Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1474
gedacht ia om een schip als de
KoninginKegëntes van pl.m. 5000 ton te willen doen
beantwoorden aan alle eischen ; dat is niet
mogelijk: tusschen al die eischen moet
dientengevolge een compromis worden ge
sloten, met het gevolg, dat het schip aan
geen enkelen- eisch flink voldoet.
Wij hebben er op gewezen, dat het niet
juist gezien is om van dit schip te maken
een soort universaal-iDstrument,?met zijn
zwaar geschut, zijn middelbaar geschut,
zijn licht geschut, zijn bovenwater- en zijn
onderwater-' orpedc-lanceerinrichtingen. 1)
Ten slotte hebben wij het voorgaande
jaar vóór de behandeling van het voorstel
van minister Ellis om een vijfde schip te
bouwen, gepleit subsidiair: uitstel van be
handeling; het lag toch immers zoo voor
de hand, dat uit het voorgevallene in de
laatste zeeslagen lessen te putten zouden
zijn wat betreft de inrichting, de bewape
ning, enz. enz.
Het heeft al niet mogen baten. Wel
stemde steeds een deel der linkerzijde tegen
de voorstellen tot aanbouw, en zelfs stemde,
met uitzondering van een viertal oud-libe
ralen, de geheele linkerzijde tegen het
laatste voorstel, dat van minister Ellis.
Maar de .krachtige vertoogen van mr.
Goekoop in September 1902 en va a de
?heeren Marchant en Van Gijn in Decem
ber 1904, zij vermochten niets tegen de
meerderheid der voorgaande Regeering, die
?als n man voor de voorstellen stemde.
En nu?
D» maritieme medewerker van Het Nieuws
.van den L>ag, een gep. vice-admiraaJ,
.stond, niet uitzondering van verleden jaar
door toevallige omstandigheden, steeds op
'de bres om de voorstellen der Regeering
met "betrekking tot den aanbouw der boven
genoemde pantsersehepen te verdedigen.
Zijn stem legde gewicht in de schaal; meer
malen werden zijne woorden aangehaald
als die van eon der zake^i kundige.
Reeds nu beschikt die medewerker over
gegevens met betrekking tot de jongste
>zeeslagen in> de Oost-Aziatische wateren.
Die gegevens 'hebben hem aanleiding ge
geven om in Het Nieuws van dfn Dag van
;14 en van 15 September j I. de vraag, te
behandelen: Moeten wij voortgaan met
pantserschepen te bouwen?"
Het antwoord, dat op die vraag gegeven
wordt, -is" vernietigend voor de
pautsersdhepen, type Koningin-Regentes-, daarin
toch komt voor:
Zij (dat zijn: kleine pantserschepen)
kunnen alleejj nog eenigen dienst be
wijzen in vaarwaters van beperkte
ruimte, waar niet veel vaart geloopen
kan worden ;
onze zoogenaamde pantserschepen zouden
zich in oorlogstijd met deze bescheidene
rol teereden moeten nullen.1' 2)
Het resultaat, waartoe de schrijver komt,
is dan ook:
meerdere aan te bouwen is niet raad
zaam"; en hij herhaalt zulks in den
aan.vansj yaii hot tweede gedeelte van zijn
.ar.tikel: «Wij moeten nu geen
pantser'gfchepen, maar torpedovaartuigen bouwen."
11 AYij zijn het, zobals uit het bovenstaande
blijkt, met den genoemden medewerker niet
eefi», dat nu pas geconcludeerd zou kunnen
."Worden tot veroordeeling van het
pantser?schip type Regentes; plaatsruimte verbiedt
.om dij IHI nog eens in extenso toe te lichten.
laarin elk-ge val blijkt, dat de waarschuwing,
ten vorige jare uitgesproken, volkomen op
.iiaar plaats gevveest is.
- In do vergadering van de Tweede Kamer
Van 16 December 1898 gaf de geachte af
gevaardigde, toen nog van Franeker, de
?heer -Lieftinck, bij de behandeling van het
2de schip van het type. Regentes, te kennen
.?en hij sprak het uit ook,?, dat hij wilde
hebben: waar. voor zijn geld". Hij verkeerde
toen nog in dubio en stemde daarom tegen.
Maar sedert heeft hij steeds zijn stem aan
de voorstellen onthouden: hij zou ?/.. i. klaar
blijkelijk -krijgen, geen waar voor zijn geld.
/ou er nu ook aanleiding zijn om met een
variant op een bekend gezegde uit te roepen :
Var us, Yarus, geef mij mijne millioenen
weer!" G.
1) l'ij <le laatstgebouwde schepen, typo
Regentes, zijn de
bovenwatertorpedo-laneeerinriciningen- vervallen. In 1SS.KS wezen wij
er ree is o.m. op, dat deze veroordeeld waren
in het bekende. Amerikaansche rapuort be
treffende den slag van Santiago de Cuba.
!:) Wij cursiveeren.
Zyn langere vacanties voor de
schoolkinderen noodig?
't Lijkt, misschien een weinig dwaas deze
vraag thans te bespreken, nu alle vacanties
zoo goed als uit zijn, en overal, in middel
bare- en lagere scholen, het gewone,
dagelijksche bedrijf weer in vollen gairg is, en
dit eerst na 4 maanden door eenige
vacantiedagen onderbroken zal worden.
In werkelijkheid is 't echter voor een be
handeling dezer kwestie thans 't goede
oogenblik. Nu kunnen de autoriteiten er
kalm over gaan nadenken, of het gewensoht
en noodig is, in het jaar 1!KM> eene ver
andering in onze vacantie-regeling te bren
gen. Bij ervaring weet men, dat noodige
iervormingen eerst na een langen tijd van
voorbereiding tot stand komen, ook al zijn
ze nog zoo dringend noodzakelijk. Tenminste,
op 't gebied der opvoeding is dit zoo in
ons landje.
Bij de overweging, of 'n langere-vacantie
gegeven zal worden, zal wel bij iedereen
vast staan, dat 't onderwijs er niet onder
lijden map, dat 't beetje ontwikkeling, 't
welk de jeugd in de lagere school van
heden meekrijgt, niet nog minder mag
worden.
Waar krijgt nu de volksjeugd een grootere
schoolontwikkeling voor het leven mee, ia
Nederland of in Duitschland ?
Is er no? iemand, die er aan twijfelt, dat
het antwoord ten gunste van Duitschland
moet luiden? ?
Maar dat spreekt ook vanzelf, hoor ik
zeggen, in Duitschland is 'n achtjarige Leer
plicht, en wij hebbeu nog slechts een
zes?iarigen.'
Inderdaad, de Duitsche jeugd gaat van
't 6e tot 't 14e levensjaar, de Nederlandsche
daarentegen van 't 6e tot 't 12e levensjaar
naar school.
Een andere vraag is echter: waar is de
wezenlijke leertijd, d. w. z. 't totaal aantal
lesuren, yrooter, in Duitschland of in
Nederland?
Op deze vraag antwoord ik:
HET>.NEDERLASDSCHE KIND ZIT IN DE 6 JAAK VAN ZIJN
SCHOOLPLICHT BIJNA EVEN LANO IN DE
SCHOOLBANKEN, ALS HET DciTSCHE KIND IN
ZIJN ACHT JAREN.
Daar ik niet verlang, dat de lezer mij op
mijn woord gelooft, wil ik hier de bereke
ning laten volgen.
In Nederland heeft men voor de
volksscholen minstens 45 schoolweken elk van
26 leeruren. Dit aantal is niet overal precies
hetzelfde. Tot voor korten tijd was 't in
Amsterdam nog meer. Het zal in 't algemeen
eerder meer dan minder zijn. Van 't laatste
is mij geen enkel voorbeeld bekend.
We hebben dus 6 leerjaren, elk van 45
schoolweken a 26 leeruren, geeft 'n tit.ial
van 6 x 45 x: 26 leeruren = 7020 uur.
Zóó- is 't b. v. precies op 4e 3e
klassescholen voor jongens te Amsterdam.
Als voorbeeld van een Duitsche stad
neem ik Berlijn.
Hier heeft men enkel
vóormiddagschooltijd: Ie klasse: 20.uur; 2e klasse: 22 uur;
3e klasse : 24 uur; 4e en 5e klasse : 23 uur ;
6e?8e klasse: 32 uur per week.
Een les-uur is echter geen l>-er-unr, aan
gezien er van elk uur 5?20 minutea pauze
afgaan. De regeling is als .volgt: na de
Ie les: 5 minuten pauze; na de 2e les: 20
minuten; na de 3e les: 10 minuten, en na
de 4e les: 15 minuten. De leertijd valt
tusschen 8 en l uur in den zomer, en tus
schen 9 en 2 uur in den winter.
Al die pauzen te zanten genomen be
dragen voor de hoogere klassen 5 uur per
week, voor de lagere 3?4 K uur, en maken
dat 't aantal leer-uren veel geringer is dan
't hierboven genoemde aantal lesuren per
week.
In Berlijn zijn 86 vacantietlagen; nemen
wij aan 12 weken, dan blij veil er 40 leer
weken per jaar over.
Een nauwkeurige berekening geeft nu
het volgende aantal leerureu in de S school
jaren :
Ie klasse 40 (20-3 ) = 680 uur.
2e 40 x (22-3K) = 74!)
3e 40 x (24- 3K) = 820
4e 40 x (28?4-X) = 940
5e 40 x (28?4)4) = 940
6e 40 x (32-5 ) = 1080
7e 40 x (32?5 ) 1080
8e 40 x (32?5 ) = 1080 .
Totaal 730') leeruren.
Vergeleken bij'n He-klassèschooi ie Amster
dam slechts 340 leeraren meer! Als hier do
leer-tijd (>1A jaar bedroeg, zou 't aantal
leeruren geheel gelijk zijn aan 't aantal
leeruren der Berlijusche volksscholen in
acht jaar!
Voor de Ie- en 2e-klasse scholen te Am
sterdam met 7 jaarklassen vinden we zelfs
nog 'n grooter aantal leoruren ! De vier
vrije-kwartiertjes er af gerekend, blijft 'n
aantal van 25 leoruren per week over, dat
wordt voor 7 schooljaren 7 x 45 x 45 =3 7875
leeruren, d. w. z. oen volkskind te Amster
dam krijgt in 7 jaar nog 515 uren meer
onderwijs dan een volkskind in Berlijn in
8 j.aar! (N.B. Voor de Amsterdamsehe
meisjes wordt het 965 uur meer, wijl die
van de 3e?7e klasse per week 2 uur extra
hebben voor handwerken !)
Ik konstateer dus het feit, dat de vo
ksjeugd in Berlijn, hoewel daar de leerplicht
8 jaar duurt, eigenlijk minder uren onder
wijs ontvangt, dan .het grootste deel der
Amsterdamsehe volks jeugd.
Als derhalve de B'irlijiischo volks^chool
haar leerlingen OCH hoogere ontwikkeling
verschaft dan de Amsterdamsehe
volksschooi onzen leerlingen, dan moet do oor
zaak niet zoozeer in den eigenlijken leertijd
gezocht worden, maar in het geheele on
derwijsstelsel.
De bovenstaande vergelijking dwingt tot
een ernstige overweging der vraag: lijdt
ons ondericijx niet onder liet groot aantal
leeraren i>er jaar ?
"Wanneer wij zien, dat in Berlijn de kin
deren per jaar 'n veel koiteren tijd ter
school komen dan in Amsterdam, en toch
niet minder leeren, ju bij 't einde der
schooljaren nog knapper zijn, dan is 't zoo
klaar als iets, dat er hoegenaamd geen vrees
behoeft te bestaan voor een vermindering
van 't ontwikkeüngspoil onzer jeugd, als
do vacanties aanzienlijk uitgebreid worden.
Zien wij eerst nog even naar 't aantal
uren, dat liet kind tor school komt, pauzen
dus meegerekend. Dan krijgen wu dc/e
vergelijking:
in Berlijn: in Amsterdam:
jongens meisjes
Ie leerjaar: 800 u. 1170 u. 1170 u.
2o ,', MO ., 1170 1170
3e ., !)ÖO 1170 ., 1260
4e ??1120 .. 1170 ., 12iiO
5e 1120 1170 ,. .1200
6e 12SO ., 1170 1260
7e 1280 1170 ., 1260 ..
8e 1280
Totaal 8720 u. 8190 u. 884',) u.
gern. perjr. 1.01U ., 1170 1263 ..
Ik geloof, dat dit leerrijke en overtuigende
cijfers zijn. 7e inneten ons leeren, dat <»m
stelsel van schooltijd- en vacantio-regeling
niet deugt, en zo loeren ook, hoi>. \\'\\ ons
stelsel te hervormen hebben : Ie: Verminde
ring van 't aantal leeriiren in de lagere.
klassen: 2o: vermeerdering van 't aantal
leeruren in de hoogere klassen ; 3e: verlen
ging der vacanties.
l'unten l en 2 zijn zeer belangrijk;
Iier?haaldelijk heb ik er reeds op gewezen, maar
noch in de onderwijzorswereld noch bij' de
autoriteiten is er tot nu toe eenigo 'aan
dacht aan geschonken, liet geestelijke, maar
bovenal het lichamelijke belang onzer jeugd,
en derhalve van ons volk, vcreischt echter
een grondige behandeling deser kwestie. In
't bijzonder moge ook van geneeskundige
zijde de zaak onderzocht worden.
Op 't oogenblik wil ik mij nu bepalen
tot het 3e punt: de vacantie-regeling.
Zeeën weleen vaam t ie. in 't- geheele jaar.'
Van 20?22 Mei 1902 had in W'eintar
het ,'Je kongres plaats van denA/lgeinein n
Deutschen Verein fiirSehnlgesi/ndhcitsii/iege,
Op dat kongres werd door schoolmanneu
en artsen de volgende stelling aangenomen :
Anztistrebeii ist allgemein eine -normale
Ferie.nzeit von l'l Wochen im Jahre.'" l)
Hier werd dus uitgesproken door
menschen* der praktijk (onderwijzers) en
menschen der theorie (artsen) na een diepgaande
behandeling der geheele zaak, dat per jaar
13 weken vacantie nuttig en noodig is;
1) Verhandlungen der IlIJahresvers. d. A.
D. V. K. S. Leipzig. eubner 1902. Seite 133.
in no.
van 18
rapport
het spreekt van zelf, in 't geestelijke ^en
lichamelijke belang der kinderen en der
onderwijzers.
Hoe ver zijn wij nu nog af van dien
normalen vacantietijd!
Dat wij, ook alweer in dit opzicht, ver
ten achteren staan bij onze naburen, leert
een onlangs verschenen brochuretje:
VAOANTIE-RECELINUEN IN' HET BuiTËXLAXI).
Jfapport van een onderzoek, ingesteld door
het Xederlamhch Onderwijzers- Genootschap.
(bij Jacq. Swildens te Amsterdam), waarvan
de lezing onzen autoriteiten ten dringendste
aan te raden is. Zij zullen er in zien in
der Yerza meistaat" op blz. 27 dat Nederland
15 55 dagen in 't jaar minder vacantie
heeft dan Duitschland, Frankrijk, Engeland.
Zwitserland, België, Italië, Denemarken,
Noorwegen, Vereenigde Staten van
NoordAmerika en Japan.
Het belangrijkste daarbij is nochtans
alleen de vergelijking met Duitschland,
wijl hier het land en zijn bewoners meer
punten van overeenkomst aanbieden, dan
de andere genoemle staten. Bovendien ook
daarom, wijl Duitschland het schitterendste
aantoont, dat een veel hoogere volksont
wikkeling mogelijk is bjj veel langere
vacanties. Verlokkend is 't, uitvoerig hierbij
stil te staan, prn aan te toonen, dat n
der oorzaken dier hoogere schoolontwikke
ling juist te vinden is in die langere vacanties.
Daarover wellicht later meer.
Nu is 't wel jammer, dat in genoemd
boekje het overzicht der vaeantie-reuelingen
in Duitsche steden niet in alle deelen juist
is; ik wil er terstond bijvoegen, dat in
werkelijkheid de vae.ini ti.es in vele steden nog
latn/er zijn dan hier woi dt oixjeijcftn.
rloe de commissie van het N. O. G. aan
hare deels on juiste gegeven s omtrent Duitsch
land komt, begrijp ik niet. Juist uit Duitsch
land was 't materiaal 7,00 gemakkelijk en
volledig mogelijk te krijgen geweest, en
wel uit de stad, waarover in het rapport
niets anders wordt medegedeeld dan dat
haar burgemeester weigerde inlichtingen te
verstrekken: Hamburg. De commissie schrijft,
dat zézich in 't najaar van 1904 gewend
heeft, tot alle haar bekende onder wij
zersvereenigingen en tot de burgemeesters van
de groote steden over de geheele wereld,
in een viertalige circulaire. Heeft zij dan
geen circulaire gezonden aan de groote
IIamburgse.he Onderwijzersvereenicing.juist
degene, welke in het buitenland nog het
best bekend is door haar werken op 'net
pebied der kunst voor het kind? Had zij
dit gedaan, dan zou zij terstond en zonder
eenige moeite iri het bezit zijn gekomen
van het volledige materiaal omtrent de
vakantieregelingen in 33 Dnitsche steden
aan de lugere-, middelbare- on hoogere
scholen. Want dit materiaal is door ge
noemde vereeniging reeds gepubliceerd
37 der PaediigiKji^rJie lieform,
Sept. 11)02. Dan had zij in hirnr
vermeld, dat b. v. Berlijn niet 70,
' i'acan/i''. lagen in 't jaar heeft,
(jffM ?'>>> maar W, MTXCIIEX: 89
D.xtiKx; ('iiAiii.üTiF.xr.nti;: 88 DMH-.N, ,S> -ll.in
i/ee/t !>% ii'ee/,; maar /?> dagen, onz. Men
ziet voor ons land nog beschamender, dan
het boekje nu laat zien. Intussclten, 't zij
nogmaals gezegd, ook zöis 't rapport
dringend ter bostudeeiing door onze auto
riteiten aan te bevelen. Vermelden moet ik
hier nog, dat du llambnrgsche autoriteiten
verleden jaar ~"rr l.oi'l- cour e z</nierraeaii/ie
deze met oen vollo week verlengden en op
5 weken brarht. H.unhurg had voor dien
ntcrlifx 10 weken \acantio in 't heele jaar.
In het llapport der Commiscie uit 't
N. O. (i. gaat aan de gegevens nog 'n kleine
verliiimlelin» over 't vucantie-vviingstuk
vooraf. Zo is niet volledig" schrijft do com
missie: dat is ze inderdaad ook alles behalve,
en niet alleen dat, ze is ook zeer zwak on
gebrekkig. Dat er vacanties in het school
leven iiine/t'ii zijn, zullen we maar als axioma
aannemen: 't is niet te bewijzen."
liet is duidelijk, dat -van mannen, geko
zen uit de eerste pedagogen van het land,
die zulk 'n onnoozolheid kunnen
noerschrij\en, ook een degelijke verhandeling over
het vaciintio- vraagstuk te verwachten is.
Wo hadden juist iu dit rapport een degelijke
studie over het vacantie-vraagstuk mogen
v er \vachtcn, een htudio, waarin «rliislieldev /.ou
aangetoond wordi-n, hoe de .Nodorlamlscho
jeugd lichamelijk en geestelijk bermilei'Kl
wordt door onzo schoollij-1- en
\acanticrogclir.gcn. Alle volgende- tabel I n omtrent
do va-cauties in het buitenltind hadden dan
als overtuigende bewijzen van de mogelijk
heid eeuor hervorming moeten en kunnen
dienen. .Xoxi/akclijk zal nu nog een aan
vulling van dit rapport blij\en, nl. de
verhandeüng over 't vacantiovraugstuk zolve.
Het is wenschnlijk, dat of vatiwogo hot
Xi'di'.rl. Otiderti'i/zerx (fenootsr/ia/i of van
wege den Hond fait Xn/erlaiidw/te
OiiderH'ijzers -zulk 'n studie verschijnt, eu dat
dan met kracht bij de regeering worde
aangedrongen, op wettelijke voorschriften
omtrent vacantius en schooltijden. Als
hoogst belangrijk materiaal voor zulk 'n
studie beveel ik aan, behalve 't reeds ge
noemde nr. ook nog nr. 5 (van 3 Febr. 19 4)
der J'a dagogi..te/if 1'i-foi'in, waarin verder
nog vorschillonde andere brom. en vermeld
worden. Zeer leerrijk voor Nederlanders,
die over vacanties voor prolctarierskinileron
schrijven is verder een klein stukje over
/?'("?/e/i in de 2 Heilage des l'onrartx, het
hoofdorgaait der Duitsche
pociaal-demokratischo partij (nr. 15(! van 7 Juli 19(lö), waar
van ik liet slot hier aanhaal, om tevens
zelf te eindigen:
Was für die Arbeitswoche die
Sonntagsruhe ist, das ist für das Arbeitsjahr der
Kerienurlaub. Dieser ist so niitig, wie jetto,
dein Erwachsenen obenso sehr wie detn
Kinde. Es gibt Leute, die sic.h 's leisten
ki'innen, weder Sonntugs noch Wochentags
zu arbeiten, jahraus jahrein. A her selbst
sie cmpfiruien im Sounier noch ein Bediirfnis
na(;h ..Erholung".
A m s t., 20 Aug. '05. J. W. GEUIIAKD.
HolL TectenmaatscliaiiDi). Pnlcbri (notities).
Het zai me niet verwonderen, dat de teeken
maatschappij een aantal leden bezit, die ge
zoudt raeenen er niet in te hooren. Het is
als overal. Ik kau me niet begrypen, dat
een meneer Tarenghi lid is van dit genoot
schap, terwijl b v. Toorop in Holland er geen
lid van is. Er zullen daarvoor bizondere
redenen, antipathieën zijn, die ik niet ken,
die ik vermoeden mocht maar wier aan
wezigheid blijkt uit afwezigheid van bepaalde
nauien in de lijsc. Want ge kunt een oor
deel over Toorop hebben, zooals ik er een
heb, een feit is, dat hij zeker beter is dan
menigeen van de Jijtf, fien feit is het daaren
boven, dat hij veel werken niaakt, die jui-rt
ook in de speciale afjeeling van deze instel
ling hooren. Of is bet een vergissing van
mij, en is Eerclman beter, of is het een
dwaasheid van me en zijn de Italianen
toch belangrijker en zijn dus om hun be
langrijkheid in het kamertje terzij gestopt.
zoo Jat we in alle mat en in allen vrede hun
fchoonheid kunnen doordringen en ons teeder
bezinnen over den roem, die deze werken
toekomt, en de eer, die we deze werken geven
moeten en zullen? En waarom exposeert
een Barbara van Houten bier nooit en
is het niet te betreuren, dat holen die kon
inzenden, niet inzond ? I*: toen niet lid om
11 handhaven? Of zijn voor dit alles ook
redenen ?
Over 't algemeen geeft deze tentoonstelling
geen aanleiding tot nieuwe beschouwingen.
Er zijn niet vele tëekeningeri in^, die ge u
bizonder wel herinnert, wanneer'ge eenmaal
van de tentoonstelling wegzijt.' JVÏa4r er
is hier een bizondere Jozef Israëls : bij een
boere-woning-(No. 59). Een vrouw en een
kindje voor een woning, een schuur, naar
kippen gaand. De dag niet zeer licht, die
ge links in de lucht ziet, met een roode
streep in de wo'ken, De voorstelling : mis
schien dikwijls gezien. Maar er is hier een
eigenaardig do-irrloten-zgn in run ontroering,
die een zeer groote bekoring geeft. Kr komt
uit alles, uit huizen, uit boomen, uit figuur
eea1 gevoel, geweld als uit een zeer kalme
bron, waaruit een droom-ijl water vloeien
KOU. De, andere twee zijn een meisje zittend
aan het strand (de zee niet zeer water" en
de cpn.tour van di bloote voet wel zeer sterk
aangeduid) en Rookers: in een kleine kauier
mannen rooken, een tiguur op den achter
grond, in 't kamerdiep, (maar do man, die
Vn handen warmt, vau hem is de wijze
waarop de voorste hand aan den arm. moet
zitten, niet wel te verdedigen, daarenboven
wykt de tweede hand niet ten opzic'ite van
de eeiste en zijn ec nog meer van de//.e
onzuiverheden. Van Isaae Isracls zijn er drie
schetsen in pastei: Ken caroussel, waai in
gezieu is het wat ijle en Spookachtige, het
fantoinatische, dat zoo'n dninicnd ding heef: in
den avond ; en twee ateliers, met meisjes
werkend, waarin en de kamoratmosfeer goed
en lijn gegeven is, terwijl er zeer iijne
pastelkleuren uitgedrukt zijn in de stollen, die
op de tafel ligaen en waaraan alle de snel
geobserveerde guurtjes zitten. Kr is m. i.
nog een tekort in maar dat beschreef ik
reeds. 51. van der Muarel. Vrijerij. Het
klenrschema. de kleuren als vlakken gezien
goed maar d« figuren : de, visst.liur noch
het meisje k een d noch droomerig; er is een
afgestorven iets aan dit tulent.
Verster, Veth, Haverman. Van Verster zijn
hier 3 teekeningen, alle in waskrijt : liet
dood vogeltje (uit l'J. -) de sueeuwbes (uit
Duo. 11)??;?)), de gembcrpot (uit l'J04). Het
schijnt dat het doode vogeltje" een kanarie
op z'n rag liggend, geel op blauwen fond, eu
met n poot, kromgeU'okkeu van het
doodzijn, boven hot lijfje uit het meest
geuppreceerd wordt. Het is dunkt me het zwakste,
maai' heeft het onderwerp mee. De teekenir.g
van het pootje toch kon .«trailer zijn, <le lijnen
konden meer spanning hebben. De sneeuwbes
staat in een bruin va.i«je van Kisenloell'el.
De blaadjes zijn zwierig en vast geteekeml,
en het is me ultij l merkwaardig hoe stuik
en gaaf en zonder eenige .-eiititnaliteit >i^
zich zet tn^schen al liet omringende on hoe
het, gedetailleerd, en klein van afmetingen
zijn, niet k/t-in is. De genibi-ipot : zoo'n pot
staand in een nis; anders nieis. jle.t meest
grootse!) geziene, liet meest eenvoudig gege
ven vau 'ie di'io. Zno ik een opmerking zou
maken, docht me, dat de streoj in de fond
die de hoek van de i'H aanduidt, met het
andere, lijntje, dat vandaar lan>_s de tafel naar
voren komt iets hinderen omdat ze zoo
recht zijn, of omdat zj nier. haraiouiseh
gansehelijk hot vlak vi-nleelen ? (.i'e ziet uit dezi;
'.'> teekeniugon ieder uit een achtereenvolgend
jaar dut de richting er in \\ n-:: die naar groot
zien.
Van Jan Veth zijn hier zes teekeningen :
Dulores, jongensportri'tjo, meesterknecht
(l.'./ti5) en No. 11,'! studio, zijn dadelijk af te
zonderen als niet belangrijk. Dolores een
gezicht gezien en profil, it-ts als een
pleisteikop waarover gefantaseerd zou zijn ; een
richring fuiitaisie?die V'oth niet mogelijk is.
liet jongensportretje als geheel onbelangrijk.
De meesterknecht heeft een eigenaardige
groezeligheid vau kleur zooals Haverman die
ook kan hebben alsof de kleuren lichtelijk
vervuild zijn; en het hemd dat de man aan
heeft, is als stof niet alleen niet uitgedrukt,
maar een hinderlijk dool vlak geworden, oen
doodend vlak, zoodat, zelfs wanneer het vlak
was wit gehouden worden, om de kop
meer relief to geven, dit niet bereikt is
gewoidcn. De twee belangrijker teekeningen
zijn 11:2 en loy Souven-r (uit ]yu"». .Souve
nir: een vrouwekop met zwart haar. Hoewel
het kraagje om den hals niet goed is en er
niet het eigenaardige le.veade aan is, dat alles
heeft dat om en uiet het lichaam is, zijn er
in liet ge/.ieht, in de kleuren om den mond
stukken die Jijn en trillend zijn. De mond
zelf, do lippen zijn te zijn-loos: er gaat geen
uitdrukking van ze af. Van 1U2 is het. hoofd
dat waarom het geteekcnd werd. Kr zijn in de
oogon en in het asketisch magere van dit
gezicht kwaliteiten. Kr is een eigenaardig
hunkeren zelfs in de oogen, die de onverzorgde
harde rest doet vetgeten.
Haverman. Do lijn van Haverman is
sencueeler, zwaarder, dan die van Veth. Veth's
lijn duidt meer scherpe intellectualiteit aan,
genomen tegenover die van llaverman. Hoewel
ik me wel een portret herinner van den
Haagfchen schilder, en ik meen alle
lithographieën van hem zag, evenals alle teekenin
gen er voor, is het me nog niet overkomen
de tnblle.mt' litho's" die een kunstkritikus
van hem vond, te zien te krijgen. Men weet
niet meer welke woorden enen zou moeten
gebruiken, zoo dit kostelijk woord, dat alleen
uit te geven is als een zeer zeldzame munt
en met de noodige' pracht zoo nonchalant
maar uitgereikt wordt door een welwillend
kritiku*. De zoogende moeder (No. 52) is
het minst belansnijk. De kleur van de moeder
en kind is, zooals dikwijls, wat groezeüg.
Er zijn dan nog twee portretjes: Sisters (uit
]905). Er is hierin tenminste iets vermoed
van. hoe zoo'n kinderlijfje behoorlijk is en
hoe yzoo'n hemd om dat jonge vleesc.h sluit,
en, troe eigenaardig subtiel zoo 'ti kiuderoog
kijk£ Alleen^ zijn me de zware contouren
tegen, die wel het portretje loszetten van_de
fond, maar ook anderzi_di zoo geweldig
scheiden, 't een van 't aêr.
* #
*
Van Akkeringa is hier een stilleve", kip en
een haan. In de poot iets van forscaheid
die aan een vroegere aquarel van Venster
herinnert. Van Floris Arntzenius dunkt nio>
het meest schetsmatige. Hooilossen het beste,
Bastert heeft hier het aquarel niet dezelfde
fouten (als het schilderij dat was op de
Wisselingh tentoonstelling. De Bauer's on de
Robertson's dunken me, de eerste l<eg, de
laatste te vormloos, te bard, te
onlevendduister. De Blommers ('2-1) vertoont een
paar handen van een vader, die zelfs voor
de handen, van een vader-werkman ietwat
groot zijn en ze zijn daarenboven niet
expressief. W. Maris l.e-ft hier een slecht p
eteekende koe; van de jonge Maris zijn
Scheveningen en de Arabische zeer hard en
slecht het witte paard van de werk paar
den te Parijs heeft iets doordroomds hoewel
natuurlijk niet zeer belangrijk.- Nakken is
Nakken en Mastenbroek is kleuiig rniar niet
kleurvol. Albert Boelofs : mager groen tegen
roze; niet mooi. Therèse Schwartze maakt
als altijd .?voorname menschen" op de haar
eigen ijdle manier ; wel uitnemend geschikt
voor het doel, maar ook meer niet. Willy
Sluiter heeft, een teekening waarvan de tra
giek enkel uiterlijk is. De kleurvolle Swan
een tijgerin met welpen de voorpoot is
mistee.kend. Er. zijn hier twee Witsens. De
Kromboomsloot. is beter dan het echilderij,
maar, en dit en het Damrak, hoe vol zijn ze
beide niet van het: ennui de pein Ire. Breitner
een aquarel in gelige toon (was ook op de
Wisselingh-tentoonstelling', met als ultijd
nog iets grootsch, maar niet een observatie
die niet zuiver is in de wijking van sommige
gedeelten. PLASSCHAEHT.
Orertvinning, door M. W. MACI.AIXE I'ONT,
Uitg. vau A. W. Bruna, Utrecht,
Ren. historische roman.
Op 't eerste gezicht z Hl men 't niet zeggen.
Ook al heeft de schrijfster in die sfeer van
werken bekendheid ? gekregen, de simpele
naam Overwinning," zonder iets erbij en d*
geheele uituioiistering van 't boek laat het
niet vermoeden. De eerste bladzijden bren
gen 'n lezer volstrekt niet in de meenin-?
dat hij met zijn gedachten een drie honderd
j.aar terug moet. De verhaaltrant ziet er zelf*
modern uit, al speelt zich de geschiedenis
ook af in 't Spaansche leger, bij rijke poor
ters van 't oude Antwerpen, en ouder du
wallen van Zierikzee.
We behoeven dit pogen van schrijfster e u
uitgever om do ware bete,ekenis van 't werk
minder sterk te laten uitkomen niet zoo zwaar
op te nemen, de historische romans zijn uu
eenmaal niet in do mode, en waarom zou
men do lezers niet een weinig mogen ver
schalken, om ze zóó tot het goede te voeren.
Ken historische roman! Welk een verschiet
gaat daar voor ons open, welk 'n kiank eu
toon klinkt in ons ooren, wat 'n grootu daden,
diepe gedachten,*<arakters, eiele gevoelens,
rijzen voor ons op !
Ken schrijver vran ras moet zich op il.it on
beperkt gebied eerst recht in zijn. kracht
bevinden. De fanta;ie werkt sterk, de ver
beelding is ongebreideld, het mee?t onmoge
lijke kan men genocgelijk laten gebeuren.
lïolintrige, burgertwist, vorstengiinst, oproer,
nijd, tweegevecht, nachtelijken overval,
siaehtveld, galg en rad, spelonk en grot,
herdersuurtjes, verboden minne, edelaardige liefde,
j ba=taards. en onechte dochters, verlmrgeii
schatten, zuchten in gevangenis, 't zijn dik oj>
gegevens om wat uit te halen. Alle motieven
om de gemi)e,dert'U in beweging (e /ctlcn,
zijn voorhanden. Men behoeft de hand maar
uit te stuken, toe te takten, eu 't ligt er kant
en klaar om ei n schitterend verhaal te geven.
Kn toch, hoe iniK'iiiik is 't omknks dat
om levende personen te scheppen, luenschen,
met hart en ziel zooal niet aan de onxcn
gelijk dan toch verwant, af.vijkeiul meer door
zoden, standen, geloofsverschil, begrip van
leven dan door eenig werkelijk velschil.
van menseh zijn. Daarbij, welk een Jiepc voor
studie vereischt dat werk. Weken, maanden
moet men iu archieven bladeren,
g^jo.'iiedboeken lezen, personen en omstandigheden
bezien, niet van een enkelen kant nuiar
van alle zijden, voor men kan overgaan tot
eigen schepping. Onze moderne schrijvers
wagen zich niet veel eraan, enaeheel ongelijk
hebben ze niet. U et leven rondom is thans
zoo belangrijk, de stof ligt zoo opgehoopt
dat men slechts do pen over 't papier
behoeft te laten gaan om te kunnen boek
staven. DO geslachten na ons zullen ons
daarvoor dankbaar zijn, want de schrijvers
van heden brengen in beeld de geschiedenis
van d' eigen tijd. 't Zal denkelijk na een
paar eeuwen niet meer noodig zijn historische
romans te schrijven, handelend over brok le
ven. Voldoende is het dan de beste werken
over te drukken om weer een volmaakt beeld
van geest en materie voor zich te hebben.
Maar misschien zullen er toch weer menscheii
bestaan, die de voorbijgegane eeuwen willen
lezen naar hun opvattingen en begrippen,
deze tijd willen verbeeld hebben naar eisfen
aanvoelingen en zienswijzen. Wie kan zegden
wat volgende geslachten voor eischen zullen
stellen ? Zie eens 't verschil tusschen een
middeleeuwsch ridderroman en de plastiek
van tegenwoordig. Onze boeken zijn in tegen
stelling met de eenvoudige verhalen vaa
vroeger bijna tooneelstukken geworden, door
aktie, mouvement, door dialoog en rake
woordvorming. De inhoud van een suggestief
boek leest ge niet meer als een verhaal,
door den schrijver verteld, maar het boek
veit^lt zich zelf. Onder 't lezen door werkt
de tragiek voor uw oogen en ge ziet de ge
schiedenis gebeuren alsof ge 't zelf beleeft,
alsof gij als lezer de gebeurtenis zelf meemaakt.
Ci-e voelt neiging 't geval als volle waar
heid aan te nemen, en ge kritizeert de meer
dere of mindere gaven van den schrijver,
die de personen voor u opstelt. Ge gaat zelfs
met den schrijver twisten, korrigeert hem, als
eenig gedeelte niet naar uw zin blijkt, want nu
de verbeelding eenmaal aan't werken is, meent
ge 't minstens even goed te weten als de