Exp.
immMiiimiiiiMiiiMmiiiiMimiiMiHiMiiMitiniiiiiiMiiMniiiiiHiHiiiMiii
ReisberinneriDpii w Hicolaas?. MilflellioYeD.
Vierde Herinnering.
In mijn jeugd, dat is de tijd toen ik er
's nacht alleen op uit ging snippertjes maan
licht te vangen in mijn jeugd was er
geen toestand, waar ik tevreden mee kon
blijven. Toen ik in het water was, als een
? visch, verlangde ik een kikker op het droge
te zijn; was ik op de aarde, dan verlangde
ik naar den hemel en in den hemel verlangde
ik naar de aether. Die poreeleinen bolle
schotel boven me, wat daar wel achter
wezen zou, dat te weten, was mijn ideaal.
Ik was overal geweest, kon overal van ver
tellen, maar van den aether wist ik niets
dan dat het de hoogste, te bereiken moei
lijkste toestand was.
HELTSJES
In den regen.
Schets, door A. B. DAVIDS.
Het regende op 't SJngel. Ook op de zoo
genaamde bloemmarkt", waar de Singel, bij
Sophiaplein en Munt, bochtig aanvangt en
waar op bloemmarktdagen een ordeloos ge
rommel van smerig-grijze karren naast fleurige
kleurige bloemenstallen, de smalle gracht tot
een passage vol leven, kleur en onrust maakt.
Nu regende het. Een egaal-donker-grijze
hemel drukte er alle leven en versomberde
alle licht. Onafgebroken, den geheelen triesten
dag reeds door, viel de regen neer, dan in
striemende stralen, dan in dreinend druppelen.
Blauwgrijze vochtlucht hing wolkend op de
gracht en over het water, alles doordringend
en ver weekend. Boomen, schepen, ge velg,
eenzame karren, alles droop, weende water.
Tallooze plassen, kleine meertjes op straat
weerkaatsten stukken grijze hemel, van nattig
heid overzadigd. Nu zwiept de regen neer in
forseh kletteren op straatsteenen en stoepen,
slaand, sputterend, omhoog spattend, eindelijk
vlug wegvloeiend in levende waterslangetjes...
Het grachtwater is een breed-donker vlak
met fel-springende waterbobbels bestippeld.
Dan weer, te midden van zacht neerdroppelen,
als ware de regen moe van het slaan, hoorde
men het wild onregelmatig gudsen en
neerklotsen van overstroomende dakgoten en
regenbakjes langs huizensnijingen ... En het
gracht water dreef traag enz wartkleurig voort...
Menschen waren als weggevaagd. Soms
liep er vlug een verlatene, klein onder 'n
paraplu, de kleeren zwart druipend saam
genomen of stapte er een onverschillige
schooier voort, doorweekt en naar vocht
stinkend, de schouders opgetrokken, het
kleffig jaskraagje omhoog.
Telkens drong door de watergeluiden een
schelblij trambelgerinkel van Sophia- of
Koningsplein.
* *
Dicht aan den waterkant, onder de boomen,
stond een schamel bloemenstalletje, door
een vierkant zeilhemelfje beschut; de koop
man met z'n vrouw, den vloed trotseerend,
achter de bloemen en planten; zij, haar
bovenrok over het hoofd geslagen. Achter
hen, in het water, lag nat-glimmend een
platbreede leege schuit. Op wat plan
ken, door schragen gestut, stonden enkele
rijtjes bloem pot j es geschaard ; eenige
palmplanten op de straatsteenen, tusschen de
schragen. Het was een erbarmelijke
bloemencollectie. Wat fuchsia's, begonia's,
daartusschen enkele geraniums en rozenpotjes,
alles eenigszins ontredderd door den slag
regen. In een groote rood-aarden bloempot
waren een dikke prop afgesneden violen,
een bosje vergeet-mij-nietjes en wat
lelietjesvan-dalen bij elkaar gestopt, alles ingedrukt
en ten deele slap over den rand van de pot
hangend.
De man stond daar met z'n vrouw al van
dien morgen zeven uur; een klein, goor,
mager mannetje, in kleeding vaal en zakkerig;
met geel-bleek stoppelig gezicht, ingevallen
kaken en bruine oogen, vol levensstrijd en
humor, oogen van berusting. Zijn Trouw,
een korte, breede, vettig uitziende schommel,
met vleezige, roodgevlamde, verweerde
koonen, waarboven kleine, bijna dichtgeknepen,
vroolijke en ietwat ontstoken oogjes. De
mouwen van haar bonte jak waren aan de
polsen een eind omhoog geslagen, omdat de
natte slappe randen zoo kleefden.
Achter het stalletje stond een houten kist,
met den bodem naar boven gekeerd, die tot
zitplaats diende, als man of vrouw het staan
even te vermoeiend werd.
Om zich te vertreden Mep de man soms
enkele oogenblikken in den regen; dan sloeg
hy, bij zijn stal gekomen, uit zijn oud
slapzijden petje een plasje water naar de straat....
Het was een zeldzaam treurige Meidag
geweest, die nu, steeds onder regen, regen,
regen, ten einde neigde. Twee palmpjes
en n rozenpotje waren verkocht, een
ontvangst van zeventig centen. Maar het
ergst van al, het water had in zijn over
stelpende massa, reeds in den vroegen mor
gen, toen de boel vervoerd werd, het grootste
deel der koopwaar onoogelijk, een deel zelfs
bijna onverkoopbaar gemaakt. De meeste
open bloemen waren uiteengeslagen en van
de plantjes hingen vele takjes en bladeren
slap neer.
# *
In schier niet-onderbroken zwijgen stonden
ze den geheeleu dag bij elkaar. Het sombere
weer, het onophoudelijk droppeltikkelen, dan
driftig-snel, dan eentonig-langzaam op 't zeil
boven hun hoofd, hun vochtkleeren, die
plekten om hun lijf, eindelijk de slechte ver
koop dit alles had hen beiden triest en
stil gemaakt.
Een keer ben ik er geweest, in de nabij
heid van Blarieum.
Lieve hemel, ik heb nu nog een grooten
mond van het gapen. Dat was nu de aether,
die verheven toestand, heiliger dan de hemel
en heerlijker; zoo vervelend als een vege
tarisch buiten pension, geen scharretjes en
geen bier. Hoe korn ik hier vandaan, was
mijn dadelijke gedachte. Ik zoek de men
schen die hun vreugde schallen in het eerste
morgenlicht, dronken kameratien, die mij
alles vergeven, geestdriftige schreeuwers
op tafels of razend opgewonden debaters,
die aan de lampen hangen gaan en dus hun
woorden in de duizend ooren schreeuwen.
Maar daar, daar was geen gevecht van
stemmen in de lucht, de zinnen kwamen
niet als floretten naar u toe. met scherpen
punt, die ge al in uw hart te voelen meent,
maar waarlijk nog terug ziet schrikken en
als een lach opflitsen over uw verwonderd
hoofd. De zielen in dezen aether bewogen
niet als verre waarheden, die elkaar heerlijk
verstaan en zonder woorden zijn, maar zij
waren zwijgend naast elkaar', vermoeide
reizigers zonder hoop.
Het was vervelend in den aether.
Waren er mannen geweest met kreten
als verschrikkingen in de lucht geworpen;
waren er mannen geweest met neuzen ais
walvischkieuwen, waardoor fonteinen van
lust om het Heelal opspuiten, ik zelf zou
niet het minst bewondering, niet het minst
vreugde getoond hebben. Maar er waren
geen monden als vraagteekens, geen oogen
als vuurtorens. Zij wisten daar, zij wisten
wat geweest was, wat was en wat komen
zou. Zij hadden het gelezen, het had in het
boek van den grooten Rus gestaan.
Het bleef regenen ; nu wat rustiger, dan
wat heftiger, maar altijd door, tot eindelijk
ook het waterlicht, schraal en dofgrijs, begon
te kwijnen en donkere schemering, als in toon,
zich voegde bij de nattigheid alles nog inni
ger versomberend.
Als eiken namiddag kwam hun jongste,
een frissche veertienjarige knaap,
bosjesmakersleerling, na afloop van zijn werktijd, zijn
ouders helpen bij 't naar huis gaan. Hij kwam,
geduldig-opgewekt ondanks den rggen,
aangestapt in een doorweekt grijs colbertje met
opgeslagen kraag en een druipende niarinepet.
Hij hielp, onder feilen regen. De natte
verarmelijkte potten met plasjes in de zwarte
doorweekte aarde, slap neerhangende bladeren
en sjofele bloemetjes, oud geworden vóór hun
tijd, werden twee aan twee door den vader,
van de gracht, den jongen op de schuit aan
gereikt. Nog 'n kwartiertje en de treurdag
was ten einde.
* *
*
Van den kant van het Koningsplein naderde
'n burgerjuffrouw met 'n kind, 'n meisje van
acht, negen jaar. Tusschen hun beiden droe
gen ze een met zwart zeil bedekte breed
vierkante waschmand. De vrouw, smal en
beenig, hield een paraplu boven haar oud
scheef kiepje en langen donkeren
regenmantel, waarvan de randen langs den grond
tipten. Ze liep nu en dan met wijde stappen
over breede spiegelende plassen heen, waarbij
het kind moeite had mee te komen, het kind
met 'n zeer-breed gerande grofstrooien hoed,
veel te kort geelachtig manteltje, (bruin van
den regen), waaronder een breede strook van
haar rood jurkje uitkwam boven haar natte
kousenbeenen.
Hè,-moe, koop u nou eentje!"
Kind, seur niet, moe het geen cente I"
Hè, moe, zooveel zal het toch niet kosten;
ik ben morgen ommers jarig, kijk es wat e
mooie !"
Moeder en dochtertje neigen van het mid
den van de gracht naar het half afgetakelde
bloemenstalletje. De mand op den grond.
Wat kost dat rozenpotje, koopvrouw ':"
De regen tikkelt nu kalm neer op de para
plu, waaronder ze bij elkaar staan, de moe
der met het kind.
De koopman komt er bij, maar begrijpt
half, hij is zeer hardhoortnd en is vervuld
van zijn aanreikwerk, wendt zich met onzekere
beweging naar z'n koopers, mompelend: wat
blieft u? maar z'n vrouw, kwieker dan hij,
is hem reeds voor en vraagt met natte dikke
roode hand naar het potje wijzend:
Bedoelt u dit ? ... kost u drie dubbeltjes."
Da's me veels te duur."
Kijk ereis, juflrou, als u d'r perstaiid van
hebt, dat is geen uitgebloeide pot, kijk ereis
hier, en hier... en hier, dat is nog allemaal
in knop. Dat is juist 'n prachtige pot maand
rozen ; als de bloeme uit zijn, dan hebt u d'r
niet veel aardigheid an, maar daar hebt u
lang plezier van....Nou, juft'rou, wat biedt
u : geef u me handgift in 't mooie weer."
Och rnenseh, dat kind maakt me de kop
gek," kwam de moeder los met hooge lijzige
stem ... ze is zoo mal op bloeme, weet u,
maar ik zeg : je moeder het geen cente ...
ja, ziet u... ik wasch voor de mensche. ..
fijne wasch en kinderwassies... 'reis'n beetje
grof goed dr'onder door; m'n man was mari
nier eerste klasse, die is voor 'n jaar gestor
ven aan long- en borsttering, daar heb ik 'n
pensioentje van, van een en twintig veertig
in de maand; maar daar kan je niet van
bestaan met 'n kind van tien jaar ;ïje
fesoenlijk ec knappies door de wereld wil komme
en 'n ieder het sijne wil geve; nou ben ik,
zooals ik u zeg, d'rbij gaan wassche en we
motte maar zien rond te komme, maar voor
blomme, zeg ik nog soo, daar kenne geen
cente voor overschiete."
Maar kindlief, dat ken ik toch niet
hellepe l is niet waar ?" En na even zwij
gen : Daar, voor twee dubbeltjes ken u 't
meeneme...."
De moeder, hoofdschuddend :J nee, koop
vrouw, 't is me te veel," maakt 'n beweging
van heen te gaan.
Maar het kind drenkt voort: hèmoe,
't is toch zoo'n prachtig potje, kijk u 's wat
'n lieve knoppies en wat 'n boel! ... Toe,
moe, koop u 't nou!"
Waarachtig, Jannie, het kan niet lije, ik
mag het niet doen ; om twintig cente te
verdiene moet je moeder veels te bard ploetere."
De regen kletterde iu de schemering nu
weer harder op het zeilhemeltje en de paraplu
en schoot in stralen neer om de lichamen
van het menschengroepje: de geduldige koop
vrouw, de besluitelooze moeder, het
begeerige kind en de half begrijpende koopman,
nu er bij gekomen om de laatste potjes naar
de schuit te brengen.
Mot u 't nog hebben ?" vraagt hij, zijn
hand op den rand van het potje gelegd.
Seg, moe, misschien ken u het voor 'n
dubbeltje koopen, 'n dubbeltje is toch zoo
veel geld niet."
Heb je geen goedkoopere, koopvrouw?"
Allemaal bombazijn en pillow, zwarte of
rosse baard-vierkanten, altijd bloote voeten
of 's winters ook wel sandalen, nooit een
boordje om, nooit geen zeep, nooit een
borreltje, nooit een sigaartje, nooit een
stukje vleescb, nooit eens een likeurkelkjo,
nooit eens een uitstapje met een actricetje
of zoo, nooit iets; en daarvoor in ruil
erwten, pap en boonen, okkernooion en
appelen, appelen en erwten poten,
sportbeschuit bakken en zalig wezen, ver
velend, vervelend, vervelend!
Dut was de aether. Ik dwaalde langs die
stille mijmeraars, langs hun huisjes als bad
kuipen, ik zag hun doffe oogen, wanruit
het leven was geweken, hun neuspunten als
eenigst blosje op hun vaal gelaat en dacht:
Is dit de aether wel 'f Maar waar zijn dan die
eeuwige groene velden, die gouden harpen
mot poezelo engelen van meisjes er tokke
lend naast, wier luisterend oor aan haar
gebogen hoofd op lieve woordjes waehr,
wier witte hals gekust wil wezen:' Het is
hier ook geen badplaats. "Want er zijn hier
geen princessen gezichten, stiller wit dan de
schuim/ee van witte kant, die om haar hals
versteven is: er zijn hier geen vrouwen,
als fonteinen opgestegen en statig uit om
hoog gebloeid; ik zie hier geen verlichte
zalen van glas en niet bebloemde tafels
waarover heen watervallen van weelde zijn
gestord. liet is geen heidensche hemel ook.
Want ik zie geen bacchanten met het vuur
van rozcnguirlandcn gloeiend op het witte
naakt van haar bloeiend lichaam. Ik zag
slechts vale heuveltjes van in lompen ge
hulde menschen, mannen of vrouwen, dat
wist ik niet. Of zij oen kuischhoid onder
die oude vodden bewaarden zooals een edel
Nee kind, dat binne allemaal mooie ste
vige potte, die binne niet goedkooper, ik
heb allemaal best goed."
Ze beraadslaagt met haar man, half in
afgebroken straathandelsjargon, half in ge
baren, voor de anderen onverstaanbaar en
onbegrijpelijk. Zij doet een voorstel, hij
mummelt iets en haalt de schouders op.
M'n man zegt: omdat u 't bint en 't kind
het 'r zoo'n zin in, neem 't mee voor drie
stuivers... zoo goed als handgif voor de
heele dag... u kan me geloove, 't kost ons
haast zooveel..."
De koopman wacht een beslissing. Het
potje behoort tot het laatste vrachtje naar
de schuit...
... In de koopster slingeren de gevoelens
van tot zuinigheid gedwongen fatsoenlijke
weduwe en, de moeder, die haar kind graag
wil verblijden. Besluiteloos staat ze in den
regenschemer bij de bloemenmenschen ...
... Daar komt met resoluten stap een
werkman op 't groepje af, de kraag van zijn
zwart druipend jasje over een blauwe kiel
omhoog, een natglimmende breede pet op
het hoofd. Van eenigen afstand reeds had hij
het talmen en het gescharrel van het groepje
gadegeslagen.
Kanne jullie niet tot 'n koop komme?"
vraagt hij met ongeduld in z'n zware stem.
De waschvrouw vertelt hem het geval;
met verlangende oogen, in gespannen ver
wachting, kijkt het kind naar den belang
stellenden vreemde.
Nou, kijk nou 's hier, als ik nou 'n dub
beltje geef, leg jij d'r dan 'n stuiver bij,
moeder ?"
Nou, dat zal ik maar over me kant laten
gaan."
Koman, ik heb ook kinderen ..."
Nou, wat zeg je nou, Jannie ?"
Maar Jannie kon niet bedanken, want de
kindervriend was al weg.
millHllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIMIIinillllintllllllKllllllltlNHMtllllllllll
2e Jaargang. 17 September 1905.
Red.: C. H. BROEKKAMP, Damrak 59, Amst.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, te richten aan bovenstaand adres.
Van probleem No. 41 zijn ingezonden twee
oplossingen door: K. C. de Jonge, Amsterdam;
W. van Daalen, Haarlem en J. Luteijn, (rroede.
Een oplossing is ingezonden door L.
Goudsmit, Amsterdam; R. C. Broekmeijer, C. K.
Visse, Haarlem; K. Koster, Hoog-Carspel;
W. Vijn, Hoogwoud; J. Meijer, Nijmegen en
dr. T. J. Brouwers, Spijk (Gr.)
PRIX BLANKENAAR.
In aansluiting op ons voorgaand bericht,
kunnen wij mededeelen, dat de tweede prijs
werd behaald door rnr. Béthenod, Lyon; de
derde prijs door mr. Lieubray, Marseille en
de vierde prijs door den heer W. van Daalen,
Haarlem.
Wij feliciteeren mede namens vele
damvrienden den heer Van Daalen met het be
haald succes.
Het is merkwaardig dat in dit Int. Nat.
concours wederom twee van de vier prijzen
door Hollanders zijn bemachtigd. Als wij
nagaan dat Franksijk zeer vele bekwame
problemisten telt, dan pleit deze overwinning
wel voor de goede krachten die Holland
steeds kan te voorschijn brengen.
UIT DE DAMWERELD.
Wij ontvingen de volgende mededeeling,
die wij gaarne in haar geheel opnemen :
De damvereeniging Amsterdam",
gevestigd in de bovenzaal
van Caféde Kroon,
Rembrandtplein, Amsterdam.
L. S.
Ondergeteekenden, vormende het bestuur
van de damvereeniging Amsterdam", hebben
het genoegen u kennis te geven van de
oprichting eener damvereeniging, waarin niet
alleen het spel in al zijn onderdeelen zal
beoefend worden, en datgene zal geschieden
wat met het nobele damspel m verband staat,
maar waarin de leden onderling, steeds
elkander achting kunnen toedragen.
Vermeenende, dat eene damvereeniging
altijd moet .zijn. eene ontspannings-plaats,
waarin en waardoor de leden onderling elkan
der als vrienden kunnen begroeten, zullen
zij alles in het werk gtellen om dit schoone
doel te bereiken.
Zij vragen hiervoor de steun en medewer
king van de amateurs-damspelers in 't alge
meen, en van de zuster damvereenigingen,
buiten Amsterdam gelegen, in 't bijzonder.
Zij zullen steeds bereid zijn, mede te wer
ken tot de ware verhefiiug van het meer en
meer beoefend wordend damspel, en hiervoor
hunne krachten ten beste geven.
De speelavonden zullen gehouden worden
iedere Dinsdag, van af 's avonds 8 uur, in
hart soms wel geborgen is in een half dood
ziek lichaam ? oetten zij een schuld, een
vreeselijke moord aan hun geweten; was
hun lichaam wellicht met puisten bedekt?
Vrouwen, waarom zijn uw blikken niet als
dartele vlinders naar mij toe gevlogen?
Waarom waren uwe lippen niet als bloe
metjes op mijne lippen?
Kr was geen tijd, geen tijd voor weelde.
Die oudachtige jonge meisjes, die zich
opzettelijk verleelijkten, waren druk met
brochureteksten, onkruid wieden en boter
hammen snijden: Jij nog brood?" Ja"
en zij keilde een brok rauw brood naar
zijn hoofd toe over de ongedekte tafel,
waarop natte kleine kinderen om bijstand
schreeuwden.
Hemel van liet verkeerd begrepen
kommnnismc. /ij deelden, ja, maar zij deelden
geen lachjes als prinselijk goud in het rond.
/ij wierpen geen juweelen van geest om
zich heen, zooals dichters dat doen, voor
ieder een vers voor zijn leven lang. /ij
schonken geen bewegingen van arm pi'
hoofd, of spel van lichaamslijnen, waarin
heerlijk 't rythme van haar ziel bewoog.
Er was daar geen dartele Helena, die
do kuiscliheid zoet, maar zoeter toch de
zonde vond, en zonde deed om zoetst
weer kuisch te kunnen zijn. Kr was daar
geen kuiscliheid, maar er was ook geen
zonde.
AVaarom, mannen en vrouwen, waart gij
alleen bekwaam in hot nalaten, in het niet
doen, iu de negatie? Waarom waart gij
niet stralend in den dag gestegen, waarom
waren uw monden geen feesttrompetten,
waaruit de heerlijkheid van uw hemel
schaterden. Waarom schreedt gij als
verde bovenzaal van caféde Kroon", Rem
brandtplein, waar gaarne introductie ter ken
nismaking zal gegeven worden.
De contributie voor het lidmaatschap be
draagt ? 7.20 en buiten Amsterdam wonende
? 4 per jaar, te voldoen in maandelijksche
termijnen.
Donateurs betalen minstens ? 2.50 per jaar.
Zij, die wenschen lid te worden, kunnen
zich aanmelden bij een der leden of bij den
secretaris, aan onderstaand adres.
Amsterdam, 12 September 1905.
Het bestuur voornoemd:
JACQ. M. Vos, Ie Voorzitter.
S. J. RuDELSitEnr, 2e Voorzitter.
K. C. DE JONGE, Ie Sicretaris,
van Woustraat 112.
A. A. SNIJDERS, 2e Secretaris.
M. WOLDEK, Penningmeester.
De ballotage-commissie is samengesteld uit
de heeren : S. S. van Baaien, H. Simons en
M. Snijders. Tot adviseur van de
Vereeniging is benoemd: de heer C. H. Broekkamp,
redacteur van de damrubriek, in het Week
blad De Amsterdammer.
PRAKTISCHE VOORSTELLINGEN.
Aangemoedigd door het succes, met onze
eersteling ondervonden, gaan wij hiermede
voort. Ons doel is om geleidelijk deze stukjes
moeilijker te maken, opdat zij, die deze studie
geregeld volgen, spoedig bekwaam zijn in een
spelende partij ook de diepste combinaties
te construeeren, en de gevolgen hiervan door
te rekenen.
Wij gelooven dat in deze richting flink
kan gewerkt worden, en vele schoone stel
lingen eenmaal het licht zullen zien. Immers,
de problemist is hieiin veel meer gebonden
om alles nauwkeurig af te werken dan in
gewone slagproblemen.
No. 2. De partij is afgespeeld als volgt:
w 17-12, z 7 :18, w 38-33, z 28 : 39, w 36-31,
z 18 : 47, w 30-24, z 47 : 9, w 40-34, z 39 : 30,
w 35:4!
Hierna blijft over twee zwarte schijven,
n witte dam en n witte schijf op 49. Hoe
stond de stand vóór de ontleding?)
Antwoorden binnen 14 dagen op te zenden
aan bovenstaand adres.
CORRESPONDENTIE-WE D STRIJD.
Tabel der gespeelde zetten van Wit.
.N ^ N ^ N ^ N N ^ N ^
to
00
to
J
CO
p
CO
03
to
oo
01
as
o
P
to
CO
'
g t
to o
^ O
S 2
* f'
CO
S tel
CO
i 9*
CO
,?1
g hrj
4
rf>.
CO
* o
CO
* 5?
CO
<* ^
S K
tO O
^ «H
CO
J^
g j^
to
i__i
X t-1.
?^T -O
f1 g
o to
K ^
CO
* v
w
«_
W W
ir o
?^5 -C
Oq
CC
* S
^.j
t"1 M
.-0 -O
X ^
te
to
f O
.^, .-o
w a
CO
4~
1 ?
CO
tr =H
=H ^
W f
-5 --0
C_, t>
? '
ft t<
CO
Oi
CO
^
a
to
«H
..
a
p
C-H
K
O
s-l
(
t
,
a
o
_
a
"O
o
'
a
,
w
0
O
?-,
CO
CO
CO
CO
tel
(
^
to
o
,
HH
hP*
CC
CO
«H
CO
CC
CO
w
o
CO
tr1
-c
s
CO
rf*>
'-O
^
o
>?'
^ w
O 0
'T]
r?1
CO
-<I
Q [ij
^
to
i:
tel *i
rf^
1 iL>
o
^ Q
O3
* rr1
CC
Wü;
to
CO
CO
*n 8-,
to o
*
M «
CO
CO
to
cc
K.J tr
?^ -^
tel g
CO
' CO
00
^ !^
CO
00
11.1 '"^
?
to
: tel
.-o
0
.-3
o
,
i o
: .-o
'
,
.0
i -J
o
*
o
?^3
?0
o
.-a
u
,
te) ;
0 i
o to o
?T= O tO
O i
o :
tel : W tel
Co :
T* ; o to
CO :
fcrj
O to Q
to
'T* O to
CO
K j
-o i
«-< : W «H
CO ?
^1 : o to
4w
"O :
tr j w t-1
-oio to
g :
?o ;
V< \ W !2(
hf* :
li°: O tO
CO j
"
h-»CO
t
ts
to
en
W
f
CO
lf^
w
*flCO
OT
CK
OS
H*
OS
CO
* Voortzetting van partij:
No. 23. D 27-21, K 16:27, D 32:21, K 23:32 gedw.
24. D 44-40, M 47:29, D 40-3i, M29:40
39. G 32-28, F 23:32
42. G 34-30, N 25:34 ?
50. J 34-27, D 23:21, J 34-29, D 18:27,
J 30-34, D 19:30
51. J opgegeven.
54. J 27-21, N 16:27, J 31:22, N 18:27
78. N 34-30, M 25:34
De vakjes waarin vraagteekens zijn geplaatst,
worden nd de beslissing van de jury ingevuld
met O, l of 2.
doemden rond, met geloken oog en gezon
ken hoofd waarin slechts n gedachte, n
zorg, n verlangen nog; de erwten?
Waarom vervloektet gij het leven en
zei dat uw hemel alles was'; "Waart gij
dan mislukt ia het leven? Hadden nooit
eens menschen oogen als lieve sterren in
uw hart geblonken?
Hadt gij alleen maar oog voor uw eigen
schoon, dat toch maar schamel was. Zeg,
of waart gij ook van het verlangen om weg
te komen vervuld. Toch niet? Want dan
zouden wij elkaar wel hebben begrepen
en zwijgend toogeknikt, en ik voelde me
te midden van u als een onhebbelijke
vergissing te midden van nooit-bewezen
axioma's. Ik was alleen met mijn verlan
gen en wilde, maar kon niet naar mijn
eigen hemel. Altijd een uwer afkeurende
oogen, als ik naar een kiertje zocht om weg
te slippen. AVant gij kende geen verlangen
meer. Uw voeten konden niet blooter, uw
handen niet ruiger, uw baarden niet langer,
uw manieren niet weerzinwekkender, uw
oogen niet weeër zijn.
De aether. Ik ben er eindelijk nu ge
weest: en weet wat er achter is. Het is
het niets. Het is er mee als met elk ander
ideaal: de foutieve conclusie van de rede
neering. Had ik de deksel er maar liever
op gelaten, dan zou ik do moed niet ver
loren hebben.
Van verveling moe, ben ik maar paar de
aarde gaan kijken, die begon toen juist te
bloeien.
N. VAN MlDDEiHOVEX.