Historisch Archief 1877-1940
H*. 1477
DE AMSTERDAMMER
. isoa
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
O n. ei e r redactie
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
?va.in.cr. ID IE ic o o.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Heerengracht 457, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden . . . . . . ? 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indie per jaar mail 10.
AfeonderUjke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ...... 0.12'/«
Ut blad ia rerkrögbau Kiotk 10 Boulevard do» Capuciaea tegenover h»t Gr*ad Café, te Parij».
Zondag 15 October.
Advertentiën van l?5 regels f 1.10, elke regel meer f 0.20
Reclames per regel 0.40
Annonces nit Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland worden uitsluitend aangenomen door de firma
RUDOLF MOSSS te Keulen en door alle filialen dezer firma. De prya per regel U 35 Pfenuig.
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Indische
begrooting voor 1906, I, door C. v. d. Pol.
Om onze Eer, door H. Iviersch. ? Oorlogs
schepen (vervolg), door F. J. K. Evers,
beoordeelddoorG.?O ver Friesland, door Scriptor.
SOCIALE AANGELEGENHEDEN : Op den
verkeerden weg*in zake arbeidersverzekering?
door mr. dr. H. S. Veldman' FEUILLETON:
Smeulend vuur, IV, (alöt). Naar het Engelscb,
van Anna A. Rogere. KUNST EN LET
TEREN : Willem Ogier en Jacob Jordaens, door
J. H. R. De Vlaamsche Bew.eging, door A. C.
van der Cruyesen en de Redactie. VOOR
DAMES: Portretten van mevr. W. Drucker
en Th. P. B. Haver. Van de Prinses met
bet schoone gewaad, I, door Alyda
PrinsScheperg. _ ALLERLEI, door Caprice.
Het, tegenwoordige stadhuis te Amsterdam
sedert de laatste 100 jaren, II, (met af b.),
door W. R. V; Le Retour au Pays, door
H. G. Ibels. Prent- en Schilderkunst op
Architecture et Amicitra, door J. \|^i N.
Colledtie WernerPahl in veiling, door W. S.
In het Rgksi-Museum, door W. S.?Muziek
in de Hoofdstad, door Ant. Averkamp.
Guido, Gezelle, (met portret). UIT DE
NATÜS, ,door E. Heimans.
FINANCIEELE 'EST OECONOMISCHE KRONIEK,
door D. Stigter. W.at voor de hand ligt. Uit
dfin Patriottentijd, II, (slot), door 3. J. Loeff.
De Telegraaf'. DAMRUBRIEK.
SCHAAKSPEL. . ADVERTENTIËN.
Indische begrooting voor 1906.
.?. . . .?._ L
.-Het ontwerp van de Indische
begrooifièg voor 1906 is door velen met meer
-dan gewone belangstelling om niet
te zeggen: met overspannen verwach
tingen tegemoet gezien; eerstens
omdat het stuk de onderteekening zou
dragen van minister Fock; tweedens
omdat het een eenigszins betrouwbaar
criterium zou leveren ter beoordeeling
van het regeeringsbeleid van
gouverneurgeneraal Van Heutsz; dit laatste, omdat
deze bewindsman moet beschouwd
wor.den als de auctor intellectualis van deze
hoogst merkwaardige begröttng. Of
schoon deze tocnVstftat in Bet tëeken van
een furieuse bezuiniging natuurlijk
met eerbiediglijk ontzien van tradïtioneele
geldverspilling aan deels overbodige hdoge
functionarissen; met oötzien pok van
tal van militaristische liefhebberijen, die
men te gretiger zal aanvaarden, omdat
ze immers door een buiten kijf knap
generaal worden voorgesteld! niet
tegenstaande dus een ijverig vergaren
van les boute de chandelles, sluit ze
behoudens diep-ingrijpende nota's van
wijziging met een tekort van ruim
1593/4 millioen min ruim 149 millioen,
d.i. dus bijna 1Q3/4 millioen gulden.
Waarmee dan in 1907 de som der
nadeelige saldi zal gestegen zijn tot circa
136 millioen gulden; want pp groote
meevallers bestaat niet veel uitzicht;
têazij op een overschrijding van de raming
der tin-opbrengst.
Waarom men zich bizonder spitste op
deze eerste begrootings-ontwerpen van
minister Fock, terwijl hij toch niet veel
tijd zou hebben om ze naar zijn inzichten
samen te stellen?
Men zal zich nog wel herinneren, dat
het kamerlid Fock verleden jaar behoorde
tot het drietal regeerings-advizeurs, die
middelen aan de hand moesten doen om
de inlandsche bevolking op Java voor
verdere inzinking" te behoeden. De
door hem aangeprezen maatregelen wer
den zelfs gedeeltelijk al toegepast, zooals
uit de toelichtingen op de jongste,
endètwee vorige begrootings-ontwerpen
blijkt. En wel met een verbijsterend
m'ooi succes, naar het schijnt. Want" op
19 September lieten de nieuwe ministers
de koningin zeggen, dat verschijnselen
zijn waar te nemen, die weder op ^Oige
verbetering van den ecpnomiscjiejl.
toes.tand der inlandsche bevolking qj» Java
wijzen". Blijkens de memorie van t
efichting op de begrooting is een y#n die
verblijdende" verschijnselen .r. het toer
nemend gebruik vap opium,;.
,','Dat uit dégeciteerde a^W* van <&>
troonrede een bedènkelü^"" gemis ,vao
erastig nadenken pve> _ge-gaarde:vap,
economische verschijnselen "blijkt, wjifen,
wij hier, zonder nadef-ïetpog, ev
fra^n'stippen. ' ? ;; ?: rV
mr. Fock adyizfprd^ dan ija~tón be
schouwingen en YaffltiteU^a l^v ^bete
ring vanv den ecoQösïsojbtd der
inlandsche beyojJtjn
Madura" nomJnaal afletó^tt tot halve
maatreg^fn'; fjjj t
volgt wordflfl' BamfMev^Étl en iji verhapd
gebracht met de 'sjoégate .
begrootingsontwerpen. '." '?'"''",
l o. Voldoend onderwijs, zelfs met het
vooropgezette doel om de administratieve
en daarmee correspondeerende landsbe
trekkingen gaandeweg pok door inlanders
te doen bekleeden. Dit zou dus
beteekenen, dat het kraantje waaruit voor
Nederland's burgerij de Indische
voordeelcn spuiten, een aardig slagje werd
dicht gedraaid. Het behoeft wel niet
gezegd, dat men nog geen haast heeft
getoond om dit verderfelijk" advies op
te volgen. Geheel daarbij aansluitend
stelde mr. Fock ook bevordering van
degelijk vak- en landbouwonderwijs voor.
2o. Door hygiënische voorzieningen
wil mr. Fock den fysieken en
economischen 'Ausdauer van de bevolking bevor
derd zien. Hetgeen geheel ligt op den
weg van goedgeregelde gemeente- en
gewestelijke besturen, die echter onder
hét tegenwoordig regiem wel nooit zullen
komen, ? niet in de buitenbezittingen,
doch zelfs niet op Java, niettegenstaande
thans HJ/4 ton prijkt onder het hoofd
decentralisatie".
3o. Bevordering van rechtszekerheid
en veiligheid door hervorming en uit
breiding van justitie en politie.
Nuja... daarover wil men wel eens praten",
als het ergens de spuigaten uitloopt,
zooals in het Delische. Doch het kost
veel geld, en dit is op den duur en voor
alle gewesten in Indiëniet te vinden.
4o. De kleine landbouw moet worden
ontwikkeld of aangemoedigd door ont
ginning van woeste gronden.
5o. Nieuwe bestaansbronnen moeten
voor de inlandsche bevolking worden
geopend door:
a. verlaging van spoorwegvrachten:
b. oprichting van gouvernements
ondernemingen, waarin zullen worden
verwerkt die grondstoffen waarmee Indi
de markt kan beheerschen; mits
natuurlijk het ambtelijk beheer niet zoo
zij, dat daardoor het bedrijf met onvrucht
baarheid wöide geslagen; hetgeen voor
Indiëwerkelijk iets nieuws zou zijn;
c. het vestigen of aanmoedigen van
metaal-industrie, zelfs met oprichting van
staatsfabrieken.
60. Mr. Fock pleitte ook met aandrang
voor een ijverig ter hand nemen van
bevloeiïngswerken, en voor voltooiing
van die waarmee reeds een-aanvang is
gemaakt. Zoo moeten in het dichtbevolkte
en schromelijk verwaarloosde gebied van
de Solo-vallei vergaarkommen worden
aangelegd. Daarmee zouden 101/2 millioen
gld. gemoeid, en dus zou de uitvoering
van dit voorstel terstond mogelijk zijn.
Ook wil mr. Fock voor alle rendeerende
bevloeiïngswerken leenen; een niet
genoeg toe te juichen maatregel, zelfs
al zou daarbij te goeder trouw al eens
de subtiele onderscheiding tusschen direct
en niet direct productief uit het oog
worden verloren.
7o. Verschaft moet worden
landbouwcrediet, waarbij onderlinge samenwerking
en algeheele indiyidueele aansprakelijk
heid van de credietnemers. Daartoe wil
mr. Fock:
a. voorschotten door den staat doen
verleenen aan particuliere
crediet-instellingen; ? waarmee reeds begonnen
werd en bij de nieuwe begrooting weer
gelden zijn uitgetrokken;
b. de dessa-bevolkingen helpen bij
het oprichten van loemboengs" d. z.
dorpscredietinstellingen,waar onder
oogstverband leeningen gesloten worden,
waarvoor ook thans gelden zijn aan
gevraagd.
Van de onder a en b genoemde
credietinstellingen rekent men er in Java in
1906 op 27 plaatsen te zien werken, en
is voor 19Q6 bijna een half millioen
uitgetrokken; wel een respectabel bedrag
op zichzelf, doch waarop bij eenige
kennis van de behoeften nu juist geen
bijster groote verwachtingen mogen
w;.orden gebouwd.
'c. Dan wilde mr. Fock nog bij gebreke
van particulier initiatief, landbouwcrediet
rechtstreeks door den staat doen ver
strekken. En in verband met een goed
geregeld credietwezen pleitte hij ook voor
wettelijke voorzieningen tegen woeker,
zonder echter precies aan te geven, hoe
dézjéte nemen. De gouverneur-generaal
echter" spreekt van principiëele bezwaren
tegen 'staats-exploitatie" met het oog op
het plan van een
staatslandbouwcredietbank in het westen van de
Preangerregentschapften.
? 80.' '/: je door overbevolking" geteis
terde gfewesten op Java wil mr. Fock
ppiuchfihg geven door emigratie van een
deel der bevolking naar de buitenbezit
tingen. Reeds waren er plannen van
iratismigratie, verhuizing op Java
zelf, waaraan onder den vorigen
gouverneur-generaal werd gewerkt. Ze
zou plaats hebben van Kedoe naar
Banjoewangi. Maar daaraan moet niet
meer worden gedaan heeft de tegen
woordige gouv.-generaal gezegd, daar
dit geheel aan het initiatief van de
bevolking zelf moet worden overgelaten.
Dit is do goedkoopste manier weet u!
- Dit onderkoninklijk ad vies kwam thans
echter juist] van pas; want ook de heer
Fock is niet voor transmigratie. Zoo is
daarvan dan ook voorgoed afgezien, en
nu wordt sinds Februari jl. de
voorbereiding der overbrenging van Javaansche
gezinnen naar de Lampongsche
districten" d. i. in Zuid-Sumatra met
kracht ter hand genomen" naar de
minister thans, op gezag van den
gouverneur-generaal, meedeelt. Boven
dien zijn in Mei jl. plaatselijke
onderzoekingen bevolen met het doel om zoo
mogelijk te komen tot een emigratie
naar Redjang en Lebong in de residentie
Benkoelen" Voor een en ander is
thans rond 295,000 gld. uitgetrokken.
Voor de kolonisatiegebieden advizeerde
mr. Fock reeds verleden jaar tot het
steunen van het uiteraard zwakke initia
tief der Javaansche emigranten door :
a.
gouvernements-landbouwondernemingen voor den teelt van
uitvoerproducten op groote schaal" op te richten;
b. aanleg van wegen in alle richtingen
in het te koloniseeren gebied, echter
geen spoorwegaanleg, tenzij door parti
culieren.
9o. Eindelijk advizeerde ook mr. Fock
tot onteigening van de particuliere lande
rijen op Java, ten einde daardoor een
einde te maken aan den onhoudbaren
toestand, waarin de inlandsche
opgezetenen verkeeren."
Het is natuurlijk in redelijkheid niet
van een pas-opgetreden minister te ver
wachten, dat hij zoo'n maatregel reeds
bij zijn eerste begrooting in orde brengt.
Op den breeden rug der Indische be
grootingen wordt trouwens toch al veel
te veel geladen en binnengesmokkeld.
Tot dusver hebben wij 's ministers be
kende, en reeds voor een klein deel in
toepassing, gebrachte ideeën meerendeels
met sympatie kunnen volgen. Wij weten
wel, dat de heer Fock niet de uitvinder
van dit alles was of is. Hij heeft ge
compileerd wat anderen vóór hem en
soms heel wat beter hebben gezegd.
Maar door het ook als minister ?
voor zijn rekening te nemen, zal hij op
de achting van ieder waar democaat aan
spraak mogen maken.
Toch speelt ook hem dat zonderling
soort van radicalisme parten, dat in den
grond der zaak niet anders is dan wat
roodgeverfd conservatisme, zooals men
dat bij de meeste Indische politici en
economen opmerkt. Pijnlijk doet het dan
ook aan, na zooveel betoon van gulhartig
heid, mr. Fock ? als kamerlid wel te
verstaan nog te hooren advizeeren tot
verscherping van de reeds zoo
draconische en demoraliseerende, ? en voor
Hollanders al zeer pedante! voor
schriften betreffende vreemde Ooster
lingen." Deze menschen zijn immers onze
onmisbare medeburgers. Zij hebben het
volste recht ons te vragen, met welk recht
wij vreemdelingen, anderen uitsluiten of
in hun beweging hinderen, die de kin
deren des lands toch eigenlijk heel wat
nader bestaan dan wij-zelf.
En dan: eerst behandelt men in Indi
een paar honderdduizend menschen als
E aria's, ? zooals toch met de Chineezen
et geval is, om van anderen niet te
spreken; doch wanneer 'dan de moreel
en sociaal uitgeslotenen doen wat het
noodzakelijk gevolg is van iedere
menschonwaardige behandeling, dan legt men
de verachting nog vast in de wet, drukt
nota bene als weldoener der kleine
luyden! een geheel menschenras col
lectief een brandmerk op het voorhoofd.
Waarlijk: het vrijheid blijheid" schijnt
voor de besten der koloniale politici nog
niet geschreven!
Overigens moet het in den nieuwen
minister van koloniën gerespecteerd
worden, dat hij met wat wij in negen
punten samenvatten, alles heeft durven
geven, wat in redelijkheid mag worden
verwacht van een man, die niet tot
den Umsturz" behoort. Trouwens: de
vorige minister van koloniën heeft het
den heer Fock niet moeilijk gemaakt;
want ook die bewindsman bleek van
goeden wil, zoodat de opvolger in
zijn memorie van toelichting dan ook
telkens doorslaande blijken geeft, den
reeds ingeslagen weg verder te willen
volgen. Dit, gevoegd bij de virtuositeit,
waarmee tegenwoordig het koloniale
legislatieve werk bij het departement
van koloniën wordt voorbereid, zal dan
ook wel in hoofdzaak ertoe hebben
bijgedragen om van de memorie van
toelichting op de Indische begrooting
een knap stuk werk te maken.
Deze memorie is reeds geheel
doorzult en dporaderd" van de
radico-socioindividualistische beginselen, een goed
jaar terug in de kalmte van het studeer
vertrek geformuleerd. Maar ze is dan
ook in flagrante tegenspraak met het
eigenlijk begrootingsontwerp, zooals in
het volgend nummer zal blijken.
,Dit kan echter bij een volgende
begrooting beter worden, want een
minister kan bezwaarlijk ijzer met handen
breken. En mogelijk zal dan een en
ander van minister Fpck's werk een
hortje in de goede richting worden.
Mogelijk, doch niet heel zeker. Want
och, de knapst gestelde stukken en de
beste bedoelingen van ministers en
parlement beteekenen bij het tegenwoor
dig regiem zoo weinig! Dit blijkt weer
zoo duidelijk bij de met zooveel ophef
en met schier revolutionaire tendenzen
ingezette bestuursdecentralisatie. In de
Indische bureaux is deze omgeknoeid
tot een "legislatieve farce, tot een stuk
doema-politiek", zooals trouwens door
ons voorspeld.
Om hier niet eens te spreken van het
mandateeren van regeerings-creaturen
in de gemeenteraden, zij het genoeg erop
te wijzen dat thans bij verschillende
onderafdeelingen van het tweede hoofd
stuk wat bedragen zijn weggegoocheld
tot een totaal van l P/4 ton, om daarmee
te beheeren 15 zegge: vijftien!
gemeenten, waaronder zeer groote als
Batavia, Semarang, Soerabaja en Padang;
en dan nog de afdeeling Deli!
Men vergelijke hierbij het ??toch
meestal niet voorbeeldig! beheer van
slechts n kleine Hollandsche gemeente!
De Indische begrootings ontwerpen
getuigen dus van een zonderling dua
lisme: van den goeden wil van twee
elkaar opvolgende ministers en van
onmacht om niet te zeggen: botten
onwil van de regeering in Indië,
blijkend uit de reeksen droge cijfers.
Over deze laatste, en over den man
die daarvoor een groot deel der verant
woordelijkheid draagt, in een volgend
en slotnummer.
R ij s w ij k, 23 Sept. C. VAN DER POL.
Om onze Eer.
Het schijnt mij voor een geschiedschrijver
van dit tijdvak als iets van 't allerhoogste
belang toe, tot in bizonderheden uit te
vorschen, hoe de ondergeschiktheid van
onze zeeofficieren aan de engelsche in
krijgsraad en konmiando de innerlijke ver
wording der zeemacht in de hand werkte;
hoe onze dienstbaarheid aan eene voor een
deel beslist anti-nationale staatkunde de
overmacht van Engeland, onzen geduchten
mededinger, hielp vestigen en ons zóó ver
uit de goede richting bracht, dat wij ons
ten slotte in machtelooze berusting willoos
lieten gaan. "Wel mag de heer Blok zeggen,
dat onze samenwerking met de engelsche
vloten en eskaders den roem der staatsche
zeemacht niet vergroot, integendeel tot
vermindering van haar aanzien gereede
aanleiding gegeven" heeft (bl. 403). Verder
komt hij evenwel niet. De hooge beteekenis
van het engelsch-nederlandsch verbond,
?waarbij de stadhouder lachend" bl. 395)
onze belangen aan die van zijn nieuw rijk
opofferde, is hem ontgaan. Politieke intriges
aan een hof als dat van Munster keurt hij
zijne hooggeleerde aandacht meer waardig
dan momenten, die over 't leven van een
volk beslissen.
De nieuwe koers ging niet zonder strijd.
Velen zagen in, dat een overeenkomst met
Frankrijk beter was dan zich dood te wer
ken in een oorlog tot het uiterste. Maar
wij zaten in het schuitje' en de stadhouder
wilde van geen ophouden weten. Sterk door
de sympathie der domme massa, wist hij
met brutale handigheid en onverzettelijke
wilskracht ten slotte allen tegenstand te
breken. Eens zelfs durfde hij 't weerbarstige
Amsterdam met de volks wraak dreigen,
eene herhaling van 't beruchte moordjaar
1672 (bl. 361. Eene bedenkelijke volksbe
weging begon zich reeds te vertoonen",
maar hij scheen het achteraf beter te vin
den, zich niet aan die proefneming te wagen
en wierp het over een anderen boeg. 't Is
teekenend voor den toestand, dat hij er niet
tegen opzag, zich in al zijne lontüirlieid te
vertoonen.
Zijne handigheid was niet de slimheid,
die de tegenstanders verschalkt, maar de
onbeschaamde ruwheid van den geweldenaar,
die hen overal uitstoot en ze door zijne
creaturen vervangt.
Wat deze zaken vooral bedenkelijk maakt
is de omstandigheid, dat de prins bij het
kiezen zijner werktuigen van hoogeren en
minder hoogen rang allerminst keurig
mocht heeten" (bl. 355). Zijn achterneef
Odyk, die onder zijne hooge gunst en be
scherming in Zeeland op schaamtelooze
wijze met de ambten traficiueerde", werd
door zijn eigen vriendjes fripon" en
trompeur" genoemd (bl. 353). En zooals het in
Zeeland ging, ging het ook elders". De
favorite van Syn Hoochyt" werkte won
deren. Maar klakkeloos weggeschonken
werd zij niet, getuige het geval, dat in 1690
te Rotterdam toevalligerwijze aan 't licht
kwam. De heer Blok heeft het vermeld
(bl. 354) maar 't fijne van die schoone zaak
weer verzwegen. Iemand, die in de vroed
schap wilde komen, verbond zich onder
eede, blindelings te zullen stemmen volgens
de aanwijzing van een paar agenten Zijner
Hoogheid in die stad op verbeurte van
f 4000; welke som daartoe van te voren
op het kantoor van dezen verheven vorst
moest worden gedeponeerd. Wien zal het
verwonderen, dat zijne gunstelingen over
het algemeen slecht bekend stonden, (bl.
355), dat de regenten uit zijn tijd in be
kwaamheid voor die van vóór 1672 moesten
onderdoen ? bl. 356). Deze Hoogheid was
tevreden met de groote macht, hem in de
jaren 1672?75 verleend en bekommerde
zich niet om de wijze, waarop de creaturen
te werk gingen, mits zij slechts blindelings
de politiek dienden, waaraan zij hunne ver
heffing te danken hadden (bl. 353). Van
eene hervorming der ellendige staatsrege
ling is geen sprake, vooral niet sinds des
stadhouders persoonlijke eerzucht volkomen
bevredigd scheen door de hooge waardig
heid, die hij elders bekleedde (bl. 391).
De stadhouder-koning, heeft Simon van
Slingelandt gezegd en wie zal 't betwis
ten ? zou een onsterflijken naam en eene
goed geregelde Republiek' hebben kunnen
nalaten, zoo hij van de zeer ongewone macht
hem toevertrouwd, gebruik had willen ma
ken om de gebreken en misbruiken in ons
staatsbestuur te helpen opheffen. In plaats
daarvan deed hij alles om ons staatsleven
te. vergiftigen. Gelijk zijne lage wraakzucht
de dood was der Dp Witten, zoo was het
onbluschbaar fanatisme zijner groote poli
tiek de oorzaak van onzen ondergang.
Zullen wij nu als zijne creaturen, jubelend
in onzen val, offers brengen tot viering
zijner grootheid ?
Rotterdam. H. KIERSCH.
N.B. Zoo men dit standbeeld volstrekt
wil, laat men dan in de voorzijde van 't
voetstuk dezen variant van een bekenden
versregel beitelen: Britannia rule the waves !
en de _ achterzijde daarvan met de voorstel
ling sieren van den moord der De Witten;
opdat deze stuitende oranje vereering tot
onze eeuwige schande het zichtbare beeld
onzer nationale verwording blijve.
(Herplaatst wegens misstelling).
Oorlogsschepen (vervolg), door F. J. H.
EVERS, rector van het St.
NicolaasGesticht te Amsterdam. (Uitgave
C. L. van Langenhuysen, Amsterdam,
1905).
De heer Evers heeft een vervolg gegeven
op zijn bekend werk: Oorlogsschepen. Hij
heeft daarmede een goeden arbeid verricht;
in een kort bestek bijeen vindt men nu de
gegevens betreffende de vloten der verschil
lende volkeren, hetgeen voor de studie van
marine-aangelegenheden van veel nut is.
Blijkens een woord vooraf" van den
schrijver zijn in dit vervolg, o. a. van Ne
derland alle schepen volledig opgegeven.
Vergelijkt men die opgave met het Alge
meen overzicht der schepen en vaartuigen
van oorlog op den len Juli 1905, dat als
bijlage A gevoegd is bij de marine-begroo
ting, dan vallen eenige verschillen te
constateeren. Zoo laat de heer Evers uit z\jn
opgave weg onze zeer oude pantserschepen
Stier en Schorpioen. Waarschijnlijk heeft
de schrijver daarmede te kennen willen
geven, dat deze slagschepen, waarover
minister Ellis reeds zoo zeer den staf heeft
gebroken, hoe eer hoe beter dienen te
worden opgeruimd. In die richting zou zelfs
eenige stappen verder moeten worden gegaan.
Voor het verbeteren van enkele, kleine
niet zinstorende drukfouten, (o. a.
Haringh, Hobein, Gardijn moet zijn Haring,
Holbein, Gardeyn) zal bij het verschijnen
van een volgenden druk gezorgd kunnen
worden.
Hier en daar lascht de heer Evers eenige
beschouwingen in. Het wil ons voorkomen,
dat de schrijver beter zou hebben gehandeld
indien hij zijn onderwerp geheel objectief
had besproken. Die beschouwingen zullen
wel niet door allen onderschreven kunnen
worden, bijv. wat betreft het aantal en het
type van de schepen, die voor Indi
noodig zijn.
Maar dit daargelaten en onder waar
deering van de belangstelling, die de
schrijver zoo bij herhaling heeft getoond
voor de gewichtige zaak, die het geldt
kunnen wij het werkje met overtuiging
aanbevelen in de aandacht van hen, die
belang stellen in Marine.
G.
Ofer Friesland,
Mijnheer de Redacteur t
Daar ik overtuigd ben van uwe belang
stelling in de streken waar uw blad veel
lezers heeft, deel ik u een paar waarnemingen
mee, die m\j troffen, toen ik de veertien
dagen, welke «mühet kantoor pp het einde
van den zomer voor vacantie toestaat, in
Friesland doorbracht.
Zooals ge weet ik vermoed althans dat
ge het weet ia het in den jongsten zomer
bij de middenklasse in den smaak gekomen,
dat wie herhaaldelyk alle mooie plekjes in
het land gezien had, ook Friesland ging be
zoeken. . Een stoombootonderneming voerde
de menschen over de meren en liet hen de