De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 24 september pagina 3

24 september 1905 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1474 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. schrijver zelf. De tooneelën gebeuren toch direkt in uw kamer, de mentenen in 't ver haal bewegen zich rond u, spreken met u. Ge ziet de gestes, de snit van hun kleeren, ge hoort hun uitspraak, in 't kort, ze leven even Sterk voor u als lezer, als ze dat voor den auteur hebben gedaan. Hoe raker een schrijver weet te beelden, te meer kans loopt hij, dat zijn lezers met hem gaan debatteeren. Want de ra^fcbteM: ontstaat meestal door weg lating van omschrijving en de scherpe neer zetting, het gebruiken van teekenende woor den. Maar juist over die enkele rake din gen loopen -de .meeningen dan uiteen. Zóó handelt geen dame, zegt een lezeres, die een oogenblik tevoren precies 't zelfde deed, en *oo gedraagt zich peen heer durft de grootste ?poen te zeggen, 't Beeld, dat ze in 't moderne boek te zien krijgen, bevalt gewoonlijk niet te best. Daarom zij n, -boeken, waarin 't lievige medelijden wordt opgewekt allicht zeker ?van. sukses. Komt in een roman een navrante scène voor, welnu dat is de levensbeschouwing, de 'gemoedsstemming van den schrijver zelf, ?want niemand neemt die gaaftie voor zijn rekening, In 't koit, de moderne roman ?wordt uit 't leven rjgegetrokken, heeft dus te vechten" met de'menschen uit 't leven zelf. De kritiek en toetsing neeft men diréRtbij de hand. En dit is het nadeel van de modernreëele literatuur. De lezer geeft zich niet willig over, maar oponeert en kontroleert. Toch hëefc deze zucht tot 'kontrole ziju aantrakkelyke kant. Een boek is niet enkel meer een verzinsel, een verhaal, een ding van kunst, maar is experiment, de onder ?woerden gebrachte gevoelige plaat van 'tgeen ondorn ons gebeurt. De invloed van onzen modernen roman is zeer goed te merken op een historisch boek als dit Verhaal van mpj. M. W. Maclaine Pont. Er is hier en daar een zucht waar te nemen «m stemming te wekken, de gemoedsgesteld heid te geven boven de'voorvallen en feiten, maar nu is de vraag of het beoogde doel -werd bereikt. De historische roman vordert «en korte, kernachtige stijl, met alleen uit weidingen, waar sensatie, waar spanning moet "worden bereikt. Wel kan voor elk hoofdstuk, door een paar regels beschrijving, stemming worden gemaakt, of een geheel hoofdstuk ?worden gegeven aan een beschrijving, maar dan moet dit zijn van aangrijpenden aard, als een brand, een overstroom! ag, het uit moorden van een stad. De bespiegelingen of meditatieven, zooals we die in't moderne ?werk bezigen, zijn verkeerd. We voelen teveel den schrijver en niet de tijden zelf. in dan rammelt het.' Men mag in een histo rische roman dit niet 't oog verliezen. Ook in dit boek is zulks een weinig 't geval. Er komen heel wat gegevens in voor, om iets te noemen, een Antwerpsche koopmansfamilie, vader, moeder, zoon, dochter en 't nichtje, de laatste een der hoofdpersonen, maar nu is het opmerkelijk, dat we aan 't «nd van van 356 bladzijden dikke boek zoo goed als niets van deze familie afweten, terwijl toch de belangstelling werd gewekt. Br komt ook in voor 't Hof van den Prins van Oranje te Middelburg en we zien niets van die omgeving, zelfs niet van den Prins, en zoo gaat het door 't geheele werk heen. 't Is waar, de handeling beweegt zich eigenlijk om de moeder van den held, een moeder die wetlig gedouwd, terwille van edelaardige opoflerina haar huwelijk geheim houdt, zoodat de graaf Van Mansfeld op nieuw kan trouwen, en haar zoon voor 't oog van de menschen een bastaard wordt. Nu hooren we wel veel van deze opoffering, maar we voelen de SMEULEND VUUR. Naar het Engelsch, van ANNA A. ROGERS. I. Zij zat te praten met den heer Olmsted. Bat deed zij gewoonlijk Donderdagtniddags om half vijf. Aan den rechterkant was zij beschermd door de lage theetafel, van voren door het vuur in den open haard. Hij had haar aan gevallen aan de ongedekte linkerzijde; maar zij was eraan gewend zich te verdedigen en hij was eraan gewend terug te trekken, en het proces had dien dag zelfs een korter verloop geli ad dan anders. Hij had haar ongestoord voor zich zelf gehad, uitgezonderd den korten tijd, dat er een stuk of wat bezoekers waren verschenen, die echter, ziende dat hij klaarblijkelijk van plan was, den geheelen middag te blijven, voor thee hadden bedankt en veel gauwer ?waren verdwenen, dan zij oorspronkelijk van plan waren geweest, daardoor Olmsted's geliefde theorie omtrent psychische krach ten versterkende. Toen was hij opgestaan en had hen op hoorbaren toon gezegend, bijna voor dat Toppin de voordeur achter hen had dicht gedaan. Het was gedurende een van die bloeiende oasen van solitude £ deux met de meest begeerlijke vrouw op aarde geweest, dat hij te kennen had gegeven wat hij geregeld tweemaal per jaar deed dat hij niets liever zou willen doen, dan alle dagen van de week in haar gezelschap doorbrengen, den Don derdag erbij inbegrepen. En mevrouw Pollack had haar weigering van een eer, waarvan zy de begeerlijkheid niet met overtuiging inzag, gevarieerd door op zachten toon te zeggen: Ik ben altijd bereid geweest te doen zooals jij graag wilde, als je mij alleen maar ertoe kon brengen, het ook graagte willen." Waarop hij eenigszins bitter glimlachte en opstond om weg te gaan met de oude ge griefde uitdrukking in zijn blauwe oogen, die haar zoo'n verdriet deed. Toen hij op haar toekwam met uitgestoken hand als bewijs van zijn edelmoedigheid en misschien ook met een zelfzuchtig oog op komende Donderdagen riep zij uit, hem wenkende, weer te gaan zitten : Onzin l 't Is schandelijk egoïst, mij zoo in den steek te willen laten. Iedereen weet, dat je hier bent, en dus blijft iedereen weg. Blijf alsjeblieft eten we krijgen artisjokken, klaargemaakt op die olie-achtige Italiaansche manier, waar jij en ik beiden zoo dol op zijn; en de meisjes Gerlich komen ook." Waarom komen de meisjes Gerlich ?" vroeg hij wrevelig, maar zij antwoordde niet. Ik wou graag, dat je na het eten met ons daad niet. Zelfs de groote liefde tusschen de twee .anderen, die tot de overwinning moet leiden, bespeuren we maar zeer vaag. De schrijfster heeft om een historische roman te geven wat veel omver gelraald, en aan den anderen kant, te veel laten liggen, wat ze waarschijnlijk in een ander boek fteds be handelde, om 't gegeven tot een werkelijk diep ontroerende gebeurtenis op te stellen. 't Is nu alles te vaag, te onvast gebleven. De schildering van een historisch tijdperk eischt krachtige streek en een zuivere lijn, direkt zwart en wit naast elkaar, ook feUe kleuren, maar liefst geen nuances. En hier veroordeelt zich feitelijk 't genre, wijl de kennis van eenig tijdperk jaren voorstudie kost, wat men dan wil uithalen door althans meer dan een werk er over te schrijven. De spijs moet dus telkens onder andere vorm en bereiding worden voorgezet, en het kliekjesstelsel, men weet het, werkt niet gun stig op de appetijt. In hoeverre dit hier zich heeft laten gelden, kan ik niet beoordeelen, wijl ik de voorafgegane werken van mej. Maclaine Pont niet voldoende ken, maar de verdeeling en de uitwerking der stof laat het gissen, 't Is alles t "fragmentarisch, te broksgewijze gebleven, van hier wat en van daar wat en dan nog wat toe. 't Beste in 't boek lijkt mij de muiterij in 't Spaansche kamp, hoewel hier de vizie meer herinnert aan goede historiebeschrijving dan aan uit werking van een roman. Was het de be doeling van de schrijfster ons de uiteindelijke overwinning van de noordelijke Nederlanden door desertie en muiterij in 't Spaansche leger te willen laten zien, dan had de opzet anders moeten zijn, veel breeder en qmvatlender dan 't liefdesgeschiedenisje ten huize van den Antwerpschen koopman. Evenwel, die muiterij als deel van onze overwinning is wel zuiver gezien. Gotd geschreven in zijn pijnlijkheid is de verwarring onder de vrou wen, bij de plundering van Antwerpen. Maar de schrijfster maakt het zich verder wel 'n weinig gemakkelijk. De oplettende lezer be grijpt maar niet hoe die jonker van Kanst zoo ongedeerd door de muitende benden kan komen, de benden die toch ook zijn dood hadden gezworen. Zoo is er meer, wat met de historie den kelijk wel klopt, maar, dat door gemis aan goede detailleering in 't vage bleef. De ver moedelijke reden hiervan is reeds opgegeven, misschien was de stof reeds vroeger ver werkt, laten we dus de schrijfster niet te moeilijk vallen, Een werkelijke goede, aan alle eischen bevredigende historische roman, is 't werk voor 'n half leven. En dan, de schrijfster is een vrouw, ze heeft dus zeker geen bestialiteiten in haar bock willen brengen, hoewel de werkelijkheid bij plun dering van zoo'n rijke stad, die wel zal heb ben meegebracht. Aan de taal mag hier niet te hooge eischen worden gesteld. Over 't algemeen laat zich 't boek wel lezen, al kon alies korter en pittiger zijn. Ooi iets te noemen, zoo zou de staart van hoofdstuk XXIII heel wat kunnen bekort, de laatste bladzijde is niet alleen overbodig, maar verzwakt. Nu en dan zijn er leelijke vergelijkingen, zooals (pag. 27(i) dat de stad was een schip zonder ankers, zonder roer en dat de burgers zelf 't roer in handen namen. Maar o! er is geen roer. En dan 't schip, dat is notabene de stad, de haven binnensturen; stel u voor een stad in een haven! Maar zulke kromme beeldspraak is er niet te veel. Jammer blijft, dat de komische tooneeltjes, zooals van den blooaardigen Everard en van de starre, onverzettelijke oude dienst maagd, zoo geheel bijwerk zij a gebleven. Iets ?HMmanmimHItlltlllllMinlIIIIHIIHIIIIIIIIItllllMlltHftlMIIIIIIHIIIIin naar de comedie ging. Zou je met ons willen meegaan?" Of ik met je wil meegaan?" mompelde hij, weer in zijn stoel neervallende. Men zegt, Olmsted, dat een man altijd vroeger of later ertoe komt, zich dankbaar te gevoelen tegenover de vrouw, die weigerde met hem te trouwen. Ik zou wel willen ik zou heel graag willen dat je diedankbaarheidsschuld om zoo te zeggen vooruitliep en me nu eens vriendelijk aankeek," vleide zij. Zijn oogen ontmoetten de hare, en het teit, dat hij kon glimlachen, nog geen kwar tier nadat zij zijn aanzoek had afgewezen, gaf een glans aan de doffe kleur van ziju leeftijd, ? zoowel in haar gevoel als in het zij ue. Nu hij toch eenmaal den eerbied voor zich zelf had verloren, kwam niets meer er op aan, en daarom zeide hij, dat hij van meening was veranderd, en graag een kopje thee zou willen hebben, als het niet te veel moeite was, ja, met citroen en n klontje. Hij was nu een toonbeeld van physieke behagelijkheid (hoewel zijn gelaat nog bleek was) met zijn kopje naast zich op een laag Japansch tafeltje, en zij leunde achterover in haar stoel met een zucht van verlichting. Mevrouw Pollack eischte van haar vrienden in de eerste plaats, dat zij, al was het dan ook alleen maar uiterlijk, blijmoedig waren; haar eigen blijmoediiheid was, zooals zij al lang geleden had ontdekt, treurig afhanke lijk van de hunne. In sommige stemmingen placht zij die eigenaardigheid zelfzucht te noemen, in andere gevoeligheid. Ik dacht onlangs erover na, Olmsted, dat in deze eeuw van hervormingen op elk gebied, de huwelijksstaat nooit weer zoo populair zal worden, als hij eenmaal geweest is, tenzij de huwelijksplechtigheid eens onder narcose wordt gebracht en eenige kleine operaties ondergaat." Zij lachten beiden, voor het eerst dien middag. Mijn broer zeide altijd..." O, ik dacht wel, datje broer" nu op het tapijt zou komen," zeide hij lachend. Al Alicia Pollack's vrienden en kennissen koesterden de verdenking, dat haar veel ge citeerde broeder een schepping van haar verbeelding was, in de wereld geroepen om de uitvoerige, veelkleurige draperieën van haar eigen conversatie te dragen. Zij was een te schrai dure vrouw om niet te weten, dat zij ten minste de helft van haar schrander heid moest maskeeren ; en door de gezegden aan te halen van haar broeder (hetzij dan et>n werkelijken, hetzij een iictieven broeder dat deed niets ter zake) hield zij voor zichzelve niet meer van die gevaarlijke eigenschap over, dan voor een vrouw van de wereld wenschelijk is. Met de grootste kalmte ging zij voort : Hij ze:de altijd, dat de huwelijksplechtig heid geen rekening houdt met wat George Eliot noemt onze blijvende persoonlijk heid" die altijd op ons wacht aan gene zijde van onze verblindheden". Voortbouwende op meer daarvan had het boek wat reëeler en levendiger gemaakt. G. VAN HULZEN. M.UICELLUS EMAXTS, Waan. Een irriteerend boek en deze bijzonderheid is een van de redenen waarom het hier zoo laat veel Ie laat! wordt besproken. Eiken keer dat ik het ter hand nam, werd ik er door geprikkeld en dat geeft niet de stem ming om een oordeel over een kunstwerk te schrijven, waarvoor men respect heeft. Nu moet men niet ineenen dat ik tureluursch werd omdat Margaretha, Gretha of KLaggie hoe heet ze ook weer? zoo allergemaaktst alle n's weglaat of omdat Henk Verheulen uie zoo verveelde met zijn onuitstaanbare wiit's dat zijn kleinigheden, al vind ik dat pen artist het recht heeft den lezer zulke kleine ergernissen te besparen. Neen, maar hoe meer men zich in de stu lie verdiept 't is een studie hoe beter men zich de personen voorstelt en hun gesprekken volgt, des te inniger krijgt men de sensatie een dag door te brengen in een gezin, waarin voortdurend geharrewar is, tikketakkerij om beuxelingen, krieuweling van bilsigheden. De held en de heldin, om me van een term uit de romantiek te bedienen, zijn beiden hoogst onsympathiek hij omdat hij zoo lobbesachtig tres ours" inderdaad ! zich voor den mal laat houden en zij, nu ia, omdat ze een zottin is, een. gek wezentje, dat ons doet walgen van haar gezond ego sme", een schepsel dat buitengewoon is van singulariteit en misschien waard om vertoond te worden, maar niet om een fiinken, braven kerel tot man te krijgen. Hoe kan nu toch, vragen we, zoo'n vent als Verheulen verliefd worden op zoo'n monstertje? Wit? Men is dorninégeweest en redacteur van een dagblad, men heeft een wetenschappelijke tocht meegemaakt door de binnenlanden van Borneo en blijkt qualiteiten te hebben die in aanmerking doen komen voor een kamerzetel, en men is zoo jongens achtig nuchter dat men hoegenaamd geen kijk heeft op't wezen van een fragiel juffertje, dat coo,uetteert met haar lastig karakter, haar mooie handen en haar zwakte? Zijn tante, bij wie ze in dienst is. wordt door haar verwaarloosd en doet ze, ongewild wellicht, maar ongepast zeer zeker, om de haverklap schrikken, en't goeie mensch had nog wel een hartkwaal! Anderen een genoegen te doen staat niet in haar woordenboek en zelfs voor haar gelant zal ze geen knoopje aan het overhemd, geen lintje aan de paraplu willen zetten, geen stukje op de piano gaan spelen. Zij leeft geheel voor zichzelf, óók met haar gedachten, en stelt hoegenaamd geen belang in wat ds nian, met wien ze zal trouwen en tegen wien ze wil opzien, haar zegt te hebben ondervonden. Bijna elk woord van haar is een beleediging, elke daad een ergernis, elk verzoek waanzin. Waarlijk, ze verdient de klappen die ze zegt van haar man wel te kunnen verdragen en wat mij betreft had ze op pag. 69 mogen gewurgd worden, 't Is waar, ze is mooi, ? mooie handen en mooie oo.;en, met goud or in soms en smaak heeft ze, maar daar staat tegenover dat ze in haar armoede dingen van haar aanstaanden echtgenoot verlangt, waaraan een prinses van Koburg nauwelijks durft denken. En is de man simpel genoeg om haar te geven wat ze vraagt, haar grillijheden te verdragen en haar luimen bot te vieren, dan zal hem voor belooning een ours schelden en fijntjes glimlachen aU hij zich in een Duitsehen winkel met mir en niich vergist. Voegt men mij toe dat tante Verheulen tllUltlllllllllllllllllllllllllllllII dat denkbeeld, zou ik willen voorstellen een nieuw stel beloften op te maken, dat door de bruidsparen voor het altaar raoet worden gewisseld." Is je broer" ooit getrouwd geweest?" plaagde Olmsted. Mijn broer is zijn leven lang jonggezel gebleven," antwoordde zij met waardigheid, en ging daarna voort : In plaats van het oude overoude liefhebben en ver zorgen", waarmee de dominéden man belast, zal hij dan tot hem zeggen: Zult gij even beleefd tegen haar zijn als gij zijt tegen den vreemdeling binnen uw muren ? Zult gij een gentleman zijn in geldquaesties? En, zult gij, denkende aan uw eigen gevoel van opluch ting, u met gepaste tusschenpoozen nu en dan eens voor eenigen tijd verwijderen, zoo lang gij beiden in leven zijt ?" Voor een oogenblik zijn leed vergetende ging Olmsted met een vroolijken lach verder. Dan zal de predikant tot de viouw zeg gen : Zult gij dezen man in vrede zijn gang laten gaan? Zult gij u.v best doen, hem het ideaal, dat hij zich van u heeft gevormd, niet geheel te doen verliezen? En zult gij, bedenkende, da; de vrouw een oud, overoud raadsel is voor den man (alleen voor u zelve zijt gij een ontdekking) het feit ftiet uit het oog verliezen, dat zijn liefde even gevoelig is voor een dagelijks terugkeerend vwschi van meening, als de Uïre':" Och, beste vriend," zeide zij met plotselingen ernst, wij worden ouü; de roman tiek is verdwenen, zelfs uit onze wensehen!' Hij keek haar een oogenblik aan, en schudde in wanhoop zijn hoofd. Ik wou, dat iets of iemand ter wereld in staat was mij op te wekken uit dien toe stand van volmaakte tevredenheid met de dingen, zooals zij zijn, een gevoel, dat de laatste jaren langzamerhand over mij is ge komen. Ik heb een naargeestig vermoeden, dat dit een kenmerk is van de korte periode tusschen het ophouden van ontwikkeling en het begin van verval. Ergens naar te ver langen, 't een of ander vurig te wensehen ! Dat is jeugd !" Uan ben ik nog geen twintig!" liep hij uit, opstaande en zich in al zijn forsche lengte oprichtende. Het was bepaald een anti-climax. toen die beweging vol kracht slechts eindigde in het opnemen van zijn kopje, dat hij daarna voorzichtig op de theetafel neerzette. Het gaf haar een plotselinge gewaarwording van een groote verspilling van energie in hun beider leven, en hoe jamnier dat was. Tevreden te zijn, omdat ik warm ben, en goed gevoed en gekleed, en in een gemakkelijken stoel zit! Het is ontmoedigend, na zooveel jaren levens weer tot dien toe stand terug te keeren! Den toestand van den eersten den besten gezonden zuigeling!" Er is nog iets in je oogen, dat nog niet bij de rest op zolder is weggeborgen, Alicia, iets dat in tegenspraak is met je redenee ringen van een tachtigjarige ! En een ander toch óók van haar houdt, dan antwoord ik dat mij dit vrij wel onverklaarbaar ie, aan gezien tante haar tamelijk wel doorschouwt, blijkens het onderhoud dat ze met neef nu en dan heeft. Liefde is 'n mooi ding... 't is eigenlijk 't enig waarlik mooie, dat 'n mens in z'n leve heeft; maar de liefde heeft z'n gevaren ook, hoor... z'n hele, grote gevare. Daarom mot je al vast nooit toelate, dat de liefde aan je gezond verstand't zwijgen oplegt." Als tante hem dit voorhoudt, merkt Hendrik dat 't gezond verstand aan't woord is, maar hij kan niet dadeljk naar zijn stem luisteren en 't eenige dat hij er op weet te zeggen, komt hierop neer: Ik hou zielsveel van Maggie en n ding weet ik zeker; dat gevoel dring ik me niet op." A la bonheur, zoo praten alle verliefde lui en al is 't geen excuus voor hém, dat hij zich als iedereen door de liefde op sleeptouw laat nemen, het is er een voor den auteur. Het is nu eenmaal zoo: zelfs een ex-predikant en es-dagblad redacteur loopen nog in de val, alsdecorde sensible wordt geraakt en een kunstenaar heeft dan het recht zijn portret te teekenen. Al verzekert Maggie een enkele maal het tegendeel : Hendrik Verheulen is ordinair, maar dit hoefde geen reden te zijn voorden artist om hem niet te conterfeiten. En al evenmin heeft hij zich te verontschuldigen over de extravagance van Maggie. Wanneer er zulke wezens bestaan baar zijn,heeft de schrij ver het recht haar aan ons voor te stellen. Zijn ze bestaanbaar, dat is alleen de vraag, en hierop duif ik geen neen zeggen, al is dan Maggie wer kelijk buite model", zooals Henk dat gelieft uit te drukken. Dat hij haar verstandiger, eerliker, oprechter, degeliker" vindt dan de meeste menschen en ze, naar zijn meening, hoger, veel hoger staat dan andere vrouwe," het is een waan, waarvoor de arme kerel geducht moet boeten: zijn gedroomd huwe lijksgeluk zal een hersenschim blijken. Grinnekend zal zijn vrouw, wanneer ze door hem betrapt is op flirtation ??of erger! ??hem toeroepen: Zo'n beer. Zo'n ruige goedige sul van 'n beer! Maar was je dan helemaal vergete, dat je over 'n groot halfjaar papa moet worden. . . . Wat kan zo'n geleerde man toch dom zijn . .. dom en ... zwaartillend. Henkie, Henkie, ik heb heus medelijden met je." Ik zou met deze critiek mijn doel gemist hebben, wanneer niet was gebleken dat mijn wrevel, door de extravagance van Miggie en de ordinairheid van Henk opgewekt, geen bewondering uitsluit voor het kunstwerk als zoodanig. Als psychologische studie is ook WAAN een meesterstukje, waarbij nog extra dient aangeteekend te worden 4at de artist ons, beschouwers, niet voortdurend voor de voeten loopt en als een ongevraagde gids overbodige, en dus storende, uitleggingen geeft. Waar verhaal en dialoog tusschen de hoofdpersonen onvoldoende mocht geacht worden om het zielkundig probleem te stelle.'. of te ontraadselen, komt tante Verheulen op 't juiste momenttuaschanbeide. Ook om die leden vervult tante de. mooie rol en blijft daarbij heel wat natuurlijker dan een raisonneur in een drama de these. Trouwens, van een -these is in dezen roman, dien ik, alles saaingenoinen, hooglij k waardeer, geen sprake. Maar ik moet het erkennen: bij de lectuur wordt het genot der bewondering niet zelden vergald door de sensatie van den wrevel. Utrecht. W. PIK. Inhoud van Tijdschriften. De Aarde en haar Volken, No. 42 : Uovfdbhid: De opvoeding» der negers in de Vereetiigde Statei, door 13argy. J-i i j blad: Ontwapening iHttiNiiiiiiiiiiiliiiimm zal het mogen oogsten -ik niet I" Hij stond achter haar, toen hij die woorden zeide met plotselingen hartstocht. Toen ging bij haastig weer naar zijn stoel terug, omdat het ver langen, haar haar aan te raken, bijna onbe dwingbaar weid. Jaren lang had hij. zich voorgesteld, dat als hij het maar eenmaal heel zachtjes zou mogen streelcn, hij dan wel, onder andere, dat hij dan niet verder zou gaan! Dat is de bedriegelijke logica van alle groote verzoekingen. Toen hij weer ging zitten, keek zij hem aan met iets weemoedigs in haar oogen. Ziju gelaat was weer bleek geworden en vertoonde een harde, bittere uitdrukking, niet langer gemaskeerd om haar gevoeligheid te sparen. Als het je ook maar de geringste vol doening kan bezorgen, Arthur Olmsted, wil ik je graag vertellen, dat de Donderdagen mij de gelukkigste uren van mijn leven brengen". Het bezorgt mij niet de geringste vol doening, Alicia Pollack ; maar't is toch vrien delijk van je, het te zeggen,''antwoordde hij. Eea korte stilte volgde, llij keek naar het vuur, en zij naar hem. De gedachte kwam bij haar op. en niet voor de eerste maal, dat het de zonderlinge afwezigheid van egoïsme in dezen man was, die haar ervan terug hield, hem lief te hebben. Er wordt wel eens be weerd, dat nederigheid de dienstmaagd is van ware liefde; als dat zoo is, moest zij maar liever in de dienstbodenvertrekken blijven en zich niet vertoonen. Haar bezoeker herinnerde zichplotseling,met een gevoel van kilheid, welk een buitengewoon knap, innemen l man haar echtgenoot was ge weest,toen hij hen,twee jaar voor den dood van den heer Toilack, in Weenen ontmoette, een waardig levensgezel voor de bekoorlijke vrouw, die dien middag tegenover hem zat. Zij was modern, vol tegenstrijdigheden, en nog heel rnooi, al was zij niet ver van de veertig, dien leef ijd, waarop een vrouw het hanteeren van haar wapens volkomen in haar macht heeft, juist op het tijdstip, dat zij ze maar liever moest overgeven. Olmsted was dien dag bij haar gekomen, bleek ten gevolge van het elk halfjaar terugkeerende besluit, haar liefde te veroveren, haar liefde, die hij reeds driejaar lang trachtte te winnen.En nu zaten zij weer rustig te praten op hun gewone vriendschappelijke wijze. Het feit, dat hij daartoe in staat was, gaf hem een levendig besef van zijn ouderdom. Op vijf-en-veertig jarigen leeftijd is iemand's geluks-eiseh veranderd in een verzoek, ? neen, minder nog: in een beteugelde ver wachting. De dagen van weleer waren ver dwenen, heerlijke dagen, vol van ee« heftig, onbeschaamd egoïsme, dat geluk eischte als een onvervreemdbaar recht, beantwoordende aan de trillingen van lichamelijke en geeste lijke kracht, een kracht die alles wil dwingen tot volmaaktheid. Dat alles was nu slechts een herinnering, die lidteekenen had achtergelaten op zijn gelaat. Maar toch had hij het punt bereikt, van de Ruckeilanders. Sachalin opnieuw gesplitst. Schuhplattler. Ken merkwaar dige lift. Nog onbekend land in Aljaska. Rectificatie. Feuilleton. Eigen Haard, No. 38 : De onvoltooide schil derij, door G., II. De kerk te Middelharnis, door J. Verheul Dzn., met af b Ken en ander over ademen, door G. Polvliet, siot. De vreemde vogel, door Anton Voigt. Louis Bouwmeester, door J. H. R., mefr portret en af b. Sluiting der Staten- Generaal, met af b. Feuilleton. (MMniiiiiiiiiiiifiimiiMiiHiiimiiiMiiiiiMiiHi Minimin c/ïzciamzs 40 cents per regel. itiniiiiiitiiiiiiiiiuiitimiiiiiumiiiiiiiiMiimmimmmmiiiiiimiiiMnJ Echt Victoriawatei OBERLAHNSTEIN. cht victoriawate OBERLAHNSTEIN. STELIO V B A A HifeUGradeTnrkisch Cigarettcs Moderate THces. l ?{ALKAN", KHEDIVE", EXTRA FINE". " 2 et. 2 K et. 8 et. Stelio Efstathopoulos (Smyrna). iedeponeerd' SPUI 25, VAN WOUSTRAAT 9. Depots: v. Baerlestraat 38, Joh. Verhulststraat 105, Ferd. Bolstraat 4, Weesper/ijde 74, Von Zesenstraat 29, Celebesstraat 53, Ie Helmersstr, 201, Ie Gonst. Huygehsstr. 92, de Clercqstraat 8, Naussaukade 304a, Haar lemmerdijk 20, 2e Tuindwarsstr. 2, Water graafsmeer Breedeweg 1. Gailler Fl J ItSTËZWITS ERSCH E (HOCOLBDE Cacao en SUIKER. «HIliillHIIUIIIIIIIIHIIIIlnlIMIIIIIlmlIIMHIIIIIilMMItlmlIIIMIHmUlimiq waarop hij het niet meer betreurde, dat de vlammende gloed echynbaar verdwenen wa?. Hij zou dien gloed niet weer hebben willen opwekken, al was hij er toe in staat geweest; hij gaf de voorkeur aan het kalme gevoel van vrede, dat de tegenwoordigheid van Alicia Pollack .hem verschafte als hij daarvan maar zooveel had kunnen krijgen als hij verlangde l En dat dit hem onthouden werd maakte hem onrustig onder de beminnelijke gere serveerdheid van haar blik, een blik, die fluisterend zeide, dat haar ziel, ondanks alles, nog niet bereid was voor niets meer dan vrede. En misschien was zijn eigen ziel evenmin bereid als de hare... Zij begon weer te praten, om het zuiverpersoonlijke te ontvluchten. Ditmaal waren haar oogen op het vuur gericht en de zijne op haar gelaat. Het komt mij voor, dat de middelbare leeftijd tot nu toe nooit op zijn waren prijs is geschat. Ik ben langzamerhand op de ge dachte gekomen, dat de middelbare leeftijd het uitzicht van den top van den berg is, bereikt na langdurig, vermoeiend kliinmen. Het duurt niet lang, laat ons zeggen een half uur ? maar het is grootsch, heerlijk. Dat doordringen van den blik tot ij! het nevelig verschiet, dat realiseeren van de on beduidendheid van zooveel drukte en harts tocht, daarginds laag bij den grond! En dan dan komt de haastige afdaling van den berg." En dan een koesteren van allerlei kwalen en pijnen, en dan slaap." ' Ja," zeide zij zacht, en er ontstond een lange stilte. Toen begon hij weer te praten, oin den loop van haar inwendige beschouwingen in een ander spoor te leiden. Volgens mijn meening is de middelbare leeftijd het best te vergelijken met liet vuur daar in den haard. De vlammen, het ge knetter, de plotselinge gasontploilingen dat alles is voorbij dat is de jeugd. Die gloeiende, levende kolen vuurs, waarnaar wij nu zitten te kijken kalm maar intens en een laagje giauwe asch erover heen dat is de middelbare leeftijd. Laat ik erbij voegen, dat die grauwheid bedriegelijk is, want daaronder gloeit de ware ziel van het vuur, die een veel hooger temperatuur heeft, dan in de periode van de knetterende vlam men. Het vuur is niet uitgebrand, het houdt het minstens nog tot morgen uit." Ik wou, dat ik dat kon gelooven, werkelijk dat wou ik. Ik vind het verschrik kelijk, mij te moeten overgeven aan die ver zwakkende onverschilligheid. En ik geloof, dat het feit, dat ik zoo'n grooten jongen heb er meer toe bij draagt, mij het gevoel te geven van pasiée te zijn, dan iets anders. Wel, Olmsted, weet je wel, dat Barron het volgend jaar al student wordt? Het wordt hoog tijd, dat ik er over ga denken een muts te dragen !" (Wordt vervolgd}. l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl