Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 147fi
WILLEM MARIS *).
Het boekje over "Willem Maris, ge
schreven door H. de Boer en uitgegeven
door den kunsthandelaar P. J. Zurcher
het bedachtzame oordeel dat de keuze
er van zoo zorgvol geleid heeft. Het
grootste deel toch werd genomen naar
vroeger werk, waardoor bij de behande
ling van den ontwikkelingsgang telkens
te 's Hage, heeft er recht op, dat de aan
kondiging tevens een aanprijzing zij;
want, zoowel om zijn uiterlijke ver
schijning als om hetgeen het inhoudt,
verdient het een weikomen ontvangst.
't Staat ver van de luxe-uitgaven, die
naar een afbeelding verwezen kan wor
den, die een typeerend voorbeeld geeft.
We maken zoo achtereenvolgens kennis
met zeer minutieus geteekende frag
menten van koeien, een uitvoerige boom
studie, een paar knappe figuurstudies,
zijn eerste compositie Koeien in morgen
nevel" en als historisch document, een
voor deze uitgave te voorschijn gebrachte
en gerestaureerde teekening, een land
schap bij Wolfhezen, waaraan Mauve
hem bezig vond en die dezen zoo in
verrukking bracht, dat sedert de vriend
schap tusschen de twee schilders ge
sloten was.
Slechts enkele platen zijn genomen
naar werken uit den.lateren tijd en dat
is goed gezien, want hoe uitgebreider en
krachtiger het palet werd hoe minder kon
een weergave in zwart en wit eenig denk
beeld van het geschilderde werk geven.
En de tekst zelf? Er werd al zooveel
en zooveel goeds geschreven over de
groote Hagenaars; hun kunst is al zoo
van alle kanten bekeken, zoo bestudeerd
en geanalyseerd; zij heeft aanleiding ge
geven tot zooveel scherpe, ware opmer
kingen, tot zooveel lyrische ontboezemin
gen, die soms tot mooie stukken proza
werden, dat van een studie in dezen tijd
geschreven niet veel nieuwe inzichten
geëischt en verwacht mogen worden.
Dit neemt niet weg, dat het altijd
aangenaam aandoet over een sympathieke
figuur een vurig en oprecht bewonderaar
aan het woord te hooren, vooral wanneer
zooals hier die bewondering spruit uit
ernstige studie en de uiting er van ge
schiedt op heldere en onderhoudende
wijze. Want nu eens dringt de schrijver
dieper door in het wezen van Willem
Maris' kunst, dan weer lascht hij een
typische anecdote of aardige
levensbizonderheid tusschen zijn beschouwingen;
daardoor maakte hij zijn verhandeling
tot een causerie en studie tegelijk, waar
door zij voor velen een prettige, leerrijke
lectuur zal zijn.
Een andere vraag is, of een boek als
dit het lezend publiek veel nader tot
het werk van den schilder brengt. De
mensen is van nature zoo gemakzuchtig
en menigeen wordt door een dergelijke
uitvoerige kunst-beschrijving zoo licht
geneigd te gaan zien door de oogen van
hem, die zoo juist opmerkt en zijn ge
waarwordingen zoo helder kan weergeven.
Zij wéten dan te zeer wat het mooie is
van een Willem Maris en geven zich
niet meer de
moeite om zelf
de schoonheden
er in te
ontdekwisselend naar de stemmingen van het
oogenblik.
Ik zeg in hoofdzaak, want niet gering
te achten zijn de schoonheden die de
onderdeden op zich zelf bevatten; zijn
licht-klare luchten, zijn lucht, wuivend
riet en wazige, teere verschieten, het
onovertroifene zijner peinture, zijn heerlijk
expressieve schilderwijze. Maar toch, dit
zijn bijkomstigheden, deugden die vele
anderen op hunne wijze ook doen gelden
en die bij hem aanwezig zijn of het van
zelf spreekt de eigenlijke grootheid
zijner kunst ligt in het prachtige geheel
dat hij aan zijn schilderij of teekening
te geven weet. Geen die bij een zoo
uitgebreid kleuren-schema zoo'n grootsche
samenstemming, zoo'n heerlijk evenwicht,
zoo'n eenheid te verkrijgen wist.
Die groote volkomenheid heeft hij
maar in enkele werken bereikt, maar
deze zijn dan ook voor mij het zuiverste
en rijkste wat de Haagsche school heeft
voortgebracht. De heer de Boer stelt
de beteekenis van dezen meester in het
naar, deze onderging de invloeden der
maatschappij niet, omdat hij zich buiten
de samenleving stelde.
Door den windhandel in namen, werden
de groote schilders als het ware geprest
ook hun minder goede werken af te
staan, werden zij tot productie gefor
ceerd ook als geen innerlijke drang tot
scheppen aanwezig was. Daarvan getuigt
menig werk, dat niettemin gretig gekocht
werd door verzamelaars, die de gave
des onderscheids misten.
Nu de goede en zwakke werken lang
zamerhand in onze musea terecht komen
en daar eendrachtiglijk bijeen hangen,
moeten de geschiedschrijvers, die hun
tijdgenooten waren, dunkt mij wel degelijk op
deze tweeërlei soort wijzen. Daarin ligt
meer erkenning dan in het stelselmatig
ver/wijgen van deze aangelegenheid. Een
komend geslacht zal onze groote meesters
rechtvaardiger beoordeelen, wanneer het
de omstandigheden en toestanden kent
die, zoo geen verschooning, dan toch
een verklaring geven voor het ongelijke
in de laatste jaren over de groote moder
nen het licht zagen; prachtwerken, die
schijnen te zijn voorbestemd om, onge
lezen en zelden bekeken, te worden neer
gelegd in pronkerige mooie-kamers.
Dit handige boekje in brochurevorm
alles werk dat genoegzaam doet zien,
aan wie het nog niet wisten, dat aan
de vrijheid en breedheid, waarmee de
meester later krijt en penseel voorde, een
lange tijd van ingetogen zelfbeperking
en zeer ernstige studie voorafging.
met zijn eenvoudigen, grauwen omslag
noodt als van zelf tot lezen, en, het zij
gezegd, de inhoud is als het uiterlijk:
bescheiden en degelijk.
Niet het minst ontleent het zijn be
koorlijkheid aan de vele reproducties en
Curieus, omdat het zoo geheel buiten
zijn wuvre valt, is een genrebeeldje, een
rooker in oud-Hollandsch costuum, ge
schilderd op Pulchri. uit welken tijd ook
van Jacob Maris verscheidene dergelijke
stukjes bewaard bleven. Interessant is
ken. En op zien, op zelf zien komt het
toch aan; alleen door aandachtige be
schouwing ontvangt men van het schil
derij aandoeningen, die met geen woorden
zijn weer te geven, noch bij benadering
aan te duiden.
Als bewijs van slordig, opper
vlakkig zien ligt het oordeel daar
van de groote menigte die Willem
Maris' kunsf eentonig en zelfs
prozaïsch belieft te noemen, wegens
zijn eeuwige herhaling van het
zelfde onderwerp: eenden of koeien
aan den slootkant. Zij die aldus
spreken verdienen iu zake kunst
den naam van een dezer beide min
snuggere diersoorten,
want zij geven blijk
van de eigenlijke be
teekenis dezer kunst
geen flauw besef te
hebben.j _
Zij zien niet in dat
de schilder zijn onder
werpen alleen ge
bruikte als vorm om
zijn schoonheidsideëen
te belichamen. En deze
waren wisselend tot in
het oneindige.
Terecht /-egt de heer
de B. Er is in die
ontzagwekkende reeks
een verscheidenheid,
die zich misschien
nog meer in 't inner
lijke dan naar't uiter
lijke openbaart." iS»1 -''
/ijn schilderijen lij
ken mij dan ook in
hoofdzaak steeds
varieerende combinaties uit zijn
kleurregister dat zijn gees
tesoog zoo klaar en stellig
aanschouwt, een onein
dige rij van kleur-visioenen,
ware licht, maar toch wensch ik nog
n vraag te doen,
Zou het in een uitvoerige studie als deze
niet noodig zijn er op te duiden, dat met
het oeuvre" alleen het serieuse werk
bedoeld wordt ?
Het valt toch niet te ontkennen, dat
alle corypheeën dor Haagsche school,
toen zij eenmaal de gevierden waren,
tusschen hun goede schilderijen door,
werk de wereld inzonden, dat wel hun
naam, maar slechts in geringe mate de
goede hoedanigheden hunner kunst droeg.
Green hunner ontkwam aan die
menschelijke zwakheid, als we het zoo noemen
mogen, behalve de Londensche
kluizein de kunstpraestaties van onzen grooten
bloeitijd. J. W. N.
*) Willem Maris, door H. de Boer. P. ,1.
Zurcher, uitgever en kunsthandelaar te
's-Gravenhage.
De schilderij: Het riviergezicht" van
Willem Maris, is voor Xederland behouden.
De heer A. Oppenheim te 's-Gravenhage
heeft het aangekocht.