Historisch Archief 1877-1940
No. 1474
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
L C Cl>el D'oduuie In.con.au
Tu vois, Nic,ola-$,
J'AL tta.vA.ttie joour Ie morn.bVie 5e
IIIINIIIIIIlmlIIIIIMHNHImllllMINIINIlNIIIMimllmimiNllimilmiMlllltmiNllllllnlIlmlIIIIIItlMINmillmlIIMIIlmINInlIlimll
twintig maal gegeven. Wieland der Schmied
van Fritz Lienhard ging dezen zomer (1905)
steeds met hetgrootste succes. OokMittsommer
van dr. Wachler. Siegfrieds Tod, dramatische
Skizze van August Sturm, een wel wat kort
en fragmentarische scène, werd meestal ge
geven met Goethe's Laune der Verliebten,
dat ook zeer geschikt bleek te zijn voor een
openlucht-uitvoering. Mittsommernachttraum
van Shakespeare werd in 1903 vijftien malen
opgevoerd. Ook Wallensteins Lager van
Schiller zag men verscheidenen malen ten
tooneele. Uit de drie laatstgenoemde
mededeelingen blijkt dat men zich niet strikt hield
aan het principe van het programma om
alleen werken op te voeren van nog levende
schrijvers.
De voorstellingen beleven over het algemeen
succes. Al konden de banken ook dichter
bezet z}jn, met de grootste spanning wordt
het spel en-de handeling door te toeschou
wers gevolgd.
Trouwens, men heeft voor de opvoering
ook goede krachten beschikbaar. Acteurs van
het hoftheater uit Weimar, uit Meiningen,
van de schouwburgen te Dusseldorf, te Maag
deburg, te Erfurt, ja zelfs van het
Irvingtheater te New-York, achten zich niet te
hoog hunne medewerking te verleenen om
de voorstellingen te doen slagen.
Zóó wordt een geheel geschapen dat, zooal
niet in alle deelen beantwoordend aan de
idealen die de ontwerpers en de toeschouwers
zich kunnen stellen, toch hoogst bevredigend
w ark t, hoop geeft voor de toekomst en een
stemming wekt, verheffend en veredelend.
Bij het meerendeel der toeschouwers, die
sedert de oprichting van het Bergtheater in
1903 ten getale van meer dan 60,000 op de
harde banken der rotshellingen plaats namen,
is ongetwijfeld de gedachte gewekt, dat zij
den tocht van twintig minuten naar boven
langs de zig-zag loopende bergpaden, ruim
beloond zagen door het kunstgenot in de
stille natuur gesmaakt. Maar dan is ook bij
enkelen hunner wel de gedachte opgekomen
dat zij den wakkeren directeur Dr. Wachler
dankbaarheid verschuldigd zijn voor den
noesten ijver en de opofferingen die hij zich
getroostte om eindelijk dat tot stand te bren
gen wat vóór hem vele anderen vruchteloos
poogden te doen.
Geen winstbejag dreef den wakkeren direc
teur en zyne medestanders, al is het hun
natuurlijk niet onwelkom wanneer zij het
door hen bijeengebrachte kapitaal van 30,000
Mark niet zien verloren gaan.
En zooals het zich thans laat aanzien, mag
men met groote waarschijnlijkheid zeggen,
dat men kan blijven voortgaan op den weg
dien men betrad.
De naam van het Bergtheater is gevestigd.
Geen toerist die in Thale langeren of korteren
tijd vertoeft, zal verzuimen n of meer voor
stellingen te gaan by wonen.
Een avond daar doorgebracht, schenkt meer
genot en reiner verpoozing dan het bijwonen
van een extra concert" van de Kurkapelle,
welke hare uitvoeringen geeft in den Kurgarten
een biertuin behoorende bij de Thalesche
Actiën Bierbrauerei, die als Kurhaus dient.
Voor hen die liever daar neerzitten is het
Bergtheater niet, gesticht en zijn kunstwerken
als Wieland der Schmied niet geschreven.
Zij voelen niets voor den reinen,
verfrisschenden adem van den bergwind en de
poëtische stemming die sprookjes en mythen
en sagen wekken.
Voor hen de bierpul en de tabaksdamp,
de Nudel, de Bratwürstchen en de Rettig!
Zij moeten den zangberg niet bestijgen,
want een pauze, waarin zij hun helles" of
dunkles" kunnen verorberen is er niet.
Zij echter die hun eischen hooger stellen
en behoefte hebben aan een meer verheven
genot, zeggen met de Gnomen uit Güthe's
Faust:
Jvun entdekken wir hieneben
Eine Quelle wunderbar,
Die bequem verspricht zu geben
Was kaum zu erreichen war.
Dies vermagst Du zu vollenden
Nimm es Herr, in Deine Hut!
Jeder Schatz in deinen Handen
Kommt der ganzen Welt zu gut.
Ctrecht. N. J. SINGELS.
Het gunden feest m ArcMtectnra tt Amicitia
Bevoorrecht door de gunstigste omstandig
heden, herdacht den loden September 11.
het genootschap Architectura et Amicitia"
op feestelijke wijze zijn vijftigjarig bestaan
met feestvergadering, feestelijke opening
eener jubileum-tentoonstelling, feestmaaltijd
en ten slotte een gedurfd ondernemen
voor medio September! een waterfeest
op den Amstel.
Waar de dagbladen uitvoerige verslagen
brachten van de wederwaardigheden van
dien jubeldag, ligt het niet op den weg van
deze bijdrage daaromtrent in bijzonderheden
en herhalingen te treden.
Jammer slechts dat jhr. mr. Victor de
Stuers, eere-lid van het Genootschap,
uitgenoodigd eene feestrede" te houden niet
aan dat verzoek voldeed.
Hij las eene beschouwing voor over het
bouwkundig onderwijs in de vorige eeuw
en kon niet nalaten deze te kruiden met
bitterheden, die, aangenomen dat ze op
zichzelf beschouwd ook eens volkomen juist
en niet aan een eenzijdige opvatting ont
sproten, toch als oude koeien, onsmakelijk
waren, aan de toespraak in allen gevalle
haar feestelijk karakter ontnamen. Het
getuigde bovendien van weinig takt bij deze
gelegenheid, waar immers geen gelegenheid
tot discussie bestond, en van eene plaats
die onaantastbaar was als een kansel, eene
rede te houden, welke op meerdere punten
tegenspraak uitlokken moest. Ben
programrede was de toespraak ook niet, want dit
onderstelt de aanwezigheid van nieuwe,
althans opbouwende gedachten.
Wij willen hier niet nader ingaan op de
geschiedenis van het genootschap. De heer
J. A. van der Sluijs Veer heeft haar trou
wens met alle uitvoerigheid behandeld in
het Gedenkboek, dat bij gelegenheid van
het jubileum verscheen als f'eestnumnier van
het wekelijksch genootschaps-orgaan
Architeftura.
In de eerste decenniën van zijn bestaan
was Architectura et Amicitia" in hoofdzaak
eene plaatselijke vereeniging, waarvan een
beperkt aantal vai uitsluitend
Amsterdamsche vakgenooten lid waren.
Thans evenwel is het genootschap over
geheel Nederland vertakt en wedijvert het
met de oudere, van 1842 dagteékenende
Maatschappij tot Bevordering der Bouw
kunst, al is ook zijne werkzaamheid in
Amsterdam saamgetrokken.
Br is een tijd geweest, waarin algemeen
valt waar te nemen hoe de jongere elementen
der houwkunst-beoefenaren Architectura
et Amicitia" bij voorkeur tot hun
tournooiveld kozen om dan op rijperen leeftijd hun
intrede te doen in de deftiger getinte Maat
schappij. Die tijden zijn echter voorbij. De
leden worden in Architectura et Amicitia"
oud en grijs. Maar toch staat het genoot
schap nog steeds en algemeen aangeschre
ven als de verzamelplaats der jongere
krachten.
Men noemt ons genootschap, de veree
niging der jongeren, daarbij doelende op
den geest die van het werk harer leden
afstraalt, en ik geloof niet ten onrechte.
Maar diezelfde jongeren zijn toch reeds
oud genoeg om te weten en te erkennen dat
niet bezadigd overleg is de eigenschap der
jeugd, maar veeleer onbezonnenheid.
Maar wij weten ook, dat wat zij daar
door eenerzijds mist, anderzijds weer wordt
vergoed door een nog nog onbevangen
frischheid van denkbeeld, en een dienovereen
komstige manier van voorstelling en uit
voering, zoodat rijpen leeftijd en jeugd zeer
zeker elkaar wederzijds kunnen waardeeren."
Aldus kenschetste de voorzitter H. P.
Berlage in zijn feestrede bij gelegenheid van
de opening der tentoonstelling het streven
van Architectura et Amicitia".
Het frissche, snel stroomende bloed doet
Architectura et Amicitia'' tal Tan vraag
stukken aanvatten, in tal van opzichten nog
steeds eene groote bedrijvigheid ontwikkelen.
En toch is vijftig jaar ook in het
vereenigingsleven een leeftijd, die begint mede te
tellen en waarop menig gezelschap aanvangt
alle verschijnselen te toonen van
ouderdomsverzwakking, te beginnen met het ge
voel eener zalige zelfgenoegzaamheid.
Waar te kunnen nemen hoe opgewekt en
krachtig Architectura et Amicitia" zijn
gouden feest vierde, wekte zeker vooral
menige aangename herinnering,gemengd met
vertrouwen op de toekomst, bij het tweetal
leden in het feestgezel schap, dat van
de stichting af, in 1855, steeds onverflauwde
belangstelling voor den bloei van het ge
nootschap heeft aan den dag gelegd, t. w.
de heeren H. Molemans, de eenigst over
levende der leden-oprichters, en J. H-
Leliman, sinds 1864 eere-voorzitter van het
Bestuur.
II. Molemans.
Thans nog een enkel woord over het
ernstigste en blijvendste nummer der jubi
leums-viering ; de Tentoonstelling van
BouwBeeldhouw- en Schilderkunst, die tot 16
October a. s. in het Stedelijk Museum aan
de l'aulus l'otterstraat zal geopend wezen.
Van alle voorbereidende kommissies zal
/.eker die, aan welke de /org van de ten
toonstelling werd opgedragen, den Itiden 1.1.
het hanlgroridigst gekwinkeleerd hebben:
Saure Wochen! Frohe Keste." Zij heeft
eer van haar werk en organiseerde de
meest geslaagde en volledige bouwkundige
tentoonstelling, die sedert jaren in ons land
werd gehouden.
Tentoonstellen is eene kunst, die archi
tecten voor hun eigen werk anders over
het algemeen vrij slecht verstaan, in dien
zin dat tentoonstellingen van bouwkundigen
aard aan de leden van het groote publiek
gemeenlijk slechts weinig verlokkingen voor
houden. Dit is te meer jammer, wijl toch
reeds, om met Guy de Maupassant te spreken,
de architectuur van alle kunsten het meest
vergeten en het minst begrepen wordt.
Het verschijnsel is blijkbaar algemeen waar
te nemen, althans ik meen mij eene
spotprent van A. Guillaume te herinneren, welke
in drie tafereelen de belangstelling van het
publiek in de onderscheiden afdeelingen
eener Salon" schetst. Voor de schilderijen
verdringt zich eene mondaine menigte; de
beeldhouwwerken trekken reeds heel wat
minder bezoekers en eindelijk, de eenzaam
heid der bouwkundige zalen dient aan een
juffertje tot ongestoorde toevlucht om, te
midden van grootsche projekten en
Prixde-liome-teekeningen, een losgeraakten kou
senband in orde te brengen.
Dit verschijnsel hebben de architecten ten
deele aan zich zelve te wijten, doordien
hunne inzendingen vaak uitsluitend er op
berekend schijnen tot vaklieden te spreken,
gedeeltelijk is het ook de schuld der omstan
digheid die in het voorbericht der tentoon
stellingscatalogus aldus wordt omschreven r
Van alle dingen die nu geëxposeerd
kunnen worden, lijkt architectuur wel het
meest voor dit doel ongeschikt architec
tuur d. w. z. dat stuk begrensde ruimte in
de ruimte dat is immers pas van betee
kenis, wanneer het gezien kan worden met
zijn licht, met zijn schaduwen, met zijn
perspectieven.... De tentoonstellingszaal voor
architectuur, dat is het plein, dat is de
straat, dat is de gracht "
Het is te verwachten, dat het zooeven
geschetste beeld van desolatie niet van toe
passing wordt voor de jubileumstentoonstel
ling van Architectura et Amicitia".
De wet van het Genootschap A. et A.
schrijft voor dat elke 5 jaar, dus met elk
lustrum een tentoonstelling van architectuur
moet worden gehouden, waardoor een beeld
wordt gegeven van hare ontwikkeling, ge
manifesteerd door de afbeelingen der belang
rijkste uitgevoerde werken in zulk een tijds
verloop, door de ontwerpers in schetsvorm
ten papiere gebracht en door de ingekomen
antwoorden op de uitgeschreven eereprijs
vraag."
Aan die voorwaarden Wordt zeker, en
bovendien in den meest aarigenanien en
aantrekkelijken vorm, voldaan. Al had ook
de inzending van hedendaagsche bouwkunst
belangrijker naar het aantal kunnen zijn,
UIT DE NATUUR.
Aan de Schildau-Köthe II.
Hoe je er komt, van Der Grüne Jager" uit,
dat is in drie woorden te zeggen, maar in
geen duizend te beschrijven. We staan voor
een voetpad, dat achter in den tuin begint
en : Immer gerade aus," zegt der Herr Hote
lier, Auf wiedersehn!"
Immer ijeradi' aas, waarmee hij bedoelde
je kunt niet missen; en in zoo ver had de
goede man gelijk, maar nooit van mijn leven
heb ik iets zoo ontoepasselijks gehoord als
dat Immer gerade aus" op onzen eersten
dagmarsch in den Harz. Behalve de eerste
honderd meter zijn er op het heele pad geen
tweede te vinden, waar je gerade aus kunt
loopen, noch in horizontale, noch in verticale
beteekenis. Slingert het pad niet, dan stijgt
het geweldig; meestal doet het allebei te
gelijk, en dat kan niet anders, het moet
wel; want het blijft juffertje Schildau, die
er een eigen wil op nahoudt en heel wispel
turig is, als een trouwe vrijer ter zijde op
haar huppeling door de bergen.
Eemaarn is het verrukkelijk wegje in 't
begin heelemaal niet; de gasten uit het hotel
liggen er in groepjes langs te lezen of te
luieren ; in de diepte links op 't weiland spe
len ze tennis, en rechts op de steile hoogte
onder de hooge boomen plukken kinderen
en kindermeisjes bloemen of zoeken
aardbezien, frambozen en boschbessen. Verderop,
waar de bergwand bijna loodrecht oprijst,
zoodat je niet begrijpt hoe de sparren er staan ie
blijven, en de linkervoet op moet passen dat
hij bij den rechter blijft en niet afglijdt in de
diepe kloof, waar de Schildau schuimt, is de
streek evenmin verlaten. Daar ontmoeten we
zoo nu en dan een vroegen wandelaar, die
een praatje op prijs stelt, of een houthakker,
die drievierden van zijn bovenkleeren aan
een berggtok over den schouwder heeft
hangeo, en, om ons te laten passeeren, zich be
leefd eclipseert tegen de groene rots.
't Is daar anders heelemaal geen wildernis.
Voor ouden van dagen of hen die niet
best ter been zyn en toch mooie natuur
genieten willen, heeft de Harzclub gezorgd
door meer effen zijpaden, als ravijnen m den
bergwand gehakt; ook door rustbanken op
plaatsen, waar pad en beek bijna op gelijke
hoogte loopen en het dal de ruimte er voor
vrijlaat.
Maar ook de Sshildau zelf is niet geheel
vrij gelaten terwille van de gasten. De
geheele Forellen-steg" schijnt zoo wat in dienst
van het Kurhötel gesteld te zijn; al is het
pad ook van den grooten weg te bereiken
en de toegang niet verboden.
Door ruwe en niet leelijke kunstdammen
van boomen en rotsteenen, wordt de stroom
hier en daar gestuwd; dan onstaat er een
watervalletje, en boven den stuw een ver
breeding waar de beek een stroomende vijver
wordt, om zoo te zeggen; daar kringelt het
alleen een weinigje en vormen zich
draaikolkjes als in een schutsluis. Het water is er
doorachtig als kristal en op de witte
kiezelsteenen die den bodem dekken, teekenen zich
slanke vischvoruien af. Het zijn forellen, Waar
de zon door de boomkronen heen een enkel
streepje licht kan leggen op't donkere water,
ikkeren zoo nu en dan de zilveren lijfjes, j
Eventjes laat een groote forel duidelijk zijn
roodbestippelde flanken zien, hij heeft een
motje gesnapt, dat van een overhangenden
eiketak in 't water was gevallen.
Waar zoo'n kom in 't dal het naderen tot
de oevers mogelijk maakt, is het heerlijk
rusten aan het nog altijd suelvlietende water.
't Is daar n groot bosch van bloeiend
springz*ad, dezelfde plant waarvan ik u een goede
maand geleden verteld heb, die zoo zeldzaam
wordt in ons land. Hier is nog geen nood
van uitsterven. En bloeien, dat het groote
springzaad hier doet! Met bijzonder groote
bloemen nog wel, veel breeder en wijder
open dan hij ons en met een heel
sterksprekend honinguierk; zoo heb ik ze in ons
land nog nooit gezien. Sommige planten
dragen in waarheid meer bloem dan blad,
enkele zoo zeer zelfs, dat niet eens meer elke
bloem gelegenheid heeft onder een olau weg
te schuilen.
Dat is trouwens hier in de vochtige koelte,
waar het zonlicht haast niet doordringt niet
zij geeft toch een overzicht van de voor
naamste en modernste stroomingen onzer
vaderlandsche bouwkunst.
Door de medewerking- van het stedelijk
archief, van de atlas-Splitgerber uit het
museum Fodor, van het
Rijks-prentenkabinet en van den heer Eoyen, referendaris
der afdeeling K. en "W., kon bovendien eene
hoogst interessante afdeeling oud-Amster
dam aan de tentoonstelling worden toege
voegd, eene verzameling portretten van
oude bouwmeesters, beeldhouwers en sier
kunstenaars" worden bijeengebracht en
eindelijk een reeks oorspronkelijke
teekeningen en ontwerpen van bouwkundigen
of dekoratieven aard worden tentoongesteld,
waarvan in het bijzonder te memoreeren
zijn die van Pieter Post, Daniel Marot en
Jacob de Wit.
De kunstnijverheid is door inzendingen
huisraad, meubels, aardewerk, tegels, glas
in lood, dekoratief beeldhouwwerk enz.
breed en goed vertegenwoordigd. In de af
deeling schilderkunst zijn van de schilders
die het stadsgezicht in het bijzonder tot
hun veld kozen, als voornaamsten aanwezig:
Bauer, Breitner, Karsen, Klinkenberg,
Springer, Witsen e.a.
Ons land is nu eenmaal een land van
schildersvereering. Voor het meerendeel
zijner beschaafde bewoners is het begrip
kunst" gelijkluidend met schilderkunst-,
vele onzer macaenasscn toonen slechts
daadwerkelijke belangstelling voor schilder
kunst of muziek; wanneer de pers kolom
men beschikbaar stelt voor de tentoonstel
ling van Mode en Reform om zich van de
gelijktijdig geopende Bouwkundige Ten
toonstelling zeer in het kort af te maken,
dan weerspiegelt zij den geest van het gros
harer lezers.
Door nu met zijne konklusies, met zijne
tentoonstelling en zijn, ook in artistieken
zin, zoo prachtig geslaagd waterfeest, zich
onmiddellijk tot het groote publiek te wen
den, in stede van, gelijk misschien eerder voor
de hand had gelegen, een feestviering in
eigen, intiemen kring te organiseeren, zal
Architectura et Amicitia", naar alle waar
schijnlijkheid althans i?.ts bijdragen om de
bouwkunst en hare beoefenaren in de
algemeene schatting en belangstelling te doen
stijgen.
J. H. W. LELIMAN,
Bouwk. Ing.
iitiiMiimiiMiiim
zoo noodig. Het is deze merkwaardige planten
aan te zien, dat ze in korten tijd zijn opge
schoten; ze groeien hier net als overal in den
Harz en Thüringen, om't zoo eens uit te druk
ken, op de uiterwaarden van den bergbeken.
Eerst als de vlakke plaatsen aan de oevers in
den zomer droograken, ontkiemen de zaden
tusschen de groote bodemsteenen. Dan schiet
onze gele springbalsemien verbazend snel
de hoogte in; daarbij groeit hij wel eens uit
zijn kracht en kan nauwelijks op de been
blijven. Toch valt de stengel niet tegen den
grond ; dat heeft de plant te danken aan het
zeldzame vermogen van den stengel, om op
verschillende hoogten boven den grond wor
tels te doen ontstaan. Die groeien met een
boog naar onder en dringen tusschen de
steen en door in den grond; deze stevige
groene wortels doen dienst als stuiten of
pilaren. AVaar zulke gesteunde springzaden
vrij staan, lijkt het of de planten op stelten
Aan de Schildau-Köthe II.
zijn gezet, en dat is ook werkelijk zoo. Al
rijst onverwachts in den zomer of vroeg in
den herfst het water een voet. dan nog wordt
onze plant op stelten niet meegesleurd, het
water vloeit er onderdoor. En ze blijft bloeien
tot in October toe.
Ook groeit op zulk een open plek in de kloof
bijzonder welig het heksenkruid; die mooie
vreemde plant, met zijn fijne witte bloemen
en bladeren als een fuchsia, waar 't Haagsche
bosch vol van staat. Ik heb ergens gelezen,
ik weet niet meer waar, dat met dit heksen
kruid de plant bedoeld is, die Ulysses redde
uit de macht van Circe, de heks, en daarom
in de botanie Circaea genoemd wordt.
Hier aan de Schildau staan drie soorten
van heksenkruid bijeen ; het Parijsche hek
senkruid, het eenige dat bij ons inheemsch
is, blijft er in de minderheid, maar dat
interesseert alleen de plantenkenners.
Wat ieder wandelaar, die oog heeft voor
natuurschoon daar aan de Forellensteg wel
moet treffen, dat is de macht van allerlei
varens, groote als heesters en sierlijke kleine
een voet hoog, afzonderlijk of in groepjes
opstekend uit elk spleetje in de rotsen, waar
maar een kluitje humus zich heeft kunnen
verzamelen. De geheele rotswand, gelaagde
lei en kalksteen, brokkelig en kleiig waar 't
verweeringsproces al ver is gevorderd, is
overtogen met een waas van helder groene
varens, die een handbreed boven het licht
gele korstmos schijnen te zweven. Alleen
waar water uit de steenen opwelt en half
vloeiend half droppelend naar beneden komt
en 't pad doorweekt, is de steenmassa met
een bleek kantfijn moskleed overdekt, hier
en daar geteekend met donkere eilandach
tige plekken. Daarin weer ronde, kleine
blaadjes, plat op en over elkaar gelegd, als
de loovers op 't paillaskleej, en midden in
de donker vlekjes licht het goudgeel op: de
bloempjes en vruchtdragende blaadjes van
't goudveil. Hooger op de steile sparren
helling, waarvan het eind niet te zien is,
blinkend roode lichtpunten, dat zijn
vingerhoedskruiden en helderroode wilde geraniums
met groote bloemen. Haast elke donkere
schubbige sparrevoet is bezet met groote
kleurige zwammen; vuurrood, of
witcitroengeel en groen, donker violet en licht lila,
goudbrons en amathist zijn de bolronde of platte