De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 15 oktober pagina 2

15 oktober 1905 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M S T E R D A M M K B WEEKBLAD T O O R NEDERLAND. No. 1477 merkwaar iigste plaatsen zien. Zoo veel Amsterdammers dat zijn nu eenmaal geen geografen ??hebben zoo geleerd, dat Groningen niet in Friesland of dit laatste niet in het eerste ligt.;: Wel zullen velen bij vergelijking tasschen bet Oranjewoud en zijn omtrek niet daar een buitentje wenschen te hebben en liever in Gelderland of in de StichUehe dreven Wijven. Ik geloof echter, dat de lieden het daar zeer goed zonder die trekvogels kunnen stellen. Vulen ook zullen het bejammeren, dat in het gevierde Gaasterland hei schoonste hout gekapt ?woi<it''>n lachende velden de lonnaerrijke bossclren Jgaan vervangen. Maar daarom evenmin t etreurd. Natuurschoon is weelde. Een maatschappij van landontginning moet dividend7 maten»"" en de boeren in den omtrek willen ook geld verdienen. Zij denken er evenzoo ov«r als de Pruisische regeering, die immers ook .ia het prachtige R^ichswald bg Cleve. de schoonste,stukken weghakt en er geld, vopr^maa,kt. .En Duitschla'nd siaat toch aan de spits der beschaving. Maar laat ik tot mijn schaapjes terugkeeren; 'd. w,z. laat ik bg 'Friesland bleven. Toch K»! ik niet spreken vfer Bolsward; dat heeft dr. van der ' Meülen te goed en te schoon gedaan i u zyn boek over die Btad, niet over liet levenlooze Frurièkef; dat .zooals men lü'ij 'Verte de -^ rdoc-d geconcurreerd wordt "door dézustersteden; hièt over het koop1 rgke Sneek en over het stille Harlingen, een haven die niet op kan tegen den stroom des tgds, nu'alle'zeehandel zich naar het zuiden fpoedt. Als n tarittit, -als iets, dat men i-ldérs niet of niet mér'vindt, zijn de friesch'8 steden en dorpen een, bezoek -waard, i-n 'als zoodanig ?worden ook door toeristen op den koop toegenomen'met Enkhuizenen Bcoek' in- Waterland. ' Wat müen mijn-rej^gctiooten heeft teleur gesteld, was de kleëdmg. Wij hadden .ons v-eorgesteld slechts jtókt-n, rokken en oorijzera te zullen' zjen; wjj watertandden bij voorbaat in de aanschouwing d»r in Holland zoo vermaarde Friezinnen, want wij zijn nog jong. m. d; K. ' Maar aeh> hoe bedrogen kwamen wy uit. W»y zagen in de steden ten minste bijna niet 'anders dan 'de algemeene Eoropeesche klederdracht, en vrouwen uit den di-ftigen stand- dragen nergens meer de provinciale kleedingV Printemps en Bourse plaatsen ook daar hunne artikelen. De oorijjzeis zyn famittestukjes geworden, souvenirs uit vroeger dagètfy.antiquiteiten. De goud smeden verkoope»' broches en allerlei kost bare sieraden, maar geen gouden kappen of oorijzers ineer.' De hygiëne is daarvan misschien wel de hoofdoorzaak. Want favus komt hier al zeer veel voor. En mooie vrou wen, óver- den smaak valt nu eenmaal niet te twisten, maar wij zagen slechts ettelijke in Oldeboom, waarheen men ons voor dat doel zond. We gelooven dus gaarne, dat de friesche jongens, zooals men ons ver zekerde, .meer op het inner l y'k gehalte hunner meisjes letten. Wat natuurlijk te prijzen is. U begrypt dus, dat de Koningin een zeer verrassendèn indiuk maakte, toen zij met f enige hofdames in het friesch costuuui ver scheen, en dat niet slechts bg de inkomst in dégemeenten, maar zoo dikwjjls zij zich in het openbaar vertoonde. Slechts aan de diners droeg' KJJ 'een ander toilet. Het laat zich ook verklaren, dat zeer velen dat telkens verschenen in de verdwijnende provinciale kleeding meer als een vertooning dan als een Wyk van innige sympathie opvatten. Inder daad geeft die dracht niets vorstelijk?, maar iets vlaks, afgeplat en aangeplakt, al is de waarde, in gel l gemeten, grooter dan de gewoue weelderige Eleedgliet lag echter geenszins aan die teleur stelling, dat het volk zoo weinig luidruchtig was. Geen joelende, schreeuwende menigte was er aan het feestvieren, kalm en bedaard drongen- de drommen . van sttdelmgen en vreemden elkaar op. Men hoorde bijna geen gezang; trouwens Frisia non cantat. De volksaard ia verbazend kalm." Des te meer verwonderde het ons, dat het te Groningen uit gegeven socialistische blad de Arbeider met zyn schellen schreeuwerigen toon reeds in enkele uren, nadat het verschenen was en nadat het koninklijk paar de stad verlaten liad, jn Leeuwarden was uitverkocht. Don derdagochtend werd de laatste der veroor deelde gebroeders Hoogerhuis vrijgelaten, en alom was reeds het blad verspreid, dat zich ten doel stelt, hunne zaak nog eens goei oader de oogen te brengen. Wij zijn, zooals ik u scnreef, nog jong en hebben dus weinig ervaring, maar voor was het onbegrijpeljJK, dat de justitie, waarbij eenige oude heeren dienst doen, niet onmiddellijk op dat blad beslag legde,, terwijl zij toch onomwonden beleedigd werd. Nergens bijv. word', er van recht of rechtbank gesproken of er is een vraagteeken aan toegevoegd. Dan wordt er een exposévan de feiten gegeven en de toes-Mid der zaken beschreven, zoo dat voor eiken leek zonneklnar zou blijken, dat slechts met terzqde stedeling van tastbare waarheden een veróordeelend. .vonnis kon geveld worden. Toch .heelt dat plaats gehad, en werd het in verschillende instanties bevestigd. Nu Wiebren II, vrij is, zal hij herstel van eer aanvragen; de sociale beweging, waaraan men de sti eng heid yan het vonnis toeschreef, behoeft nu niet meer vrees in te boezemen. De tijden zijn veranderd. Maar het is onbegrijpelijk, dar, van een commissaris van politie en den onder commissaris handelingen verteld mogen wor den, zooals er in genoemd blad zijn af gedrukt. Wel beweert de buurt, dat, wie ook de inbraak gepleegd mogen hebben. de ge straften of zij, die zich tijdig verwijderd hebben en een enkele, die men niet verraden heeft, het daar nu veilig is. Van zekere zg'd'i wordt ook beweerd, dat het raampje door ojr. roelstra in de 2e kamer vertoond, in afmeting niet met het origineel overeen-, kwam. Maar zoo zwart als de rechters te L. in do Arbrider worden afgeschilderd; zie M. d. K. als ik ambtenaar was, ik zou het niet dulden. We hadden nooit gedacht, dat eenig rechtscollege, al bestaat het ook uit feilbare menschen, de Hogerhuizen zoude hebben durven veroórdeelen, indien die zoo onschuldig waren, als in het blad wordt voorgesteld. Natuurlijk wordt ook het af keurend oordeel over het vonnis door erkende rechtsgeleerden in Holland aangehaald en herinnert men zich, dat ook scherpzinnige juristen hier bezwaar hadden te,gen de opvat ting der rechtbank. In elk geval is de actie weer op touw gezet en zijn wij benieuwd naar den uits'ag. Voor het oogenblik zal ik echter niet meer van uw geduld om te lezen vergen en u latei wel eens schrijven. Denk intusschen, wanneer gij een vrij oogenblik hebt, eens aaii uw SCRIPTOR. Socialo, Op den YerMen weg ID zafce ar'jeiihrsIn de troonrede is aangekondigd de rege ling van de ziekteverzekering en in ver band daarmede een wijziging van de Ongevallenwet, terwijl bovendien wordt medegedeeld, dat een invaliditeits- ei) ouderdomsverzekering wordt voorbereid om deze in te voeren zoodra de middelen het toe laten. De huidige Regeeriug komt dus in deze geheel in de lijn van de vorige RegeBring, die reeds ontwerpen van ziekte en invaliditeits- en ouderdomsverzekering had ingediend, toen zij door de uitspraak van de kiezers gedwongen werd heen te gaan. Wij zullen dus binnen een zekeren tijd hebben 3 verzekeringswetten houdende organisatie der 3 takken van verzekering en als ook de tegenwoordige Regeering verder zal volgen den weg door het Ministerie Kuyper gewezen waarop alle kans is, daar de algemeene opinie die richting heenwijst dan zal de ziekte verzekering zich zooveel mogelijk aan sluiten bij den tegenwoordigen toestand en zullen derhalve de bestaande ziekenkassen de dragers der verzekering worden, terwijl de invaliditeits- en uulerd jmsverzekering een meer gecentraliseerd karakter zal dragen. Het slot zal aldus zijn, dat elke tak van verzekering een eigen organisatie zal krijgen. Bij dezen vermoedelijken toekomstigen stand van zaken zal het de vraag zijn of de wetgever niet op den verkeert1 . 'i weg is be land en heeft gescheiden wat noodzakelijk vereenigd moet zijn. Elke tak van arbeiders verzekering haar eigen organisatie,, zoo is de toestand in Dujtsohland, maar laat de wetgever zich daarop niet blind staren, laat hij zijn oog dieper laten doordringen en dan zal hy bemerken, dat erin Duitsehland een steeds sterker wordende strooming is om te geraken tot -?eine organische Zusammenlegung eter verschiedeiien Ziveige der Ar beiter ver8iche.ru ng." Hoe is Duitsehland gekomen tot 3 ver zekeringswetten, tot 3 organisatiën ? In 1899 werd dat medegedeeld door den Minister van Buitenlandsche Zaken, Graaf von Posadowsky, bij de behandeling van de novelle tot wijziging van de invaliditeits verzekering, en wel in deze bewoordingen: Ich meine, es ist zwar theoretisch unzweii'elbar berechtigt zu fordern, die drei sozialpolitischen Einrichtungen in eine zu vereinigen...; und ich glaube, man kann auch ferner zugeben, das dio Dreiteilung der sozial-politischen Gesetzgebung nicht eingetreten ware, wenn eines Menschen Kraft dazu ausgereicht hiitte, auf einmal diese gewaltige Organisation nach allen drei Rtchtungen hin gesetzlich ins Leben zu rufen und in die Praxis berzuführen. Die jetzt bestehende Dreiteilung is mithin meines Erachtens nur die iiuszere Folge der allmahlichen chronologischen Eutstehung der ganzen sozialpolittschen Gesetzgebung." Nadat in 1903 de Rijksdag eenstemmig besloot de verbondtin regeeringen uit te noodigen te overwegen of niet de 3 verzekeringstakken ter wille van de vereen voudiging en geringer kosten tot ne organisatie zijn te brengen en de tegen woordige verzekeringswetten in n enkele wet zijn te vereenigen, liet de boven gemelde minister zich in de vergadering van 2 Maart 1905 op de volgende wijze nog al kras en beslist uit: Wenn wir heiite res integra batten, wiirde doch keirrvemünftiger Mensen, glaube ich, (men lette wel op !) daran denken, eine besondere Organisation der Krankenversicherung, eine besondere Organisatioti der Unfallversicherung und eine besondere Organisation der Alters-und Invaliditatsversicherung zu sohaffen. Unfall, Krankheit und Invaliditat sind doch drei, ich möahte sagen: physiologische Zuslande, die mit einander in ihren Ursachen und Wirkungen eng zusammenhiingen . . . Würde man heute dio sozial-politische Gesetzgebung neu aufbauen, dann ware, glaube ich, in diesem Hause auch nicht die geringste Streit darber, das eine einheitliche Organisation ge sehaffen werden niüszte." Met opzet heb ik veel uit de rede van den Minister aangehaald, omdat zijn meening gegrond is op de ervaring gedurende een 20 tal jaren. Maar niet alleen koestert de Regeoring deze opvatting en wordt deze gedeeld door vrijwel den geheelen Rijksdag en ztjer velen buiten dit lichaam, doch ook de ziekenkassen, die zelf uit den aard deizaak nauw bij dat vraagstuk zijn betrokken, hebben op het congres van 15 tot 16 Maart 1903 met algemeene stemmen de volgende resolutie genomen: Dor zweite allgeineine Kongress der Krankenkassen Deutschlands hult eine Verschmelzung der gesamten Arbeitersversicherungen im Interesse der versicherten für geboten. Durch eine solehe wünle eine viel schnellere und zufriedenstellendere Fürsorge für die Kranken und Invaliden herbeizuführen sein : auch würden sich die Verwr.ltungfkosten verrinwern." Ook de Landes-Versicherungsantalten, de organen van de invaliditeitsverzekering, hebben zich op de in Mei 1904 te Hannover gehouden conferentie met het vraagstuk der samensmelting beziggehouden. Na eeri deswege gehoudun inleiding van dr. H. Freund, voorzitter van de Versicherungsanstalt te Berlijn en schrijver b. a. van de brochure Die Vereinlieitlichurnj der Arbeltercersicherung aan welks geschrift ik het bovenstaande heb ontleend, werd op nieuw eenstemmig de noodzakelijkheid en de doel matigheid van een inoeiismelting van de ziekte- en de invaliditeitsverzekering in principe erkend. Nadat ik nog heb vermeld, dat op den sociaal-democratischen partijdag teMünchen (1902) een 'besluit werd genomen waarin Vereinheitlichung der Versicherung" werd gevorderd, wil ik nog oven stilstaan bij de gangbare meening in Oostenrijk. Na Duitsehland is Oostenrijk toch het land waarin het idee der arbeidersver zekering het verst tot oplossing is gekomen. Welnu, ter gelegenheid van de voorgenomen invoering der invaliditeitsverzekering werd de Regeering in haar Programrn für die j Reform und den Ausbau dor Arbeiterversicherung ' aldus hare meening in deze kenbaar gemaakt: Dabei wird aber die «rosze Bedeutung der Organisation für die Reform und Ausgestaltung der ArbeiterversichorurR keineiwegs auszernrcht gelassen. Das beweiseii die vielfacliefi Klngnn ber die gegenwiirtig auf dem gebiote des Kraiikenversicherungswesens herrschcnde weitgehende Zersplitterung in zahlreiche kleine Kassenorganismen, welche mit Recht als ein Hemmnis der gesundeii Entwicklung der Kranken versicherung angesehen wird, ferner die Klagen ber den Mangel eines festere n organischen Zusamroenhanges zwischen Unfall- en Krankenversicherung. Will dieGesezgebung hier gründlichen Wandel schaffen, so hat sie auf die Vereinfachung der Organisation durch möglichste Einschriinkung der Zahl der Trager der Versieherung, sowieaufdie Sjhaffung einer Orsanischen Ziisammenhanges zwischen den Versiaherungszweigen ihr Hauptaugenmerk zu richten." Ik geloof thans voldoende te hebben weergegeven de richting waarin in het ver volg in Duitsehland en ook in Oostenrijk een hervorming en een vereenvoudiging van de organisatiën der arbeidersverzekering zal plaatshebben. Men is vrijwel algemeen tot het inzicht gekomen, dat het regelen dezer instelling in 3 wetten, het naast elkan der bestaan van 3 organisatiën, een fout is alleen te verklaren uit het feit, dat 15 a 20 J4ar geleden de arbeidersverzekering nog m haar kinderschoenen stond en de wet gever toen nog als het ware een greep in het duister moest doen. Thans evenwel heeft de practijk voldoende licht gegeven on zal om met den Duitschen Minister te spreken, kein vernunftiger Mensch" er aan denken, als er nog is res integra, als hij nog staat voor een onbetreden veld, een bij-ioiulere regeling voor elk der 3 verzekeringstakken to scheppen. Weg dus met de bepaling, dat.de be staande ziekenkassen de organen der ver zekering/uilen zijn. Hit is volkomen juist, gelijk de Ortskrankenkasse in Loipzig op merkt, dat ter bepaling van het door de ziek teverzekering te dragen risico niet alleen en ook niet in de eerste plaats het beroep don doorslag geeft, doch dat nog andere factoren medewerken, voor alles het geslacht en de levensduur. Daarbij komt, dat als de ver schillende kleine ziekenkassen verdwijnen, de daarvoor in de plaats tredende groote, alle verzekerden in een bepaald district omvattende kas een veel kleiner bedrag aan administratiekosten zal tförderen,hetgeen bij slot van rekening aan de verzekerden zal ten goede komen. Leerrijk is het staatje door dr. Freund in zijn brochure gegeven. Bij 55 Berlijnsche Ortskrankenkassen be droegen de administratiekosten per ver zekerd hoofd bij 10 kassen L?1.90 Mark. ' 26 2.- 2.90 11 3.?3.90 4 4.- 4.90 l 6.18 l 7.60 l 12.20 l 17.49 De grootste kas is de Allgemeine Orts krankenkasse met rond 67.000 leden en die behoort nu tot de 10 kassen, die het goedkoopst beheerd worden. Ziekte en invaliditeit, waar ligt de grens? Is invaliditeit niet in de meeste gevallen het einde van een langere of kortere ziekte ? Daarom hebben ook de Landes-Versicherungsanstalten, de organen der invaliditeits verzekering, zich .geïnteresseerd voor de z;ektegevallen van baar verzekerden, ten einde door tijdige maatregelen invaliditeit te voorkomen. Bij óne ziekte, n.l. de tuberculose, is zelfs de geheele taak der ziekteverzekering overgegaan op de invali diteitsverzekering. Zoo komt elke uitgaaf voor de ziekteverzekering bij slot van rekeging aan de invaliditeitsverzekering ten goede en wanneer dat zoo is, is het dan goed gezien deze 2 helften der voorzorg aan 2 verschillende organen toe te ver trouwen ? Ziekte en ongeval, is er tusschen deze niet een innig verband? Heeft ook onze vorige Regeering dat niet ingezien door naast de ziekteverzekering een wijziging van de ongevallenwet aan de orde te stellen, in deze zin, dat de zorg voor de eerste weken in cas van ongeval aan de ziekte verzekering wordt toevertrouwd? Enkomen er dan weer niet 2 kapiteins, die beide belang hebben bij hetzelfde schip? Ongeval en invaliditeit, moet er onder scheid gemaakt worden of invaliditeit het gevolg is van een ongeval of van een andere oorzaak? Is het te verdedigen, dat een arbeider, die door jaren lang te arbeiden in een ongezond bedrijf eindelijk invaliede wordt, een lagere rente ontvangt dan zijn collega, wien een ongeval overkomt? Is de ziekte, die bij slot van rekeningtot invaliditeit leidt, in vele gevallen niet het gevolg van het bedrijf? Alzoo ineensmelting van de ziekto-, ongevallen- en invaliditeits ver zekering. Maar hoe ? Aantrekkelijk is het idee van dr. Freund om als organen van deze drie takken van verzekering te doen optreden de LandesVersicherungsanstalten en onder toezicht van deze te belasten met het toekennen van ziekengeld, geneeskundige hulp enz. en met het houden van toezicht en coutrólen, het in te stellen Arbeiterversicherurigs-amt, bestaande uit evenveel arbeiders als patroons met een onpartij'iigen voorzitter. In elke groote stad en in elke combinatie van steden moet dan zoo'n Amt worden opgericht, dat, omdat het het ziekengeld zelf' toekent, onmiddellijk kan ingrijpen, waardoor wordt voorkomen, dat, gelijk bij ons maar al te dikwijls geschiedt, de uitkeering eerst eenige weken na het ongeval den getroffene ten deel valt. In ons klein land kan inplaats van de vele Landes-Versicherungsanstalten treden de Rijksverzekeringsbank, die door de op richting van vele verzckeringsbureaux (de Versicherungsamter van Freund) ontlast wordt van het vele werk, waarmede zij thans is overladen, ten bate van een vlugge afdoening van zaken. Ziedaar in het kort mijne gedachten weergegeven. Ik eindig met de vraag of' de wetgever bij ons niet op den verkeerden weg is geraakt waar hij de )i zoo nauwverbonden takken van verzekering elk afzonderlijk gaat regelen en of' het niet hoog tiji wordt deze quaestie nader onder de oogen to zien voordat de tweede stap op het gebied der arbeidersverzekering wordt gedaan. Fv a rap e n. Mr. dr. H. S. VKI.DMAN. c/////r/' an ritl Wiliem Op r in JacoüJorüaers, Oude schilderijen en oude kluchten spreken van gulle gastvrijheid, van rijk gestoffeerde tafels, van gezonde vroolijkheid, van dartel en weelderig leven, van zang en dans in Vlaanderenland. Dit leven, het rijke Vlaamsche leven, heeft zich sterk opgedaan aan schilder Jacob Jor daens en den kluchtspeldichter Wiliem O^ier. Beiden waren zeventiende-eeuwers, beiden waren tijdgenooten; beiden woonden in de nabijheid van de Schelde, van het schipporskwartier, waar het roezemoeiig kou zijn, waar het echte Viaamsche leven, vooral dat der smalle gemeente bruiste; waar de schilderachtigheid der taal, der troniën en der kleedij, en duizend apenkluchten vielen waar te nemen, maar ook de groote on deugden, bizonder in straa'jes vjm 'Ier minne, waar niets woonde dan vreugd en vriende lijke godinnen. Het dartele, vaak al te dolle leven is zoo min Ogier als Jordaens ontgaan. Beiden waren gantsch niet tegen de bekoringdes vlee^es"; de weélderigheid der Vlaamsche vrouw achtten zij geen onbeschaamd inooi; wat natuur was lieten zij natuur, maar het gaan buiten den grens toonden zij. Ogier moraliseerde er over, doch gantsch anders dan de oude Rederijkers. Hy bracht tafereeltjes van ondeugd, van te verregaande vroolijkhei l in beeld, llij moraliseerde zoo min mogelijk; hoewel schoolmeester, liet h\j het schoolsche aan anderen over; hij gaf wat hij zag, iederen dag in het leven van zijn bu'irt, tafereeltjes, met hetzelfde, talent der Vlaamsche schildeis van het volksleven. Ia zijne zefletafereeltjes is hij even open hartig als zij op hunne schilderijen, gantsch niet jufterac itig beschaamd; hij noemt de dingen by hun naam. En eveumin als zij, bewitnpelt hij het te-ver-gaand^. Zijne kun-it werd een voortzetting van de echt Dietsche; zijne kluchten sluiten zich aan bij den Vos Keinaerde. Zijne kluchten zijn van het karakter der middeleenwsche cluyten". Ogier heeft in het volle en dartele leven van zijn volk alle verkeerdheid gezien, llij hetft dit ' l et volk willen toonen, zoo min mogelijk moraliserende, maar speelsgewijze. Dit deed zijn Zeven Hoofdzonden ontstaan. De eerste Dronken flnns werd te Antwerpen meer dan honderdman! vertoon 1. Met deze en andere kluchten werd hij, in een tijd van verval, de schepper van een nationaal toonöel, dat met hem ontstonden verging. Hy brak met de traditie, met oude vormen, en gaf in volkstaal het leven van het vols. Ogier had met zijn tijdgenoot, schilder Jor daens, dit gemeen, dat zijne kunst eene eigene, eene volkskunit was, een ver/et. Met hun naar den geest verwanten ArasterdamQchen zedenschilder Gerbr. Adr. Bredero trachten zij dezelfde opvatting in praktijk te brengen: Het zijn de slechtste schilders niet, die het leven het naast komen." Bredero, Ogier en Jordat,ns alle drie rea listen. Bredero en Ogier hebben zien verzet tegen de oude Eederykersmanier, zy hebben het lev<-n en de natuur tot voorbeeld geno men. Uit hun enge buurt hebben zij de wereld gezien. Uit hun klootjesvolk" sprak en spreekt de Dietsche geest. Jordaens voegt zich in ieder opzicht bij hen. In moralisatie het naast aan Ogier, als kunstenaar het nauwst aan Bredero. Ook uit Jordaens werk spreekt de g:est van zy'n stad, van zijn land, van zijn volk : de Vlaamsche geest, de geest van den groot en Dietschen stam; dezelfde geest, dezelfde weelde, dezelfde zin voor de werkelijkheid als uit Bredero en Ogier. Zoo vindt men in Jordaens in zekeren zin Ogier en Bredero te saam. Ogier en Jordaens waren Vlamingen, Breiero Nederlander, doch in geest zijn zij n; aller kunst toont dat zij behooren tot n stam, den Dietschen. Met Jordaens, Bredero en Ogier staan we steeds midden in het alledaagsche leven van zijn ge in oedel ij ksten, vroolijksten kant genouit-n, maar steeds gezien zooals het in de werke lijkheid is. Eene huldebetooging aan den een is eene huidebetooging aan den ander. De bibliothekaris ddr stadsbibliotheek van Antwerpen, Frans Gittens en andere hebbeu dat begrepen. Aan de nagedachtenis van Jordaens zouden de leden van het congres voor Kunst- en Letterkundigen eigendom en leden van den Antvverpschen Kunstkring, in Hollandsen Putte, waar hij begraven ligt, eene hulde brengen. Als van zelf rijpte het plan om daarbij zijn tijdgenoot en geestverwant Wiliem Ogier of zo')als hij zich. zelf het liefst noemt Gulielmus Ogier niet te vergeten. Kon en kan men tot 15 Oktober a. s. op de tentoonstelling te Antwerpen Jordaens werken leeren kennen, men wilde die van Ogier mede doen herleven door de vertoo ning van het laatste khichtspel dat hij in 1678 geschreven heeft: Ve Boere-Gec.k. Deze vertooning zou zoo -eigenaardig mo gelijk zijn. in de open lu :ht. De wenFch van Fransch Gittens en genooten is vervuld. De heer Jlallinckrodt, een der 30 kasteelheeren te Cappellen en omtrek, bij wie de betoogers der hulde aan Jordaens, het vroeginaal hadden gebruikt, stelde een deel van zijn landgoe l ter beschikking Op een plateau voor de hoeve zijner boerderij greep de ver tooning plaats. Klaroengeschal van twee herauten kondigen de voorstelling aan. Alle saamgekomenen trokken langs een breed pad door de weide, waarin prachtig Hollandsen vee graasde, naar de vertoonplaats en zetten zich er voor neer. Rpchts en links van hun stonden dorps- en weeskinderen. De herauten plaatsten zich aan wederzyde van de hoeve en bliezen op nieuw. Zoodra zij zwegen, kwam uit een zijdeur der hoeve een Nar aanspringen met zijn marot, om lachend te vertellen, dat de drost hem raad gevraagd heeft om een eind te maken aan de gewoonte jaarlijks met kermis, een varken aan de broeders van liet gilde te geven. De Nar weet raad: de drost moest zeggen, dat het varken gestolen is. De drost vermoedt echter niet, dat de Nar van deze gelegenhe'd gebruik zs.1 maken om wraak te nemen over een onrecht, dat hij hem, kort geleden heeft aangedaan. De nar steelt het varken voor zichzelf. Als dri Drost er naar komt zien, is het weg. ]>e Vioeren eischen van hem het kennisvarken, en het met krijgende, worden zij gram. De vrouwen komen er bij, en n a ont staat er de grootste verxvairhig, de grootste woede. De vrouw van' Ueu drost wordt voor varken gescholden; een boer die meent, dat htt een eerenaam is, spreekt zy'n vrouw met varken" aan, en maakt haar door het dolle heen. Het wordt een kermi», volkomen zooals Vlaamsche en Nederlandsche i-childers die te sden geven. Of de drost al jammert: Dit verken, dat verken!", het biat niet. Evenmin of hij al zoekt door heg en haag om het te vinden. De boeren zijn intusschen narrig gewor den. euu leit stpmdronken bij den weg. Heijl, /ijne vrouw vreest, dat de drost op hem' zijn granje zal halen, en jammert: Dat wacr te durclyck voor mijnen lijven Theunl lek huil' uug gciren eerst vau hem een j>mge seun. Eindelijk, als de grap onheil dreigt te worden, komt de Boere gek met het verkentje onder den arm aauloopen. Hij heeft het beest met verw overal zwarte plekken gegeven om de drostin te bespotten, die mouches" op haar gezicht heeft. De Drost geeft het varken aan de boeren. Zij hebben nu hun zin en laten het varken slachten t n gaan opnieuw aan 't drinken. Er komt in De Boere geck een klein tooneel voor, waarin Carlo, de zoon van Drost en Drostin op meesterlijke wijs het slechte voorbeeld der ouders gispt. Ogier trekt op menige plaats leering uit het geval. Laat hij den Gt.-k?Hans is zijn naam, men denke aan Hansietne-gtk : onder de boeren naar alle zijden met zijn marot slaan, de drostin spaart hij ook niet en drijft de spot met haar mode. ' De Boere geck, 225 jaar oud, bleek bij de vertooning gantsch niet vdrouJerd. Het leven, de juiste waarne.ning, de natuur en de onbollighei l spraken uit alles. Het was of'mVri een schilderij vanTeniers, van Jordaens levend zag worden. .????.. De landelijke omgeving, het 4oeien der koeien, het kraaien van den haan, allëS werkte mede om het voorval als werkelijk gebeurende te gelooven. Het wai echt. Heti spel der tooneelisten van den Nederlandschen'Schouwburg te Antwerpen kon niet echter» Zij leef den in don toestand, de geest van het stuk was hun geest, het karakter hun karakter. Jull'r. Jonkers was een boerin, als weggeloopen van een schilderij, van een tafereel van Jordaens, vol kracht en levenslust, vol vleeschlijke begeerte en zorg voor haar werk, Jolig en vroolijk. Stuk en vertooning droegen het kenmerk van liet nationale, van het Vlaam-che, van het eigen leven. Sterk bleek dit bij de prijzenswaarde vertoonin* van een Fransch stukje er na : Van Wapper's Le retour d'Ulenspiegel" Hoe goed ook, dit scheen niet echt. Het was als kunstpoë/de. tegenover natuurpoëzie. Het echt landelijke van het Ylaatnsche feest, het blijven in den geeit van Ogier, kwam uit door een verloting voor de dorpjeugd. De een trok een speenvarkentje, de ander een haan, e^n derde duiven, een vierde kippen. De jongens en meisjes, die mooie boeken kregen, meesmuilden. Zij hadden liever ook een vaikentje of kippetje gehad. Maar de krenteblollen verzoetten alles. .. De heer en mevr. Mallinckro>lt, gastheer en ga«tvrousv, de gelukkige bezitters van kasteel, landhoeve en park, huldigden zelf op de innemendste wy'ze de Nederlandsche tooneelistenr Hun komt de eer toe een echt Vlaimsch feest georganiseerd, en den geest van Jordaens en Ogier vejlevendigd te hebben. J. H. R. * De Landdag te Antwerpen. Wüontvingen onderstaand schrijven: Aan het Weekblad De Amsterdammer. Geachte Heer Opsteller, Teruggekomen van eene lange reis, vind : ik de Ns. 1469 en 1473 van uwe geëerde uitgave. Ik dank UEd. zeer voor uwe oplettendheid. Zoo ben ik op de hoogte gebracht van hetgeen UEd. over ons meent en ook over ons denkt en zegt. Maar, met uwe toelating, wenschte ik UEd. wel eens te vragen welke uwe bedoelingen zijn bij het schrijven van deze artikelen? Is het om de leiders onzer beweging aan te moedigen ? Is het om hun betere wegen aan te wijzen? Geef ons raad, wij vragen niets beters. Doch, bedenk goed en bestudeer grondig den toestand, vooraleer gij uitspraak doet. Critiek en spotternij leiden tot niets. Wij hebben vau onze Franskiljons genoeg te ver duren, om niet bloot te staan aan de schimp scheuten onzer N oorder broeders, wier voor wacht wij uitmaken. Ik zeg u voorwacht", want, merk goed op, achter ons komt U voor den dag. Gij hebt reeds een hooggeleerde, een professor, die de Vulgat-isateurs hier in ons land de hand komt leenen. Versterking van onzen stam komt u ook ten goede: Onze en uwe buien zijn daar! Gij vraagt daden; maar er zijn er hier bij honderden bij der hand. Vergeet niet, Heer Opsteller, dat d^ omwen teling van 1830?jammerlijke gebeurtenis eene hevige terugwerking was tegen alles wat Nederlandsch was. Vergeet niet, dat het Vlaamsche volk eeuwen en eeuwen onder vreemde overheersching geleefd had, en het van 1815 tot 1830 nog zoo weinig tot eigea bewustzijn was gekomen, dat men het ge durende dat tijdperk tegen liet gebruik zijner e f ene taal doen petitioneeren heeft. Na 1830 werd dan. alles Franich: Bestuur, leger, gerecht, ailes. Men schaamde >ii-h nog Vlaamsen te gebruiken: In het Fransch alleen lag de redding. En nu? Wij hebben, in onze Vlaam?che Provincieen Gemeenteraden, mannen die, all oewel ze zeer goed Fransch kennen, de verbintenis genomen hebben niets anders dan het Neder landsch te gebruiken, en die mannen houden hun. woord gestand. In het hoogere Bestuur, in de Kamers, klinkt thans ook meermaals het Vlaamsche woord. In de Vlaamsi.-he provinciën is de taal van het Bestuur, van het gerecht en de (ommando's der burgerwacht Ne lerlandsih. En door wie heeft men dit alles bekomen? Door de krachtdadige werking der manr.en van (ie Vlaarnsche Beweging, die hiir dik wijls genoeg begekt en bespot worden, < in van den lach- en spotlach hunner eij.ei-6 stamgenooteh verschoond te blijven. Vergeet niet dat deze mannen deel uit

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl