Historisch Archief 1877-1940
No. 1480
D E?A M S T E R D A M M ER WE E K B L A D V O O R NEDERLAND.
yerhypothekeeren en de op, deze wijze ver
kregen som omzet in levensgenot, t.w. Wein
und Welb. 't Zingen zal de baron wel hebben
verleerd, denk ik. Verder het rijke meisje,
Magda. De wissel van den luitenant had
zeer veel haast ditmaal. Men begrijpt 't al.
En nu wordt een schijnleven geleefd.
Magda, een flink, lief meisje, een
buitenmeifje, wordt overgeplant naar de stad. Hoe
handig ze ook is, van het stadsleven be
grijpt ze niet veel. Nu had de auteur ons
moeten verhalen, nietwaar, van Magda's leed,
het groote vrouwenleed van zich bedrogen
te zien in den man, die haar liefde, haar
vertrouwen, haar achting bezit. Maar de
schrijver laat ons daar liever naar raden.
Dit -boek geeft trouwens veel gelegenheid,
onze eigen fantasie aan 't werk te zetten.
Magda trouwt, Magda gaat weer naar haar
dorp terug, voor goed. Waarom weet ze
eigenlijk zelf niet. Goddank, zegt ze, dat
ze-.«Eg is uit het buis van haar man. Ze
ia"v"e'rhéfd nog op hem, dol verliefd nog,
maar toch ten hoogste dankbaar weg tezyn,
ver weg. Niet waar, hier moet verklaard,
ontleed, toegelicht worden. Want hier moet
veel, veel geleden z\jn. De auteur vertelt
ons van d'.t groote leed zoo goed als niets.
Hij geeft 't begin en 't einde; wat
daartusschen ligt, mag iedtr naar eigen smaak en
aanleg zich voorstellen. De verwording van
die vrouwenziel, want wat daar mooi in was
en lief en teer zal breken en sterven wellicht,
?waarom toch beschrijft de auteur die niet?
Daar komt 't nu juist op aan in dit boek.
Al 't andere is wel aardig en zoo, maar, als
bijwerk, van ondergeschikte beteekenis. Wie
zich daarmee tevreden kan stellen, zal onge
twijfeld wel van dit boek genieten, want 't
is frisch geschreven en vlot vertaald, 't V
erveelt niet en dit is, op zich zelf, al een
goede eigenschap. J. TEN CATE.
Een slicttelüle firifstar.
Van Goei, getot'f en geluk, door A. H. VAN
DER HOEVE. Assen, L.. Hansma, 1905.
De Berg ede, door dr. H. OORT,
Hooaleeraar te Leiden. Assen.L.Hansma. 1905.
De v'urde Wijze uit het Oosten, van UENRY
VAN DYKE. Uit het Engelseh vertaald
door C. M. Vis, met een inleidend
gedicht van dr. H. L. OOBT. Amst.,
Van Holkeina & Warendorf, 1905.
't Woord stichtelijk" heefr in de ooren
van vele viyzinnigen nog altijd een
ongunstigen klank. Men denkt daarbij vaak aan
zalvende vermaningen en gerekte zedepreeken.
Bij 't hooren van het woord wordt het menig
een al wee om 't hart. Er is reden toe. Terecht
zei de leekedichter :
Wat zich als sticht'Hjk aan komt melden,
Sticht ons maar zelden."
D« deugd laat zich niet aanpreeken. 't Ge
loof wordt iemand niet ingegoten. Demensch
moet uit zichzelf worden wat hg we^en moet.
Toch heeft dat woord in zijn oorspronke
lijke beteekenis een diepen en gezonden
zin. Stichten is opbouwen: opbouwen van
den innerlijken mensch, naar hart, ver
stand en wil. En hoe waar 't ook zij dat ten
elotte elk voor zich zelf verantwoordelijk is en
*ieb «elf heeft te vormen, van die geestelijke
Torrning kwam niet veel terecht, als niet
door allerlei invloeden ons geestelijk leven
werd gevoed, gesteund en geleid.
Waarachtig stichtend is dus wat ons innerlijk
»erd<er brengt, ons hart verwarmt, ons ver
stand verheldert, onzen wil versterkt. En 't
schijnt mij een verblijdend teeken van onzen
tijd dat aan zulke gezonde stichtelijke lec
tuur hoe langer zoo meer behoefte wordt
gevoeld
Aan die behoefte trachten ook de drie
bovengenoemde boekjes te voldoen, elk op
wijs. tiet eerete richt zich allereerst
GELIJK DE KINDERKENS.
DOOR
NANNIE VAN WEHL.
't Was 't gezellige uurtje na het diner, vóór
de gasten zich nesrietten rondom de piano,
om te luisteren naar het avondprogramina.
De oude heeren hadden zied teruggetrok
ken op de studeerkamer van den heer des
huizes; de oude dames zaten in het boudoir
van <le gastvrouw, en de jongelieden verza
melden zich in de tuinkamer, in de veranda;
enkelen waagden zich aan de kilte van den
Octoberavowl en wandelden in den tuin,
waar nog eens de tuinlantaarns waren aan
gestoken, zooals op de zomerfestijnavonden.
Doch de meisjes hadden doeken moeten
werpen over haar dunne lichte toiletten, en
de paren gingen met vlugge schreden; ze
zouden wel weer gauw binnenkomen. Den
zomer, dien kan men nu eenmaal niet terug
dwingen, als hy heengegaan is.
De jongelieden voelden zich de dragers
van het feest. Om hen was dit alles, om hun
de gelegenheid te verschaffen, te genieten
van hun jeugd. En ook de oorzaak van het
feest lag bjj de jongelieden; twee van den
groeten kring, die hier zoo vaak feest
vierde, hier op de gastvrije villa met den
groo'.en tuin, hadden zich verloofd, de doch
ter des huizes en een der trouwste jonge
huisvrienden.
Al driemaal had de jonge kring aangezeten
op een verlovingsfeest van twee hunner.
jVJaar defcen derden keer vonden ze 't nog
even zwaarwichtig als den eersten keer.
Het leven kwam tot hen met zijn nieuwe
vragen, nieuwe behoeften, nieuwe toestan
den, en nog niets van het nieuwe was er af.
Ze deden wel, of dit alles heel gewoon
was; ze spraken er wel over, alsof ze reeds
gewend waren de luxe van het
groote-menechenleven, maar eigenlijk staarden ze dit
allts nog met verwonderde oogen aan, dit:
dat ze nu van kinderen menschen waren;
dat de jongens mannen waren geworden, die
een bruid verlangden, en de meisjes vrou
wen, die bruiden konden zijn.
Ze vonden het heel vanzelf sprekend, dat
de bruigoms en bruiden beiden uit dezen
wyden, zonnigen kring waren geweest, al
tweemaal, en ze hadden 't allen als iets
teleurstellends gevoeld toen een der jonge
mannen, de oudste van hen allen, met een
bruid kwam uit een anderen kring, uit een
andere stad zelfs, een gansch onbekende.
:Dat was de verloving geweest, die vooraf
ging aan die van de dochter des huizes, en
dit feest was het eerste, dat het afgedoolde
tot het gemoed, het tweede tot hét verstand,
het derde tot de phantasie. ,
In zijn geschrifije Van God, geloof en
geluk" poogt A. H. van der Hoeve in ver
schillende zielefeiten' den grondslag te
vinden van het geloof in God. Dat geloof
kan, volgens hem, alleen opbloeien uit 't hart.
Daarom doet hij op het hart een beroep.
Hij doet dat in den populairen vorm van
gemeenzame gesprekken. Een vriend van
niet zeer geëleveerdelevensbeschouwingkomt
tot hem met de alledaagsche en banale be
zwaren tegen het godsdienstig geloof. Om
dien vriend te wooid te staan moet hij zelf
.eenigszins afdalen tot het lage peil waarop
deze etaat. En zoo komt het dat in dit
boekje de hoogste en diepste
levenswaarheden in den vorm van een haast al te fami
liaar praatje besproken worden. Dit heeft
tegen dat fcet hoogste wel eens watTuw wordt
aangepakt en wat cru uit gesproken. Maar
't heeft voor dat ook de eenvoudigste, mits hij
iets voor deze dingen voelt, den schrijver
volgen kan. '
En er worden hier inderdaad heel goede
dingen gezegd.
In II Een stukje begchavings-geschiedenis"
wordt het geloof aan zedelij ken vooruitgang
met sprekende voorbeelden verdedigd.
In IX Plicht en geluk" wordt de innerlijke,
goddelijke drang ten goede als de hoogste
en alleen gelukkig makende juist geteekend.
In X De tyrannie van het verstand en wat
heb ik er aan" wordt tegenovt r de gevaren
van het intellectualisme de hooge waarde
van het karakter bepleit. In XI God is
dezelfde, gisteren, heden", het absoluut karak
ter van het plichtagebod, ook bij de wisse
lende eischen die het stelt, gehandliaafd.
Zoo kan dit boekske, denk ik, aan menige
wankelende ziel eenigen grond ondr-r de
voeten ge ven en dus inderdaad opbouwend zijn.
Van gansch anderen aard is het geschriftje
van prof. H. Oort over de Bergrede, 't Is
het zesde in de reeks van geschriften uitge
geven vanwege den Ntdeilandschen Protes
tantenbond, geschriften ook van s.ichtelijken
aard, maar allereerst beoogend verheldering
van inlicht en vermeerdering van kennis op
godsdienstig gebied. Op populair-wetenschap
pelijke wijs betoogt hier dr. Oort dat de
Bergrede (Matth. V?VII) niet is noch kan
zijn een aaneen^eschakei Je rede maar een
compilatie van allerlei verheven
wonderspreuken, diepe gedachten en onjuiste heelden, door
den evangelist bijeengevoegd. Zoo verstoort
hij den ook onder modernen nog maar al
te vaak heerschenden waan dit die Bergre Ie
het echute van het echte' zou zijn en
inderdaad van 't begin tot het einde de oor
spronkelijke gedachten van Jezus bevatten zou.
Keeds de heele opzet, dat deze rede op een
berg zou gehouden zijn, waarbij de evangelist
kennelijk denkt aan den berg Sion, in tegen
stelling van den berg Sinai, van waar de deca
loog werd afgekondigd, bewijst het legenda
risch karakter en de kunstmatige compositie
dezer rede 't Geheele boekje toont zonneklaar
aan, dat de Bergrede niet zoo eenvoudig en
gemakkelijk te begrijpen is als men zioh dik
wijls voorstelt, 't Deed mij denken aan de
wy-ze waai op zekere predikant, na de voorlezing
van zijn tekst, zijn preek aanving. Deze tekst,
Mijne Geliefden", zoo zei hij, schijnt u thans
helder en klaar, maar aU ik u dien zal heb
ben uitgelegd, zult gij inzien hoe duister
hij is."
Gelukkig is dit niet 't behoeft nauwelijks
gezegd de eindindruk van Oort's geschrift:
een degelijk geleerde als hij werpt geen be
zwaren op zonder daarbüden weg aan te
wijden die eenigszins tot hunne oplossing
leiden kunnen. En ten slotte is ook dit boekje,
al is 't eeii populair college, van stichtelijken
aard. Het wijst met nadruk op het hoog idea
listisch karakter van de Bergrede, in
onverzoenlijken strijd met de heden ten dage
algeiiiiiiiiiHitiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMMiiiiiMimiiiiiiiiMiiimi
schaap" weer meemaakte met zijn oude vrien
den, hij en. zij u vreemde verloofde.
Twee jongelieden zaten in de veranda, mak
kelijk geleund in de rieten stoelen, rookten
hun cigaretten, praatten over het feest en
de gasten.
Henri was stil van middag," begon de een.
't Is ook een heel stuk, een vreemde eend
in de bijt te brengen," merkte de ander op.
Stilte even.
Toen her\atte de eerste: Ja, 't is een
heel stuk. En als je dan terug moet komen
ondir de vrijen, de zorgeloozen, de
vroolijken en er rust een schijn van verden
king op je, dat je je door goud hebt laten
beei pakken."
Stil, stil!" waarschuwde de ander. Ik
weet wel niet, wat hij mér aan haar vindt,
dan haar gou l wat een ledepop is ze,
wat een erbarmelijke ledepop naast onseigen
vroolijk goedje!"
Zijn vriend legde hem plotseling de hand
op den arm. Ki;k eens, Charles, in de tuin
kamer, met wie Hemi staat ie praten."
Charles boog zich licht voorover.
Het gespret schijnt ernstig te zijn. van
Ilenri's kaï.t ten minste. Als ik hèui was,
bleef ilwiiaar uit Lili's nabijheid."
Ja," stemde Johan toe. Ofschoon ik den
heelen toestand niet begrijp, uitts ervan.
Vroeger had iedereen hier er zijn hoofd onder
willen verwedden, dat Henri en Lui voor
elkaar waren toen is hij opeens op reis
gegaan, is na een paar maanden met zijn
gouden kerkbeeld teruggekomen en Lili
6ühijnt zich van de zaak absoluut niets aan
te trekken."
Niets, ze is zelfs vroolijker dan vroeger.
En ze heeft zoo iets pikants gekregen. Kijk,
ze schijnt Henry duchtig voor den gek te
houden."
Een luide schaterlach klonk door tot in
de veranda. Lili van Woudenstein snelde
de tuinkamer uit, keerde zich op den drempel
nog eens om en riep schaterlachend van pret:
Praat maar toe ! Ik beloof niets en niets
en niets ! Ik ben absoluut vrij om te doen
en te laten wat ik wil! Hoera! levede vrijheid!"
Voort snelde ze den tuin in naar't uiterste
eind^, waar geen-lantaarns brandden.
Henri ging even daarop langs hen heen,
den tuin in en zocht zijn verloofde.
Zie je wel, dat het Lili niets schelen kan?"
zei Charles. Begrijpe wie 't kan l"
Enfin," antwoordde Johan wat
philosopheerend. De man, die een gouden ledepop
kiest boven Lili, is de moeite van het verliezen
niet waard."
Goed, goed, maar dan moet ze toch een
ontzettenden klap hebben gekregen, toen ze
merkte dat hij zulk een man was!" sprak
Johan. Toen alsof ze voelden, dat ze tot den
kern raakte van eene quaestie, te moeilijk
meen voor goed en noodig erkende regels
en leidt daaruit de slotsom af: Wat is het
toch ontzaglijk moeilijk goed, echt goed t«
leven, zelfs reeds te weten wat wij in elk
geval te doen en te laten hebben. Wij leven
niet onder eene wef, maar voor (met het oog
op) een onsterfelijk heeilijk beeld van god
delijke "reinheid» Ons leven moet een kunst
werk worden. Klaagt gij daarover ? Maar ziet
ge dan niet, wat een eer en wat een voor
recht het voor ons is hiertoe te zijn geroepen?"
De vierde Wij ;e uit bet Oosten" eindelijk
is een stichtelijk werkje van meer
pbantastischen aard, Hier is niet de nuchtere weten
schap, maar de dichterlijke verbeelding aan
't woord. Heury van Dijke (is bij niet een
Americaan ?) vertelt in zijn voorrede van al
de reizen die zijn boekje al gedaan en de
avonturen die het doorleefd heeft.
't V'erwonilert my niet. Het verhaal is pak
kend, zuiver gedacht en poëtisch uitgewerkt.
Daarom deed rjcej. Vis een goed werk door
het in 't Hollandsen te vertalen en zij deed
dat goede werk goed. Daarom deed dr. H. L.
Oort, de gevoelvolle zoon van den geleerden
vader, er goed aan het in een fijn, misschien
een beetje nuffig gedicatje, bij ons pub.iek
in te leiden. Als ik 't verhaal, dat natuurlijk
een phantastisch toevoegsel is tot de legende
der drie Wijzen uit het Oosten hier ga ver
tellen, dan is de aardigheid er af. Daarom
wil ik alleen zeggen met Van Dijk's inleidend
woord: Hebt gij ooit gehoord vanden vierden
Wijze, die ook de ster in haren opgang zag
en uittrok om haar te volgen en toch niet
in de tegenwoordigheid van het kind Jezus
kwam? Van den grooten wen?ch van dezen
vierden pelgrim, die niet weid vervuld en
juist daardoor tot vervulling kwam ; van zijn
vele zwerftochten en de beproevingen zijner
ziel, en zijn laug zoeken en de zondeihnge
manier, waarop hij gevonden heeft den
Eéneu, Dien bij zocht."
Wie er nu meer van weten wil, neme het
keurig uitgevoerde boekje zelf ter hand. ij
zal zich de kennismaking niet beklagen.
Zoo vinden wij hier een stichtelijke driestar
niet alle driestarreu zijn zoo stichtelijk
met zeer onderscheiden stralen, alle uitge
vloeid uit het eeue, eeuwige licht.
P. H. HUGESHOI.TZ Jr.
NIEUWE UITGAVEN.
De Speelman van Hameln. Een prentenboek,
vrij bewerkt naar KOBERÏBKOWXING'S Pied
Piper of Hatneln, door mevr. JOH. W.
KEKKMEVER-BAKKER. Teekeningen van T. VAN DIJK.
Almelo, W. llüarius Wz.
Van Tommy en Pommy. Een prentenboek om
voor te lezen, door L. C. T BIGOT. Teekeningen
van JAN KINSIS. Baar n, Hollandia-Drukkerij.
Olie Vraridenin Grönnegerland, door T. K. E.
DE HAAS geb. OKKEN. Met een woord vooraf
van dr. G. W. S. LINGBEEK. Leeuwarden, Meijer
& Schaafsma.
Fricdr ch Xielzsche. Ideeën. Een bloemlezing
uit zijne werken, door G. H. PRIEM, met portr.
Amsterdam, Craft & Co.
Een Scheti van den Nederlandschen stam en
van Nêerlands plaats onder de volken in het
verleden en in het heden, door FRED. OUD
SCHANS DE.NTZ.
/«cm jongens en 'n ouwe schuit, A. C. C. DE
VLETTEK. Utrecht. A. W. Bruna & Zoon.
Orchidee, door MELATI VAN JAVA. Utrecht, A.
W. Bruna & Zoon.
l'erztn van KAKEL VAN DE WOESTIJNE : Het
va ierhms, De boomgaard der vogelen en der
vruchten, Vroegere gedachten. Bussum, C. A.
J. van Dishoeck.
De Bartholvmeusnacht. Uit het Fransch, van
F. MASSAULT, door M.L Roiterdim C. Geleyns.
De Gereformeerde Kerk in de Ommelanden
lussc/ien Kern s en Lauwers 1595?1796, door dr.
G. A. WU.MKES Groningen, P. Noordhoff.
Een en ander over de mislukking van den Par
en te teer, om zoo maar eens als praatje in
rieten luierstoelen met een cigaretje te be
handelen, zwegen ze beiden, tot de indrukken
hunner woorden verdwenen waren en ze weer
konden praten over iets anjers, luidruchtigjes,
zonder veel te denken.
Daar net stond Lili van Woudenstein, die
nu den tuin in was gevlogen, voor den spiegel
in de tuinkamer. Ze stak wat ontsnapte
krulletjes vast. schikte de bloemen in beur
haar, nam een enkele frissche roos uit
de vazen en verwisselde die met de verwelkte
uit haar corsage. En ze zag zichx.elve in den
spiegel met een diepen zucht. Toen lachte
ze en beschouwde haar lachend spiegelbeeld.
't Gaat best!' fluisterde ze, 't j;aat best!"
Haar gelaat veranderde tot het zeer droevig
stond en ze fluister Ie.
Wie had kunnen denken, dat Lili zulk
een comediante kon zijn. Ach, wie had
zooveel kunnen denken!"
Achter haar werd een deur open gedaan
en dadelijk lachte ze weer, draaide zich op
haar hooge hakken om met een zwaairje en
wou een vroolijke verontschuldiging roepen
over haar ijdelheid, die haar voor den spiegel
gebannen had en van het gezelschap had
weggehouden.
Maar de lach dreigde haar op de lippen
te besterven. Henri trad binnen, recht op
haar toe, alsof hij haar spreken wou.
Even maar, een ondeelbaar oogenblikje
ging haar lach wegglijden, toen lachte ze weer,
als vau vroolijkheid stralende, en ze riep de
verontschuldiging, die ze klaar had gehad.
Hij hoorde hè; niet, of deed als drong haar
scherts niet tot hem door. Haastig, alsof hij
zich de enkele seconden, die hij haar alleen
spreken kon, ten nutte wilde maken, vroeg hij:
Hoe gaat 't je Lili?"
Opperbest," zei ze, opperbest! zoo goed
en prettig, dat kun je niet denken. Je weet,
dat ik verhuisd ben. We wonen in Dordt
tegenwoordig, maar ik wip zoo vaak ik kan
hierheen over. Ik kan niet heel vaak, want
ik heb veel lessen in Dordt en de omstreken.
Je weet niet half, hoe ik in trek ben
gekomen, opeens ."
Hij brak gejaagd haar woordenstroom af.
Ja, ik weet het wel. En ik hoorde laatst
van een vriend van me, Happers uit Dordt,
dat je met hem samen was geweest op de
boot naar Papendrecht hij had je^bewon
derd om je vlugheid en durf, want de boot
was al een aardig stukje van den kant de
loopplank was ingehaald en toen sprong
je -".
Juist," zei Lili. Happers schrok, de arme
jongen. En 't was héelémaal niet voor het
eerst, dat ik het deed. Mijn hemel ik heb
't zoo druk, en je weet, ik ben nogal eens
laat, nu en dan doe je zoo hup, spring l"
Ze nam haar sleep op, sprong van haar
sifal. van EICIIARD WAGNER, door L. VAX
GIGCH Fr. Amsterdam, Schellens & Giltay.
Puednyogische Fragmenten, door dr. P. H.
RITTRR. Zesde druk. Uitgave van Vincent
Loosjes te Haarlem.
Ethische Fragmenten, door dr. P. H. EITKEE.
Vijfde druk. Uitgave van Vincent Loosjes
te Haarlem.
Wereld-Bibliotheek". ALBEBT VERIVELT,
In 'eidinq tol de nieuwe Nederlandsche dichtkunst
1880?l'JOO. Uitgegeven door de Maatschappij
voor goede en goedkoope lectuur, door G.
Schreiiderg, Am-terdam.
Het Grootboek der Nationale, Schuld in do
praktij!:, door J. A. LUYSTERUUEG. Amsterdam,
Schellens & Giltay.
De bovenzinnelijke wereld. Ervaringen en
Jeeringen van prinses MARY KARAD.IA, met toe
stemming van de schrijfster bewerkt en met
eene inleiding van H. J. SCHIMMEL, 2e druk.
Bussum, C. A. J. van Dishoeck.
F. A.Bi is, Anna Pauw, 2 deelen. Amsterdam,
P. N. v. Kampen & Zoon.
Inhoud van Tijdschriften.
DJ XXe Ee uw, 11 e afl.: De j on ge steenbikker,
door E. Witsen-van Vloten. Het belangeloos
welbehagen in het sehoone beeld, door dr. J.
l». Bie-rens'de Haan. Gedichten, door Julius
d;-. Bjer. Sonnetten, door Jan Eelen.
Gabriel Honoréde Kkjueti graaf v. Mirabeau,
duor J. G.van Dillen. Fragment, door Aleida
van Pellecom. Allerlei. Aanteekeningeu,
door L. van Deyssel.
G root-Nederland, Nov. 1905 : I. N. A., Een
moeder. Dr. F. Buitenrust Hettema, Twee
Friezen (Gijsbert Japiks, J. H. Halbertsma).
Leo Meert, Duivenmelkers. J. Jac.Thomson,
De stad. Daan van der Zee, Politiekamer.
Literatuur. Dramatische kunst.
Vraffen van den DJ.Q, No. 11 : F. P. H. Prici
van Wely, Het Nederlandsen in Indiëen zijn
concurrenten H. J. B. Snellen, Oud en arm,
een pleidooi voor staatspensionneering?P.
H. Eijkuian, Reorganisatie der internationale
congressen. K. Siderius, Haren op planten.
Dr. Cacnillo u Susan, De verzorging van
onze boeken. Bibliographie.
Van mannd lot maand Geestelijke stroomin
gen en richtingen in de ISe en 19eeeuw, door
dr. J. G. B jekenooxen. Fairhope, Ainerika's
bloeiende gemeenschapskolonie volgens stel
sel van Henry George, door Jan van Oudts.
Het ontstaan van diamanten. Informatie
bureau tot bescherming van vrouwen en
meisjes.
De Katliol'rl; Nov. 1905: DeMessiaansche
psalmen 1?1.1, door F. J. P. G. van Etten, O. E.
S. A. Twee belangrijke jaren uit onze
vaderlan Ische geschiedenis, 1576 en 1577. Proeve
van historische criiiek. door dr. A. Habets,
arcliiv. H«t verband tusschen den gas-en
den vloeistof-toeMaud. door dr. W. H.Keesom.
Xenia. Najaarsregen, d. H. Knippenberg.
De Ni tuur in!, afl. 12: Korstmossen.
Papierfabrikanten onder onze insecten, door
J. J. Hof. Iets over zaagvisschen. De Peel
in, door T, A. L. Bcel. Uit den grijzen voor
tijd. Boekbespreking.
De Vrije Tribune, afl. 10 : Albert Rehm, Het
sprookje der waarheid. Lodewijk de Schut
ter, Soniiöt en Onmicht. Uade Wilde, Uit
mijn dagboek.
Eigen Haard, No. 44 : Een pleegdochter, door
M. J. Salverda de Grave?Herderscheé. V.
V'riezenveen, met a-fb. I. De
schapenscl eerder, door Jer3. de Vries. Joseph
Hollman, door Theo de Veer, met, af b.
De schapenscheerder, aquarel van A Mauve,
in bruikleen afgestaan duor den heer J. C. J.
Drucker aan het Rijksmuseum te Amster
dam. Voor het eerst, door Cor. Frantsen
De landing in Bone (Boni), met af b. Neder
land?Oost-Indië, met kaarlje. Gouverneur
Idenburg, met portr. en af b. Feuilleton.
plaats bij den spiegel tot op de vacht voor
de divan en wilde de kamer uitsnellen. Maar
hij riep haar terug.
Lili-," zei hij dringend. Happers zei, dat
't eigenlijk verregaande roeke'oosheid van
je was. En de kapitein veizekerde hem, dat
je het vaak deed en dit hij soms zyn hart
vast hield."
Ach, die arme ziel. Nu maar geloof er
nie'.s van. 't Is heerlijk, n, twee, drie
hup! spring!" en weer wilde ze wegsnellen.
Hij vatte haar hand, zoodat ze moest blijven
en sprak dof terwijl een donkere blos zijn
gelaat o 'ertoog :
Lili ik heb voortdurend aan dien sprong
gedacht en ik zag je eens in gedachten
verdwijnen in het kille zwarte water Lili??
ik had graag, dat je dit niet meer deed,
toe, beloof me dat."
Lili zag, dat hij ernst sprak, diepen ernst,
dat gedwongen werd, in ernst te zeggen, wat
hij als gezelschapspraatje had willen
meedeelen en toen werd ze ook eerlijk, toen
nam ze den toon aan, die overeenkwam met
haar gemoedsgesteldheid.
Ze richtte zich hoog op, zag hem aan met
een koelen hooghartigen blik en zeide :
Wat scheelt 't jou, of ik leef of' sterf?
Als je verloofde nu zulke dingen deed ? Maar
ik ? ik ? Dat gaat immers? niemand aan en
jou nog \u4 't allerminst."
Toen merkte ze, dat Charles even voor
overgebogen naar hen keek.
En ze sloeg weer over tot den toon van
luide uitgelaten scherts en riep lachende:
Ik beloof niets, niets, absoluut niets!"
En ze snelde den tuin in, daar heen, waar
de lantaarns niet brandden.
Groote God !" fluisterde ze. Waarom heeft
hij dit gedaan? Waarom dit gezegd? Ik was zoo
kalm, zoo gewend al aan mijn smart en nu
dit weer! Mij heeft hij lief, mij, en niet die
andere, die ledepop met haar tonnen goud
maar wat een man is hij dan, dat hij dit kon
doen! Hoe bitter, bitter heb ik mij vergist ."
Zij stampvoette in dolle woede, en balde
de vuisten ineen. Wat een kind ben ik ge
weest ! Wat een dom, onnoozel kind ! In hem
zag ik mijn afgod, hem had ik lief als den
man onder de mannen ."
Plotseling sloeg haar woede neer en ze
begon te schreien als een vertwijfelde, want
ze voelde de oude liefde opkomen, die het
won van haar minachting en toorn.
Ze was dien avond de dolste van allen.
Haar lach schaterde 't luidst, ze tintelde van.
geest en vernuft. Wel brandden haar wangen,
maar men geloofde, dat het van opwinding
was, vroolijke opwinding. Wel
schitterdenhaar oogen vreemd, en keken ze met door-^
dringenden blik, terwijl de pupillen groot en
donker waren doch 't was immers feest l
feest! en ze had succes ! Dit alles was,opwin:-'
ding, en 't stond haar goed.
40 cent* p»r regel.'
l immuun iiiiiiiiiiiiu lliiiiillillllllltllinilllllll
Echt Victoriawate
OBERLAHNSTEIN.
cht Victoriawate,
OBERLAHNSTEIN.
? VB
ISTELIO'
A A
HighGradeTnrkisch
Cigarettes,
Moderate Prices.
i
BALKiN». KHEDIVE", EXTRA FINE",
2 et. 2X et. 8 et.
Sfe/io Efstathopoulos (Smyrna).
Gcdeponeard
SPUI 25, VAN WOUSTRAAT 9.
Depots: v. Baerlestraat 38, Joh.
Verhulststraat 105, Ferd. Bolstraat 4, Weesperzyde 74,
Plantage Kerklaan 15, Von Zesenstraat 29,
Marnixstr. 257, Ie Helmersstr, 201, Ie Gonst,
Huygensstraat 92, de Clercqstraat 8,
Nassaukade 304a, Haarlemmerdijk 20, 2e
Tuindwarsstraat 2, Watergraafsmeer Breedeweg 1.
.Cailler
de echte
%wiéóeröen e
In geen enkel leesgezelschap, in geen enkele
leesinrichting mag ontbreken het
tijdschrift Groot-Nederland",
onder redactie van
CYRIEL BUYSSE, LOUIS COUPERUS en
W. G. VAN NOUEUIJS.
Prijs f 13.SO per jaar.
Proef-abonnement van l Oct 31 Deo. 1905 f3.?.
Men M zich tjj eiken oeknandcla'.r abonn eren.
Eenige dagen later zat ze les te geven iu
een huis op den Papendrechtschen dijk. Zo
deed 't met hart en ziel, met een algüheele
toewijding, omdat ieder uur van werken haar
een uur van vergeten was, en ieder uur niets
doen een uur van knagend wee.
Daar floot de vertrekkende boot. Ze zag
op de pendule weer had ze haar tijd ver
geten. Opeens schoot het haar te binnen,
dat het zeer gemakkelijk zou zijn, als ze deze
boot nog haalde. Want in Dordrecht had Z3
ook nog veel te doen.
Ze greep haar hoed, groette haar leerling
haastig en snelde het huis uit, dat voor de
aanlegplaats stond. Twee seconden later
klonken haar vlugge schreden op het plan
kier van den steiger.
Maar ditmaal was de boot een grooter
eind van den oever, dan ze tot nog toe ge
waagd had over te springen.
En reeds staakte ze haar loop. Nu was
ze wis en werkelijk te laat.
Daar was het alsof een stem, die in haar
blijde dagen had geklonken, en gezongen had
door haar wachten, haar influisterde: Beloof
me, dat je dit niet weer zult doen!"
En snerpend gaf haar ziel ten antwoord:
Wat scheelt 't jon, of ik leef of sterf?
Dat gaat immers niemand aan en jou wel
't allerminst."
Nu juist doen! nu toch doen! Wat scheelt
het hem of ze leeft of sterft en daarom
scheelt 't haar ook niet. 't Is van viij wat
meer gewicht om deze boot nog te halen.
Het plankier davert van de vliegende
schreden, nu ze haar aanloop neemt.
Van de boot weerklinkt een vloek, juist
op het oogenblik dat ze springt.
Efen beroert haar voet den rand van de
boot. Dan stort ze achterover, en ze ver
dwijnt in 't kille, zwarte water.
Toen de tijding van haar dood den kring
harer vroolijke jonge gezellen bereikten, waren
ze verstomd vau ontzetting, huiverden van
doodsangst, omdat dit mogelijk was in het
leven, dat de dood opeens de vroolijiste, de
luchthartigste kon gri pen.
Maar hoe roekeloos van haar," zeiden de
oudoren. En eigenlijk, is 't niet héelémaal
goed, dat ze zoo gehandeld heeft met het
kostbare, jonge leven, dat haar was toe
vertrouwd."
Doch al de jongeren namen haar partij.
Ze was zoo vlug, zoo krachtig! Ze vertrouwde
natuurlijk op haar rappe v_peten, op haar
behendigheid. Hoe kon zij nu ook gelooven,
dat de dood kon komen ? Ze was immers
als een dartel, zorgeloos kind "
IJja'Vj ^ zfei Henri Waanders dof ze
was als een kind ."