De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1905 15 oktober pagina 3

15 oktober 1905 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1477 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD T O O R N E D E R L A N D. maken van die 800,000 Vlamingen, die heide falen spreken, dat zy in dat midden hunne vrieaden en betrekkingen hebben en dat zij daar dagelijks tegen onverschilligheid en moedwliligheid te kampen hebben. Die 8Óu;oOO menschen bestaan uit verschil lende elementen. Zij behooren tot den hoogeren en den middelstand, de pan-enus en de ambtenaren bekleeden er een sterke plaats. Vlaamsen gebruiken en spreken is voor hen veel te gemeen. Het is goed voor het kleine volk; zij staan hooger. Vóór eenige jaren spraken noch gebruikten de verschillige ambtenaars, hetzij voor beStuurs- of gerechtszaken, geen gebenedijd ?woordeken Viaam?ch. >"u gaat het beter; nood dwingt : De wet is daar. Maar doen zij dit met eenige voorliefde? In het geheel niet. Velen onder hen moeten aich oneindig veel moeite aandoen, en met eene onophoudelijke geestesiuspanning een taal gebruiken, waarin zy niet opgeleid zijn. Als men kalm met hen redeneert, begrijpen zeer velen, dat hetgeen geëischt wordt en thans ook geschieden moet, billijk en recht vaardig is; maar wat wilt ge aanvangen niet liedtn, diu niet op Je hoogte zyn 1 Er zijn ook anderen, die vinden dat z;i daardoor* een zeker vjorrecht heoben, en dit voorrecht wenschen zij zich niet te laten on tl uk k en. ??En onder dit grooteleger 800,000 man loopen w\j met eenige duizenden (ik zou .niet durven zeggen VEKL) OLQ ons goed recht te verdedigen. Het ia juist voor die lieden dat wij het rtichten of inrichten oener Vlaamsche hoogeBchool vragen. Het vervlaamschen van ons middelbaar onderwas heeft de beste uitslagen opgeleverd. Honderden strijders zijn ons langs alle kanten bijgesprongtn. Flink gebruiken zij het Nederlandach, en als een onzer hoogore ondei wn*gesticaten zal hervormd zjjn, zullen wij geen gevaar meer loopen, ambtenaars te bezitten, die met tegenzin de taal des volksgebruiken. En. nu .hoor ik u vragen: waar blijven de 2,800,000 inwoners, die enkel Ylaainsch spreken l Helaas! Vriend, dat zijn bijna allen on verscbilligen, die moeten wakker geschud wor den en die nog altijd in bewondering staan voor menschfcii, die een andere taal spreken als zij. Zij bestaan ien zeer grootendeele, byna uitsluitend: Uit de kleinere burgerij en werklieden onzer steden; Uit onze" plattelandsbevolking: landbou wers, nerirjgdoeners, enz. enz. Onder dé.eersten telltn wij een groot getal eocjaiislen, wier taal wel ivederlaudsch is, maar die. zich om den taalstrijd niet u-arm maken. De laatsten volgen de aanwijzingen der geestelijkheid; en de hoogere geestelijkheid is Fransübgesiod (onder opzicht van taalge bruik wel te versta*»)- en bestrijdt ónze- be weging. Ia het om» het eens te blijven met hetgeen hare voorgangers in 1830 gedaan hebben? In allen gevalle de Katholieke flaminganten begrypen die houding niet en kunnen niet ?verstaan hoe hunne hoofden den verpestenden invloed van Jfrankrijk niet te keer gaan. \Yjj ook, -, begïtypien dit niet; 4naar hötl* zoo. Zien die heerèn geestelijken misschien ver der? . . . En vreezen z\j wellicht en dit met volle reden dat het gebruik der moeder taal het eenigste middel is ter onts aving van het volk, dat zoo gtdwee hunne wenken volgt ? . . . Wie kan weten t . . . En wie kan den toe stand veranderen ! Nog een woord, heer opsteller. Ik moet u volkomen recht laten wederwaren, wanneer u wijst op de verzwakking van 7tet rechtsgevoel. Het is juist dat .wat onze bevolking ontbreekt. Er gebeuren feiten die alle gedacht te boven gaan. Zoo zijn er nog Vlaainsche gemeenten waar geen tien inwoners Franseh kennen, die aankondigingen in de gemeente aanplakken in de taal onzer Zuiderburen. Zoo ziet men in Gent de tram weg maatschappij al hare aanduidingen opgeven en aanplakken uitsluitend in de Fransche taal. Zoo zijner honderden voorbeelden meer. Was het rechtsgevoel meer bij het vo k ontwikkeld, dan zou dit vaak niet gebeuren, en die aanduidingen zoudan geen 24 uren op hunne plaats blijven. Geschiedde zoo ie', s MlllllllllllllMmlIIIIIIIIIIIIHlmlMllllllllllllmlHlmmllmimlIIIIIIHlml SMEULEND VUUR. Naar het Engehch, van ANSA A. ROGERS IV. (Slot). Ik ben erg moe," zeide zij na eenige oogenblikken, alsof zij zich erover wilde ver ontschuldigen, dat zij hem niet bezig hield. - Zeg maar niets; doe je best wat te rusten." Ze willen mij niets laten doen I Moeders worden niet meegeteld, tegenwoordig. Toen ik klein was paste mijn moeder mij op als ik ziek was. Heeft jou moeder je ook niet zelf opgepast? Natuurlijk, niet waar? dat wist ik wel! En zijn wij beiden niet altijd weer beter geworden door die liefdevolle zorgen? Waar tegenwoordig is alles zoo ander?." Haar moeder-jalouzie op de handen van een andere vrouw, die baar jongen verzorg den, riep een uitdrukking van groote teederheid te voorschijn op het gelaat van haar vriend. Barron herkende mij, hij weet natuur lijk, dat ik bij hem ben. Weet je niet, die manier ". Zij zweeg even, en ging toen met dezelfde eentonige stem voort : Ik vroeg liet aan de verpleegster, en zij zeide: o ja, zij geloofde ook, dat hij mij kerkende. Na tuurlijk deed hij dat ". Natuurlijk," was het eenige, wat Olmsted kon uitbrengen. Ik moet je iet* zeggen, Olmsted. Die dokter daar ik ben er zeker van, dat hij Barron's toestand overdrijft. Ik ge oof ik geloof, dat hij weet wie ik ben, en daarom zooveel mogelijk van het geval wil maken. Je begrijpt wel, wat ik bedoel. Barron is alleen maar verdoofd door den een of anderen schok." Zij had voorovergebogen gezeten, starende naar den leegen haard; toen bij geen ant woord gaf, g ng zij plotseling rechtop zitten, en zich omdraaiend om heru aan te kijken liep zij op hefdgen toon uit : in Lu'k, of Bergen in het Nederlandsch, gij zoudt de si ukken zien vliegen. Onze werking moet dus strekken tot het opwekken van het rechtsgevoel voor ons volk; het moet uit. zijnen sluimer opgewekt en tot zijn ware bewustzijn teruggebracht worden. Zyne waardigheid staat'op het sjel ea wij moeten hem dat doen indien en gevoelen. De middelen daarvoor?.,. De werking onzer maal schappijen, genoot schappen en bonden van alle slach; die van onze congressen en landdagen, en vooral de opwekking der studeereude jeugd, die met vuur en vlam zich aan onze zijde schaart. Meetingen en voordrachten voor het volk, en wat dies meer. Kent gij andere middelen, Heer Opsteller, wees dan zoo goed ze ons aan te wijzen; wij zullen u zeer erkentelijk zijn. Wij willen niet ontkennen dat die lomme slaap van onze brave, maar goedseudiye Vlamingen niet lang, ja zeker niet al te lang duurt; maar werp dan toch den steen niet naar de menschen, die het met hen goed meenen en alles doen wat in hun macht is ona ze uit hunne vernedering op te heffen. Ik word lang, Heer Opsteller; verschoon mü- De zaak is wel der moeite waard. In de hoop weldra mijn schrijven in uw geëerd blad te zien opnemen, noem ik mij hoogachtend, UEd. Dienstv. A. C. VAN DIÏR CKUYSSEN. Antwerpen, 2 October 1905. Onze artikelen over de Ylaamseho bewe ging zijn in de Vlaamsche pers besproken, en hebben, tit oazo -voldoening1, tot een erkentenis geleid, welke wij voor de toe komst der Ylaamsche Beweging van groot belang achten, daar hierdoor de richting wordt aangewezen, welke zij meer dan tot dusverre heeft uit te gaan. Inderdaad heeft de Vlaamsche Gazei, die ons ten tweede male zeer heuschelijk be antwoordt, terecht gemeend, dat wij in het lichj; wilden stellen, hoe de Vlaamsche Be weging'' te zeer uit het oog verliest de verlevendiging van 's volks-rechtsgevoel ten opzichte van gijn taal.'" Zeker, dit is. de. hoofdzaak van .ons betoog. En als wij nu den heer v. d. Cru\ ssen hooren verklaren: vik moet u volkomen recht laten wedervaren, wanneer u wijst oji de verzwak ing van het rechtsgevoe',; het is juist dit ivat onze bevolking ontbreekt, onze werking moet dus strekken tot het (./>trekken van het re 'htsgecoel voor ons tolk, het móet uit zijn sluimer opgewekt en tot zijn ware bewustzijn gebracht worden.... Ztj.n vaardigheid staut op htt spel en wij moeten het dat doen inzien en gevoelen" dan geeft de geachte schrijver daarmee de kern terug van ons betoog, en mogen wij ons verheu gen in zijn teel beteekenende instemming op een zóó gewichtig punt. Met niet minder ingenomenheid, namen wij kennis van het slot van Hoste Jr's artikel in de Vlaamsche Gazet van Brussel. Ja, wy zijn het eens met de Amsterdammer waar hij zegt aan de Vlamingen: Trekt in de steden en dorpen op tot de vurigst mogelijke propaganda ... voor der Vlamingen heilig recht." Eenbeenig" is onze beweging evenwel ni«t; eJke vjienden-raadgeving behelst waar heid. Daarom brengen wij hulde aan de Amsterdammer. Dat er nog veel te verbeteren valt aan de richting van de Vlaamsche Beweging, kan niemand betwijfelen. Vooral op dien wenk van de Amsterdammer: trekt in de steden en dorpen, druk ik met klein. Waarom gaan zij niet handelen over ons recht en over onze letterkunde, de jongere kerels uit de Vlaamsche literatuur-wereld? Waarom zou hun tijdsclmft-bureeltje hun gansche weield blijvtn; waarom nu en dan niet gegaan oni te spreken voor simpe'e men-chen in simpele woorden over onze taal en onze toekomst als volk?" Hebben wij alzoo, volgens den heer Cruyssen, den vinger gelegd op de wondeplek, de heer Hoste doet, dunkt ons, den heer Cruyssen zien, dat wij het niet gehf el hebbeu laten ontbreken, aan een aanwijzing van het middel, hetwelk tot genezing'leiden moet. De middelen tot versterking van het rechts gevoel bij het Volk'? vraagtdeheerCruyssen. De werking onzer maatschappijen, genoot schappen en bonden van alle slach; die van onze congressen en landdagen, en vooral de Waarom antwoordt je niet? Waarom zeg je niet, wat je er van weet of denkt? Je bent al heel onverschillig !" De prik kei baar heid, yeioorzaakt door het zich verzetten tegen den invloed van een verdoovenden drank, had zich van haar meester gemaakt. Hij nam een stoel en ging naast haar zi. ten, alles toege/ende, in elk opzicht met haar meepratende, en onder den invloed van zijn lustige stem kwam zij langzamerhand tot kalmte. Zij wierp een blik op haar horloge, dat zij stijf in haar hand hield gekiemd. Hij slaapt uu; ik heb beloofd, dat ik een half uur uit de kauier zou wegblijven. O, ik wou, dat dr. Slide.ll nu maar kwam !" Na een korte stilte ging zij voort, steeds langzamer sprekend : Het is allemaal weer bij me opgekomen, wat je vandaag voor mij hebt gedaan ? vandaag ? is het nog vandaag ? Dank baarheid is een van de tertiaire gevoelens, bij vrouwen, evenals bij kinderen, komt zij eerst laat tot ontwikkeling, zooals mijn broer altijd" haar eigen woorden deden haar opschrikken. Zij keek kern aan metoiitieite oogen, zich gelukkiger oogenblikken herin nerende, en toen legde zij plotseling haar hoofd op den armleuning van haar stoel en snikte. En Olmsted wiet genoeg, om dankbaar te zijn voor haar tranen. Een licht gedruisch achter hem deed hem haastig omkijkec ; bij de deur stond de ver pleegster met een vinger op de lippen, in de andere hand hield zij een stukje papier, dat zij hem aangaf, waarna zij even geluidloos verdween als zij gekomen was. Olmsted wierp tersluiks een blik op het papier "en frommelde het toen in zijn zak. De jongen leefde niet mter, toen ik ten oogenblik geleden hier kwam. Wilt u het haar vertellen of zal ik het duen ? Slidell." Neerziende op de vrouw naast hem, be merkte hij, dat zij in slaap was gevallen waarschijnlijk onder den invloed van het verdoovende middel. Haar geheele lichaam was slap en bewegingloos; geen geluid kwam meer over haar lippen. or/wekking der studeerende jeugd, die niet vuur en vlam zich aan onze zijde schaart. Meetingen en voordrachten voor het volk, en wat dies meer. Kent gij andere middelen, Heer Opsteller, wees dan zoo goed ze ons aan te wijzen; wy zullen u zeer erkentelijk zijn." Nu, deze middelen, zoo luidt ons ant woord, zijn gedurende een halve eeuw toe gepast, en onvoldoende gebleken, omdat al deze middelen meer gericht waren op de 800,000 tweetalige Belgen die, zooals wij schreven, niet te winnen zijn, vóór het Ylaamsch de gelijk-gereehtig.de of de eerstgerechtigde taal geworden is, wat vooral door den drang der bijna drie-millioen utalige Belgen verkregen moet worden. Over do beide landdagen nu onlangs ge houden kunnen wij, na al hergeen wij over den Antwerpenschen gezegd hebben, ons be palen tot de uitspraak van De Vlaamsche Strijd te Gent. Twee Landdagen. Liberale en katholieke Vlamingen hebben met een tmschenruimte van acht dagen een landdag gehouden. Het een-te had plaats te Antwerpen op 27 Au gustus en het twee Ie te Lier op 3 September. Of echter die beide vergaderingen voor den vooruitgang der Vlaamsche Beweging zeer bevorderlijk zullen zgn, is een vraag, die Ons zeer twijfelachtig voorkomt. Zeker werden daar goede waarheden ge« gd, maar een practischen uitslag verwachten wij dairvau niet. , Het zullen, vreezen wij. niet meer dan parad-ivergaderingen zijn geweest, we strijden voor uiterlijke welsprekendheid," zooals Vuylsteke inJertijd zeide. Wat baat het toch dat men een wond tracht te peilen, wanneer men niet tevens uitziet naar middelen 0:11 ze te heelen ? Trouwen* die hooge bescherming door politieke mannen is zeker niet van dien aard om veel vertrouwen in te boezemen. Dat doet ons altijd denken aan het bekende: Als de vos pa«*ie preekt, boeren, wacht uw ganzen." Opmerkelijk is het ook dat te Ant werpen geen der cerevoorzitlrn, de heerèn Bul*, ftraun of van Mijsivijck, de vergadering bijwoonden. Daarentegen mocht men zich duur ver heugen in de tegenwoordigheid van niemand minder dan den aartsvijaud der Vlamingen. F red. Delvaux en te Lier werd de vergade ring geluid door den heer Schollaert, den bestrijder van het wetsvoorstel Coreuiaiis." Nietwaar de Antwerpensche zou nu een landdag zijn, ii'tlk/i geroepen ia den grootsten weerklank te, lobben, in liet binnenland en, aarbuittn.'" En letterkundige Congressen, wie ver wacht daar nog heil van:1 /e mogen aan gename gelegenheid bieden voor kout en vermaak ter versterking van het ver zwakte rechts-gevoel van het Vlaamsche Volk zijn ze geheel onnut. Meetingen en voordrachten voor het volk" ... Ziedaar uitstekende middelen, mits zij rechtstreeks gebruikt worden om het rechtsbewustzijn te verlevendigen. Alles hangt er van af, wat op een meeting of in een voordracht gesproken zal worden; er kan een reu^enkrac'ht rafi] uitgaan, maar men weet hef,.. iri.e^tfnifeïi eu voordrach ten zijn vaak nog Ónbeieekeiienderdau een praatje aan de biertafel. De vraag echter is niet allereerst, welke nieuwe middelen zijn er aan te wijzen maar hoe zult gij de bestaande middelen dienstbaar maken aan het te lang uit het oog verloren doel: de versterking van het recktsgi'CLel van het volk ten opzichte van zijn moedertaal:' En dit zal alleen mogelijk zyn als eeoige honderdtallen Vlamen, mannen van moet!, teil en overtuiging zich vereenigon, om in meetings, vergaderingen, cursussen enz., de drie millioen óntaligen op te roepen en op te kweekeii tot een strijd voor hun recht. Met de Ylaamsehe kunst en literatuur zal het van zelf wel terechtkomen maar waar een zóó verschrikkelijk euvel, als het gebrek aan rerhts-qevoel, zoodat, inderdaad l luuii'h'i'iH;< u'aanliijlieid op het spel staat, door de Vlamen zelf moet worden erkeud, is er dan toch zeker een nieuwe Vlaamsche Beweging noodig, die nu eens zoo goed als uitsluitend, althans in hoofdzaak, zich aan het ethische van de kwestie wijdt. Buiten het Ylaamsehe leven staande, kan het van o"s niet gevorderd worden, tot in Was dat zijn vriendin van dien middag? Krachtiü, zeker van haar eigen macht, zeker van het leven, van haar eigen rust en vrede; bekoorlijk, schitterend, volkomen in even wicht op elk oogenblik van haar zorgeloos bestaan gedurende al d'e lange jaren, dat hij haar had gezocht en liefgehad? De vrouw, die daar lag, alleen, beioofd, zonder be wustzijn, ontdaan van alles behalve haar hulpelooze vrouwelijkheid? Met een gebed in zijn hart verliet hij de kamer. Toen mevrouw Pollack ontwaakte, lang na middernacht, wachtte er een wereld van smart op haar. Zij sprong op en stond tegen- | over haar ouden dokter, die zijn handen op haar schouders legde, en haar alles vertelde, zoo jacht en omzichtig als een menschelijk we^en een ander een harde, meedugenlooze waarheid kan vertellen. En toen kwam zij tot de ontdekking, dat het inwendig vuur niet was uitgebrand. Een van beiden bleef bij haar, geil uren Ie dien geheelen langen r acht, dat zij rusteloos de kamer op en neer liep, worstelende met haar wanhoop, zooals elk oogenblik van eiken dag en nacht ergens in de wereld door de een of andere vrouw wordt gedaan. Eens, toen de dokter een uurtje rust ng.ii, en Olmsted niet haar alleen was, zeide zij plotseling : O, je hebt gelijk gehad! Het is er nog allemaal, honderdmaal dieper en sterker din in mijn jeugd. Het leven is nog niet voorbij, en ik moet het voortleven zonder mijn jongen mijn eigen jongen!" Entoen bleef zij voor Olmsted staan, en met een hartstochtelijk gebaar smeekte zij hem, haar naar huis te brengen, wat hij en dr. Slidell vroeg in den morgen deden. #. Het was in de lente, vijf maanden later, en hoewel er een vuur brandde in den haard, stonden alle vensters open. Het was Don derdagmiddag na vijven, en Olmsted zat te praten met mevrouw Pollack. Er stond geen theetafel kiaar; zij wag voor niemand anders thuis, zooals Toppin heel goed wist. bijzonderheden aan te geven, hoe een orga nisatie zoude behooren te zijn ingericht, over Ylaaoderenland vertakt, om het volkteleeren dat het recht heeft op de eerbiediging van zijn moedertaal; en om in gansch Vlaan deren de waakzaamheid te betrachten, ten einde elke openbare taal beleediging aan te wijzen, den bedrijver van een dergelijk feit te vervolgen en in zijn opzet tegen te gaan. Bestond er nu reeds in elke plaats van beteekenis een kleine kern van Vlaamsche mannen en vrouwen, met het groots doel, de versterking van ''t rolks rechtsbetvustsijn, voor oogen, zich deel gevoelende van een groot geheel, welk een kracht zou daarvan niet kunnen uitgaan? Zou, om een voor beeld te noemen, een beleediging als Z. M. LeopolJ zijn Vlaraen aandoet door hen in 't Fransch toe te spreken, zonder luid protest eu krachtig verzet kunnen plaats hebben, of het commandeeren van Antwerpsche schutters in de Fransche taal ? Een organisatie, als door ons bedoeld, zou het allerminst aan de middelen ontbreken om b.v. den liberalen Vlaamschen bond, die zich in deze zoo stil als een muisje heeft ge houden, aau zijn plicht te herinneren, even als de vroedschap van Antwerpen met Jan van Kijswijck aan 't hoofd. Werp dan toch den steen niet naar ons, die het goed met de Vlamen meenen, en alles doen wat in hun macht is, om ze uit hun vernedering op te heffen", zegt de heer v. d. Cruyssen. Nu, steenen gooien, is ons doel niet, veel minder onze lust. Zeer gaarne gelopven wij, dat er tot de Vlaamsche Be weging mannen behooren, die boven eiken blaam verheven zijn. Maar hoe weinigen zijn daar, die alles gedaan hebben wat in hun macht is? en hoe velen heeten der Vliiamsche Beweging goed gezind, die juist mode schuld zija aan haar achterlijkheid, aan haar gebrek aan invloed 'i In de aan haling hierboven uit De Vlaamsche Strijd, lezen wij de veel beteekeneude opmerking, die hooge bescherming of' leiding der land dagen door politieke mannen is zeker niet van aard om veel vertrouwen in te boezemen" en voorts dat geen dar eerevoorzitters, Buis, Braun of v. llijswijk op den Landdag aanwe zig was, terwijl Sjhollaert, de bestrijder van het wetsvoorstel Coreman, den kath. landdag leidde ! Z'jo zou het ons dan ook volstrekt niet verwonderen, als een organisatie tot verlevendiging van het rechtsgevoel van het Ylaamsehe volk, veel ernstiger te strij den zou hebben tegen Vlaamsche schijnvrienden en dubbelhartige medestanders, dan tegen echte Waalsche vijanden. In verban l hiermede herhalen wij nogmaals: zal eenige Vlaamsche Beweging slagen, dan zoeke zij haar toekomst bij de drie millioen Ylameu bij de k eiw>. liujden, bij welke men in den regel het rechtsgevoel veel ge makkelijker tot spreken kan brengen, dan bij de eoiiigeu staat voerende iiiteliectuels. Het is een divalin>r, door eenig intellec tualisme hot VI. Vulk rijp te willen maken voor den strijd om llecut. Gedurende den onafzienbaren tijd daaraan besteed, het is nu reeds ruim vijftig jaren zal de Fransche beschaving, die in Brflgie zulk een voorsprong heeft, nog meer terrein veroveren, en men vecht een strijd tusschen twee rassen niet uit, zmder di.ulm tan re ztl; z mder een tijd perk van npnnuiny ie openen; zonder dat de le'dslicdiii, em be.:u'li">id roorbcild gerende g,"n hu-i roliji'lni'jen, z ch l>tre:d beluonen op den een of andere wijn tl icktuj'er te zijn." Eerst wanneer men in deze richting han delt, zal men kunnen spreken van de Vlaamsche vrienden ..die alles doen, wat in hun macht is" /iju zulke vrienden aan wezig, welnu de mi hielen door den heer Cruyssen ons gevraagd, komen in overeen stemming niet de eischen van het oogen blik, van zelf. Eerst de menschen ge zocht. Waarlijk wij hebben iets anders gedaaa dan eenvoudig kritiek oefenen en trachten te kwetsen door spotternij. Men behoeft ons niet aan te toonen, dat de Ylamen wel ts verkregen hebben; dat het rechtsge voel bij de beste niet geheel is weggekvvijnd; of dat hun strijd bijzonder zwaar is, ten gevolge van historische toestanden, kerke lijke en politieke geschillen en wat daar meer zij,dut een volk ook bij eenheid van taal verdeelt. Waar wij tegen zijn opgekomen, het is de voortdurende rumoerige drukte eener Ylaamsehe beweging, die, hoe veel beweging zij ook maakt, bij allen schijn Zij droeg een zeer eenvoudige zwartejapon van een soepele iloorschijaende stof, met iets wits aan den hals en da mouwen. Zij was magerder, bleeker, ouder, stiller?meer dan ooit een vrouw om naar te verlangen, vol gens haar bezoeker. Hij had een gele orchidee voor haar meegebracht, met spikkels van een donkerder tint, een enkele bloem, zooals zij graag had en zij hield die in haar op haar schoot gevouwen handen. Sedert den nacht van Barron's dood had Olmsted veel verloren van zijn vroeger ont zag voor mevrouw Pollack. Hij was binnen het heiligdom van haar ziel geweest, en daarom hadden gedurende al die maanden zijn woorden en zijn hou ling niet langer door hun bescheidenheid een nederlaag uit gelokt. En he't gevolg daarvan was een ver andering in haar geweest, waarvan geen van hen beiden zich bewust was. Er was dien middag iets strak-ernstigs over hem, dat zij te vergeefs had trachten te verdrijven met al haar kleine kunstgrepen van vrouw van de wereld ; maar hij was er geen enkelen keer op ingegaan, had geen enkele poging gedaan, haar halverwege tege moet te komen, en na lat Toppin het avon Iblad had binnengebracht, begon hij onverwacht: Ahcia, ik ga op reis. Ik kwam van daag eigenlijk om afscheid te nemen voor langen tijd. Over een paar maanden zal ik je misschien wel weer eens hier of daar ont moeten. Je gaat zeker weer naar de meren, als gewconlijk, niet waar? Als je het goed vindt kom ik je dan eens opzoeken, Ik hoop, dat je nichtjes je uitnoodiging zullen aan nemen ik zou het geen prettig idee vin den, als je zoo alleen was in dat groote huis." Zij gaf geen antwoord, maakte geen enkele beweging, bleef alleen maar als versteend zitten, met afgewenden blik. Vol verbazing keek hij naar haar, bijna den kend, dat zij hem niet had verstaan. Zaterdag vertrekt mijn boot. Ik ga naar Spanje en Portugal. Die beide landen heb ik eigenlijk nooit goed gezien." Ik ben het is vindt je het niet een klein beetje wreed, mij dat zoo op het laatste van victorie, de Fransche beschaving ziet veld winnen en haar de poorten moetoptïa laten, bij ontstentenis van 'eigen ^edehjie kracht. ': Mocht er door ons schrijven iets too kunnen zijn bijgedraaen, om in de toe komst dezézelfde beweging een voor de Ylaamsahe taal en het Ylaamsehe volk hooger karakter, te ve.rleénenv dévoldoening zou voor ons schier te groot' zijn; want wij zouden daarmede ook onzen landgenooten een dienst hebben bewezen, ten bate van den Nederlandschen stam. Red'. De heer Julius Hoste Jr. heeft tot zijn verbazing gezien, dat -wij hem een hoofd man" van de Vlaamsche Beweging hebben genoemd. Wij gelooven gaarire, dat hij als zoodanig zijn aanstelling nog niet heeft; maar de schrijver, die, in Julius Roste'sblad, met zooveel vier en zwier het voor de Ylaamsehe Beweging opneemt, draagt ongetwijfeld zoo iets als een maarschalks staf in zijn ransel. ? R. «IIIIIIIIIIIIIIIIUIIIMlmilMIIIUIIlmlIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIMMHIIIIIIIIIItllllHllt TRADEMARK MARTELL'S CüG^C, Dit beroemde merk is verkrijg baar bij alle Wijnhandelaars eu b|j de vertegenwoordigers KOOPMANS & liKUI\IFIt, Wijnhandelaars te Am>t2rdam. Echt Victoriawate OBCRUAHNSTEIN. cht Victoriawate OBERLAHNSTEIN. STELIO V K A A HighGrndeTurkisch Cigareltos Moderate Prices. MALKiN", TtllïlHYE", «iX'FIU FINE", 2 et. 2 M! et. 3 et. Stalio Efslathopoulos (Smyrna). ?? l iedeponeerct, SPUI 25, VAN WOUSTRA.A.T 9. Depots: v. Baeilestraat 38, Joh. Ve'hulststraat ]()5, Ferd. Holstraat 4. \V«eaperzijde 7-.'. Plantage Kerklaan 15, Von Zest-nstraat 20, Celebesstr. 53, Ie Helmersstr, 201, Ie Con?-t. Huygensstraat 92, de Clercqstraat 8. Nassaukade 304«, Haarlemmerdijk 2i>, 2e Tuindwarsstraat 2, Watergraafsmeer Breedeweg !. Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstraat 157 | K. F. DEUSCHLE-BENGER. oogenblik te vertellen ?" riep zij plotseling uit, hem recht in de oogen ziende. Iets dat wreed U moet pijn doen, en ik vlei mijzelf niet meer, dat ik in staat ben, je. pijn te doen, Alicia," antwoordde hij op vasten, eenissins hooghartigen toon. Een lange, pijnlijke stilte ontstond, gedurende welke het zachte getjilp van de vogels in den tuin door het open venster tot hen doord ong al die teedere Hefdetonen, die van het begin d -r schepping door de lente zijn. te voorschijn geroepen. Het vulde de stilte, die tuschen twee oude vrienden was ontstaan, en sloeg een brug er overheen. Ik zal je de waarheid, zeggen l" riep hij plotseling uit, terwijl hij opstond en h<*'ar in de oogen keek. Ik heb alles gedaan, wat wij mannen gewoonlijk doen om over een groot hopelooze liefde, zooaïs de mijne voor jou, heen te komen. O, wij vechten er tegen, daarvan kun je overtuigd zijn! Ik kan het niet langer uithouden, dat is alles! Als ik het kon uithouden, zou ik voortgaan jo mijn leven te geven om mee te spelen, als dat je eenig geluk of eenige vrede kon be zorgen. Maar ik kan niet. Ik ik nu ja, ik kan het niet langer volhouden! Ik ben er heeleuiaal ellendig van ik ben op ! En zeg me nu maar goeden dag en wensch me goede reis en laat me dan gaan. God weet, wat ik anders nog zal zeggen !'' Hij stond voor haar met uitgestrekte hand. Ga niet weg o, ga niet weg. Ik kan je niet missen !" kreet zij, haar handen ineiu klemmende om de gele orchidee heen, * * *? Een uur later zeide zij, hem aanziende met iets van de oude vrooüjkheid in haaroogen: Mijn broer zei altijd, dit het eenige, wat ooit naar waarde wordt beloont, volhar ding is." Dat is waar ook, Alicia Pollack nu ik om zoo te zeggen tot de familie behoor, zou je me nu het portret van dien grooten man niet eens willen laten zien ?" zeide Olmsted, wiens belangstelling in Spanje en Portugal plotseling totaal verdwenen was.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl