Historisch Archief 1877-1940
DE A M S T E R D A M M K B WEEKBLAD T O O R NEDERLAND.
No. 1477
merkwaar iigste plaatsen zien. Zoo veel
Amsterdammers dat zijn nu eenmaal geen
geografen ??hebben zoo geleerd, dat Groningen
niet in Friesland of dit laatste niet in het
eerste ligt.;: Wel zullen velen bij vergelijking
tasschen bet Oranjewoud en zijn omtrek niet
daar een buitentje wenschen te hebben en
liever in Gelderland of in de StichUehe dreven
Wijven. Ik geloof echter, dat de lieden het
daar zeer goed zonder die trekvogels kunnen
stellen. Vulen ook zullen het bejammeren,
dat in het gevierde Gaasterland hei schoonste
hout gekapt ?woi<it''>n lachende velden de
lonnaerrijke bossclren Jgaan vervangen. Maar
daarom evenmin t etreurd. Natuurschoon is
weelde. Een maatschappij van landontginning
moet dividend7 maten»"" en de boeren in den
omtrek willen ook geld verdienen. Zij denken
er evenzoo ov«r als de Pruisische regeering,
die immers ook .ia het prachtige R^ichswald
bg Cleve. de schoonste,stukken weghakt en
er geld, vopr^maa,kt. .En Duitschla'nd siaat
toch aan de spits der beschaving.
Maar laat ik tot mijn schaapjes terugkeeren;
'd. w,z. laat ik bg 'Friesland bleven. Toch
K»! ik niet spreken vfer Bolsward; dat heeft
dr. van der ' Meülen te goed en te schoon
gedaan i u zyn boek over die Btad, niet over
liet levenlooze Frurièkef; dat .zooals men
lü'ij 'Verte de -^ rdoc-d geconcurreerd wordt
"door dézustersteden; hièt over het
koop1 rgke Sneek en over het stille Harlingen, een
haven die niet op kan tegen den stroom des
tgds, nu'alle'zeehandel zich naar het zuiden
fpoedt. Als n tarittit, -als iets, dat men
i-ldérs niet of niet mér'vindt, zijn de
friesch'8 steden en dorpen een, bezoek -waard,
i-n 'als zoodanig ?worden ook door toeristen
op den koop toegenomen'met Enkhuizenen
Bcoek' in- Waterland. '
Wat müen mijn-rej^gctiooten heeft teleur
gesteld, was de kleëdmg. Wij hadden .ons
v-eorgesteld slechts jtókt-n, rokken en
oorijzera te zullen' zjen; wjj watertandden bij
voorbaat in de aanschouwing d»r in Holland
zoo vermaarde Friezinnen, want wij zijn
nog jong. m. d; K. ' Maar aeh> hoe bedrogen
kwamen wy uit. W»y zagen in de steden ten
minste bijna niet 'anders dan 'de algemeene
Eoropeesche klederdracht, en vrouwen uit
den di-ftigen stand- dragen nergens meer de
provinciale kleedingV Printemps en Bourse
plaatsen ook daar hunne artikelen. De
oorijjzeis zyn famittestukjes geworden, souvenirs
uit vroeger dagètfy.antiquiteiten. De goud
smeden verkoope»' broches en allerlei kost
bare sieraden, maar geen gouden kappen
of oorijzers ineer.' De hygiëne is daarvan
misschien wel de hoofdoorzaak. Want favus
komt hier al zeer veel voor. En mooie vrou
wen, óver- den smaak valt nu eenmaal
niet te twisten, maar wij zagen slechts
ettelijke in Oldeboom, waarheen men ons
voor dat doel zond. We gelooven dus gaarne,
dat de friesche jongens, zooals men ons ver
zekerde, .meer op het inner l y'k gehalte hunner
meisjes letten. Wat natuurlijk te prijzen is.
U begrypt dus, dat de Koningin een zeer
verrassendèn indiuk maakte, toen zij met
f enige hofdames in het friesch costuuui ver
scheen, en dat niet slechts bg de inkomst in
dégemeenten, maar zoo dikwjjls zij zich in
het openbaar vertoonde. Slechts aan de diners
droeg' KJJ 'een ander toilet. Het laat zich
ook verklaren, dat zeer velen dat telkens
verschenen in de verdwijnende provinciale
kleeding meer als een vertooning dan als een
Wyk van innige sympathie opvatten. Inder
daad geeft die dracht niets vorstelijk?, maar
iets vlaks, afgeplat en aangeplakt, al is de
waarde, in gel l gemeten, grooter dan de
gewoue weelderige
Eleedgliet lag echter geenszins aan die teleur
stelling, dat het volk zoo weinig luidruchtig
was. Geen joelende, schreeuwende menigte
was er aan het feestvieren, kalm en bedaard
drongen- de drommen . van sttdelmgen en
vreemden elkaar op. Men hoorde bijna geen
gezang; trouwens Frisia non cantat. De
volksaard ia verbazend kalm." Des te meer
verwonderde het ons, dat het te Groningen uit
gegeven socialistische blad de Arbeider met
zyn schellen schreeuwerigen toon reeds in
enkele uren, nadat het verschenen was en
nadat het koninklijk paar de stad verlaten
liad, jn Leeuwarden was uitverkocht. Don
derdagochtend werd de laatste der veroor
deelde gebroeders Hoogerhuis vrijgelaten, en
alom was reeds het blad verspreid, dat zich
ten doel stelt, hunne zaak nog eens goei
oader de oogen te brengen. Wij zijn, zooals
ik u scnreef, nog jong en hebben dus weinig
ervaring, maar voor was het onbegrijpeljJK,
dat de justitie, waarbij eenige oude heeren
dienst doen, niet onmiddellijk op dat blad
beslag legde,, terwijl zij toch onomwonden
beleedigd werd. Nergens bijv. word', er van
recht of rechtbank gesproken of er is een
vraagteeken aan toegevoegd. Dan wordt er een
exposévan de feiten gegeven en de
toes-Mid der zaken beschreven, zoo dat voor eiken
leek zonneklnar zou blijken, dat slechts met
terzqde stedeling van tastbare waarheden een
veróordeelend. .vonnis kon geveld worden.
Toch .heelt dat plaats gehad, en werd het in
verschillende instanties bevestigd. Nu Wiebren
II, vrij is, zal hij herstel van eer aanvragen;
de sociale beweging, waaraan men de sti eng
heid yan het vonnis toeschreef, behoeft nu
niet meer vrees in te boezemen. De tijden zijn
veranderd. Maar het is onbegrijpelijk, dar,
van een commissaris van politie en den onder
commissaris handelingen verteld mogen wor
den, zooals er in genoemd blad zijn af gedrukt.
Wel beweert de buurt, dat, wie ook de
inbraak gepleegd mogen hebben. de ge
straften of zij, die zich tijdig verwijderd
hebben en een enkele, die men niet verraden
heeft, het daar nu veilig is. Van zekere
zg'd'i wordt ook beweerd, dat het raampje
door ojr. roelstra in de 2e kamer vertoond,
in afmeting niet met het origineel overeen-,
kwam. Maar zoo zwart als de rechters te L.
in do Arbrider worden afgeschilderd; zie
M. d. K. als ik ambtenaar was, ik zou het
niet dulden. We hadden nooit gedacht, dat
eenig rechtscollege, al bestaat het ook uit
feilbare menschen, de Hogerhuizen zoude
hebben durven veroórdeelen, indien die zoo
onschuldig waren, als in het blad wordt
voorgesteld. Natuurlijk wordt ook het af
keurend oordeel over het vonnis door erkende
rechtsgeleerden in Holland aangehaald en
herinnert men zich, dat ook scherpzinnige
juristen hier bezwaar hadden te,gen de opvat
ting der rechtbank. In elk geval is de actie
weer op touw gezet en zijn wij benieuwd
naar den uits'ag.
Voor het oogenblik zal ik echter niet meer
van uw geduld om te lezen vergen en u
latei wel eens schrijven. Denk intusschen,
wanneer gij een vrij oogenblik hebt, eens aaii
uw SCRIPTOR.
Socialo,
Op den YerMen weg ID zafce
ar'jeiihrsIn de troonrede is aangekondigd de rege
ling van de ziekteverzekering en in ver
band daarmede een wijziging van de
Ongevallenwet, terwijl bovendien wordt
medegedeeld, dat een invaliditeits- ei)
ouderdomsverzekering wordt voorbereid om deze
in te voeren zoodra de middelen het toe
laten. De huidige Regeeriug komt dus in
deze geheel in de lijn van de vorige
RegeBring, die reeds ontwerpen van ziekte
en invaliditeits- en ouderdomsverzekering
had ingediend, toen zij door de uitspraak
van de kiezers gedwongen werd heen
te gaan. Wij zullen dus binnen een
zekeren tijd hebben 3 verzekeringswetten
houdende organisatie der 3 takken van
verzekering en als ook de tegenwoordige
Regeering verder zal volgen den weg door
het Ministerie Kuyper gewezen waarop
alle kans is, daar de algemeene opinie die
richting heenwijst dan zal de ziekte
verzekering zich zooveel mogelijk aan
sluiten bij den tegenwoordigen toestand en
zullen derhalve de bestaande ziekenkassen
de dragers der verzekering worden, terwijl
de invaliditeits- en uulerd jmsverzekering
een meer gecentraliseerd karakter zal dragen.
Het slot zal aldus zijn, dat elke tak van
verzekering een eigen organisatie zal krijgen.
Bij dezen vermoedelijken toekomstigen
stand van zaken zal het de vraag zijn of de
wetgever niet op den verkeert1 . 'i weg is be
land en heeft gescheiden wat noodzakelijk
vereenigd moet zijn. Elke tak van arbeiders
verzekering haar eigen organisatie,, zoo is
de toestand in Dujtsohland, maar laat de
wetgever zich daarop niet blind staren, laat
hij zijn oog dieper laten doordringen en
dan zal hy bemerken, dat erin Duitsehland
een steeds sterker wordende strooming is
om te geraken tot -?eine organische
Zusammenlegung eter verschiedeiien Ziveige der
Ar beiter ver8iche.ru ng."
Hoe is Duitsehland gekomen tot 3 ver
zekeringswetten, tot 3 organisatiën ? In
1899 werd dat medegedeeld door den Minister
van Buitenlandsche Zaken, Graaf von
Posadowsky, bij de behandeling van de
novelle tot wijziging van de invaliditeits
verzekering, en wel in deze bewoordingen:
Ich meine, es ist zwar theoretisch
unzweii'elbar berechtigt zu fordern, die drei
sozialpolitischen Einrichtungen in eine zu
vereinigen...; und ich glaube, man kann auch
ferner zugeben, das dio Dreiteilung der
sozial-politischen Gesetzgebung nicht
eingetreten ware, wenn eines Menschen Kraft
dazu ausgereicht hiitte, auf einmal diese
gewaltige Organisation nach allen drei
Rtchtungen hin gesetzlich ins Leben zu rufen
und in die Praxis berzuführen. Die jetzt
bestehende Dreiteilung is mithin meines
Erachtens nur die iiuszere Folge der
allmahlichen chronologischen Eutstehung der
ganzen sozialpolittschen Gesetzgebung."
Nadat in 1903 de Rijksdag eenstemmig
besloot de verbondtin regeeringen uit te
noodigen te overwegen of niet de 3
verzekeringstakken ter wille van de vereen
voudiging en geringer kosten tot ne
organisatie zijn te brengen en de tegen
woordige verzekeringswetten in n enkele
wet zijn te vereenigen, liet de boven gemelde
minister zich in de vergadering van 2 Maart
1905 op de volgende wijze nog al kras en
beslist uit: Wenn wir heiite res integra
batten, wiirde doch keirrvemünftiger Mensen,
glaube ich, (men lette wel op !) daran denken,
eine besondere Organisation der
Krankenversicherung, eine besondere Organisatioti
der Unfallversicherung und eine besondere
Organisation der Alters-und
Invaliditatsversicherung zu sohaffen. Unfall, Krankheit
und Invaliditat sind doch drei, ich möahte
sagen: physiologische Zuslande, die mit
einander in ihren Ursachen und Wirkungen
eng zusammenhiingen . . . Würde man heute
dio sozial-politische Gesetzgebung neu
aufbauen, dann ware, glaube ich, in diesem
Hause auch nicht die geringste Streit
darber, das eine einheitliche Organisation ge
sehaffen werden niüszte."
Met opzet heb ik veel uit de rede van
den Minister aangehaald, omdat zijn meening
gegrond is op de ervaring gedurende een
20 tal jaren. Maar niet alleen koestert de
Regeoring deze opvatting en wordt deze
gedeeld door vrijwel den geheelen Rijksdag
en ztjer velen buiten dit lichaam, doch ook
de ziekenkassen, die zelf uit den aard
deizaak nauw bij dat vraagstuk zijn betrokken,
hebben op het congres van 15 tot 16 Maart
1903 met algemeene stemmen de volgende
resolutie genomen: Dor zweite allgeineine
Kongress der Krankenkassen Deutschlands
hult eine Verschmelzung der gesamten
Arbeitersversicherungen im Interesse der
versicherten für geboten. Durch eine solehe
wünle eine viel schnellere und
zufriedenstellendere Fürsorge für die Kranken und
Invaliden herbeizuführen sein : auch würden
sich die Verwr.ltungfkosten verrinwern."
Ook de Landes-Versicherungsantalten, de
organen van de invaliditeitsverzekering,
hebben zich op de in Mei 1904 te Hannover
gehouden conferentie met het vraagstuk
der samensmelting beziggehouden. Na eeri
deswege gehoudun inleiding van dr. H.
Freund, voorzitter van de
Versicherungsanstalt te Berlijn en schrijver b. a. van de
brochure Die Vereinlieitlichurnj der
Arbeltercersicherung aan welks geschrift ik het
bovenstaande heb ontleend, werd op nieuw
eenstemmig de noodzakelijkheid en de doel
matigheid van een inoeiismelting van de
ziekte- en de invaliditeitsverzekering in
principe erkend.
Nadat ik nog heb vermeld, dat op den
sociaal-democratischen partijdag teMünchen
(1902) een 'besluit werd genomen waarin
Vereinheitlichung der Versicherung" werd
gevorderd, wil ik nog oven stilstaan bij de
gangbare meening in Oostenrijk.
Na Duitsehland is Oostenrijk toch het
land waarin het idee der arbeidersver
zekering het verst tot oplossing is gekomen.
Welnu, ter gelegenheid van de voorgenomen
invoering der invaliditeitsverzekering werd
de Regeering in haar Programrn für die j
Reform und den Ausbau dor
Arbeiterversicherung ' aldus hare meening in deze
kenbaar gemaakt:
Dabei wird aber die «rosze Bedeutung
der Organisation für die Reform und
Ausgestaltung der ArbeiterversichorurR
keineiwegs auszernrcht gelassen. Das beweiseii
die vielfacliefi Klngnn ber die gegenwiirtig
auf dem gebiote des
Kraiikenversicherungswesens herrschcnde weitgehende
Zersplitterung in zahlreiche kleine Kassenorganismen,
welche mit Recht als ein Hemmnis der
gesundeii Entwicklung der Kranken
versicherung angesehen wird, ferner die Klagen
ber den Mangel eines festere n organischen
Zusamroenhanges zwischen Unfall- en
Krankenversicherung. Will dieGesezgebung
hier gründlichen Wandel schaffen, so hat
sie auf die Vereinfachung der Organisation
durch möglichste Einschriinkung der Zahl
der Trager der Versieherung, sowieaufdie
Sjhaffung einer Orsanischen
Ziisammenhanges zwischen den Versiaherungszweigen
ihr Hauptaugenmerk zu richten."
Ik geloof thans voldoende te hebben
weergegeven de richting waarin in het ver
volg in Duitsehland en ook in Oostenrijk
een hervorming en een vereenvoudiging
van de organisatiën der arbeidersverzekering
zal plaatshebben. Men is vrijwel algemeen
tot het inzicht gekomen, dat het regelen
dezer instelling in 3 wetten, het naast elkan
der bestaan van 3 organisatiën, een fout is
alleen te verklaren uit het feit, dat 15 a 20
J4ar geleden de arbeidersverzekering nog
m haar kinderschoenen stond en de wet
gever toen nog als het ware een greep in
het duister moest doen. Thans evenwel
heeft de practijk voldoende licht gegeven
on zal om met den Duitschen Minister te
spreken, kein vernunftiger Mensch" er
aan denken, als er nog is res integra, als
hij nog staat voor een onbetreden veld, een
bij-ioiulere regeling voor elk der 3
verzekeringstakken to scheppen.
Weg dus met de bepaling, dat.de be
staande ziekenkassen de organen der ver
zekering/uilen zijn. Hit is volkomen juist,
gelijk de Ortskrankenkasse in Loipzig op
merkt, dat ter bepaling van het door de ziek
teverzekering te dragen risico niet alleen en
ook niet in de eerste plaats het beroep don
doorslag geeft, doch dat nog andere factoren
medewerken, voor alles het geslacht en de
levensduur. Daarbij komt, dat als de ver
schillende kleine ziekenkassen verdwijnen,
de daarvoor in de plaats tredende groote,
alle verzekerden in een bepaald district
omvattende kas een veel kleiner bedrag
aan administratiekosten zal tförderen,hetgeen
bij slot van rekening aan de verzekerden
zal ten goede komen. Leerrijk is het staatje
door dr. Freund in zijn brochure gegeven.
Bij 55 Berlijnsche Ortskrankenkassen be
droegen de administratiekosten per ver
zekerd hoofd
bij 10 kassen L?1.90 Mark.
' 26 2.- 2.90
11 3.?3.90
4 4.- 4.90
l 6.18
l 7.60
l 12.20
l 17.49
De grootste kas is de Allgemeine Orts
krankenkasse met rond 67.000 leden en
die behoort nu tot de 10 kassen, die het
goedkoopst beheerd worden.
Ziekte en invaliditeit, waar ligt de grens?
Is invaliditeit niet in de meeste gevallen
het einde van een langere of kortere ziekte ?
Daarom hebben ook de
Landes-Versicherungsanstalten, de organen der invaliditeits
verzekering, zich .geïnteresseerd voor de
z;ektegevallen van baar verzekerden, ten
einde door tijdige maatregelen invaliditeit
te voorkomen. Bij óne ziekte, n.l. de
tuberculose, is zelfs de geheele taak der
ziekteverzekering overgegaan op de invali
diteitsverzekering. Zoo komt elke uitgaaf
voor de ziekteverzekering bij slot van
rekeging aan de invaliditeitsverzekering ten
goede en wanneer dat zoo is, is het dan
goed gezien deze 2 helften der voorzorg
aan 2 verschillende organen toe te ver
trouwen ?
Ziekte en ongeval, is er tusschen deze
niet een innig verband? Heeft ook onze
vorige Regeering dat niet ingezien door
naast de ziekteverzekering een wijziging
van de ongevallenwet aan de orde te stellen,
in deze zin, dat de zorg voor de eerste
weken in cas van ongeval aan de ziekte
verzekering wordt toevertrouwd? Enkomen
er dan weer niet 2 kapiteins, die beide
belang hebben bij hetzelfde schip?
Ongeval en invaliditeit, moet er onder
scheid gemaakt worden of invaliditeit het
gevolg is van een ongeval of van een
andere oorzaak? Is het te verdedigen, dat
een arbeider, die door jaren lang te arbeiden
in een ongezond bedrijf eindelijk invaliede
wordt, een lagere rente ontvangt dan zijn
collega, wien een ongeval overkomt? Is de
ziekte, die bij slot van rekeningtot invaliditeit
leidt, in vele gevallen niet het gevolg van
het bedrijf?
Alzoo ineensmelting van de ziekto-,
ongevallen- en invaliditeits ver zekering. Maar
hoe ? Aantrekkelijk is het idee van dr.
Freund om als organen van deze drie takken
van verzekering te doen optreden de
LandesVersicherungsanstalten en onder toezicht
van deze te belasten met het toekennen
van ziekengeld, geneeskundige hulp enz.
en met het houden van toezicht en coutrólen,
het in te stellen Arbeiterversicherurigs-amt,
bestaande uit evenveel arbeiders als patroons
met een onpartij'iigen voorzitter. In elke
groote stad en in elke combinatie van steden
moet dan zoo'n Amt worden opgericht, dat,
omdat het het ziekengeld zelf' toekent,
onmiddellijk kan ingrijpen, waardoor wordt
voorkomen, dat, gelijk bij ons maar al te
dikwijls geschiedt, de uitkeering eerst eenige
weken na het ongeval den getroffene ten
deel valt.
In ons klein land kan inplaats van de
vele Landes-Versicherungsanstalten treden
de Rijksverzekeringsbank, die door de op
richting van vele verzckeringsbureaux (de
Versicherungsamter van Freund) ontlast
wordt van het vele werk, waarmede zij
thans is overladen, ten bate van een vlugge
afdoening van zaken.
Ziedaar in het kort mijne gedachten
weergegeven. Ik eindig met de vraag of'
de wetgever bij ons niet op den verkeerden
weg is geraakt waar hij de )i zoo
nauwverbonden takken van verzekering elk
afzonderlijk gaat regelen en of' het niet hoog
tiji wordt deze quaestie nader onder de
oogen to zien voordat de tweede stap op
het gebied der arbeidersverzekering wordt
gedaan.
Fv a rap e n. Mr. dr. H. S. VKI.DMAN.
c/////r/' an ritl
Wiliem Op r in JacoüJorüaers,
Oude schilderijen en oude kluchten spreken
van gulle gastvrijheid, van rijk gestoffeerde
tafels, van gezonde vroolijkheid, van dartel
en weelderig leven, van zang en dans in
Vlaanderenland.
Dit leven, het rijke Vlaamsche leven, heeft
zich sterk opgedaan aan schilder Jacob Jor
daens en den kluchtspeldichter Wiliem O^ier.
Beiden waren zeventiende-eeuwers, beiden
waren tijdgenooten; beiden woonden in de
nabijheid van de Schelde, van het
schipporskwartier, waar het roezemoeiig kou zijn,
waar het echte Viaamsche leven, vooral dat
der smalle gemeente bruiste; waar de
schilderachtigheid der taal, der troniën en
der kleedij, en duizend apenkluchten vielen
waar te nemen, maar ook de groote on
deugden, bizonder in straa'jes vjm 'Ier minne,
waar niets woonde dan vreugd en vriende
lijke godinnen.
Het dartele, vaak al te dolle leven is zoo
min Ogier als Jordaens ontgaan. Beiden waren
gantsch niet tegen de bekoringdes vlee^es";
de weélderigheid der Vlaamsche vrouw achtten
zij geen onbeschaamd inooi; wat natuur
was lieten zij natuur, maar het gaan buiten
den grens toonden zij.
Ogier moraliseerde er over, doch gantsch
anders dan de oude Rederijkers. Hy bracht
tafereeltjes van ondeugd, van te verregaande
vroolijkhei l in beeld, llij moraliseerde zoo
min mogelijk; hoewel schoolmeester, liet h\j
het schoolsche aan anderen over; hij gaf
wat hij zag, iederen dag in het leven van
zijn bu'irt, tafereeltjes, met hetzelfde, talent
der Vlaamsche schildeis van het volksleven.
Ia zijne zefletafereeltjes is hij even open
hartig als zij op hunne schilderijen, gantsch
niet jufterac itig beschaamd; hij noemt de
dingen by hun naam. En eveumin als zij,
bewitnpelt hij het te-ver-gaand^.
Zijne kun-it werd een voortzetting van de
echt Dietsche; zijne kluchten sluiten zich
aan bij den Vos Keinaerde. Zijne kluchten
zijn van het karakter der middeleenwsche
cluyten".
Ogier heeft in het volle en dartele leven
van zijn volk alle verkeerdheid gezien, llij
hetft dit ' l et volk willen toonen, zoo min
mogelijk moraliserende, maar speelsgewijze.
Dit deed zijn Zeven Hoofdzonden ontstaan.
De eerste Dronken flnns werd te Antwerpen
meer dan honderdman! vertoon 1.
Met deze en andere kluchten werd hij, in
een tijd van verval, de schepper van een
nationaal toonöel, dat met hem ontstonden
verging.
Hy brak met de traditie, met oude vormen,
en gaf in volkstaal het leven van het vols.
Ogier had met zijn tijdgenoot, schilder Jor
daens, dit gemeen, dat zijne kunst eene
eigene, eene volkskunit was, een ver/et.
Met hun naar den geest verwanten
ArasterdamQchen zedenschilder Gerbr. Adr. Bredero
trachten zij dezelfde opvatting in praktijk
te brengen: Het zijn de slechtste schilders
niet, die het leven het naast komen."
Bredero, Ogier en Jordat,ns alle drie rea
listen. Bredero en Ogier hebben zien verzet
tegen de oude Eederykersmanier, zy hebben
het lev<-n en de natuur tot voorbeeld geno
men. Uit hun enge buurt hebben zij de
wereld gezien. Uit hun klootjesvolk" sprak
en spreekt de Dietsche geest.
Jordaens voegt zich in ieder opzicht bij
hen. In moralisatie het naast aan Ogier, als
kunstenaar het nauwst aan Bredero.
Ook uit Jordaens werk spreekt de g:est
van zy'n stad, van zijn land, van zijn volk :
de Vlaamsche geest, de geest van den groot en
Dietschen stam; dezelfde geest, dezelfde
weelde, dezelfde zin voor de werkelijkheid
als uit Bredero en Ogier.
Zoo vindt men in Jordaens in zekeren zin
Ogier en Bredero te saam.
Ogier en Jordaens waren Vlamingen,
Breiero Nederlander, doch in geest zijn zij
n; aller kunst toont dat zij behooren tot
n stam, den Dietschen. Met Jordaens,
Bredero en Ogier staan we steeds midden
in het alledaagsche leven van zijn ge
in oedel ij ksten, vroolijksten kant genouit-n,
maar steeds gezien zooals het in de werke
lijkheid is.
Eene huldebetooging aan den een is eene
huidebetooging aan den ander.
De bibliothekaris ddr stadsbibliotheek van
Antwerpen, Frans Gittens en andere hebbeu
dat begrepen.
Aan de nagedachtenis van Jordaens zouden
de leden van het congres voor Kunst- en
Letterkundigen eigendom en leden van den
Antvverpschen Kunstkring, in Hollandsen
Putte, waar hij begraven ligt, eene hulde
brengen.
Als van zelf rijpte het plan om daarbij
zijn tijdgenoot en geestverwant Wiliem Ogier
of zo')als hij zich. zelf het liefst noemt
Gulielmus Ogier niet te vergeten.
Kon en kan men tot 15 Oktober a. s. op
de tentoonstelling te Antwerpen Jordaens
werken leeren kennen, men wilde die van
Ogier mede doen herleven door de vertoo
ning van het laatste khichtspel dat hij in
1678 geschreven heeft: Ve Boere-Gec.k.
Deze vertooning zou zoo -eigenaardig mo
gelijk zijn. in de open lu :ht.
De wenFch van Fransch Gittens en genooten
is vervuld.
De heer Jlallinckrodt, een der 30
kasteelheeren te Cappellen en omtrek, bij wie de
betoogers der hulde aan Jordaens, het
vroeginaal hadden gebruikt, stelde een deel van zijn
landgoe l ter beschikking Op een plateau
voor de hoeve zijner boerderij greep de ver
tooning plaats.
Klaroengeschal van twee herauten kondigen
de voorstelling aan. Alle saamgekomenen
trokken langs een breed pad door de weide,
waarin prachtig Hollandsen vee graasde, naar
de vertoonplaats en zetten zich er voor neer.
Rpchts en links van hun stonden dorps- en
weeskinderen.
De herauten plaatsten zich aan wederzyde
van de hoeve en bliezen op nieuw. Zoodra
zij zwegen, kwam uit een zijdeur der hoeve
een Nar aanspringen met zijn marot, om
lachend te vertellen, dat de drost hem raad
gevraagd heeft om een eind te maken aan
de gewoonte jaarlijks met kermis, een varken
aan de broeders van liet gilde te geven. De
Nar weet raad: de drost moest zeggen, dat
het varken gestolen is. De drost vermoedt
echter niet, dat de Nar van deze gelegenhe'd
gebruik zs.1 maken om wraak te nemen over
een onrecht, dat hij hem, kort geleden heeft
aangedaan.
De nar steelt het varken voor zichzelf.
Als dri Drost er naar komt zien, is het weg.
]>e Vioeren eischen van hem het
kennisvarken, en het met krijgende, worden zij
gram. De vrouwen komen er bij, en n a ont
staat er de grootste verxvairhig, de grootste
woede. De vrouw van' Ueu drost wordt
voor varken gescholden; een boer die meent,
dat htt een eerenaam is, spreekt zy'n vrouw
met varken" aan, en maakt haar door het
dolle heen. Het wordt een kermi», volkomen
zooals Vlaamsche en Nederlandsche i-childers
die te sden geven. Of de drost al jammert:
Dit verken, dat verken!", het biat niet.
Evenmin of hij al zoekt door heg en haag
om het te vinden.
De boeren zijn intusschen narrig gewor
den. euu leit stpmdronken bij den weg.
Heijl, /ijne vrouw vreest, dat de drost op
hem' zijn granje zal halen, en jammert:
Dat wacr te durclyck voor mijnen lijven Theunl
lek huil' uug gciren eerst vau hem een j>mge seun.
Eindelijk, als de grap onheil dreigt te
worden, komt de Boere gek met het verkentje
onder den arm aauloopen. Hij heeft het beest
met verw overal zwarte plekken gegeven om
de drostin te bespotten, die mouches" op
haar gezicht heeft.
De Drost geeft het varken aan de boeren.
Zij hebben nu hun zin en laten het varken
slachten t n gaan opnieuw aan 't drinken.
Er komt in De Boere geck een klein
tooneel voor, waarin Carlo, de zoon van Drost
en Drostin op meesterlijke wijs het slechte
voorbeeld der ouders gispt.
Ogier trekt op menige plaats leering uit
het geval. Laat hij den Gt.-k?Hans is zijn
naam, men denke aan Hansietne-gtk :
onder de boeren naar alle zijden met zijn
marot slaan, de drostin spaart hij ook niet
en drijft de spot met haar mode. '
De Boere geck, 225 jaar oud, bleek bij de
vertooning gantsch niet vdrouJerd. Het leven,
de juiste waarne.ning, de natuur en de
onbollighei l spraken uit alles. Het was of'mVri
een schilderij vanTeniers, van Jordaens levend
zag worden. .????..
De landelijke omgeving, het 4oeien der
koeien, het kraaien van den haan, allëS werkte
mede om het voorval als werkelijk gebeurende
te gelooven. Het wai echt. Heti spel der
tooneelisten van den
Nederlandschen'Schouwburg te Antwerpen kon niet echter» Zij leef
den in don toestand, de geest van het stuk
was hun geest, het karakter hun karakter.
Jull'r. Jonkers was een boerin, als
weggeloopen van een schilderij, van een tafereel
van Jordaens, vol kracht en levenslust, vol
vleeschlijke begeerte en zorg voor haar werk,
Jolig en vroolijk.
Stuk en vertooning droegen het kenmerk
van liet nationale, van het Vlaam-che, van
het eigen leven.
Sterk bleek dit bij de prijzenswaarde
vertoonin* van een Fransch stukje er na :
Van Wapper's Le retour d'Ulenspiegel" Hoe
goed ook, dit scheen niet echt. Het was als
kunstpoë/de. tegenover natuurpoëzie.
Het echt landelijke van het Ylaatnsche feest,
het blijven in den geeit van Ogier, kwam uit
door een verloting voor de dorpjeugd. De een
trok een speenvarkentje, de ander een haan,
e^n derde duiven, een vierde kippen.
De jongens en meisjes, die mooie boeken
kregen, meesmuilden. Zij hadden liever ook
een vaikentje of kippetje gehad. Maar de
krenteblollen verzoetten alles. ..
De heer en mevr. Mallinckro>lt, gastheer
en ga«tvrousv, de gelukkige bezitters van
kasteel, landhoeve en park, huldigden zelf
op de innemendste wy'ze de Nederlandsche
tooneelistenr
Hun komt de eer toe een echt Vlaimsch
feest georganiseerd, en den geest van Jordaens
en Ogier vejlevendigd te hebben.
J. H. R.
*
De
Landdag te Antwerpen.
Wüontvingen onderstaand schrijven:
Aan het Weekblad De Amsterdammer.
Geachte Heer Opsteller,
Teruggekomen van eene lange reis, vind :
ik de Ns. 1469 en 1473 van uwe geëerde
uitgave.
Ik dank UEd. zeer voor uwe oplettendheid.
Zoo ben ik op de hoogte gebracht van hetgeen
UEd. over ons meent en ook over ons denkt
en zegt.
Maar, met uwe toelating, wenschte ik UEd.
wel eens te vragen welke uwe bedoelingen
zijn bij het schrijven van deze artikelen?
Is het om de leiders onzer beweging aan
te moedigen ? Is het om hun betere wegen
aan te wijzen?
Geef ons raad, wij vragen niets beters.
Doch, bedenk goed en bestudeer grondig
den toestand, vooraleer gij uitspraak doet.
Critiek en spotternij leiden tot niets. Wij
hebben vau onze Franskiljons genoeg te ver
duren, om niet bloot te staan aan de schimp
scheuten onzer N oorder broeders, wier voor
wacht wij uitmaken.
Ik zeg u voorwacht", want, merk goed op,
achter ons komt U voor den dag. Gij hebt
reeds een hooggeleerde, een professor, die de
Vulgat-isateurs hier in ons land de hand
komt leenen.
Versterking van onzen stam komt u ook
ten goede: Onze en uwe buien zijn daar!
Gij vraagt daden; maar er zijn er hier bij
honderden bij der hand.
Vergeet niet, Heer Opsteller, dat d^ omwen
teling van 1830?jammerlijke gebeurtenis
eene hevige terugwerking was tegen alles
wat Nederlandsch was. Vergeet niet, dat
het Vlaamsche volk eeuwen en eeuwen onder
vreemde overheersching geleefd had, en het
van 1815 tot 1830 nog zoo weinig tot eigea
bewustzijn was gekomen, dat men het ge
durende dat tijdperk tegen liet gebruik zijner
e f ene taal doen petitioneeren heeft.
Na 1830 werd dan. alles Franich: Bestuur,
leger, gerecht, ailes. Men schaamde >ii-h
nog Vlaamsen te gebruiken: In het Fransch
alleen lag de redding.
En nu?
Wij hebben, in onze Vlaam?che
Provincieen Gemeenteraden, mannen die, all oewel ze
zeer goed Fransch kennen, de verbintenis
genomen hebben niets anders dan het Neder
landsch te gebruiken, en die mannen
houden hun. woord gestand.
In het hoogere Bestuur, in de Kamers,
klinkt thans ook meermaals het Vlaamsche
woord.
In de Vlaamsi.-he provinciën is de taal van
het Bestuur, van het gerecht en de
(ommando's der burgerwacht Ne lerlandsih.
En door wie heeft men dit alles bekomen?
Door de krachtdadige werking der manr.en
van (ie Vlaarnsche Beweging, die hiir dik
wijls genoeg begekt en bespot worden, < in
van den lach- en spotlach hunner eij.ei-6
stamgenooteh verschoond te blijven.
Vergeet niet dat deze mannen deel
uit