Historisch Archief 1877-1940
No. 1481
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
sterk in een heel groote liefde, hem gevolgd
for better or for worte. Van haar
meisjesillusiën beroofd voor dat het engagement
QT door" was, eischte het huwelijk veel van
haar vrouw-illusiën.
Ze had niet geweten van het Indische
huishoudster systeem, niet geweten van de
beteekenis der dubbelzinnige glimlachjes van
sommige harer bedienden..."
Na hun huwelijk dreef nog de passie hem
naar den Kampong; keerde hij berouwvol
terug want hij hield van haar, Liesbeth: van
haar ziel, van haar geest, van haar hart".
Hy' sterft.
Op zijn sterfbed verzekert zij hem de
tederheid die zy voelde: Ik ben toch gelukkig
geweest; ik zou het niet anders gewild hebben
dan zóó! Want ik heb je lief t"
Deze laatste woorden zijn ongelukkig ge
kozen, melodramatisch en onjuist. Tegen
woordige menschen gebruiken zelden
ouderwetsche boeken!aal, zeker niet in oogenblikken
van smart.
Liesbeth installeert zich in den Haag,
eenvoudig, in't Indisch kwartier. Haar jongen
heeft zoo de Europeesche opvoeding, die zij
noodig voor hem acht, hy' groeit op onder
het oog van een invlbedrijken oom.
Zy' doet slap slechts mee aan 't vroegere
uitgaansleventje, ze heeft te veel geleden.
Ze is ongelukkig nog.
Zoekend, zielig, onvoldaan de heldin",
moment waarop de held" optreedt.
Heelemaal niet heldhaftig, maar bescheiden,
zacht, smeekend.
Symphathisch aangedaan, weet ze, dat het
geen liefde is, wat ze voor hem voelt, want
nog houdt ze van een ander, van haar man
Dan volgt deze bladzij, zoo natuurlijk, zoo
eenvoudig, mooi gevoeld :
Maar toen hij na een paar dagen niet
kwam, voelde ze een leegte ... Hy was toch
iets geworden in haar leven, zonder dat ze
't zelf wist. Ze miste hem. Ze wou zich 't
niet bekennen. Maar ze wist voor zichzelf dat
het waar was; ze miste hem. In haar kalme,
stille, rustige eenzaamheid van weduwe-moe
der was hij het element, dat haar bond aan
de buitenwereld, de bemiddeling met de be
langen van de maatschappij, die haar koud
lieten in haar egoi'st-met-het-leven-hebben
afgerekend maar waarin ze belangstelde om
haar kind, omdat hij, baar jongen, wél te
rekenen had met die maatschappij, en met
die vreemde menschen ...
En ze voelde 't, als ze spraken over de
school, over Helly's toekomst, over de jon
gens, aan -wien hij zich hechtte, .dat hy', als
man, dit alles beter begreep, juister beoor
deelde dan zij...
Ze wilde 't zichzelf niet bekennen. Maar,
heel in een hoekje van haar hart, hoorde ze
een stem fluisteren : Helly heeft een vader
nóódig. Geef 't kind een vader..."
... Buiten m Velp, in een ty'd van veel
peinzen, in stil suggesstief buiten zijn, komt z
bijna, zoo ver. En geeft hem dit te verstaan.
Geruk en weemoed in haar, in haar zich
zelf niet begrijpende en daardoor wreede
vrouwenziel.
Maar als haar jongen sterft, als de dood
haar voor de tweede maal het liefste nam,
dan weet zij dat dit het laatste, het eenig
lieve js en. zy'n kan.
En 26 zeide hem : vergeef me"...
Dan is bét uit, omdat voor «deze twee
menschep'4iel;Levëh:'nu-.*as.
Het is'de oude, oude geschiedenis van een
vrouw, die eenmaal liefhad, absoluut, vindend
ha»r-een-en-haar-al in die liefde, en die dan,
nadat de dood haar den man ontnomen heeft
van wien ze zoo ontzettend veel hield, merkt
'i dat ze nog sympathie, nog vriendschap
over heeft voor een ander, maar nooit
meer liefde ... en die dat te laat merkt.
De oude geschiedenis is mooi verteld, heel
gewoon, heel natuurlyk, heel gevoelig.
De dood van Helly alleen is een knaleflect.
Alsof de schrijfster nu maar vond dat het
uit moest zijn.
Er was natuurlijk een eyeopener" noodig
maar de schrijfter heeft zich hiervan wat
ruw, wat gemakkelijk afgemaakt.
Er zy'n veel mooie, gevoelige trekjes in
deze schets. De by'personen zyn nét voldoende
gekleurd.
iiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiii
UIT DE NATUUR
Mieren als plantenkweekers. II.
't Is inderdaad mijn schuld niet, dat het
ongelooflijk was en dat een paar lezers zoo
vrij zullen zy'n aan de waarheid, althans aan
de juistheid der feiten te blijven twijfelen."
Ik heb heusch niets medegedeeld, wat niet
als vaststaande wordt beschouwd door
botanioi van naam die dus wat te verliezen
hebben. Ja, zich vergissen en onjuist waar
nemen is mogelijk en menschelyk, maar toch
onwaarschijnlijk, als 't werk gedaan wordt door
deskundige menschen, die aan precies waar
nemen gewoon zijn en niet zoo maar op 't
eerste gezicht een oordeel vellen of een
conclussie trekken. Er bestaan ook foto's en
teekeningen genoeg van de heele geschiedenis.
Denk ook maar niet, dat in de natuurkundig?
wereld tegenwoordig iemand zoo maar geloofd
wordt, die met iets nieuws en wonderlijks
komt aan zetten.
' En wat een derde lezer schrijft n. m.
dat hij een vage herinnering heeft van een
tegenspraak van bevoegde zijde in een of ander
vaktijdschrift, dit geldt niet het geval dat
ik de vorige week in mijn opstel gememoreerd
heb. Dat betreft een mededeeling van een
dertig jaar geleden door een natuuronder
zoeker over het regelrecht bedrijven van
akkerbouw door een mierensoort van de
Savanna. De man was te goeder trouw, maar
schijnt onwillekeurig overdreven of liever
generaliseerd te hebben. Hem trof 't
opmerkely'k feit, dat rondom de nesten van
een bepaalde mierensoort in de Savanna's
van Middel-Amerika maar een enkele soort
gras wilde groeien, en wel een soort
Aristidagras, dat sedert mierecrijst werd genoemd;
alle andere planten in de buurt van 't nest
schenen het er op den duur niet te kunnen
uithouden. Nu bleek 't bij nader onderzoek
dat de mieren zelf den omtrek van hun nest
schoon houden van alle gewassen op 't
Aristida-gras na. En van dit gras verzamelen
ze na het rijpen de groote ry'stkorrelvormige
zaden en hergen ze in hun nest. Tot zoover
is aan. de zaak niets te veranderen of te be
knabbelen ; het zijn feiten. Waarom ze zoo
goed als alle andere planten, uitroeien, is niet
met zekerheid te ze gen.
Dat zij het zelf-bewust zouden doen om meer
voedsel, li :ht en lucht te verschaffen aan
hun cultuurplant" is niet tébewijzen en
óók werkelijk ongelooflijk; dan moest men
. Er is geen tendenz. Verblydend bewy's,
dat Anna de Savornin Lohman artiste is en
nog anders kan. dan timmeren-op als-maar
hetzelfde aanbeejdje van weg_ met de ge
mancipeerde vrouw".
# *
3t
Mara" heet de tweede schets in dit boek.
Ik las het reeds vroeger in een tijdschrift.
Het maakt den indruk van een met ver
bloemde autobiographie.
Want Mara, het kind-meisje, maakt zich
tusschen al haar teere en blijde jeugd
herinneringen-door, telkens boos op haar
vrome, aristocratische, Zondags-ter kerke
spoedende kring" ...
De Christen-staatsman krijgt een flinke
pats; de schijnheilige mooidoenerij wordt ook
nog even afgetoft; dit vormt een eigenaardig
mengelmoes met de gevoelige, philosoflsche
zelfbetrachtingen van het kind-meisje.
In Liefde" en verschillende van haar andere
geschriften heeft Anna de Savornin Lohman
getoond dat zij lieve, fijne dingen zacht weet
te zeggen, suggestief weet te doen doorvoelen;
fel en schitterend kwam zij in Vragensmoede
op tegen schijnheiligheid
en-voos-godsdienstgedweep; haar krachtig regeeren van de
Hollandsche Lelie is een brillant protest tegen
onvrouwelijke vrouwen.
Door haar verschillende stokpaardjes en
uiteenloopende paven samen te persen in
n-kort schetsje beging de auteur een
groote fout.
Haar kwistige-punctuatie toont dat zij rust
wenscht bij het lezen; Anna de
SavorninLohman zij logisch en bedenke dat ook ideeën
met zorg moeten worden gerangschikt, rustig
moeten worden verdeeld over verschillende
geesteskinderen.
Al zijn de rustpuntjes hUr vele, hun taak
is te zwaar! COSMOPOLITA.
Toelichting.
In de Groene ran 24 Sept. j.l. (no. 1474)
gaf ik behalve het adres van het
damespension 3 L Rue de Berlin, waar ik zelf een
viertal weken zeer naar genoegen had door
gebracht, een adres op, dat mij door een
Bureau voor reif-inlichtingen te Brussel ver
strekt en met nadruk aanbevolen was. Nu
schrijft, naar aanleiding, de heer D. J. Tijssens,
87 Avenue de la Toison d'or, Brussel, inij,
dat hy in bedoeld Pension de Familie (19
Rue de la Banque) slechte ervaringen
heeft opgedaan, hij meldt voorts, dat het
huis, waar hij verblijf houdt (eigenaresse
Mad. Drapier) een aanbevelenswaardig pension
is, billy'k in prijs; tevens verzoeït hij om
opgave van het adres van het Bureau van
reisinlichtingen (Bruxelles attraction, Bureau
de Renseignements, 54 Rue du Midi) opdat
hij er eens heen kan gaan.
Ik hoop, dat de heer Tijssens zijn voorge
nomen plan ten uitvoer zal brengen, want
in genoemd Bureau wist men het Pension
de Familie niet genoeg te roemen, en hoewel
ik zeide geen pension in Brussel te zoeken,
gaf men mij toch een adreskaart van het
Pension, voorzien van het stempel van het
Bureau, opdat ik er misschien anderen
mee van dienst kon zijn, daar het een buiten
gewoon goed en goedkoop pension was; ik
was n.l. aan het Bureau orn een andere reden,
een mijner mede-lggé8r een Belgische dame,
die langen tijd in Amerika vertoefde,'was in
} et bezit van een boekje vjm enkele pagina's
druks, gevuld met pension adressen over de
gansche wereld ; zij had het in Amerika aan
het een of andere secretariaat gekregen, en
zij meende, dat het te Brussel, aan het Hotel
de Ville wel te bekomen zou zijn.
Ik ging dus naar de Grande Place en daar
aan het Hotel de Ville beloofde men mij
onderzoek er naar te doen, ik moest dan
's-middags nog maar eens weer komen, toen
ik er weer kwam, kreeg ik er niet het boekje
doch het adres van het bedoelde Bureau
voor reisinlichtingen 54 Rue da Midi.
Ook daar vond ik het boekje echter niet,
evenmin als in andere Bureaux, noch in de
boekwinkels, waar ik er naar vroeg. Dat er
behoefte bestaat aan een dergelijken gids
Amerikaansch beknopt en practisch is
vrij zeker, alle dames toch in het pension :
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIMMIIItllllllflIIIHIIIIIIIlJll
immers aan dat redelooze mierenvolk een
kennis van landbouw en een mate van over
leg toeschrijven, die lang niet alle onbe
schaafde volken bezitten, 't Gaat ook niet
op; want als er ergens een menschelyke
woning in hun buurt wordt gezet, gaan de
diertjes haver stelen, in nun nest als voor
raad opstapelen, en toch blijven ze wieden
in 't Aristida-veld.
Nu zijn er gissingen geopperd door des
kundige ooggetuigen, die de zaak niet hel
derder maken, o.a. deze: dat de diertjes de
aarde rondom hun nest kaal willen houden
om de zon goed te laten doordringen en
zoo het snelle drogen van hun
zadenvoorraad, die dicht onder de oppervlakte is
ge? borgen, te bevorderen en 't ontkiemen te
beletten; maar... dat zij alleen de
Aristidaplanten sparen, omdat ze daarvan de zaden
oogsten.
Is .lat nu zooveel minder vernuftig dan
opzettelijk wieden ? Zooiets staat toch even
goed buiten de gren/.en van wat wij gewoon
zijn instinct te noemen.
Hadden de vorschers het daarbij gelaten,
er bad geen tegenspraak kunnen volgen.
Doch 't schijnt wel of 't wonderlijke in de
natuur altijd prikkelt, om 't nog wonderlijker
te maken. Een der onderzoekers schreef dat
de mieren gedurende den drogen tijd een
een deel der geoogste zaden bewaarden en
dat als zaaizaad even voor den regenval,
dus bij 't begin van de groeiperiode, in
de Savanna uitzaaiden in den omtrek van
hun nest. Hierin nu stak de onjuiste waar
neming. Bij nauwkeurig onderzoek is aan
den dag gekomen, dat er van een opzettelijk
en dus bewust uit/aaien geen spraken is.
Voor den regentijd houden de zan. akker
bouwende mieren groote schoonmaak in hun
nest, net als veel andere soorten. Daarbij
wordt alles opgeruimd, wat niet meer van
dienst kan zijn of overtollig is geworden, l- n
hiertoe behooren stellig ook de nog niet ge
bruikte zaden; als de eerste regendruppels
vallen is er overvloed van allerlei voedsel.
de zomervoorraad, die niet geheel opgebruikt
is, wordt naar buiten gesmeten en... ontkiemt.
Zoo blijft er altijd Aristida-gras groeien ron
dom deze mierennesten in de Savanna, zomler
dat wij behoeven aan te nemen of zelfs te
onderstellen, dat de mieren zelf uit zaaien
gaan. Het is, op de keper beschouwd, 't
zelfde als wat onze eigen Hollandsche mieren
doen, wanneer ze, zooals ik verteld heb,
viooltjes zaaien.
Engelsche, Fransche en Duitsche gingen
toen het boekje nergens in Brussel te
krijgen bleek om het hardst de adressen
aan het afpennen,
Doch zelfs by de beste aanbevelingen kan
een adres nog niet volkomen te vertrouwen
zy'n (ia het zelfde huis toch waar eens
een uitstekend pension gehouden werd, kan
b.v. een minder voortreffelijk opvolger zich
gevestigd hebben); daarom is een goede
maatregel, welke.,ik ook in praktijk bracht
vóór ik my'n intrek nam 31 Rue de Berlin,
om vóóraf per briefkaart met bdlaald en
van duidelyk adres voorzien antwoord, aan
den Commissaris van Politie te vragen of
de opgegeven pensionadressen
aanbevelenswaard zijn; daarby hebbén wy ons nog altijd,
zoowel binnen- als;, buitenlands, zeer goed
bevonden.
De prijs van het door den heer Tijssens
aanbevolen pension is zooals ik uit een
advertentie in feen Nederlandsch dagblad
za§?3 per dag; de pry's van het dames
pension 31 Rue.de Berlin is van ?1.50 tot
? 2.50 per dag, gelijk ik reeds vroeger hier
meedeelde, (Zij, die met een of meer anderen
haar kamer wil dêelen,-betaalt slechts ? 1.25.)
Heelsum. DAISY E. A. JÜNIUS.
Voor hétjnie fronwtje.
My'n verzoek om steun voor het oude
vrouwtje is niet vergeefs geweest. Behalve
de reeds in 't vorjg nummer verantwoorde
bedragen is er nog heel w.at geld ingekomen.
Niet alleen dat nu hooi voor de geit kan
gekocht worden en het hutje gedekt, ook
voor andere dingen kan gezorgd worden.
Door de mildheid van vele lezers van dit
blad zy'n we in staat gesteld ook nog wat
kleederea voor de oude vrouw aan te schaffen,
een paar dekens, brandstof enz. En dan blijft
er nog een flinke som over om haar daarvan
eenigen ty'd wekelijks een kleine ondersteuning
te verstrekken, tot vergrooting van hst
bedragje, dat zy van het armbestuur ontvangt.
Met het oog op het groote bedrag, dat is
ingekomen, veel meer dan ik had durven,
hopen, heb ik da heeren G. Timmer en J. de
Jonge, beiden ingezetenen van Havelte, ver
zocht met my een ,-teuncommissie te vormen.
Behalve de reeds in 't vorige nummer ver
melde bedragen is nog in dank ontvangen
van X. te U ? l in postz., mevr. A. M. W.
te Alkmaar ? 250, familie K. te Amers
foort ? 8.50, A Z, te A. (hier en verder
is A. = Amsterdam) ?2.50, N. N. te A. ?3,
H. G. te A. ?2.50, mevr. B. v. B. te A. ? l, Anneke
te A. ? 0.35, S.'R. te A. ?2.50, M. M. de L. te A.
?5, mevr. L. H. P te A. ?2.50, mej. F. te
A. ?2, mevr. A. te A. ?3, eenige
medelydenden" te A. / 3 05, Gr. te A. ' 2, uit dne
kinderspaarpótten te A. ?1.05, K. te Apeld.
? l, van N. N. te Aoeld. ? 2.50, N. N. te Arnh.
?2, P. B. Hzn. te B. ? X, A. B. te Br. ? l, A.
C. te Br. ?6, N. N. te BI. ?2.50, S. H. te D.
?!. Flipje P. te 's-Grav. ? 10, N. N. te's-Grav.
?10, mej. G. G. G. te H. ?5, J, C. F. te H.
?2.50, W. P, W. te H. ?5, N. N. te den H.
?2, ,#$it den spaarpot van Jo en zus" te H.
? l, mevr. S. M. te L. ? l, N. N.'te L. ? 0.50,
A. B trM ? l, " ~ "" ------
Ni ? l, J." te' R
A. H. te ~~R ?4,
N. v. O. te R. ? 2.i
A. *. A. te U
*-N. te^Wag- ?
tjAl m. f l, A.'T«1
H. N. te F. ? l,
S. te Gor. ?050/,;
mej. O- te B. ?250.
? l, R. R. te -H. ?5, R. en J. Z. te H. ? l,
mevr. Dr. te H. ? l, fam. v. d. B. te O. ? l,
N N. .te O. f fa M. G, de B. te S, ? l, lezer
Groene*' te Mf'/l, tnrj. H. sanai. te,A. ? 6.75,
8. t« A. ?2.50, W. B, te R. ?!. mevr. v. d.
L..-^e A v. /l,|mej. Dl1 B^ te 's Gra v. ? 5, vier
spóorwegambf' te Ui-? 2:25, C. D: V.'H. te
A. ?250, me v. G. te A. ?2, M. v. K. te A.
? 2.50, C. v. D. te "D. /Ê.50, mej. S. te Z.
r'150, H. A. n. C. C, te 's-B. ? l, N. N. te
Arnh. ? l, N. N. te A.'? l, mevr. R. te Arnh.
>2.50. B. A. M., te Nri/2.50, v. S. te's-Grav.
?2.50, Aafje en Wini te H. ? l, mej. v. d.
H. te B. ?0.50 H,,,de R. te M. ?125, A.
M. B. te S. ?2.50, W^H. S. te N. ? l, de H.
iiMiiiiiiiiijiimHiiimiiiiiimiiiii4j|riii4iMiiiiniiimiiiiMiHiimiiMiimiii
Pas waren de akJHSfbouWeodémieren aldus
van de baan géknilifcp-d en de tegenstander*
van dieren verstand fevredën gesteld of de
champignonkweekers hrwamen op de proppen.
En diézijn niet weg ;te redeneeren, al kan de
kwestie van verstand of instinct er tot in 't
.ie M;,/ï; V. de O. te
it Th. te R. ?2.50,
S! de H. te R. ? 2, mevr.
leine Qina te R. ?0.50,
i''' N.
'f 0-50,. l£. N. -te
te B. /£öO, H.
o VGrav. ?10,
H. ,VïV. te ~L.fl,
mej. C. M. te B.
te W., ?050, fam. D. t. N. te A. ?7,-A. E.
O. te Ar. ? l, N. N. te Hilv. ? l, mej. M. A.
E. O. (?r te Z. ?1.50, 'N. N. te H. ? l, N.
N. te Waalw. ? l, N. N. te Rott. ? l, S. B.
L. te A. ? l, N. N. te Warm. ?!, N. N. te
Leid. ?0.50, dames v. D. te Ar. ? l, C. N. te
H. ? l, V. T. te H. ? l, bureau N. H. Ct. te
H. ?5.50, mevr. V. B. te E. ?2.50, v. A. te
's-Grav. ?1.25, M. v. d. M. te B. ? l, eenige
spoorwegambt, te U. ?4.25, N. N. te A. ? l
in postz., mevr. E. v. E. te E. ? 0.50 in postz.,
N. N. te Rott. ? 2.50 in postz., N. N. te O. ? 10
per aanget. brief, N. N. te Gulpen ? 2 80,
J. V. Cr. te H. ? l, G. L. J. te G. ? l, F.
Q. C. den H. te G. ? l, S. H. te H. f 2, S.
B. en M. S. te 's-Gr. ? 5, A. V. te 's-Gr.
? 10, N. N. te 's-Gr. ? 1.50 in postz., T. (?)
te A. (postkant. Hobbemastr.) ? l, J. K. P.
te H. ? 5, N. N. te 's-Gr. ? 2, X. te Lisse
? l, N. N. te 's-B. ? l, fam. G. P. te Ap. ? l,
J. P. V. te R. f 0.50, v. G. te E ? 2.50,
bureau N. H. Ct. te H. ? 2, mevr. G. 'E.
S. M. te A. ? 5, W. C. 8. V. te R. ? 2 50,
M. B. te F. ? 0.50, N. N. te Wag. ? l, A. te
Alb. ? 2.50, V. G. te A. ? 2, Joh. J. B. te
VGr, ? 10.40, A. M. B. te S. ? 2.
Havelte, 7 Nov. 1905. B. BYMHOLT.
Nog in dank ontvangen van: A. M. B. te
S. f 2, N. N. den Haan ? l (per postbewijs),
M. te H. f 5, N. N. te Tilb. ? l, Bureau N. H. Ct.
te H. f 0.50, v. S. te Rott. f 3.50, H. B. te
Rott. f l, H. A. R. te H. f 2, Gerrie en
Dikkie te A. ? l, mej. C. v. M. te O. ?5,
N. N. te Voorb. ? 2, N. N. te Breda ? 0.50,
Chr. V. te U. ? l, N. N. te Oosterb. f 3,
mej. S. te M. ? 1.
Havelte, 8 Nov. 1905. B. B.
IMIIIIINIIIIIIIIIIIIIIII
lllllllllllllllllllllllllllimillllllllllMIIIIIIIIIIHIII
Mevrouw Daniel Lesueur. .?Sarah
Bernhardt's geldzorgen. Dierenmishandeling
in Italië.
De Fransche romanschrijfster, Daniel Le
sueur, heeft een tooneelwerk geschreven, ge
titeld : Le masque d'amour". De stof voor
bet drama ontleende de auteur aan den door
haar geschreven roman, die als feuilleton in
Le petit Journal" had gestaan. Toen Daniel
Lesueur, die nog nooit voor het tooneel heeft
geschreven, een paar bedrijven van Le
masque d'amour" in elkaar had gezet, klopte
zy aan boulevard de Courcelles, bij Victorien
Sardou. De beroemde dramaturg was zér
ingenomen met het werk van mevrouw
Lesueur, die den in tooneelschrijfkunst ver
grijsden maar eeuwig-jeugdigen Sardou hoogst
dankbaar is, voor het geduld, de warme be
langstelling, de vele goede wenken en raad
gevingen haar geschonken bij de compositie
van haar tooneelarbeid.
Moeite noch kosten zijn gespaard bij de
monteering en het instudeeren van het uiterst
romantisch werk vol grillige verwikkelingen
en verwarringen. Le masque d'amour" is
vertoond in het theater Sara-Bernhardt. De
hoofdrol werd vervuld door den acteur Andr
Calmettes, die, tijdens de Amerikaansche
tournee van la divine Sarah, voor een half
jaar haar theater heeft gepacht. Het succes
van het stuk heeft niet beantwoord aan de
hooge verwachtingen daaromtrent gekoesterd
door de auteur Daniel Lesueur, den kranigen
directeur Calmettes, de artisten en den
geestdriftigen raadsheer Sardou.
. -:~ * #'
:? t ' #
Zoo. iemand dan weet Sarah wat
geldzorgen zijn. Ondanks haar voorbeeldige, by'na
fabelachtige werkkracht en ijver, is het haar
nooit mogen gelukken buiten den druk van
schulden te leven. Van echaapjes op het
drooge" zal bij haar wel nooit sprake wezen.
Alleen uit geldgebrek heeft zij de reis naar
Zuid-Amerika ondernomen. Zy hoopt met
gevulde beurs naar haar geliefd Frankrijk
terug te keeren, om zooveel mogelijk van haar
schulden af te lossen. Tijdens haar jongste
tournee in Italiëin Mei van dit jaar,
reisde zij stei ds in het grimmig gezelschap
van een Franschen deurwaarder, die, onmid
dellijk na elke voorstelling beslag kwam
leggen op een gedeelte van de recette, gemaakt
door de onvermoeide artiste, die met haar
uitnemend gezelschap dikwijls twee voorstel
lingen gaf op n dag.
ilillllliDimiiMiitiiiiiiiMiimil
oneindige bij besproken worden.
? Net zoo gaat, met een. andere ontdekking
van lateren datum, namelijk van tuinbouw
mieren aan de Amazone-stroom. Dat heeft
nu eens geen Amerikaan ontdekt maar een
degelij ke sceptische Duitsche botanicus, G. Ule.
Een mierennest in de boomen. De sarden wand wordt
door de dieren bezaaid.
Artisten zijn in den regel erbarmelijke
financiers. Zij hebben slechts n begrip van
geld: dat het rond is, en moet rollen. Naast
deze naïve opvatting hebben zy er meestal
nog een andere, van beminnely'ken aard: vrij
gevigheid. Ware artieten zouden hun laatsten
penning besteden om anderen uit den brand
te helpen.
Of dit verstandig is, meneer Droogstoppel?
Neen I Doch, sympathiek, en een bescha
mend voorbeeld voor done, onartistieke ge
moederen.
Wij hopen, dat de eminente kunstenares
Sarah Bernhardt in Amerika óók op
flnantieel gebied gelukkig zal zijn.
***
Wat zou mevrouw Lanatry wel zeggen van
het mishandelen van trekdieren, zooals dit
in Italiëgebeurt ?!
Dezer dagen werd ik door eene abonnee
van de Groene" verzucht, om nog eens
aan vrouwen in herinnering te brengen, de
mensen-onteerende wy'ze, waarop trekdieren
in Italiëworden afgebeuld.
Gaarne voldoe ik aan dit verzoek, hoewel
mijn stem zal zyn. vrees ik, als' die eens
roeepende in de woestijn". Mijne zegs-vrouw, die
onmiddelyk lid is geworden van de Sociét
internationale pour la protectiondesanimaux",
die vél genoot van natuur- en kunst werken
in toet heerlyke Italië, wil er niet meer heen
reizen, omdat haar genot in hooge mate in
Napels en Rome werd vergald door het
weerzin-wekkend afbeulen van kreupele paar
den, aan borst en flanken bloedende ezels
en totaal verwaarloosde honden.
Onze landgenoote klaagde daarover aan
onzen treffel\jken kunstenaar, onzen beroem
den Pier Pander, die te Roms woont. Zie
hier Pier Pander's diagnose aangaande de
Italianen: Zy zy'n vroolyb als kinderen, zy
zy'n bedroefd als kinderen, zij zijn wreed als
kinderen."
Indien vreemdelingen konden besluiten
een deel van Italië's en Spanje's want
daar is het afbeulen, mishandelen en
nietverzorgen der dieren even erg welvaart
te fnuiken, door die landen niet meer te be
zoeken, wegens de grenienlooze onbarmhar
tigheid der bevolking tegenover trekdieren,
ja! dan zou men iets bereiken ten behoeve
der gemartelde dieren. In Sorrento zag
mijne verontwaardigde reizigster zeer jonge
kinderen, die als Zondags vermaak vogeltjes
vingen, de diertjes wurgden en hun mooie
vlerkjes en veertjes uittrokken met onbe
wogen gezichten, alsof zij draden trokken uit
een kluw garen.
Engelschen hebben in Italiëreeds veel
gedaan om dieren zooveel mogely'k te be
schermen tegen de wreedheid van den mensch,
het sieraad der schepping! Er i's echter nog
niet voldoende geprotesteerd. Luider en alge
meen moet de verontwaardiging opklinken.
Wy moderne vrouwen, ontwassen aan het
verouderd begrip, lijdelijk neer-te-zitten bij
misstanden en onbillijkheden, wy', die gaarne
mee redderen en ordenen, die niets liever
verlangen dan eene beweegkracht te zy'n,
hoe bescheiden ook, in het gecompliceerd
raderwerk der menschen-maatechappy', wij
vrouwen, moeten deernis hebben met dieren.
Hun wel-en-wee mag ons niet onverschillig
zijn. Wij zijn verplicht ieder in eigen kring
dierenliefde te kweeken. Bonden tot be
scherming van dieren, óók vogels behooren
wij te steunen. En dat kunnen wij allen.
Zoo heel gemakkelijk is het, om. jaarlijks
iets te bezuinigen op ons toilet. Een vrouw
moet ten bate vai eenig goeddoel"niet vragen :
Och, wat helpt nu mijn gulden of mijn
daalder?" Neen J'Eén gulden, n ^daalder
werken niets uit. Maar wanneer duizend
vrouwen, zulk een bedragje jaarlijks ofleren,
door vrijwillig afstand te doen van strikje
of kwikje, dan verkrijgt men een som van
duizend of van 1500 gulden 'sjaars en
daarmee kunnen bevoegde autoriteiten han
delen om dieren te beschermen, scherp toe
zicht te doen uitoefenen op de eigenaars,
en te controleeren de wijze waarop zij hun
trekdieren behandelen, hun trouwe, gedwee
vrienden die altijd bereid zy'n om met hen
te verdienen het dagelij ksch brood.
CAPRICE.
iiiMmiiiimiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimiimiMiiiHiuiiiiiiHMiiiiiMiii
In de boomen aan de Amazone-rivier,
trekken eigenaarde kegelvormige neeten de
aandacht; ze doen op 't eerste gezicht aan
kleine heksenbezems of vogelnesten denken.
Dat zijn alweer mierennesten. En hier
worden de zaden nu eens werkelijk door
mieren omhooggesjouw d en gezaaid, zelfa
worden de jonge plantjes in zekeren zin
gekweekt.
Het binnenste van de ronde of langwer
pige massa vormt het eigenlijke mierennest.
Het is meestal aangelegd in een takvork, en
nu zyn de diertjes voortdurend in de weer
om rondom een laag aarde aan te brengen
en daarop plantjes te kweeken; klaarblijkelijk
is hier het doel het nest te beschermen tegen
regenwater en zonnebrand en het te
maskeeren door plantengroei. Dit laatste nu is
niets nieuws in de dierenwereld, denk maar
aan het nest van een vink. En een sijsje danl
Dat weet den buitenkant zoo mooi met korst
mossen te bekleeden en zoodoende in over
eenstemming te brengen met de naaste omge
ving, dat het nest letterlijk onzichtbaar wordt.
Wat de mieren hier weer voor buitensporigs
doen, is het omhoogbrengen van zaden. Ze
bedekken die, wanneer ze bij hun nestbal
zijn aangekomen met een weinijrje aarde, en
laten het heel verstandig aan de bemoeizieke
menschen over om met elkaar te
bediscussiëeren of zij d. w. z. de mieren, die zaadjes
dan boven in den grond brengen met bet
bewuste doel plantjes er uit te kweeken, die
met hun wortel vezels het hooge nest vastheid
van wand geven en het meteen voor hun
vijanden verbergen dan wel of de beetijes
in stomme onnoozelheid en als gedachtelooze
machines altijd maar door zaadjes aansjouwen
als voorraad, en vergeten die van de kiemen
te ontdoen, (zooals andere minder snuggere
dieren weer wel doen) en zoo onwillens en
onwetens een toevallige vegetatie op 't nest
doen ontstaan.
U ziet dat ik nog niet eens het wonderlijkste
verteld had. Ja, ik heb verleden week op
zettelijk iets weggelaten van die
zwammenkweekerij door mieren", dat toch is een groot
nieuw werk over plantenleven vandr. France
uitdrukkelijk wordt vermeld. En wel dit, dat
de jonggehuwde mierendochters bij hun ver»
trek uit het moedernest een mondje vol spo
ren- of uhampignonzaad meekrijgen, om in
hun nieuwe huishouden een kweekerij te
kunnen beginnen.
. . * E. HEIMANS.