De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 8 oktober pagina 3

8 oktober 1905 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1476 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD V 00 R' NEDERLAND. kunnen .... of hij 't dan maar voor haar wil doen ' En hij knikte een knik, zwakker al dan z\jne belofte en wischte een paar weeke tranen weg. (pag. 25.) Goed begrepen en mooi omschrevn is de ouwejaarsavond, als Juul' haar vader verraat met het door haar stilletjes aangericht soupertje, de heldere geiregenheidsstem min t, van vader en kind, die samen opwandelen, ue gang door, hij verbluft, zij zich verkneuke lend, tot voor de deur der binnenkamer, waarin het kleine intieme feest zal worden gevierd; een otiwejaarsavorïd als vroeger toen z'n vrouw nog leelde, toen ze daar ook samen waren en hij zegt 't haar, z'n kind, dat ze vanavond net haar moeder is ! En zij, Juul', ze wil tot hem gaan, haar arm om is ij n hals leggen en vol liefde vragen of hij 't haar beloven wil, vanavond, 't is de laatst* van 't jaar... nooit meer te drinken, geen drup pel... thuis niet, uit niet, nooit meer!" (pag. 87.) Maar als 't oude jaar wankelt pakt ze zijne handen en ziet ze hem aan zonder iets te zeggen of te vragen. De/ie en meerdere zielkundige karakteris tiek in dit werk zijn zeer prijzens waard; zoo ook de ware wedergave van eeii huwelijks feest, waar Julie ziet dat haar vader door z'n nieta ontzienden diink- en leeflust verdierlijktaande tafel van anderen en de vader in een als toost bedoelde aanspraak, krank van zin nen, in brokkelige klanken z'n docht er looft... tot een hand hein neerdrukt ende gastheer een einde maakt aan het treurig tooneel", door den gasten te verzoeken naar de danszaal te gaan. (pag. 152?153.) Door het geheele boek schrijnen de smarten van het- noodlot in den zwsrkkeüng, die eiken dag weer door zyne blinkende zonde satanisch wordt overwonnen, tot dat zwakke hart murw is, zoekende het leven n vindende den .lood. Hoe goed en mioi ia ook de zielsuitbareting (pag. 193) van de dochter, die haar vader schril verwijt en hem alles in 't gezicht striemt, wat ze jaren lang geleden en verzwe gen heeft. Vol lieve levens waarheid is pag. 136, die ik citeer: Hij ontslo"t den koffer om het klokje te bergen, terwijl Julie met trillende vingers de paraplaie fijn-oprolde en bij zijn wandelstokken bond, en toen ze toevallig in den koffer keek zag ze, bovenop, als op htt laatste oogenbhk erin gelegd : het portret van haar moeder en een kinderfyto van haarzelve, nog in de lijstjes. Veenier bemerkte haar verrassing. Mi ik lang op reis ga", mompelde hij, bedremmeld als een betrapte schooljongen, neem ik jelui altijd mee, dat is een zwak van me . . . ." Flap, klapte de deksel weer dicht, het slot knerste. Be heer Veeiner, geknield, wipte met kracht de riemstaafjes in de gaatjes. Julie zocht vergeefs eene verklaring voor dit zwak in den man, die, zich bekommerend om nieman l en niets, zijn ellendig leven botvierde, liefst ver van huis, in vreemde land%n, onder vreemden. Ze ver geleek het bij zijn even onverklaarbaren gang naar 't graf zijner vrouw, eenmaal in 't jaar, op haar sieifdag. Dan, zonder er iemand in te moeien, sloop hij 's morgens voor kantoortijd, alleen dt-n weg naar 't kerkhof in, voorbij een bloemenwinkel waar hij rozen kocht. Nu al meer dan tien jaren achtereen, geregeld op denzelfden dag, hetzelfde uur, en altoos nam hij van dezelfde witte rozen. Julie wist het, maar sprak er nooit van. En ala hij 's middags thuis kwam kofliedrinken vertelde hij grappen en nieuwtjes, op 't kantoor verzameld en doelde met geen woord op het bijzondere van dien dag." Top Naefl' heeft met dit boek de prachtige zyden van haar talent getoond. Het leuke, het rappe, dat in vroegere werken van deze schrijfster vaak schalks en geestig oplaeht, is in dit werk schaars aanwezig, maar goed, Let i3 er dan toch nog! Als het nieuwjaars morgen is strooit Veemer, Julie's vader, gul en luchtig, naar jaarlijksche gewoonte, midlen in de arme- menschen- menigte dub beltjes en centen. Jongens! Wie kan op zijn hoofd staan? Hier, op de looper ; wie het 't beit kan krijgt een kwartje". En de kleine jongens duikelden, vielen om, rolden dooreen als muizen. Niemand kon 't, en elk kreeg een kwartje. Fijne auteurs-waarnemingen zijn in dezen roman rijkelijk uitgestrooid, gelijk op pag. 314 de kerkklokken haar fijn geluid strooiden door de licl>te lucht". Zoo is de observatie (pag. 221) van eene doordringende fijnheid en daar, waar Veemer (pag. 223) ziek van hersens, sukkelig pruilt om z'n eigen zwakte, is evenals de uitroep van Julie (pag. 203.) O, als hij maai niet geleden heeft l" heel aandoenlijk, omdat de schrijfster heeft mede geleefd en mede geleden met de dochter", liet bleeke kind, dat verflenst van verdriet door UMllllliiiiiiimiiliiimilliiiiimllliminiMiiliitiiiiiiiiiliiiiiiMiiiiiiiiiiiiii SMEULEND VUUR. Naar het Eiigelsvh, van ASXA A. ROGERS. III. Toen zy de plaats van hun bestemming bereikten, hielp hij haar iu het rijtu'g dat voor haar klaar stond, en samen reden zij door 'de stille straten naar Barron's school. Bij de deur werden zij ontvangen door een zijner klasgenooten, die blijkbaar op den uitkijk had gestaan. Mevrouw Pollack deed geen enkele vraag, zij zou spoedig genoeg de waarheid hooren, wat die ook mocht zijn. Olmsted hield zich op den achtergrond totdat zij zich omkeerde en haar hand naar hem uitstak. To^n ging hij met haar de trap op. Zul je me niet alleen laten ?" fluisterde zij, op een toon, die hem in het hart trof. Ik zal je niet alleen laten," antwoordde hij rustig. Kil nooit van te voren had het hem zooveel moeite gekost, het verlangen te bedwingen, haar op datzelfde oogenblik in zijn armen te sluiten. Bij een der deuren op de bovenverdieping, stond een pleegzuster, van het hoofd tot de voeten in het wit gekleed. Samen gingen de beide vrouwen naar binnen. Olmsted wendde zich tot den jongen man, die hun den weg had geweien, en terwijl zij den gang verder doorliepen en een andere deur binnentraden, vroeg hij kortaf: ,,[s Barron's toestand heel ernstig?" Ze zeggen er niet veel van. Ik weet het eigenlijk niet precies. Ik ben maar blij, dat de zonde van haar vader, maar toch, als-i dood is, aan haar o >m opbiechl : O, u kan 't niet begrijpen, maar Pa en ik, we hadden niemand dan elkaar, en.als we samen waren, dan kon hij, zoo goed, hartelijk voor me zijn.... O ik hield zóó veel,van hem, zóó .... De woorden hakkelden eruit als in een biecht, een biecht van onbegrepen, schier ongeoorloofde liefde. Kn toen paf haar oom Ed -art, den eers'en, innig-verbeiden, karigen lof : Hij was zijn eigen vijand Juul, maar in 3i]n hart.... een goeie vent, en ik mocht heui toch wel, ondanks...." (pag. 209?270.) De taai-techniek van Top Naell' is hier en daar onnauwkeurig. Dan wordt de conven tioneel» zegswijze neergeschreven in plaats van een keurigen, persoonlijken stijl. B.v. op pag. 6 spreidden" lantaarns een karigen guurwitten schijn. Dat doen lantaarns niet, evenmin als winkellampen vlekken licht in een donker rijtnig werpen" (pag. 45.) Dat een jong meisje eene innemende verschijning" is (pag. 52) wordt vaak gezegd in een babbeluiirtje maar toch niet geschreven in een goeden roman. Pag. 15: stoof hij voort, pas;. 64 stoof Dientje, do meid, weg en later, pag. 129, stoven" de kinderen naar binnen, tn dezelfde reden is te misprijzen : Juli-! vloog" naar boven (pag. 69) Maar, wat drommel, stuiven de menfchen dan als stof-fijn zand? Vliegt Julie als een zwaluw ? Een storm van vreugde stak op" (pa». 20,) Zou de schrijfster zoo'n storm maar niet laten waaien in het plechtige nachtwoud" (pa». 76), verstorend de gewijde avondrust"? (pag. 76.) Ook heb ik geleden dat de winter-kou uit iemands kleêren walmde". Dat kanniit. De bed warmte kau wel je voeten omwalmen (pag, 183) maar kou uit winterkleren zal, ? liteiair-impressionimtisch, niet walmen". Overigens is do taal vol nieuw leven en lief geluid. De Dochter" is een zeer vertaalbare roman indien het karakter van den volzin niet ver knoeid en de innigheid van den dialoog niet verduisterd wordt. Jammer, ten slotte, dat de Dochter" door den heer Bruna en zijn zoon, uitgevers in Utrecht, zoo ordinair is aangekleed. September 1905. FKAXS HULLEMAN. Kunst aan het Volk. Men verzoekt ons te melden, dat leden van Kunst aan het Volk van 8 tot 10 October il 10 cent toegang hebben tot de tentoon stelling van Architectura et Ainicitia in het Siiasso-Musenm, alhier, op vertoon van een bewijs dat hun aan de controle der tentoon stelling van wege de verg. K. a. h. V. zal worden verstrekt. IMIlfHIlmlMHIIIIItlllllllllllHIIIIIIIIIIMIlmlflIlllllllllllllllttlHMMI Inhoud van Tijdschriften. DeXXeEeuwt 10e afl : Stille uren, door dr. A. Aletrino. Curacao, door dr. Hendrik F. N, Muller. Kleine liederen, door dr. P. 11. van Moerkerken Jr. Rembrandt's zelfpor tret, door L. van Deijssel. Kerk en Staaf, door VV. Meijer. Sprotje, door L. v. Deij<sel. Verzen, door Richard de Cneudt. Buitenlandsch staatkundig overzicht, door Uhr. N u ij s. Onze Eeuw, 10e afl.: Het leven is als een damp, door Jeanne Haaxman, IL -Ouden nieuw uit Hellas, door prof. dr. K. Kuiper. Verzen, door Frans Bistiaanse. In de Octoberdagen van het jaar 1830, door mr. H. Graaf van Hogendorp De wereldbeschouwing van een Nederlandsch wijsgeer door prof. dr. jhr. B. H. C. K. v. der Wijck. ? Onze leestafel. De Beweging, Oct. 1905 : Hegel's aesthetica, door Albert Verweij. Potgieter en het libe ralisme, door dr. C. G. N. de Vooys. De kleine Johannei, 3e deel, vervolg, door F rederik van Eeden. Verleden en toekomst, door Nico van Suchtelen. Hegelen of cijfer, n? Een denkbeeld in spraak en tegenspraak, door G. Mannoury' Gedichten, door Jan Prins. De dennen, door Joh. S Brandts Buyj. Nog eens omkijk, door W. L. Penning Jr. Een crisis van inpotentie, door mr. P. J. Troelstra, slot. Groot Nederland, October 1905 : Marcellus Emants, Kunst en Waarheid. S'.ijn Streuvels, Zomerdagen op het vlakke land. Edmond van Olie), Gedichten. Cyriel Buysse, Het leven van Rozeke van Dalen, slot. Litera tuur. Dramatische kunst. Onze Ku> at, N'o. 9. Tekst: W. Vogelsang, Ten toonstelling Vineent van Gogh. J. de Bosschere, De geschil lerde glasramen in O. L. V. te Antwerpen. Platen: Vincent van Gogh, Krab. Barken te St. Maries, Schoenen, Zeegezichtte St. Maries, Maaier, Zonsondergang aan de Ehóne, Portret van een hospitaalsurveil lant, Boerderij in Provence, Hospitaal, Pastorietuin, Kleine vagebond, Landtchap met telegraafpalen. Glasraam van Filips»II en zijn moeder heeletnaal geen vragen deed. Eerst Jachten ze. dat het niets van beteekenis was. dat hij wel gauw weer zou bijko men. Dat is de reden waarom er niet naar zijn familie is getelegrafeerd. Ik zal u ver tellen hoe het gebeurd is, mijnheer ?' Olmsted. Oud vriend van do familie, . ik heb Burron van klein kind af gekend." Nu dan, mijnheer Olmsted, u moet weten, dat Poll half-back is, en een van de beste spelers uit ons elftal. De and-re half-back is lang zoo goed niet, en zonder hem ." Ia, beste jongen, dat kun me mi allemaal minder schelen. Vertel me na maar liever wat er niet hem gebeurd is.1' Daar kwam ik juist aan," zeiJe de jonge man op gegriefdeii toon. Hij liep weg met den bal, werd bij zijn eene been opge pakt, iu de lucht rondgezwaaid en neergesmakt op zijn achterhoofd. Wij dachten, .lat hij wel weer zou ops'aan, maar dat djed hij niet - dit is alles. Maar den bal hal hij dat was net iets voor Poll! We droegen hem weg van liet veld, en toen raakte ons lieelu elftal in de war en hebben we den mascli waarachtig nog verloren ook . . . ." Hoe is uw naam ?" viel Olmsted hem in de reie. Foley." Nu dan, mijnheer Fol^y, u moet me niet kwalijk nemen, dat ik weer terugkeer tot het ne punt waarin ik belang stel, namelijk tot Barron Pollack. Hij heeft zich ernstig bezeerd dat valt niet te betwijfelen. Ik moet hier blijven, totdat ? totdat er met zeker heid iets over zijn toestand valt te zeggen. Ik ben in de grootste haast uit New-York weggegaan, en waarschijnlijk zal ik hier wel den heelen nacht moeten blijven. Vertel me nu eens, waar ik den nacht kan doorJohanna van Ca-tilië. Het laatste Avond maal, door Rombouts. Tekstversierinsi van Ch. Doudelet. Omslag van H. P. Berlage Nz. INGEZONDEN. M. de lied. *) De heer Stigter, uw geachte medewerker, is blijkbaar 110,5 zoozeer vervu d van 't con gres voor handelsouderwijs, dat hij'er niet over zwijgen kan. Hij neeft duur dan. ook niet op at zijne vragen antwoord gekregen, want hiervoor zouden zetter de zeven traditiouneele wijzen en nog meer dan die noodig geweest zij u. 1) in 't bijzonder de geestdriftige Rotterdamscho prae-adviseur" moet het telkens ontgelden bij den aanloop des beuren, b. naar zijne ellectenkoerdeu, etc. Aangezien ik met dien titel bedoeld word en in etn zeer verkeerd licht word gesteld, scheen het mij noodig voor een enkyl woord tot beter inlichting plaats te verzoeken, 'k Had liever met den heer S. mondeling verder gedisputeerd en heb hem dat nog voorgesteld, maar er is niet van gekomen. De heer S. valt over de uitdrukking, dat de handelsgeschitdenis zou kunnen leeren, wat do wetgeving voor g >eds eu roor kwaads kan doen iu 't oeconouuich leven, wat over dreven speculaties zijn, wat de zuivere be oordeeling is van monopolies, gilden, trutts, syndicaten, en t,. Welnu die bewering behoeft voor geen nadenkend mensch eenig nader betoog. Wat de wetgeving voor goeds en kwaads kan doen, hoe trusts, etc. werken, welke gevaren speculaties meebrengen, leert alleen de ondervtiidiinj, niet van eeuige jaren maar van langen tijd, en die ondervinding ligt geheel op 't gebiel der hauduisgescl.iedeiiij 2) ^iever oecouomisc!iegeichiedemf)3) Demetuode van deze weteiiKMap schrijft vuur, die ondervin ding onpartijdig te onderzoeken 4) Ik durf de gedane uitspraat du- 5) gerust handhaven eu blijf volhoulen, dat de uec'ouomische ) ge schiedenis Lang niet genoeg beoefend wordt, dat ze een eerepiaats diende te ekleeden bij alle handels- en overig vakonderwijs l). H je snel de lessen van 't verleden vergeten wor den, ziet b. v. weer aan de gemakke jkheid, waarmt-êmen zich sieeds weer laat mtesleepen in Amerikaansclie of andere verre speeulaün 8). Daarbij komt dan nog, dat tr zoo veel men-cheii zyn, die nog altijd, bewust of onbevvii-it, leven iu de meeniiag, dat ze moeten werken zooals vader en groot vader gt/daau hebben"; wil men die tot an dere gedachten brengen, dan moet men hen in de eeisie plaats doen zien, dat hunne voorvaderen nut zoo voortdurend hetzelfde paadje gegaan zijn als zij denken, dat die va.leien nu en dan nieuwe wegen moesten ins-laan en dit ook gedaan hebbeu y;. Dat kan hun weer alleen de geschiedenis leereu ; dit vak kan zoo de heilzame prikkel zijn, om menigeen wakker te maken, om de inerte m den sleur te doen verdwijnen, 10) deinertie eu den slear, waarop ook op 't buven bedoelde con gres zoo dikwijls gewezen is. Dit is 'tzij hier nog even ter loops ge zegd een reden te meer, om de oeconomische ll)geschiedenij op alle vakscholen, van de laagste te beginnen, 1-) een plaats te geven. Voor den lieer Stigter een nieuw punt, om te critiseeren bij zijn aanloop op eiiectenkoersen, etc. Maar nu het verkeerde licht. Waar ik gezegd heb, dat de oeeououiisclie 13j ge schiedenis zooveel leering kon breng ;n. wil de heer S. gaan lezen, dat ik, de geest driftige prae-adviseur" zelj', pretendeer, al die wijsheid in bezit te hebben. Dit is eene voorstelling, die voor mij te hatelijker is, om lat ik juist bij al mijn ijveren voor 't goed recht der geschiedenis 14) nooit mijzelfop den voorgrond heb gezet, maar steeds alleen gedacht aan de zaak, die het gold 15). Zij, die dit van nabij gezien hebben, zuilen het gaarne willen getuigen. Dat de huer S. mij eene dergelijke ver waandheid toedicht, l (i; bewijst wel, dat, hij niet gewoon is, bij anderen zoo heel licht ideale motieven te onderstellen. Waar hij mij toeriep: gij weet al die din gen, ge zegt het zelf," daar heb ik geant woord: onze historische studiën maken ons niet zoo verwaand, om te meenen, dat wij alles weten, wat het vak omvat." 17) Du wordt door den heer S. in zijn financiëele en oeconomische kroniek" overgebracht met de woorden: hij, haiidels-historicas, wist dat alles zelf Liet." Tegen deze practijk was het, dat ik even protest wil Ie aanteekenen 18). Hoogachtend, Uw D w. R'd a m, 18 Sept. 1900. C. TI: LI.VU.M. '-) Eigenlijk had dit stuk voor het vorige nummer aangeboden moeten worden, maar brengen? Ik heb niets anders noodig dan een stoel ik ben natuurlijk niet van plan me uit te klee ien. Is dit de kamer van li.irroii? En zou is. hier soms kunnen blijven?" Tot de overtuiging gekomen, dat hij te doen h?.d met ten kleinzielig wezen, dat slechts gevoel had voor zijn eigen gemak en l genoegen, deelde de heer Fo'.ey op liooghartigen toon mede, dat de zeer karakteristieke kamer, waai in zij zich bevonden tot aan het plafond kwistig versierd met souvenirs van allerlei aard liet gerneen-chappelijk eigendom was van hem en Pollack dat de aangrenzende kamsr aan de eene zijde l'ollack's slaapvertrek en aan de andere zijde dat van Folly was, en dat het geheel tot mijn heer Oiinsted's beschikking wa*. Daarna ver liet hij de kamer met een stijf knikje. i illeen achtergelaten, kon Olmsted niet j blijven stilzitten; hij liep onrustig heen en | we.-r en luisterde een paar maal aan de deur, die naar Barron's slaapkamer leidde. De lui.Ie, overdreven opgewekte klank van j een mannestem verraad ie den dokter, die j de /.aken zooveel mogelijk in een gunstig daglicht wiide stellen. Maar oogen en ooren, die een goed geheugen hebben, zijn niet ge| makkelijk te misleiden. j De pleegzu<ter betrapte hem, terwijl hij , stond te luisteren, en hij voelde zich ('enigs zins schuldig, toen zij vlak voor zijn gezicht ! de deur opendeed. Terwijl zij de kamer door; ging, vroeg hij: i Hoe houdt /ij zich?mevrouw Pollack '!" ,,/ooals moeders zich ho;; Ien. Als een : held -- zoudt u zeggen; ik zeg: als een j vrouw," was het antwoord van deze wijiO ; jonge dame. Toen zij bij de deur stond, ging ; zij voort, met haar rug naar hem toegekeerd: j U blijft hier zeker van nacht ? Ik zou het onderget. heeft de betrokken bladen niet tijdig genoeg- in handen gekregen. TE L. 1) Het Schel linkje" schreeuwt: dat's raak", juicht, jubelt dr. C. te Lintum toe. 2) Mooi; maar waarom dan het antwoord schuldig gebleven op de vraag: welke voor lichting, welke concreete mededeeling^n, welke wijze voorschriften geeft dan de haudelsgeschiedenis aangaande die onderwerpen ? 3) Oeconomische geschiedenis is heel wat anders. Dat 's de geschiedenis van de oeconomie, waarvoor grondige kennis van de oeconomie onmisbaar is. Dat geldt eveneens voor do ge-chiedenis yan het recht, de ge- ' neeskundu, de bouwkunde, de cosmographie, de scheikunde, de natuurkunde enz. 4) Schrijft de melkode de onpartijdigheid van het onderzoeken voor? Bedoeld zal zijn: het doel van alle wetenschap behoort on partijdig onderzoek te zijn, dus ook van de wetenschappelijke handelsgeschiedenis. 5) Ongehoorzaam aan koLin.; Logos. 0) Zie 3. 7) Handelsonderwijs i < geen vakonderwijs. Het is gericht op het aanbrengen van algemeene kennis on ontwikkeling voor de behotften van hen die later in den handel, den handel in goederen, effecten enz. willen leeren om dien daarna zelf uit te oefenen. 8) Wordt bedoeld dat die lessen dus geen blijvend nut hebben? 9) Als de goede luidjes derhalve werkelijk handelen zooals vader en grootvader gedaan hebben, zullen ze dus niet zoo voortdurend hetzelfde paadje gaan", Laat ze dan toch begaan. 10) Waarom niet eens overtuigend aan getoond ? Gelooveii op gezag is renaissancemannen verboden. 11) Zie 3). Wat zouden de oeconomisten het druk krijgen. Arme handelshistorici. 12) Oeconomie is geen vak voor kinderen, dus ook niet hare geschiedenis. 13) /ie 3). 14) Het gni-d recht der geschiedenis is volstrekt niet aan de orde. 15) Goed, best, braaf. Het resultaat van dat denken heeft dr. te Lintum geleid tot z'n mededee'iiiiren in z'n prae-advies: ? u. De Handt Isgeschiedenis geeft te zien wat de handel in 't algemeen noodig heeft tot zijn bloei". Toe, dr. te Lintum, zegt 't ons s.v.p. li. ,./ij leert wat de wetgeving voor goeds en voor kwaads kan doen in het oecono mische leven ?" Deel ons voorloopig alleen dat goed-* mede. c. Zij is de epni^ste onpartijdige raadgeefster tegen overdreven speculaties". Rei, o leeraar, do beurs door aanwijzing van de grenzen van mX-overdreven speculaties. d. Zon Ier haar is geen zuiver oordeel mogelijk over monopolies, gilden, tru.sts, syn dicaten, j i, over geen der vormen waaronder de handel optreed1", en opgetreden is." Ont houd, historicus, d in handelskingen dat zuiver oo-deei" niet langer, Hun wacht dan een blijde wereld. Zj wenschen, verlangen, snakken na.xr de wijsheid der handelsgegctiiedenis waarvan u bescheiden getuigt. e Zonder haar is de staathuishoudkunde niets <U«\ blauwe Iheoiie, de handelsaardrijKskunde niets' dan dorre beschrijving en opsomming, de statistiek niets dan eene warreling van cijfers." Al H dr. te L'utum bescheiden, aan durf, aan m iet-h eerlijke eigenschap-ontbreekt 't hem nier om oorspronkelijke wetenschappe lijke verklaringen af to leggen en daarmede de verplichting tot bewijzen op zich te ne men. Dr. te Lintum, het wetenschappelijk Nederland verbeidt Uwe bewijzen met on geduld, maar met vertrouwen. Rotterdam begint zich te prepareeren om U huldigend naar verdiensten, van zich zelve pralend te zeggen dat is nu n der onzen of m.a.w.: Zóó zijn wij in Rotterdam". Gezegende Maasstad! 16) Zie 15. 17) De mededeelingen en verklaringen van dr. te Lintucn zullen toch wel gegrond zijn op eigen kennis van zijn vak. i>e beleefd heid alleen reeds verbiedt te deuken aan getuigen op gezag. 18) We wachten zijn bewijzen. D. S. D3 H II. S. M, Ik acht het in het belang van het publiek, dat langzamerhand genoeg begint te krijgen van de behandeling der H. IJ. S. M. jegens hare reizigers, het volgend staaltje mede te ileelen. Toen ik Vrijdag 29 dezer in het aange boden stuk aan dn Telegraaf welke de opname weigerde ston l: gisteren Vrijdagmorgen met twee dames eene plaats zocht in den trein, Ie klasse niet rooken, of voor de dames een damescoupé, bleek het dat de plaatsen bijna alle bezet waren. De conducteur van den trein verwees ons u wel aanraden. Zoodra ik kan, zal ik terug komen om het u hier wat gemakkelijker te maken. Hebt u al gegeten'.'" Neen, maar zij moet iets eten. Doe als 't u blieft u ff best, haar iets te laten eten denk daar vooral aan." Mevrouw Pollack heeft gevraagd, waar mijnheer Olmsted was. Ik veronderstel dat zij u bedoelde ? Misschien komt zij straks wel even hier." Zij kwam weer terug met een blad met eten in de handen. Mijnheer Olmsted, de dokter heeft me vrouw Pollack iets kalmeerends gegeven. Zij kan niets doen orn ons te helpen. Hij zou graag willen, dat zij in slaap viel en ons vrij liet, als dr. Sliddel komt. Als zij hier komt, wilt u dan uw best doen, haar hier te houden ?'' In een paar minuten was Olmsted klaar met zijn maaltijd. Hij miste zijn sigaar en kon onmogelijk stilzitten. Hij ging i.aar Foley's kamer en veri'rischte zich zoo goed als dat ouder de gegeven omstandigheden mogelijk was. Toen hij weer terug kwam, was de verpleegster juist weer binnen om het blad weg te nemen. Zijn oogen smeekte haar om nader bericht. Zij zette haar last neer en zeide : .?Mevrouw Pollack komt zo j dadelijk hier " Zij aarzelde een oogenblik, toen kwam zij naar hem toe en zeide op gedempten toon : Ik weet heel goed, mijnheer Olmsted, dat ik iets doe, wat mij als pleegzuster eigenlijk niet veroorloofd is. Maar ik weet, dat ik u kan vertrouwen. Volgens mijn meening heeft de dokter, die den jongen mijnheer Pollack be handelt, van het begin af een verkeerde diagnose gesteld. Het spijt mij te moeten zeggen, dat volgens mijn meening de jongen van achteren naar voren en toen daar geene plaats te vinden was, weer naar achteren. In n co_npartiinent was nog plaats voor twee personen, doch rooken". n de dames coupéslectits voor ue dame. De.eene dame, die volstrekt niet tegen rooken kon werd door den statious-chef, de heer v. \ra»sim, toegevoegd: mevrouw daar is nog plaats. Op de bemerking mijner echtgenoote dat er ge rookt werd, zei de heer v. Vassen: ik zal de coupéniet rooken" maken, eu verzocht een heer niet te willen rooken. Deze protesteerde en m. i. met recht, want hij had plaats geno men in een' rookcoupéop een hoofdstation. Op de bemerking der dame dat de heer bleef doorrooken, antwoordde de heer v. V. mij, als hij het niet laat, zal ik hem er laten uit zetten. En tegen mijn vrouiv: mevrouw als u nipêwil stapt u dan in, want wij gaan weg. Intusschen duurde dat nog al wat toen. wij, daartoe wel gedwongen, plaats hadden genomen. Geen plaats meer in de damescoupé, geen plaats meer in niet rooken, dan maar in dd rookcoupégestapt. De heer die in com partiment rooken had plaats genomen z*i: ik zou op verzoek der medereizigers gaarne het rookeii hebben gelaten, maar vind het toch onhebbelijk, dat ik, die op 't hoofd station een coupérooken verkies, terwijl «r tijd en materieel genoeg is, om een wagt-n aan te haken, belet wordt om te rookeii. Het getuigt wel van weinig attentie voor het publiek." Een ander heer. die misschien iets had in te brengen bij de Maatscha jpij, rid Ier, ten minste gedecoreerd trouwens dat was de heer v. Vassen ook, ik bed jel ynlécureerd, zei tegen een dame die te Haarlem uitstapte eu waar toch een wagen inoe<t «orden aange bracht zeg tegen d>-u chef d.it hij toch beter had gedaan er een wagen bij te geven. Uit>vitm<'n van wagens schijnt ihans het wachtwoord te zijn bij de II. IJ. S. M, niet ten gerieve van het publiek. Laren (NT. H.). H Jon. SMID. 40 cent» per regel. lliiiiiitiiiiiiiiiimtitiiiiiimiiMMiiitiiiiitiiiiHiiimfiiiiiiiiMiiiiiiiiiitiMM? ?iwniirmi v R ISTÉLIO' Cignre11(>8 Moderate IVice». l MALKV\", K1IEIHVE", f-XT/t.V FiW, ~ 2 et. 2 K et. :{ et. Ste/i'o Efstathopoulos (Smyrna). Gedeponeerd SPUI 25, VAN 'WOUSTRAAT 9. Depots: v. Baerlestraat 38, Joh. Verhulststraat l Oö, Ferd. Bolstraat 4, Weesperzijde 74, Plantage Kerklaan 15, Von Zusenstraat 29, Celebesstr. 53, Ie Helrnersstr, 201, Ie Gonst. Huygensstraat 92, de Clercqstraat 8, Nassaukade 304a, Haarlemmerdijk 20, 2e Tuindwarsstraat 2, Watergraafsmeer Breedeweg 1. op sterven ligt. Hij heeft zijn ruggegraat bezeerd hij is al geheel verlamd, liet zou het beste zijn, als het aan de moeder verteld werd door haar eigen dokter ten minste als dr. Slidell ook van die meening is." Dus, het loopt af?" Ik ben er bang voor," zeide zij, terwijl zij d^ kamer verliet. Niet lang daarna werd de knik van de deur zachtjes omgedraaid en kwam mevrouw Pollack binnen. Olmsted had het gevoel, alsüf hij voor het eerst de vrouw zag, die zij werkelijk was. Haar mooie japin en haar sieraden waren verdwenen; zij had een licht grijzen peignoir aan, dien Curt.s voor haar had ingepakt. Haar haar was door zenuwachtige- handen van haar voorhoofd weggestreken ; haar ge ieht was bleek en zonder uitdrukk'ng, zooals da: van een dan-euse zou kunnen zijn, ontdaan van blanketsel en glimlachjes, «Is zij haar rol voor dien avord heeft afgespeeld. Zij ging regelrecht op haar viiend toe, stak hem haar hand toe en zf ide : Ik ben zoo dankbaar, dat je prblpvon bent, Olmstod. Die gedachte is mij voort durend, door alles heen, tot steun geweest." Hij bracht haar naar een gemakkdijken stoel, plaatste een bankje ouder haar voeten en bletf toen achter haar staan. Hij had niet genoeg vertrouwen in zijn zelfbeheersching. om haar oogen te durven ontmoe ten, haar oogen, die zoo laiiL' gewoon waren geweest do uitdrukking van zijn ge laat te lezen. (èslot- volgt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl