De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 24 september pagina 5

24 september 1905 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1474 DE AMSTERDAMMER WEEKBLA D VOOR NEDERLAND. DAMEjg. TentooÉellinnoor mode en refori. De Tentoonstelling voor Mode en Reform in het Paleis voor Volksvlijt hier ter stede is tot stand gekomen, dank zij den bemoeiingen en ijverigen zorgen van een eere-comité, met den heer C. A. A. Dudok de Wit tot voor zitter en verder bestaande uit nog 20 leden, heeren en dames, en onder dezen verschei denen, wier naam een bekenden, een klinkenden, een aristocratischen klank heeft; een hoofd-comité, uit 15 leden samengesteld; een commissie voor vakwedstrijden, waarin ver schillende vakvereenigingen vertegenwoordigd zijn; sub-comité's in Groningen,Haarlem, 's Hertogenbosnh, Kampen, Rotterdam en Utrecht, een jury, gevormd uit 62 dames en heeren.... Ja, de tentoonstelling voor Mode en Reform is er, maar waar is de reform? Dat woordje reform mocht eigenlijk wel met uiterst be scheiden, half uitgewischte, ternauwernood leesbare lettertjes op de aanplakbiljetten, catalogussen, reclameplaatjes, annonces, enz. gedrukt z\jn, want als men na het binnen treden der tentoonstellingszaal, die met haar smaakvolle, door bonte afwisseling aanlokken de etalages inderdaad een artistieken indruk maakt, den blik eens laat rondweiden, doet de geheele expositie onwillekeurig denken aan een reusachtig flxeerbeeld met het onder schrift: waar is de reform? En we wandelen verder, en turen en turen: waar zijn de reform japonnen. ... Want laten wij er maar geen doekjes om winden en eerlijk zeggeu, dat juist de reformkleeding the great attraction" vormt voor den menschendrom, voor 't meerendeel dames, clie zich dagelijks paleis waarts spoedt naar de tentoonstelling van reformkleeding", zooals ze veelal genoemd wordt, officieel onjuist en reëel nog veel onjuister, want een tentoonstelling voor mode is 't wel, maar de reform Waar is de reform ? En 't gaat ons juist als bij een fixeerbeeld : als we maar lang en geduldig kijken, vinden we, wat we zoeken en als we ook hier den moed niet opgeven, ontdekken we wel sporadische modellen van reform japonnen en, dit zij tot troost van elke onverdroten zoekende hieraan toegevoegd, reformjaponnen, die de moeite van het op sporen ten volle loonen en prof. Treub's beruchte hobbezak" in den poel der ver getelheid doen verzinken. Hoogst elegante reformjaponnen zien wij o.a. geëtaleerd door de firma de Ploeg & Co., Westermarkt alhier, en door de firma R. & E. Wohryzek, Marnixstraat bij het Leidscheplein. En wie reformonderkleeding wil zien, neme een kijkje bij de uitstalling van De Voorpost", bij die van Abr. Meyer, firma G. W. von Schmit en Zoon, Haarlem?Amsterdam e.a., waar men tevens wordt gesteld voor l'embarras du choix büden aanblik van al die stoffen, welke ons als zoo bij uitstek hygiënisch worden aangeprezen: dr. Rasurel's tiasu hygiénique, wol met turf; Rameh; Jaeger; Lahmann; Zimmer-li, en La Comète", een gevaarlijke concurrente voor het sinds lang reeds hier ingeburgerde Jaeger, dubbel ge vaarlijk, omdat zij naast de verlokkende eigenschap van grootere goedkoople ook nog die van meeidere poreusheid bezit en geheel krimpvrijjis-jGeneraal-vertegenwoordiger voor Nederlarid n Belgiëis Martin Kaufmann Jr., Spinozastraat 5. Aan belangstellenden zij hier terloops meegedeeld, dat ondergoederen, uit La Comète vervaardigd, ook verkrijgbaar zijn bij Adriaan Schakel en de firma Meyer op het Koningsplein. Toch missen we op een tentoonstelling als deze den keurigeu modellenschat, waarover de Vereenlging voor Verbetering van Vrouwenkleeding kortheidshalve de V. V. V.V.V. beschikt, zooals ik door eigen aanschou wing weet. Waarom de vereeniging der vijf V's, die zooveel aanstoot nam aan den naam Tentoonstelling voor Mode", zooals deze expositie oorspronkelijk gedoopt was (reform toch heeft alleen de natuur tot richtsnoer en erkent heel fier niet het gezag dor mode), dat men om harentwille het thans niet op zijn plaats zijnde woord reform er bij heeft gevoegd, geen enkel teeken van haar bestaan heeft gegeven ? Dit is een vraag met een groot ynagteeken er achter! Dat zij zich hier niet heeft doen vertegenwoordigen, valt ontegenzeggelijk te betreuren. Haar practische modellen toch, uit verschillende grondstoffen vervaardigd, welker prijzen evenredig zijn aan de zoozeer uiteenloopende financieele draagkrachten, stellen niet alleen het doel der reformkleeding duidelijk in 't licht, maar leeren de vrouw \iit de volksklasse, die reformneigingen, in zich omdraagt, evengoed, zich dienovereenkomstig te kleeden, als de dame uit hoogeren stand. Zijn wij nu over deze teleurstelling heen en nebben wij ons vertrouwd gemaakt met het denkbeeld, dat wij op een tentoonstelling voor reform maar zoo weinig reform vinden, dan valt hier inderdaad veel te prijzen Om hetgeen we missen, mogen we toch ook niet het vele goede voorbijzien, dat hier te aan schouwen valt. En er is veel te bewonderen. Onze grootste modewinkels en confectiema gazijnen hebben moeite noch krsten gespaard, om het succes dezer tentoonstelling te be vorderen en het hunne bij te dragen tot het verkrijgen van een batig saldo, waarmee men een vakschool hoopt te kunnen oprichten. Daar is o. m. de bekende firma H.Neville Hart & Co., die in haar uitstalkast een dames-wandelkostuum heeft geëtaleerd, uit muntend door eenvoud en fijnen smaak, met een artistieke garneering van vlechtwerk. Te verwonderen is het niet, dat deze japon be kroond is met den eereprijs van H. M. de koningin. En naast dit kostuum de schitte rende gala-uniform van een koninklijken kamerheer, met den gouden sleutel op den rng... ja, waarlijk, men zou er haast toe komen, om net te doen als Teufelsdröckh uit Carlyle's Sartor Resartus en een diepe bui ging te maken voor die jas, waarbinnen geen levend lichaam, maar slechts een pop besloten is, want onze strijkages gelden toch meestal alleen de kleeren, ook al ei «ent het duiveltje der ijdelheid, dat in elke menschely'ke borst huist, zich gewoonlijk die eerbewijzingen toe. Dit was dan ook de reden, waarom Carlyle's Duitsche professor, bij voor keur, voor leege kleeren boog. STu .wie daar lust in heeft, kan hier zijn hart ophalen: uni formen en galarokken en elegante dames toiletten zijn er in overvloed, en mevrouw Amy Grothe-Twisa verplaatst ons als in een tooverland door haar inzending (ter opluis tering 1) van de twintig door haar ontworpen en vervaardigde kostuums, die gedragen zijn in de Swawa-sprookjes, haar geesteskinderen, door haar en haar vrienden opgevoerd in de bosschen van den Zwaluwenberg bij Hil versum. Het gaat niet aan, in een kort bestek als dit een volledige opsomming te geven van al het tentoongestelde. Wij kunnen slechts hier en daar een greep doen. Zoo zij hier nog met bijzonderen lof vermeld de met de gouden medaille bekroonde kantinzending van mevr. Ingen Housz?Massoli, leerares aan den cursus kloskant, kunstnijverheid school, rijksmuseum ; alsmede de inzendingen van Tesselschade, de Industrieschool, Arbeid Adelt.van mej. Beevendorp,Ruysdaelkade, het Internationaal Mode-Instituut, Vijzelstraat 57, de Vaandel-fabriek van C, M. v. Diemen te Dordrecht en de kostuumschool van mevr. Content?Duitz. Een groote aantrekkingskracht oefenen de naaimachines: machines voor de groot-indus trie, knoopsgatenmachines, machines, door electriciteit gedreven, machines voor bijzon dere doeleinden, taboereer- en siersteekmachines, alle inzendingen van de Singer-maatschappij, van den Naaimachine-handel yoorh. A. Lewenstein, van H. Brückmann, enz. Bij de etalage van de firma Lewenstein kan men het moderne borduren en stoppen op de gewone naaimachine zien. Het artistieke borduurwerk, op deze wijze geleverd, zou het ons bijna een dwaasheid doen achten, zich nog langer uit te sloven met handwerkjes voor manlief of galant, als niet eigen werk" toch altijd een poëtische attractie bleef behouden n voor de geefster n voor den ontvanger. Wilt ge vakliteratuur? Daarvan is ook een ruime keuze, en wie zich in vroeger tijden wil terugdenken, bezichtige de verza meling oude platen en modejournalen, in de bijzaal neergelegd, dezelfde zaal, waar volgens wiskundige berekeningen geteekende knippatronen aan den wand hangen en de ver schillende vakwedstrijden gehouden worden. En dan nog al die inzendingen van hoeden en laarzen, dames- en kinderen-modearti kelen, coiffures, parfumerieën, etalage arti kelen, enz. enz. Dat en zoo voort" vertegenwoordigt een lange, lange lijst van niet genoemde dingen. De beschikbare plaatsruimte in een blad als dit stelt echter met onverbiddelijke ge strengheid perken, die niet overschreden mogen worden, en dus weet ik niet beter te doen dan te eindigen met den raad : gaat zelf, ziet en overtuigt u ! 't Is Zondag de laatste dag. Koopt uwe kleeren niet op Zondag l" aldus luidt het verzoek, by de ingangen der neven zalen vanwege den Ned. Bond van Confectiebedienden tot het publiek gericht. Maar de tentoonstelling m oogt ge wel, óók van hen, op den wekelijkschen rustdag be zoeken. C. A. LA BASTIDK?BAARSLAG. Als bet najaar tot... Als de eerste herfstachtige storm- en regen vlagen over ons heengaan, zeggen loges en pensiongasten het volk spreekt getrouw van pensioenders" en van in pensioen zijn": ik gunkje je heide en heuvelen, £e buitènleveh eïplandelijkheid! En toch is het, nu de zon niet zoo fel meer schijnt, heerlijk te dwalen over de heide, er den frisschen wind op te snuiven, met veerkrachtigen tred te gaan naar de blauwe heuvelen en de dichte bosschen in de verte. Door gelpgroen akkermaalshout en donkere dennenbosschen, loopt het pad, omzoomd van een breeden rand paars, het pad is be groeid met fijn heidegras, maar de wagensporen, vol blank zand gespoeld, teekenen zich ver op de purperen vlakte. Hier en overal glinstert op de kale plekken hel wit kiezel, en rakelings over de aarde scheren de zwaluwen met hun blanke borstjes en hun doordringenden roep om regen: wièp, wièp! Over de bloemenzee zoemen en gonzen de bijen, jonge konijnen en speelsche haasjes wippen op het pad, blijven even met opge stoken oortjes luisterend zitten. Maar n gedachte vergalt het genot: dat er duizenden zijn, die de bloeiende heide met haar zoete geuren, haar warme luchten of jagende wolken nooit zien, die blijven in hun stadssloppen en stegen, en die toch zoo gemakkelijk gebracht konden worden al was het maar voor n zomerdag naar die onmetelijke onvergetelijke heide, die, nu in den herfst, het leven soms doet voelen als louter schoonheid en geluk. Maar als het najaar komt, trekt wat nog reizen wil, naar de groote steden om daar te genieten van het mondaine leven, van de musea, van muziek, van de pracht van bloemen in de winkels: orchideeën kassen en rozengaarden, van de levendige Boulevards, de schitterende schouwburgen en vroolijke café's. Wie Parijs en even groote steden heeft leeren kennen, kan toch nog volop van Brussel genieten tenzij men Parijzenaar is. De Parijzenaar toch vindt, o zeker, Brussel een lief coquet stadje, maar niet Parijs: het wijde, lichte, onovertrefbare Parijs! En ge moogt van het Brusselsche Bois de la Cambre spreken, dat honderd vier-entwintig bunder groot is en waar de kinderen zomers in de groene ravijnen en op de uit gestrekte grasvelden spelen, waar men vaart op het meer en dat u veel mooier schijnt dan het Bois de Boulogne van Parijs, met wereldstadsche kalmte antwoordt u de Parij/,enaar koeltjes: De vreemdeling kent om Bois de Boulogne niet, hij ziet alleen het deel, waar van de koetsiers hem vertellen, dat het in den oorlog van '70 is omgehakt, hij ziet alleen wat de koetsiers hem willen laten zien. Maar zoomin als het Bois de la Cambre bij het Bois de Boulogne is Brussel bij Parijs te vergelijken. Het is natuurlijk zoo, la ville lumière staat bovenaan, maar Brussel is gezelliger. De inwendige Boulevards van Brussel doen hier en daar denken aan een langen open lucht bazaar, tusschen de winkeluitstallingen op straat loopen de verkoopers van allerlei stuivers-nouveautés, de meisjes met haar bloemen, de man met een kasteeltje van gebakken steen op den rug, dat gevuld is met bier en waar de dorstigen voor enkele centitnen een flinken dronk kunnen krijgen, uit het glas dat aan een haakje hangt en dat de man met een klein slompje water schoon" spoelt. De inrichting van de groote bazaars is prachtig, iedere afdeeling heeft haar eigen kas en eigen inpaktafel, waarbij een man in donkerblauw verwershemd voo tdurend staat in te pakken, de kpoper krijgt een kaartje met den prijs van het gekochte voor werp, de verkooper roept het nummer der kas en de te betalen som, de kashoudster belt in antwoord, de koóper betaalt en ver trekt met de inmiddels ingepakte voorwer pen.... Neen, ge vertrekt juist niet, tenzij gij bepaald haast hebt, alles lokt tot kijken en koopen, nergens valt men u lastig, pas als een bezoeker toont iets te willen koopen, komt de verkooper naar voren. Wil men wat ruilen, dan wendt men zich tot een bepaalde kas, de houdster slaat even op een gong en ate een harlekijn uit een doosje verschijnt een heer, die met U naar de bepaalde afdeeling gaat en U pas weer verlaat, als gij uw doel bereikt hebt. Allerakeligst is in sommige bazaars de krijschende, kermende fonograaf, die opera's ten gehoore brengt." Het meest schorre koor is streelende muziek hij dit even rumoerig als naargeestig geluid, Maar de Brusselsche,.die van drukte, vooral vél drukte houdt, schijnt het aangenaam te vinden. Bij alle overeenkomst tqsschen de Belgen en ons een groot dt el spreekt Nederlandech d. w. z. Vlaamsen. is het verschil zóó opmerkelijk, dat -men. dadelijk begrijpt, dat die twee landen aiet n- konden zijn. Veel herinneringen zg'n voor ons zeker aan Brussel verbonden, daar toch is onze groote vrjyheidskamp .begonnen, daar toch hebben mannen, met Willem de Zwijger aan. het hoofd, besloten hun heldenleven feil te hebben voor de opperste vrijheid, maar ik geloof niet dat het benepen-vaderlandsliefde was, die mij dat gejoel deed krijgen het was mij daar in Belgiëof wij Noord-Nederlanders beter den geest hadden begrepen van die groote voorgangers, dan onze zuidelijke naburen. Belgiëis, dat weet men, door en door katholiek, hoewel niet treffend voor eerj protestant, is het toch een eigenaardig schouw spel een trouwerij met vorstelijke pracht in de vermaarde St. Gudule bij te wonen. De natuur verloochent zich ook hier niet, als de stoet met grooten schijn van statigheid is binnen gekomen en plaats genomen heeft, gaan de heeren elkaar eerst knipoogjes geven, daarna gaan ze gapen, om ten slotte half in te dommelen. Niettemin onderwerpen zij zich geduldig aan het bijwonen der ellenlange ceremoniën. In de trouwzaal van het Stadhuis denkt de Nederlander een oogenblik in zijn eigen land te zijn. Ongekende weelde, overal in het buitenland is Nederlandsch zoo weinig bekend als Arabisch. Vaa onze allerberoemdste beroemdheden" van 'den dag heeft nooit iemand iets gehoord, een letter Nederlandsch ziet men nergens, maar hier : onder Cardon's schilderij, die voorstelt de weelde van het huwelijk, door de stad Brussel ingezegend, staat: Hier bindt de liefde u. blij te gader", en op de balken staan een actittal tweeregelige versjes, allen in oud-HoJlandsch en waarvan de eerste luide»:,.. Die eene stadt wel^jÉllen regeren Sy sullen dese aelve-jpgjjieijen hanteren. Eendrachiich zijn Ende gemeynen oi Achter den stoel van den beambte van den burgelijken stand twee vrouwenfiguren : de Liefde en de Wet, onder een krans van kin dertjes: de hoop des huwelijks! Maar die zegen des Heeren, houdt je de noppen van de kleeren, en is heel ongeschikt reisgezelschap, niettegenstaande alle parken is Brussel voor kinderen en oudere menschen geen aangename stad, de straten dalen en rijzen zeer sterk, en de pleinen zijn overwel digend druk: ieder oogenblik voelt men zijn veege lijf aan een zijden draadje hangen: van alle kanten electrische trammen, rijtuigen, ruiters, twee verdieping hooge postwagens, fietsers, auto's, reclame- en magazijnwagens, door dat ratelend gewirwar schiet men heen, om pas, wanneer het volgende voetpad bereikt is, weer adem te durven halen ... Als de geheele dag is doorgebracht in de musea, in de dreunende stadsdrukte, of ii de woelige parken, dan is het een uitgezocht genot 's avonds aan een caféaan de uitwendige Boulevards uit te rusten, of in de groote schouwburgen van dramatische kunst te genieten. Ik trof er Sarah Bernhardt, de meer dan zestigjarige met hare vlugheid en jongheid en tengerheid eener zestienjarige. Als zij als Hertog van Reichstadt haar ranke beenen, in de hooge laarzen, kruist, of vlug op tafel wipt, hoort men aan alle kanten de zich gauw en gemakkelijk; uitende Belgen, roepen: Incroyable!" Als Marguerite Gautier roert ze aller har ten, mannen schreien dapper mee, en als het er op aankomt haar bij open doek hulde te brengen, staan ook weer de mannen in de voorste rij .... toch oordeelt Sarah Bernhardt in haar memoires welke zij bezig is in de maandelijksche afleveringen van Je Saistous" te openbaren niet ze«r gunstig over haar mannelijke collega's die, volgens S. Bs ge tuigenis, veel harder door de jalou/Ae worden aangegrepen dan de vrouwelijke tooneelartisten. Onder de vrouwelijke collega's heeft zij zegt ze trouwe vriendinnen gehad, onder de mannelijke fanatieke vervolgers. Sarah Bernhardt schijntzich niet gelijk Adeline Patti een vermogen verschaft te hebben, men zegt ten minste dat «j spelen moét, omdat /ij zoo diep in de schulden '/it. A.rints Sarah I De prijzen der plaatsen zijn over het geheel laag, al betaalt de heer B voor n loge vijf en twintig duizend francs per jaar; de pracht is veel grooter dan bij ons, de Brusselsche maakt werk van haar uiterlijk, weet de kleuren wonderwel te kiezen, bij haar hoogilond kapsel staat het teere lila voortreffelijk, en in de pauze is het beweeg der mooie vrouwen, het geschitter der juweelen en het gewieg der waaiers een genot op zichzelf. Ik heb op de avonden bij Sarah meer genoten, dan op mijn tocht naar de Luiksche tentoonstelling. Tentoonstellingen wor den ? zooals ze nu /ijn vervelend, en de Nederlandsche afdeeling spande er de kroon in afgezaaidheid", slechts enkele inzendingen waren er frisch en mooi, o. a. die van de SociétéCéramique te Maastricht, Brussel is goed voor groote en middelma tige en kleine beurzen, want de heerlijkste kunstgewrochten zijn voor niet of voor een bescheiden fooi te zien; het tramvervoer is uitstekend geregeld, de bediening in de café's enz. uitnemend; wat men er krijgt, is over het geheel goed en niet duur. Voor middelmatige en kleine beurzen zijn er uitstekende pensions. Het Bureau voor reisinlichtingen ?af mij als een zér aan te bevelen adres op 19 Rue de la Banqae 19 Pension de Familie (Pres Sainte-Gudule) Bruxelles. Als pension allén voor dames herinner ik aan het adres: 31 Rue de Berlin, Mad. Tim mermans, dat goed en ook goedkoop is. H e e l s u m. DAISY E. A. JÜNIUS. Een ondernemend zestal van E. NESBIT, vertaald door G. W. ELBEETS. G. B. van Goor & Zonen, Gouda. In het Voorwoord, waarmede N. van Hichtum dit werk ten onzent binnenleidt, voor spelt zij, dat het een echt lievelingsboek zal worden voor onze jongens en meisjes. Zij deelt verder mede, dat zij, het lezende, tel kens weer door een vroolijken schaterlach haar familie deed opschrikken en er zoo van vervuid, was, dat zij er van moest vertellen, aan ieder die maar luisteren wilde. Een dergelijke aanbeveling lokt uit tot kennismaking: echte lievelingsboeken zijn schaarsch. Wij beginnen ook met te verklaren, dat wij Een ondernemend zestal" met veel ge noegen gelezen hebben, al heeft het ons dan niet in eene stemming van zoo luidruchtige vroolykheid gebracht. De schrijver laat n van het zestal ver tellen, hoe zij gezamenlijk uitvoering geven aan het besluit om het verloren fortuin der familie te herstellen. Kinderen staan voor niets. Hier zijn er zes bij elkaar, broertjes en zusjes, waarvan de oudste nauwelijks dertien, de jongste nog geen vijf jaar is. Naar school gaan ze niet. Toezicht ontbreekt bijna geheel; want de moeder is gestorven, de vader heeft het druk met zijne zaken en de meid-alleen heeft even min tijd om zich in de kinderkamer te vertoonen. Is het niet natuurlijk, dat het zes tal tot de dwaaste plannen en aanslagen komt ? Gelukkig voor hen is er een ver standige, kinderlievende buurman, die hen, als ze het wat al te bont maken, in het rechte spoor terugbrengt. Wie weet, wat zy anders nog aangedurfd zouden hebben l In menig opzicht verdient Een onderne mend zestal" warme aanbeveling. De lotge vallen en ondernemingen dezer kinderen vormen te zamen een boeiend en vermakelijk geheel, waarvan onze jongens en meisjes bijzonder kunnen genieten. Mag men ook een enkele maal bedenkelijk het hoofd schud den en vreezen, dat de jeugdige lezers tot navolging geprikkeld zullen worden, spoedig blykt het, dat de helden van het verhaal voorzien zijn van een goede dosis gezond ver stand en eenigen wijsgeerigen aanleg, zoodat ze, als ze de grenzen der betamelijkheid heb ben overschreden, uit zich zelf tot het besef hunner misslagen komen. Indruk moet het ook maken, dat deze durfallen tevens den moed blijken te bezitten om berouw te toonen over de slechte gevolgen hunner helden stukken en zich daarvoor vrij willig boete op leggen. Naar echten kinderaard is het bij hen een voortdurend vallen en opstaan. Te waardeeren valt het voorts, dat op even on gedwongen wijze melding gemaakt wordt van handelingen, waaruit liefde en toewijding spreekt. Men maakt kennis met een zestal origineele wezens, die zeker zullen opgroeien tot degelijke mannen en vrouwen. Geen geringe deugd van het boek is nog de frissche en opgewekte toon. Het jonge mensch, dat aan het woord is, kan knap vertellen, men krijgt respect voor zijne belezenheid en echt-jongensachtige wijs heid, maar geen enkelen keer geeft hij den indruk, dat achter hem de auteur staat, die hem soullleert. Bezwaar hebben wij alleen tegen den opzet van hut boek. 't Is mogelijk, dat Engelschen het minder nauw neinen met de vervulling hunner ouderplichten, misschien ook zijn Engelsche kinderen eerder en beter los vertrouwd bij ons is het geen gewoonte om de jeugd in het wild t« laten opgroeien. Hierom zullen onze kinderen zich niet geheel kunnen verplaatsen in het leven van het onderne mende zestal, Nieltegenstaande de uitstekende vertaling is her, geen Nederlandsch boek geworden. Wij gelooven daarom niet, dat de voorspel ling van N. van Hichtum zal uitkomen. Moeders jongste, lieveling van ETHEL S. UK.VKI:. vertaald door G. W. ELBJSKTS. G. B. van Goor & Zonen, Gouda. Dit boek lijkt niet op het vorige. Het is ingedeeld als de groote-nienschen-boeken; de inhoud is veel minder phantastisch, wil men, veel ernstiger. Het verhaal bepaalt zich tot twee gezinnen. In het eene is de wieg nooit van de vloer, in het andere is zij er nog niet geweest. De ouders van het eerste ge zin zien zich genoodzaakt in te gaan op het aanbod der kinderlooze echtgenooten, om de zorg voor de longste over te neuien. Het kleine kind wordt verkocht. Eenige jaren hetrscht er nu geluk in beide gezinnen; eindelijk echter wordt deze koop ongedaan gemaakt en is uien aan weerskanten weer blij. Zooals men ziet, is liet tiieina niet nieuw; toch heeft de auteur het heel aardig uitge werkt tot een vrij boeiend verhaal, met een zeer gelukkig en pakkend slot. Het boek is waarschijnlijk bestemd voor meisjes van 15 16 jaar; anders begrijpen wij niet, lioe de schrijver er toe gekomen is er een hoofdstuk bij in te laschen, waarin eene ongelukkige jutter van over de dertig, die haar bestemming gemist heeft, geleerd wordt, hoe zij haar ledigen tijd nuttig zal kunnen gebruiken en zich misschien weder gelukkig zal kunnen gevoelen, 't Is jammer, dat de vertaalster, die overigens uitstekend werk heeft geleverd, dit ge leelte niet heeft weggelaten. Zij had dan het slot daarvoor wel e» n weinU kunnen uitwerken: vooral voor jeugdige lezers breekt het verhaal wat plotseling af. Hilversum. K. WESTERLING. Nationaal Bureau v. Vrouwenarbeid. Het Nationaal Bureau van Vrouwenarbeid Jacob van der Doesstraat 6d 's Gravenhage, heeft aan den Gemeenteraad van Amsterdam het volgend adres verzonden: Met verschuldigden eerbied nemen ondergeteekenden, Bestuurderessen van de Ver eeniging van Gemeen te-telefonisten, en han delend in opdracht van bovengenoemde Vereeniging, de vrijheid, U beleefd en ernstig te vertoeken, op onderstaand schrijven Uwe aandacht te willen vestigen. Het bestuur is zeer erkentelijk geweest voor de verhooging in Februarie 1902 toe gestaan, toch is deze gebleken niet voldoende te zijn voor de telefonisten. Het is onmogelijk als telefoniste zelfstandig en fatsoenlijk in Amsterdam rond te komen van ? 6?.Thans ontvangen 8 leerlingen ?4 , 9 aspirant telefonisten J 5 , 36 telefonisten ? 6 , en 20 telefonisten ?7. Van de 109 telefonisten ontvangen slechts 36 een hooger loon als ? 7. En nu zijn er reeds verscheidene, die zelf standig in hun onderhoud moeten voorzien; terwijl een ieder in dezelfde omstandigheid kan komen te verkeeren. Het bestuur verzoekt u vooral ook in over weging te willen nemen aan de telefonisten langer verlof toe te staan met behoud van loon, aangezien eene week niet genoeg is om uit te rusten van den zenuwachtigeu werkkring. Tevens meent de Vereeniging dat drin gend noodig is het inhouden van ziektegeld geheel te laten vervallen, daar dat inhouden verscheidene malen slechte gevolgen heeft gehad, omdat iemand, die niet geheel her steld is, niet behoorlijk dienst kan doen, en nog zenuwachtiger maakt, door % van het loon gedurende drie maanden en M gedu rende zes maanden in te houden. Zeer gaarne zou de Vereeniging zien dat een examen verplichtend werd gesteld, alvorens de telefonisten bij den Telefoon aangesteld worden, waardoor teleurstellingen voorkomen zullen worden. De Vereeniging meent, dat de telefonisten, doordrongen van verantwoordelijkheidsgevoel en plichtsbesef, het publiek in hoogere mate zullen tevreden stellen, en dat de telefonisten, maar ook de dienst zal worden gebaat. Beleefd verzoekt onze Vereeniging UEdel' Achtbaren Raad goed te keuren: I. Een salarisregeling als volgt: leerlingen, ?4.?per week (als thans gedurende 6 maanden); aspirant-telefonisten, ? 5.?per week (gedurende l jaar); telefonisten in plaats van ?6.?per week j 8.?, maar ook dit met 2-jaarlijksche verhooging van ?50.?, totdat het maximum van ? 12.?weekloon is bereikt. II. In plaats van 7 dagen verloftijd een rusttijd toe te staan van 7 achtereenvolgende dagen gedurende den zomer, en 7 achter eenvolgende dagen gedurende de winter maanden. III. Bij ziekte geen salaris in te houden, In het vertrouwen op Uwe goedgunstige beschikking verblijven ondergeteekenden met den meesten eerbied. HET BESTUUR. IIIIIIIHItltllHIIIIHIItllMfnlIllimlIIMM ? Budapester Vrouwenbond. De vrouwenvereeniging te Budapest, is op een schitterend denkbeeld gekomen. Bonden, vereenigingen, genootschappen van intelli gente, doortastende, belangelooze, opofferend e vrouwen, handelend in, en pleitend voor het belang en de rechten van vrouwen en meisjes, hebben baar gezegenden invloed reeds in velerlei richting doen gevoelen. Aan de feministen komt de eer toe, dat meisjes en vrouwen arbeid niet langer beschou wen als een noodzakelijk kwaad maar als een zegen. Na-praterg en niet-denkers zien bij voor keur in feministen: onhebbelijke bemoei-al-, albedilsters, man-vrouwen, slecht en slordig gekleede en ruw-gemanierde wezens, doch deze onjuiste kwalificaties moeten worden toegeschreven aan hun eigen flauwe hersenwerking, waardoor zij allerminst bevoegd zijn, het streven en den arbeid der intellectueele vrouw te beoordeelen of te waardeeren. Even voor het aanbreken der zomervacantie, in de laatste dagen van Juni j.l. liet de Budapester Vrouwenbond een openbare bijeenkomst uitschrijven en noodigde tot een samentreflen : alle vrouwelijke leerlingen die de hoogste klasse van haar school hadden doorloopen, en die nu de verschillende in richtingen voor onderwijs gingen verlaten; haar ouders, verzorgers of voogden; en een aantal vakmenschen en beroepslieden. Onder deze laateten waren: landbouwers, bloemkweekers, photografen, bouwkundigen en apothekers. De vergadering werd geleid door Vilma Glücklich, leerares eener meisjes-bur gerschool. Op verzoek der presidente bespra ken de vakmenschen hun vak, wezen op de licht- en schaduwzijden daaraan verbonden. Met de leerlingen der scholen werd het wenschelijke van een beroepskeuze bepraat. De meisjes werden ondervraagd over haar per soonlijke neiging en voorkeur. Ge ukkig wordt het arbeidsterrein voor de vrouw steeds ruimer. Dat onben iddelde meisjes per se ondeiwijzeres moett-n worden, is een maatregel waarvan men het ondoor dachte heeft leeren inzien. Vóór alle dingen, moet het geven van onder wijs,het uitdi ukkelijk verlangen zijn van het meisje zelf. En, wanneer zij na eenige jaren van studie, in het bezit is van het vereischte diploma om onderwijs te geven, dan ligt haar weg met voetangels en klemmen! De onderwijzeres moet veel van kinderen houden ; nij moet een rekbaar geduld bezitten; afgescheiden van haar kennis, moet zij de gave hebben, on hetgeen zij zelf weet meete-deelen, begrijpelijk te maken; er moet zooveel prestige van haar uitgaan, dat de orde in haar klasse onmerkbaar ehandhaafd wordt, als iets dat van zelf spreekt. Haar uiterlijk, haar geaardheid en haar omgang moet de meedoogenlooze kinderkritiek kunnen doorstaan. Voor de kinderen is zij een spook" of een aardig mensch". Het arme spook" heeft eenvoudig geen leven. Het aardige mensch" moet dagelijks omzichtig manoeuvreeren om de kindergunst niet te verliezen. Artsenijkunde, bouwkunde, photografie, land- en tuinbouw lijken mij zér aantrek kelijk voor meisjes die willen werken alleen uit lust tot, arbeid, f, omdat zij genoodzaakt zijn haar eigen kost te winnen. Bij beroepskeuze, moeten aanleg, neiging en fysieke gesteldheid den doorslag geven. CAPRICE.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl